Nederlandse letterkunde III: middeleeuwen (B-KUL-F0AN1A)

4 studiepuntenNederlands26 urenEerste semester
POC Taal- en letterkunde

Het verwerven van een grondige en geïntegreerde vertrouwdheid met de methodologie van de studie van de middeleeuwse letterkunde. De studenten dienen door concrete analyse aan te tonen zelfstandig onderzoek (ontsluiting, interpretatie, contextualisering) op het gebied van de medioneerlandistiek te kunnen verrichten.
Over de verworven inzichten rapporteren (mondeling en/of schriftelijk) in een academisch adequate vorm en in een taal die qua correctheid beantwoordt aan het niveau van een professionele moedertaalgebruiker.

Basiskennis van de onderzoeksvraagstellingen en methodologie die relevant is voor de studie van de Middelnederlandse literatuur, zoals verworven in Ba2, in het opleidingsonderdeel Nederlandse literatuur II: middeleeuwen.

Onderwijsleeractiviteiten

4 sp. Nederlandse letterkunde III: middeleeuwen (B-KUL-F0AN1a)

4 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College26 urenEerste semester
POC Taal- en letterkunde

Het opleidingsonderdeel is casusgeoriënteerd: één verschijnsel (tekst, tekstgroep, genre, oeuvre, ...) staat centraal waarbij alle relevante vraagstellingen – materialiteit, editieproblematiek, literair-historische positionering, literair-sociologische aspecten, exegese en interpretatie – in de loop van de collegereeks aan bod komen. De bewerkte casus kan wisselen, waarbij aansluiting met lopend onderzoek nagestreefd wordt.
De concrete inhoud wordt elk academiejaar gewijzigd. In de afgelopen jaren zijn onder ander de volgende onderwerpen aan bod gekomen: De Middelnederlandse vertaling van de Epistola de morte Hieronymi;  De vertaling van Paulus' Brief aan de Romeinen in het handschrift Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 2849-51; De vertaling van het bijbelboek Handelingen der apostelen in het handschrift Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 2849-51; Jacob van Maerlants Der naturen bloeme in het Dycksche handschrift.

Het startpunt wordt doorgaans gevormd door fotomateriaal van een tekst in manuscript. Hoe lezen we een manuscript en hoe maken we een editie zijn de eerste activiteiten, maar daarnaast dient deze tekst ook literair-historisch ingekaderd te worden. Vandaar dat we verschillende literair-historische aspecten onder de loep zullen nemen: de brontekst, de vertaler, de vertaal- en bewerkingstechniek, de handschriftelijke overlevering van de vertaling, de historische en maatschappelijke context van de bestudeerde tekst, een eventuele maecenas, het beoogde publiek etc.
 

Voor deelname aan dit college is basiskennis van het Latijn gewenst, maar een beperkt aantal deelnemers zonder Latijnkennis kan toegelaten worden (niet alle individuele c.q. groepsopdrachten zullen betrekking hebben op vertaal- en bewerkingstechniek).

Het studiemateriaal zal aan het begin van de collegereeks aangeboden worden (reader, fotomateriaal).

De opzet van deze collegereeks is om deze vertalingen in het genoemde handschrift te ontsluiten. Daartoe vervaardigen we gezamenlijk een diplomatische transcriptie, die we opwerken tot een kritische editie. Maar daarnaast dient deze tekst ook literair-historisch ingekaderd te worden. Vandaar dat we verschillende literair-historische aspecten onder de loep zullen nemen: de auteur, de vertaler, de vertaal- en bewerkingstechniek, de handschriftelijke overlevering van de vertaling, het genre, structuur en betekenis etc.
Van alle deelnemers wordt verwacht dat zij een gedeelte van de tekst transcriberen en editeren (individueel) en daarnaast een van de literair-historische vragen bewerken (individueel of groepsgewijs, afhankelijk van het aantal deelnemers). Beide onderdelen van de werkzaamheden vormen in eerste instantie het onderwerp van een presentatie, welke vervolgens uitgewerkt wordt in een paper. Beide toetsingselementen – referaat en paper – wegen even zwaar in de beoordeling.
 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Nederlandse letterkunde III: middeleeuwen (B-KUL-F2AN1a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Presentatie


Van alle deelnemers wordt verwacht dat zij een gedeelte van de tekst transcriberen en editeren (individueel) en daarnaast een van de literair-historische vragen bewerken (individueel of groepsgewijs, afhankelijk van het aantal deelnemers). Beide onderdelen van de werkzaamheden vormen in eerste instantie het onderwerp van een presentatie, welke vervolgens uitgewerkt wordt in een paper. Beide toetsingselementen – referaat en paper – wegen even zwaar in de beoordeling.

Aangezien presentaties niet herhaald kunnen worden buiten het semester, veronderstelt de 2de examenkans dat de presentatie reeds gedaan werd. Indien dat het geval is, dan volstaat in de herkansing een toereikende herziening van het werkstuk.