Master in de biomedische wetenschappen (Leuven)

Master of Science

Wat vind je op deze webpagina?

Op deze pagina’s kun je als (toekomstige) student o.a. het officieel studieprogramma raadplegen. 

Je vindt ook alles over toelatingsvoorwaarden en aanvullende opleidingen, detailinformatie over de opleidingsonderdelen, je uurrooster per week …

Ben je toekomstig student?

Neem dan zeker eerst een kijkje op de pagina van de master in de biomedische wetenschappen.

Je leest er alles over

- Inhoud van de opleiding

- Beginprofiel

- Toekomstmogelijkheden

- Infomomenten & brochures

- Je campus

- ...

Opleidingsspecifieke leerresultaten

A Overkoepelend, over de afstudeerrichtingen heen
De afgestudeerde dient kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes te hebben ontwikkeld, zoals hieronder worden gespecificeerd, op het niveau van een academische master.

Kennis en inzicht
De afgestudeerde heeft kennis en inzicht in:
1 De processen betrokken bij het functioneren van het menselijk lichaam in normale en ziekteomstandigheden (fysiologie en pathofysiologie) en de gevorderde theorieën die aan de basis van deze inzichten liggen.
2 Een zelfgekozen hedendaagse biomedische onderzoeksdomein, waar de kennis nog verder wordt verdiept tot expert niveau.
3 De ontwikkeling van interventies en therapieën voor de preventie en behandeling van ziektes bij de mens.
4 De interactie tussen mens-maatschappij-milieu bij normaal functioneren en bij ziektes bij de mens.
5 Toegepaste statistiek en methodologische aspecten van biomedisch onderzoek, zoals gevorderde bio-informatica.
6 De wettelijke mogelijkheden die het recht biedt voor de bescherming van creatieve prestaties op het gebied van de biomedische wetenschappen (bescherming van intellectuele eigendom).
7 Het correcte gebruik van proefdieren in (het eigen) wetenschappelijk onderzoek.

Vaardigheden
De opleiding brengt de afgestudeerde diverse vaardigheden bij:

Informatievaardigheden
8 Relevante gegevens (gespecialiseerde vakliteratuur, complexe onderzoeksdata) op het biomedische vakgebied verzamelen, analyseren, kritisch beoordelen en gebruiken bij theorievorming en onderzoek op zelfstandige basis.

Onderzoeksvaardigheden
9 Zelfstandig vroeger aangeleerde en nieuw-verworven biomedische onderzoekstechnieken en –vaardigheden toepassen en uitvoeren.
10 Een complex klinisch of fundamenteel biomedisch probleem vertalen in een vraagstelling en vervolgens een eigen onderzoeksopzet maken, dit onderzoek met de vereiste zorgvuldigheid uit te voeren en daarover rapporteren op een manier die voldoet aan de daarvoor in de wetenschap gangbare criteria.
11 Een oordeel vormen en een standpunt ontwikkelen in het biomedische vakgebied dat gebaseerd is op het afwegen van relevante wetenschappelijke, maatschappelijke en/of ethische aspecten.
12 De relevantie en de beperkingen van (eigen) onderzoek aangeven.
13 Aanpassingen of meer adequate oplossingen ontwerpen om zo een eigen creatieve en originele bijdrage te leveren aan wetenschappelijke kennis.
14 Zelfstandig de verworven kennis, inzicht en vaardigheden integreren en ten volle benutten met het oog op het beantwoorden van complexe (multi)disciplinaire onderzoeksvragen.
15 Empirisch verkregen data op de juiste wijze verwerken, analyseren, interpreteren en evalueren.
16 Onverwachte resultaten in het eigen onderzoek leren verklaren en met discrepanties in de literatuur leren omgaan.

Communicatievaardigheden
17 Schriftelijk en mondeling rationale, resultaten en conclusies van eigen en andermans biomedisch onderzoek rapporteren en/of presenteren (in het Nederlands en het Engels) aan specialisten (academici, clinici en collega’s) en niet-specialisten.

Attitudes
De afgestudeerde geeft blijk van:
18 Het vermogen om kritisch te reflecteren op de eigen inspanningen als onderzoeker.
19 Gedrevenheid om inzicht en verklaringen te zoeken in de onderzoeksresultaten en de motivatie voor het ontwerpen van een onderzoeksoplossing voor complexe biomedische problemen.
20 Een integratievermogen van biomedisch onderzoek in de bredere maatschappelijke context van het menselijk functioneren.

B Specifiek voor de afstudeerrichtingen

B.1 Afstudeerrichting ‘Biomedisch basis- en translationeel biomedisch onderzoek’
a De afgestudeerde verdiept zich in meerdere zelfgekozen hedendaagse onderzoeksdomeinen, waarin hoogstaand internationaal onderzoek gebeurt, met het oog op verder (doctoraats)onderzoek.
b De afgestudeerde denkt als kritisch onderzoeker, met oog voor alle aspecten van onderzoek: wetenschappelijke vraagstelling, onderzoeksdesign, uitvoering van de geplande experimenten, interpretatie van de wetenschappelijke resultaten en discussie en presentatie van de wetenschappelijke resultaten aan medewetenschappers.

B.2. Afstudeerrichting ‘Management en communicatie in de biomedische wetenschappen’
B.2.1 Minor management en communicatie
a De afgestudeerde communiceert de huidige kennis en de nieuwste ontwikkelingen in het biomedisch onderzoek naar een breed, niet gespecialiseerd publiek, met inschatting van de impact en in de bedrijfswereld in het Nederlands, Frans en Engels.
b De afgestudeerde verwerft basisinzichten m.b.t. organisatie- en managementaspecten die verbonden zijn aan activiteiten in het brede biomedische domein (o.a. gezondheidszorg, overheid).
c De afgestudeerde kan epidemiologisch onderzoek interpreteren en vertalen naar hun werkelijke belang en impact voor de maatschappij.
d De afgestudeerde heeft kennis en inzicht in de juridische bescherming van biomedische uitvindingen, vnl. in het domein van de genen en diagnostische methoden en stamcellen.
e De afgestudeerde heeft inzicht in de impact van milieu op gezondheid.

B.2.2 Minor kwaliteitsmanagement
a De afgestudeerde heeft kennis, inzicht en vaardigheden in de organisatie-, economische en managementaspecten van een biomedisch laboratorium.
b De afgestudeerde heeft kennis en inzicht in de regel- en wetgeving i.v.m. de organisatie van een biomedisch laboratorium.
c De afgestudeerde heeft kennis en inzicht in proces- en peoplemanagement in biomedisch onderzoek.
d De afgestudeerde heeft kennis en inzicht omtrent de (bio-)veiligheidsaspecten binnen een biomedisch laboratorium.
e De afgestudeerde heeft kennis, inzicht en vaardigheden in kwaliteitsverbeteringsanalyse en -bevordering binnen een biomedisch laboratorium en biomedisch onderzoek.
f De afgestudeerde heeft kennis, inzicht en vaardigheden in riskmanagement in biomedisch onderzoek.

B.3. Afstudeerrichting ‘Toegepaste biomedische wetenschappen’
B.3.1 Minor voeding
a De afgestudeerde heeft kennis en inzicht verworven in de algemene aspecten die bij de zich voedende mens een rol spelen en de samenhang ervan die van belang is voor de zich voedende mens.
b De afgestudeerde heeft kennis en inzicht verworven in de fysiologische en biochemische werking van voeding.
c De afgestudeerde heeft kennis en inzicht verworven in de rol van voeding in de bevordering en verstoring van de gezondheid in de levenscyclus.
d De afgestudeerde kan op interdisciplinaire wijze problemen op het gebied van voeding en gezondheid analyseren en communiceren met patiënten, diëtisten, medici en het brede publiek.
e De afgestudeerde heeft inzichten verworven betreffende organisatie-, management- en economische aspecten binnen biomedische wetenschappen en voeding in het bijzonder.
f De afgestudeerde heeft kennis en inzicht verworven in de wet- en regelgeving omtrent voeding en gezondheid en voedselveiligheid.
g De afgestudeerde heeft kennis, inzicht en vaardigheden verworven op het gebied van peoplemanagement in de klinische of laboratoriumpraktijk.
h De afgestudeerde kan epidemiologisch onderzoek interpreteren en vertalen naar hun werkelijk belang en impact voor de maatschappij.
i De afgestudeerde heeft vaardigheden verworven in het communiceren rond voeding in ziekte en gezondheid met patiënten, familieleden van patiënten en proefpersonen.
j De afgestudeerde heeft vaardigheden verworven in het communiceren van wetenschappelijke resultaten en klinische gegevens rond voeding met medici, paramedici en het brede publiek.
k De afgestudeerde heeft een respectvolle attitude t.o.v. patiënten, familieleden van patiënten, proefpersonen, medici en paramedici.

B.3.2 Minor forensische biomedische wetenschappen
a De afgestudeerde heeft kennis en inzicht verworven in het juridisch kader waarbinnen het deskundigenonderzoek zich afspeelt, zowel in burgerlijke zaken als in strafzaken.
b De afgestudeerde heeft kennis en inzicht in criminalistiek verworven.
c De afgestudeerde heeft, kennis, inzicht en vaardigheden verworven binnen het praktisch forensisch sporenonderzoek.
d De afgestudeerde heeft kennis, inzicht en vaardigheden verworven in het genetisch forensisch onderzoek.
e De afgestudeerde heeft kennis, inzicht en vaardigheden verworven in het toxicologisch forensisch onderzoek.
f De afgestudeerde heeft een respectvolle en ethisch verantwoorde attitude t.o.v. slachtoffers, bewijsmateriaal en andere disciplines betrokken bij het forensisch onderzoek.
g De afgestudeerde kan op interdisciplinaire wijze problemen op het gebied van forensische wetenschappen analyseren en communiceren met andere disciplines betrokken bij het forensisch onderzoek en het brede publiek.

B.3.3 Minor klinische biomedische wetenschappen
a De afgestudeerde heeft kennis en inzicht verworven in de processen betrokken bij het functioneren van het menselijk lichaam in specifieke ziekteomstandigheden en de gevorderde theorieën die aan de basis van deze inzichten liggen.
b De afgestudeerde heeft kennis en inzicht verworven in de organisatie van de gezondheidszorg in België en de klinische toepassing ervan in de patiëntenzorg.
c De afgestudeerde heeft kennis en inzicht verworven in de organisatie van klinische praktijk en het beheer van klinische en onderzoeksdata.
d De afgestudeerde heeft kennis en inzicht verworven in de ethische en juridische implicaties van de klinische praktijkvoering en biomedisch onderzoek.
e De afgestudeerde heeft kennis, inzicht en vaardigheden verworven in de specifieke aspecten van peoplemanagement in de klinische of laboratoriumpraktijk.
f De afgestudeerde heeft kennis en inzicht en vaardigheden verworven in de klinische handelingen zoals gedefinieerd in het KB omtrent Medisch Laboratoriumtechnoloog (artikel 3 van het KB van 2 juni 1993).
g De afgestudeerde kan relevante biomedische gegevens (klinische parameters, gespecialiseerde vakliteratuur, onderzoeksdata) verzamelen, analyseren, kritisch beoordelen en gebruiken ter voorbereiding van klinische beslissingen.
h De afgestudeerde kan relevante onderzoeksvragen ter optimalisering van klinische praktijkvoering formuleren.
i De afgestudeerde kan klinische onderzoekshandelingen door paramedici en medici assisteren.
j De afgestudeerde verwerft vaardigheden in het communiceren rond ziekte en gezondheid met patiënten, familieleden van patiënten, proefpersonen.
k De afgestudeerde heeft vaardigheden in het communiceren van wetenschappelijke resultaten en klinische gegevens met medici, paramedici en het brede publiek verworven
l De afgestudeerde heeft een respectvolle attitude t.o.v. patiënten, familieleden van patiënten, proefpersonen, medici en paramedici.

Bindende vormingsdoelen - Overkoepelend, over de afstudeerrichtingen heen:
VD 1. De student heeft aandacht voor zijn eigen leer- en ontwikkelingsprocessen om zichzelf wanneer nodig bij te sturen.
VD 2. De student ontwikkelt een houding van interdisciplinaire samenwerken met de verschillende disciplines betrokken bij biomedisch onderzoek.
VD 3. De student heeft aandacht voor de ethische aspecten van onderzoek en de klinische praktijk

VD 4. De student is zich bewust van de internationale context waarin de biomedische wetenschap plaatsvindt.

VD 5. De student is receptief voor nieuwe ontwikkelingen binnen de eigen discipline en het breder maatschappelijk kader.

Kwaliteit van de opleiding

Hier vind je een overzicht van de resultaten van de interne kwaliteitszorgmethode COBRA.

Onderwijskwaliteit op het niveau van de opleiding

Blauwdruk
Bestand PDF document Blauwdruk_BA_MA_SP_VP_Biomedische wetenschappen.pdf

COBRA 2019-2023
Bestand PDF document COBRA-fiche_MA_Biomedische wetenschappen.pdf

COBRA 2015-2019
Bestand PDF document COBRA-fiche_MA_Biomedische wetenschappen.pdf

Onderwijskwaliteit op het niveau van de universiteit


Meer info?
Rechtstreeks:
Na toelating:
Toelating mits het volgen van een voorbereidings- of schakelprogramma of een verkorte bachelor: