Bachelor in de politieke wetenschappen en de sociologie (Leuven)

Bachelor of Science

Wat vind je op deze webpagina?

Op deze pagina’s kun je als (toekomstige) student o.a. het officieel studieprogramma raadplegen. 

Je vindt ook alles over toelatingsvoorwaarden en aanvullende opleidingen, detailinformatie over de opleidingsonderdelen, je uurrooster per week …

Ben je toekomstig student?

Neem dan zeker eerst een kijkje op de pagina van de bachelor in de politieke wetenschappen en de sociologie.

Je leest er alles over

- Inhoud van de opleiding

- Beginprofiel

- Toekomstmogelijkheden

- Infomomenten & brochures

- Je campus

- ...

Programma voor studenten gestart vóór 2022-2023 (180 sp.)

Afstudeerrichting politieke wetenschappen

Expert
1. De bachelors hebben kennis van en inzicht in politiekwetenschappelijke denk- en referentiekaders, ze begrijpen hoe deze tot stand gekomen zijn en wat de mogelijkheden en beperkingen ervan zijn.
2. De bachelors hebben basiskennis van de relevante denk- en referentiekaders van de verwante wetenschappelijke disciplines communicatiewetenschap, sociologie, wijsbegeerte, recht, geschiedenis en economie, ze begrijpen de relatie van deze disciplines met de eigen discipline politieke wetenschappen.
3. De bachelors kunnen, vanuit politiekwetenschappelijke kennis en inzichten, concrete maatschappelijke fenomenen analyseren en contextualiseren.

Beleidsanalist
4. De bachelors hebben inzicht in de aanwending van politiekwetenschappelijk(e) onderzoek en theorie voor de voorbereiding, de ontwikkeling, de implementatie en de evaluatie van beleid.
5. De bachelors hebben een basiskennis van de structuren en processen waarbinnen beleid op de verschillende beleidsniveaus tot stand komt.
6. De bachelors hebben een algemene kennis van de normatieve en ideologische uitgangspunten van beleid; zij kunnen deze in een historische context plaatsen en hebben inzicht in de wijze waarop deze zich vertalen in beleid.
7. De bachelors hebben algemene kennis van en inzicht in actuele maatschappelijke problemen en de wijze waarop het beleid die probeert op te lossen op verschillende niveaus. Zij kunnen deze kennis plaatsen binnen een historisch perspectief.
8. De bachelors kunnen onder begeleiding genuanceerd en kritisch reflecteren over actuele maatschappelijke of beleidsontwikkelingen en daarover een beredeneerd standpunt innemen.

Onderzoeker
1. De bachelors hebben inzicht in de wijze waarop kennisverwerving in de sociale wetenschappen plaatsvindt, zij begrijpen hoe empirische gegevens en politiekwetenschappelijke theorievorming zich tot elkaar verhouden.
2. De bachelors hebben inzicht in de structuur van wetenschappelijke publicaties en kunnen de mogelijkheden en beperkingen ervan benoemen.
3. De bachelors kunnen relevante (wetenschappelijke) politicologische bronnen en informatie opzoeken, selecteren, samenbrengen en er op correcte wijze naar verwijzen. Zij maken hierbij een onderscheid tussen primaire en secundaire bronnen.
4. De bachelors kennen en hebben inzicht in de kenmerken van en verschillen tussen de meest gebruikte kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden en technieken voor sociaalwetenschappelijk onderzoek en kunnen deze onder begeleiding correct toepassen.
5. De bachelors kunnen onder begeleiding en binnen een aangereikt kader een eenvoudige maatschappelijke of sociaalwetenschappelijke probleemstelling omzetten in politiekwetenschappelijke onderzoeksvragen, hebben een basisinzicht in de verschillende elementen van het onderzoeksproces dat voorafgaat aan het beantwoorden van die onderzoeksvragen en kunnen dat onderzoeksproces onder begeleiding doorlopen.
6. De bachelors kunnen reflecteren over de sterktes en zwaktes van de gekozen sociaalwetenschappelijke methoden en technieken en kunnen (de wetenschappelijke meerwaarde van) de onderzoeksresultaten die daaruit voortkomen kritisch bespreken.
7. De bachelors kunnen onder begeleiding een wetenschappelijke paper opstellen.
8. De bachelors houden rekening met ethische en deontologische regels binnen het sociaalwetenschappelijk onderzoek en binnen het wetenschappelijk onderzoek in het algemeen. Zij onthouden zich van plagiaat, communiceren de resultaten waarheidsgetrouw en beschrijven de onderzoeksmethoden en -resultaten op zo’n manier dat ze geverifieerd kunnen worden.

Professional
1. De bachelors beschikken over Nederlandse, Engelse en Franse taalvaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven) in het vakgebied van de politieke wetenschappen
2. De bachelors kunnen zowel mondeling als schriftelijk argumenteren, rapporteren en presenteren ten aanzien van en debatteren met vakgenoten rond theorieën, (eigen) onderzoek en beleidskwesties.
3. De bachelors kunnen in een team werken en een constructieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat.
4. De bachelors tonen intellectuele belangstelling en alertheid voor en een reflexieve houding tegenover het politieke en sociale gebeuren en berichtgeving hieromtrent.
5. De bachelors kunnen binnen een duidelijk afgebakend project effectief en efficiënt werken; door nauwgezet te werken, plannen, organiseren, prioriteiten te stellen en deadlines te halen.

Afstudeerrichting sociologie

I. Sociologische theorie
T1 De bachelors hebben kennis van en inzicht in sociologische denk- en referentiekaders, ze begrijpen hoe deze tot stand gekomen zijn en wat de mogelijkheden en beperkingen ervan zijn.
T2 De bachelors hebben basiskennis van de relevante denk- en referentiekaders van de verwante wetenschappelijke disciplines politieke wetenschap, communicatiewetenschap, wijsbegeerte, recht, sociale psychologie en economie, ze begrijpen de relatie van deze disciplines met de sociologie.
T3 De bachelors kunnen, vanuit sociologische kennis en inzichten, concrete maatschappelijke fenomenen analyseren en contextualiseren.
T4 De bachelors kunnen de uitgangspunten en implicaties van sociologische theorieën herkennen.

II. Methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek
O1 De bachelors hebben inzicht in de wijze waarop kennisverwerving in de sociale wetenschappen plaatsvindt. Zij begrijpen hoe empirische gegevens en sociologische theorievorming zich tot elkaar verhouden.
O2 De bachelors kunnen de structuur van wetenschappelijke publicaties identificeren en analyseren en kunnen onder begeleiding zelf een wetenschappelijke paper opstellen.
O3 De bachelors kunnen relevante (wetenschappelijke) sociologische bronnen en informatie opzoeken, selecteren, samenbrengen en er op correcte wijze naar verwijzen.
O4 De bachelors kennen en hebben inzicht in de kenmerken van en verschillen tussen een aantal gebruikelijke kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden en technieken voor sociaalwetenschappelijk onderzoek en kunnen deze onder begeleiding correct toepassen.
O5 De bachelors kunnen onder begeleiding en binnen een aangereikt kader een eenvoudige maatschappelijke of sociaalwetenschappelijke probleemstelling omzetten in sociologische onderzoeksvragen, hebben een basisinzicht in de verschillende elementen van het onderzoeksproces dat voorafgaat aan het beantwoorden van die onderzoeksvragen en kunnen dat onderzoeksproces onder begeleiding doorlopen.
O6 De bachelors kunnen reflecteren over de verworvenheden, beperkingen en wetenschappelijke waarde van sociaalwetenschappelijke onderzoeksbevindingen door de gehanteerde methoden en technieken te ontleden en de bevindingen kritisch te bespreken.
O7 De bachelors houden rekening met ethische en deontologische regels binnen het sociaalwetenschappelijk onderzoek en binnen het wetenschappelijk onderzoek in het algemeen. Zij onthouden zich van plagiaat, communiceren de resultaten waarheidsgetrouw en beschrijven de onderzoeksmethoden en -resultaten op zo’n manier dat ze geverifieerd kunnen worden

III. Beleid
B1 De bachelors hebben inzicht in de aanwending van sociologisch(e) onderzoek en theorie voor de voorbereiding, de ontwikkeling, de implementatie en de evaluatie van beleid.
B2 De bachelors hebben algemene kennis van en inzicht in actuele maatschappelijke problemen en de wijze waarop het beleid die probeert op te lossen op verschillende niveaus. Zij kunnen deze kennis plaatsen binnen een historisch perspectief.
B3 De bachelors hebben inzicht in de normatieve en ideologische uitgangspunten van beleid; zij kunnen deze in een historische context plaatsen en hebben inzicht in de wijze waarop deze zich vertalen in beleid
B4 De bachelors hebben basiskennis van structuren en processen waarbinnen beleid op de verschillende beleidsniveaus tot stand komt.

IV. Algemene academische vorming
A1 De bachelors beschikken over Nederlandse en Engelse taalvaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven) in het vakgebied van de sociologie.
A2 De bachelors kunnen argumenteren, rapporteren en presenteren ten aanzien van en debatteren met vakgenoten rond theorieën, (eigen) onderzoek en beleidskwesties.
A3 De bachelors kunnen in een team werken en een constructieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat.
A4 De bachelors tonen intellectuele belangstelling en alertheid voor en een reflexieve houding tegenover het sociale gebeuren en berichtgeving hieromtrent.
A5 De bachelors kunnen binnen een duidelijk afgebakend project effectief en efficiënt werken; door nauwgezet te werken, plannen, organiseren, prioriteiten te stellen en deadlines te halen.


Programma voor studenten gestart in 2022-2023 of later (180 sp.)

Afstudeerrichting politieke wetenschappen

idem als voor Programma voor studenten gestart vóór 2022-2023 (180 sp.)


Programma voor studenten gestart in 2022-2023 of later (180 sp.)

Afstudeerrichting sociologie

I. Expertise
E1 De bachelors hebben kennis van en inzicht in sociologische denk- en referentiekaders, ze begrijpen hoe deze tot stand gekomen zijn en wat de mogelijkheden en beperkingen ervan zijn.
E2 De bachelors hebben basiskennis van de relevante denk- en referentiekaders van de verwante wetenschappelijke disciplines politieke wetenschap, communicatiewetenschap, wijsbegeerte, recht, sociale psychologie en economie. Ze begrijpen de relatie van deze disciplines met de sociologie.
E3 De bachelors kunnen, vanuit sociologische kennis en inzichten, concrete maatschappelijke fenomenen analyseren en contextualiseren.
E4 De bachelors kunnen de uitgangspunten en implicaties van sociologische theorieën herkennen.

II. Onderzoeksmethoden
O1 De bachelors hebben inzicht in de wijze waarop kennisverwerving in de sociale wetenschappen plaatsvindt.
O2 De bachelors begrijpen hoe empirische gegevens en sociologische theorievorming zich tot elkaar verhouden.
O3 De bachelors kunnen de structuur van wetenschappelijke publicaties analyseren en de sterktes en beperkingen van sociaalwetenschappelijke studies herkennen en duiden.
O4 De bachelors kunnen onder begeleiding zelf een wetenschappelijke paper schrijven.
O5 De bachelors kunnen relevante (wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke) sociologische bronnen en informatie opzoeken, selecteren, samenbrengen en er op correcte wijze naar refereren.
O6 De bachelors kennen en hebben inzicht in de kenmerken van en verschillen tussen een aantal gebruikelijke kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden en technieken voor sociaalwetenschappelijk onderzoek en kunnen deze onder begeleiding correct toepassen.
O7 De bachelors kunnen onder begeleiding en binnen een aangereikt kader een eenvoudige maatschappelijke of sociaalwetenschappelijke probleemstelling omzetten in sociologische onderzoeksvragen, hebben een basisinzicht in de verschillende elementen van het onderzoeksproces dat voorafgaat aan het beantwoorden van die onderzoeksvragen en kunnen dat onderzoeksproces onder begeleiding doorlopen.
O8 De bachelors kunnen reflecteren over de verworvenheden, beperkingen en wetenschappelijke waarde van sociaalwetenschappelijke onderzoeksbevindingen door de gehanteerde methoden en technieken te ontleden en de bevindingen kritisch te bespreken.
O9 De bachelors houden rekening met ethische en deontologische regels binnen het sociaalwetenschappelijk onderzoek en binnen het wetenschappelijk onderzoek in het algemeen. Zij onthouden zich van plagiaat, communiceren de resultaten waarheidsgetrouw en beschrijven de onderzoeksmethoden en -resultaten op zo’n manier dat ze geverifieerd kunnen worden

III. Beleidsanalyse
B1 De bachelors hebben inzicht in de aanwending van sociologisch(e) onderzoek en theorie voor de voorbereiding, de ontwikkeling, de implementatie en de evaluatie van beleid.
B2 De bachelors hebben algemene kennis van en inzicht in actuele maatschappelijke problemen en de wijze waarop het beleid die probeert op te lossen op verschillende niveaus. Zij kunnen deze kennis plaatsen binnen een historisch perspectief.
B3 De bachelors hebben inzicht in de normatieve en ideologische uitgangspunten van beleid; zij kunnen deze in een historische context plaatsen en hebben inzicht in de wijze waarop deze zich vertalen in beleid.
B4 De bachelors hebben basiskennis van structuren en processen waarbinnen beleid op de verschillende beleidsniveaus tot stand komt.

IV. Vaardigheden en algemene academische vorming
V1 De bachelors beschikken over Nederlandse en Engelse taalvaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven) in het vakgebied van de sociologie.
V2 De bachelors kunnen zowel mondeling als schriftelijk argumenteren, rapporteren en presenteren ten aanzien van en debatteren met vakgenoten rond theorieën, (eigen) onderzoek en beleidskwesties.
V3 De bachelors kunnen in een team werken en een constructieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat.
V4 De bachelors tonen intellectuele belangstelling en alertheid voor en een reflexieve houding tegenover het sociale gebeuren en berichtgeving hieromtrent.
V5 De bachelors kunnen binnen een duidelijk afgebakend project effectief en efficiënt werken; door nauwgezet te werken, plannen, organiseren, prioriteiten te stellen en deadlines te halen.
V5 De bachelors kunnen constructieve feedback formuleren op het werk van medestudenten en ze kunnen die zelf op een positieve manier verwerken.

Expert

1. De bachelor is bereid tot levenslang leren en opvolgen van wetenschappelijke evoluties en actuele debatten binnen de politiekwetenschappelijke discipline.

2. De bachelor toont een intellectuele belangstelling voor maatschappelijke ontwikkelingen en tendensen, en is in staat om deze analytisch en kritisch te duiden.

3. De bachelor is bereid het handelen af te stemmen op de opgebouwde (multi)disciplinaire kennis en inzichten.

 

Beleidsanalist

1. De bachelor is alert voor de mogelijkheden en valkuilen in de aanwending van politiekwetenschappelijk(e) onderzoek en theorie voor de voorbereiding, ontwikkeling, implementatie en evaluatie van beleid.

2. De bachelor is bereid om constructief bij te dragen aan het formuleren van alternatieven om aan actuele maatschappelijke problemen het hoofd te bieden.

 

Onderzoeker

1. De bachelor ontwikkelt een onderzoeksgerichte attitude om maatschappelijke thema’s te problematiseren, in een politiekwetenschappelijk perspectief te plaatsen en aan een kritische reflectie te onderwerpen.

2. De bachelor engageert zich om de methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek correct toe te passen en deze in een masteropleiding verder te ontwikkelen.

3. De bachelor is bereid om te handelen overeenkomstig een wetenschappelijk integere, reflectieve basishouding.

 

Professional

1. De bachelor toont een bereidheid tot collegiale en effectieve multidisciplinaire samenwerking.

2. De bachelor zet zich in om eigen ideeën en reflecties op een beredeneerde en zelfkritische wijze te presenteren.

3. De bachelor cultiveert een open houding ten aanzien van diverse leefwerelden, groepen en culturen.

Kwaliteit van de opleiding

Hier vind je een overzicht van de resultaten van de interne kwaliteitszorgmethode COBRA.

Onderwijskwaliteit op het niveau van de opleiding

Blauwdruk
Bestand PDF document Blauwdruk_BA_Politieke wetenschappen en sociologie_uitdovend programma.pdf

COBRA 2019-2023
Bestand PDF document COBRA-fiche_BA_Sociologie.pdf

Onderwijskwaliteit op het niveau van de universiteit


Meer info?
Rechtstreeks:
Na toelating:
Toelating mits het volgen van een voorbereidings- of schakelprogramma of een verkorte bachelor: