Doelstellingen

DE OPLEIDING BACHELOR IN DE GEOWETENSCHAPPEN HEEFT VOLGENDE LEERRESULTATEN:

De bachelor in de Geowetenschappen

KENNIS EN INZICHT
1. beschikt over basiskennis van en inzicht in de geowetenschappen, heeft kennis van en inzicht in de samenhang en het onderscheid tussen de deeldisciplines van de geografie (bv. fysische geografie, sociale geografie, ruimtelijke analyse) en de geologie (bv. geochemie, hydrogeologie), en kan de geowetenschappen situeren in een brede wetenschappelijke context.
2. beschikt over relevante kennis van en inzicht in verwante wetenschapstakken, zoals chemie, fysica, biologie, wiskunde.
3. heeft algemene inzichten verworven op vlak van wetenschapsfilosofie en levensbeschouwing.

TOEPASSEN VAN KENNIS EN INZICHT
4. heeft inzicht in de complexiteit van duurzaamheid, kan systeemdenken toepassen en op die manier diverse dimensies van duurzaamheidsproblemen illustreren en kritisch over reflecteren.
5. is in staat om zowel natuurwetenschappelijke als sociaalwetenschappelijke benaderingen en technieken, en een abstracte manier van denken, toe te passen in de geowetenschappen en inzichten uit de verschillende deeldisciplines te integreren.
6. heeft de vaardigheden en het inzicht om onder gepaste begeleiding volgende
stappen te zetten in een eigen wetenschappelijk onderzoek: a. een wetenschappelijke probleemstelling formuleren.
b. een gepaste oplossingsprocedure beredeneren.
c. op een wetenschappelijk verantwoorde manier zowel natuur- als sociaalwetenschappelijke data verzamelen.
d. een wetenschappelijk experiment of analyse in het labo of op het terrein uitvoeren.
e. de gevonden data presenteren en verwerken tot een aanschouwelijk geheel.
f. en dit alles volgens de gepaste deontologische gedragsregels.

OORDEELVORMING
7. kan binnen een gegeven thema vakliteratuur opzoeken en de validiteit ervan inschatten.
8. kan onder begeleiding de resultaten van zowel eigen onderzoek als literatuuronderzoek verwerken, kritisch interpreteren en becommentariëren in het licht van een welbepaalde onderzoeksvraag.
9. kan het belang van de geowetenschappen plaatsen binnen de context van de wetenschap alsook in een maatschappelijke context.
10. heeft de capaciteiten om actief bij te dragen aan het aanpakken van de structurele oorzaken van maatschappelijke en ecologische duurzaamheidskwesties.

COMMUNICATIE
11. kan zowel in teamverband functioneren als zelfstandig werken.
12. kan een beargumenteerd standpunt innemen en dit mondeling verdedigen.
13. kan in het Nederlands zowel schriftelijk als mondeling communiceren en presenteren, rekening houdend met de deontologische gedragsregels.
14. heeft voldoende kennis van het Engels om vakliteratuur te lezen, seminaries te volgen en te rapporteren.
15. kan ruimtelijke informatie adequaat voorstellen en presenteren.

LEERVAARDIGHEDEN EN VORMINGSDOELEN
16. is in staat om zelfstandig leeractiviteiten te plannen en deze planning op te volgen.
17. is in staat om zelfstandig verdiepende kennis en inzicht te verwerven met betrekking tot geowetenschappelijke thema’s die aan bod komen in de opleiding.
18. kan de nodige inzichten opdoen omtrent actuele standpunten rond een opgegeven maatschappelijk en/of wetenschappelijk thema om vervolgens tot een beredeneerde eigen opinie te komen.

AFHANGEKELIJK VAN DE GEKOZEN AFSTUDEERRICHTING, BEHEERST DE STUDENT VOLGENDE AANVULLENDE LEERRESULTATEN:
19. AFSTUDEERRICHTING GEOLOGIE: de bachelor heeft een verdiepende kennis en vaardigheden in de subdisciplines van de geologie (bv. structurele geologie, paleontologie, mineralogie, petrologie, sedimentologie), en kan deze verbinden met de opgedane kennis en vaardigheden in de geowetenschappen.
20. AFSTUDEERRICHTING GEOGRAFIE: de bachelor beschikt over relevante kennis van en inzicht in verwante sociale wetenschappen, zoals geschiedenis, economie en sociologie, en verdiepende kennis in de subdisciplines van de geografie (economische geografie, geomorfologie, sociale geografie, landschapsanalyse).

DE OPLEIDING BACHELOR IN DE GEOWETENSCHAPPEN HEEFT VOLGENDE VORMINGSDOELEN:
De bachelor in de Geowetenschappen
21. is zich bewust van de internationale dynamiek binnen de geowetenschappen.
22. is zich bewust van het belang van de geowetenschappen in de maatschappelijke discussie omtrent duurzaamheid.
23. is zich bewust van de ethische en maatschappelijke implicaties die samenhangen met het geowetenschappelijke denken en handelen.
24. engageert zich actief in duurzaamheidskwesties.