Practicum Archeologie: Opgravingsstage (B-KUL-F9XI1B)

7 studiepuntenNederlands39 urenBeide semestersUitgesloten voor examencontractUitgesloten voor creditcontract
Schoep Ilse (coördinator) |  Schoep Ilse |  N. |  Gaens Hanne (medewerker) |  Toonen Marianne (medewerker)
POC Archeologie, Kunstwetenschappen en Musicologie (AKM)


Dit opleidingsonderdeel is een voorwaarde voor het opnemen van volgende opleidingsonderdelen:
F0UP9A : Veldwerkstage
F0YF9A : Professionele stage

Onderwijsleeractiviteiten

4 sp. Practicum archeologie: opgravingsstage: basis (B-KUL-F0IC6a)

4 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Stage26 urenBeide semesters
Schoep Ilse |  N. |  Gaens Hanne (medewerker) |  Toonen Marianne (medewerker)
POC Archeologie, Kunstwetenschappen en Musicologie (AKM)

De student dient diverse taken uit te voeren binnen de structuur van een archeologisch terreinonderzoek. Dit onderzoek is bij voorkeur een opgraving maar kan partim ook worden uitgevoerd in het kader van een archeologisch prospectieonderzoek of de verwerking van archeologisch materiaal. De stage omvat minimum 20 werkdagen en kan doorheen de hele opleiding volbracht worden (nà fieldschool en vóór examenzittijd waarin student afstudeert als bachelor). Alle praktische richtlijnen staan op Toledo.

Dit OLA omvat het basispakket van minimum 20 werkdagen, verplicht voor de verkorte bachelors. Voor de reguliere bachelorstudenten Archeologie wordt dit aangevuld met minstens 10 extra werkdagen (zie OLA Specialisatie).


 

- brochure met inhoudelijke en praktische richtlijnen (zie Toledo)
- voorbereidende colleges (TMP I) met achtergrondliteratuur
 

Tijdens de stageperiode worden studenten ingezet op een opgraving of vergelijkbaar archeologisch terreinonderzoek naar keuze, alwaar ze deelnemen aan alle activiteiten: het uitzetten van een prospectiegrid, het aanboren en herkennen van archeologische en pedologische lagen, het uitzetten van zoeksleuven of andere typen van onderzoeksputten, het aanleggen van een opgravingsvlak (o.a. schaven), het intekenen van archeologische sporen (o.a. grondplan), het couperen van archeologische structuren, het tekenen van stratigrafische profielen, het vrijleggen van archeologische voorwerpen, het inzamelen van archeologisch materiaal, het nemen van monsters, het toepassen van meettechnieken (zowel vlak- als hoogtemetingen) en het bijhouden van een administratie (o.a. dagboek).

Archeologisch terreinwerk genereert steeds een veelheid aan informatie van allerlei aard, alsook een verscheidenheid aan vondsten. Omdat het beheer van deze aspecten onlosmakelijk verbonden is met de archeologische praktijk, kunnen studenten ook een deel van hun stage invullen door zich vertrouwd te maken met prospectietechnieken, materiaalverwerking en met het archeologisch depot- en informatiebeheer.

3 sp. Practicum archeologie: opgravingsstage: specialisatie (B-KUL-F0IC7a)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Stage13 urenBeide semesters
N. |  Gaens Hanne (medewerker) |  Toonen Marianne (medewerker)
POC Archeologie, Kunstwetenschappen en Musicologie (AKM)

De student dient diverse taken uit te voeren binnen de structuur van een archeologisch terreinonderzoek. Dit onderzoek is bij voorkeur een opgraving maar kan partim ook worden uitgevoerd in het kader van een archeologisch prospectieonderzoek of de verwerking van archeologisch materiaal. De stage kan doorheen de hele opleiding volbracht worden (nà fieldschool en vóór examenzittijd waarin student afstudeert). Alle praktische richtlijnen staan op Toledo.

Dit OLA omvat de aanvullende 10 werkdagen (zie OLA Basis), die het minimum-totaal voor de bachelorstudent op 30 werkdagen brengt.

.

- brochure met inhoudelijke en praktische richtlijnen (zie Toledo)
- voorbereidende colleges (TMP) met achtergrondliteratuur

Tijdens de stageperiode worden studenten ingezet op een opgraving of vergelijkbaar archeologisch terreinonderzoek naar keuze alwaar ze deelnemen aan alle activiteiten: het uitzetten van een prospectiegrid, het aanboren en herkennen van archeologische en pedologische lagen, het uitzetten van zoeksleuven of andere typen van onderzoeksputten, het aanleggen van een opgravingsvlak (o.a. schaven), het intekenen van archeologische sporen (o.a. grondplan), het couperen van archeologische structuren, het tekenen van stratigrafische profielen, het vrijleggen van archeologische voorwerpen, het inzamelen van archeologisch materiaal, het nemen van monsters, het toepassen van meettechnieken (zowel vlak- als hoogtemetingen) en het bijhouden van een administratie (o.a. dagboek).

Archeologisch terreinwerk genereert steeds een veelheid aan informatie van allerlei aard, alsook een verscheidenheid aan vondsten. Omdat het beheer van deze aspecten onlosmakelijk verbonden is met de archeologische praktijk, kunnen studenten ook een deel van hun stage invullen door zich vertrouwd te maken met prospectietechnieken, materiaalverwerking en met het archeologisch depot- en informatiebeheer.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Practicum Archeologie: Opgravingsstage (B-KUL-F2XI1b)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Verslag, Procesevaluatie


Ten laatste op de eerste dag van de examenperiode waarin ze willen afstuderen dienen de studenten een schriftelijk verslag in van de stages waaraan zij tijdens hun studies hebben deelgenomen (richtlijnen zie Toledo).

Tevens dient voor elke stageplaats een beoordelingsformulier, ingevuld door de stagebegeleider, te worden ingeleverd. Dit beoordelingsformulier vermeldt uitdrukkelijk het aantal werkdagen dat de student heeft deelgenomen aan opgravingen of andere vormen van archeologisch terreinwerk, geeft een overzicht van de activiteiten die de student tijdens zijn/haar stage heeft verricht en een evaluatie van de kwaliteit van het door de student gepresteerde werk. De student is zelf verantwoordelijk voor de volledigheid van zijn/haar dossier en wordt, bij twijfel, verzocht daar tijdig naar te informeren.

De eindevaluatie wordt samengesteld op basis van:
- administratief dossier: wanneer een student niet voldoet aan het aantal dagen of de administratieve procedures niet heeft gevolgd, kan hij/zij niet slagen.
- beoordeling door de stagebegeleiders: 1/3 van eindtotaal
- beoordeling stageverslag(en): 2/3 van eindtotaal

Een onvoldoende voor dit opleidingsonderdeel is niet-tolereerbaar voor de studenten van de Bachelor in de archeologie en leidt tot het niet-slagen voor de opleiding.

voldoen aan aantal stagedagen; administratief dossier in orde maken; stageverslag herwerken.