Stage maatschappijwetenschappen 1 (B-KUL-S0I05A)

12 studiepuntenNederlands56 urenBeide semestersUitgesloten voor examencontractUitgesloten voor creditcontract
Claes Ellen (coördinator) |  Claes Ellen |  Galle Griet |  Willems Kurt
OC Educatieve master maatschappijwetenschappen

Als praktijkcomponent vult de stage de theoretische component van het leraarluik van de educatieve master aan. Voor elk van de decretaal vastgelegde basiscompetenties (functionele gehelen en attitudes) voor pas afgestudeerde leraren wordt in de opleidingsonderdelen van de theoretische component een basis gelegd. Die basis volstaat echter niet voor een daadwerkelijke beheersing van de betreffende competenties. De stage zet daarnaast in op de onderwijspraktijk binnen het reflectief ervaringsleren.
 

Leerresultaten
Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

  • te begrijpen dat het reflectief ervaringsleren het didactische kader is van waaruit de Educatieve master in de maatschappijwetenschappen vorm krijgt. Hij/zij kan reflecteren op de eigen onderwijspraktijk en kan deze op basis hiervan bijsturen.
  • inhoudelijke thema’s en relevante referentiekaders m.b.t. leren en onderwijzen in de algemene didactiek en de domeinen van de maatschappijwetenschappen en aanverwante te integreren in lesvoorbereidingen, in de uitwerking van projecten op de onderwijsinstellingen, …
  • aan de hand van relevante referentiekaders innovatieve en krachtige leeromgevingen zelfstandig te ontwerpen én te realiseren in de complexe realiteit van een onderwijssetting binnen het domein van de maatschappijwetenschappen en aanverwante.
  • zowel in team als individueel een krachtige leeromgeving te realiseren. Hij/zij kan doelgericht lesonderdelen/lessen voorbereiden en uitvoeren, met duidelijk uitgeschreven doelen, structuur en inhoud. Gebruikte werkvormen en leermiddelen sluiten hierop aan. De student heeft oog voor de betrokkenheid van de lerenden, reageert gepast om die betrokkenheid te continueren en realiseert een vlot lesverloop. De les wordt in het Standaardnederlands uitgevoerd en is naar inhoud en vorm afgestemd op de beginsituatie van de lesgroep. De student doet redelijke aanpassingen aan individuele kenmerken van de lerenden. De student kan de leerresultaten evalueren.
  • zelfstandig een leeromgeving kritisch te evalueren met inbegrip van zijn/haar eigen functioneren, in termen van de leeropbrengst bij de leerlingen en aan de hand van relevante argumenten uit de onderzoeksliteratuur te onderbouwen.
  • kritische denkvaardigheden gepast in te zetten voor, tijdens en na het realiseren van een leeromgeving, met als doel mogelijke alternatieven te identificeren, te analyseren en te evalueren om de leeromgeving, m.i.v. het eigen functioneren te optimaliseren.
  • met respect voor eigenheid en diversiteit van lerenden de diversiteitsgedachte te integreren in het eigen didactisch handelen.
  • met inzicht in het reilen en zeilen van een school schoolactiviteiten te organiseren, te ondersteunen en te realiseren.
  • vanuit het eigen vakgebied een relevante bijdrage te leveren aan activiteiten met als doel het versterken van de kwaliteit van het onderwijs op klasoverstijgend niveau.
  • zijn/haar eigen leerproces te observeren, bij te sturen en actief op zoek te gaan naar situaties om zijn/haar competenties te verbreden en te verdiepen, mede aan de hand van de feedback van medestudenten, de vakmentor en de stagebegeleider.
  • kennis en inzicht in de eigen vakdiscipline, vakdidactiek en algemene pedagogisch-onderwijskundige kaders aan te tonen. De student kan deze drie domeinen geïntegreerd, kritisch en gedifferentieerd inzetten en bijsturen.
  • aan te tonen stappen gezet te hebben in de ontwikkeling van de decretaal vastgelegde basiscompetenties van pas afgestudeerde leraren.
     

Vormingsdoelen

  • De student is alert en bereid om leeromgevingen kritisch te bekijken, gebruikmakend van wetenschappelijke literatuur.
  • De student is alert en bereid om op gepaste wijze schoolomgevingen kritisch te bekijken. 
  • De student is alert en bereid om het eigen functioneren als leerkracht kritisch te bekijken in functie van de lerenden.
  • De student staat open voor en gaat waarderend om met feedback.
  • De student heeft zich een kritische attitude eigen gemaakt t.a.v. vakdidactisch onderzoek in de onderwijspraktijk en onderwijsbeleid en kan deze attitude gepast inzetten.
  • De student heeft oog voor verschillende vormen van diversiteit zowel binnen de professionele werkomgeving als binnen de concrete onderwijsleeromgeving.
  • De student vertoont een professionele houding ten aanzien van al zijn stageactiviteiten. Dat uit zich o.a. in het gepast communiceren – in Standaardnederlands – met en het naleven van afspraken met de school, vakmentor en stagebegeleider, het goed kunnen plannen van taken en opdrachten en het respecteren van deadlines.
  • De student is nieuwsgierig naar evoluties op het vlak van vakdidactisch onderzoek en in het onderwijskundig denken in het algemeen (zowel op microniveau als op mesoniveau) en is bereid inspanningen te leveren om deze evoluties op het spoor te komen, te volgen en hiernaar te handelen in zijn professionele activiteiten.
  • De student toont passie, enthousiasme en engagement voor het vakgebied en het lesgeven.

 

De stage vult de theoretische component van het leraarluik aan. De verworven kennis en inzichten uit de algemeen pedagogisch-didactische vakken en vakdidactiek dienen als basis voor de stage.

Om dit opleidingsonderdeel te kunnen opnemen, moeten anderstalige studenten een certificaat kunnen voorleggen waaruit blijkt dat zij voor Nederlands ten minste over het niveau C1 van het Europese referentiekader voor de talen beschikken.

Je moet voldoen aan een volgtijdelijkheidsvoorwaarde om dit opleidingsonderdeel te mogen opnemen. Volgtijdelijkheid kan STRENG of SOEPEL zijn of een GELIJKTIJDIGHEID inhouden. Ook kan een diplomaNIVEAU als voorwaarde gesteld zijn.
Verklaring:
STRENG: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je geslaagd zijn voor of een tolerantie ingezet hebben voor de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt.
SOEPEL: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt, gevolgd hebben.
GELIJKTIJDIG: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je ook de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt, opnemen of al opgenomen hebben.
NIVEAU: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je ten minste deze graad behaald hebben.


GELIJKTIJDIG( S0I01A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I31A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I87A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J07A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J25A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J43A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J61A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I02A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I32A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I88A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J08A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J26A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J44A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J62A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I03A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I33A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I89A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J09A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J27A) OF GELIJKTIJDIG( S0J45A ) OF GELIJKTIJDIG( S0J63A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I34A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I35A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I10A ) OF GELIJKTIJDIG( S0I11A ) OF GELIJKTIJDIG( S0P70A ) OF GELIJKTIJDIG( O0G73A )

Bovenstaande codes van opleidingsonderdelen stemmen overeen met onderstaande omschrijvingen van die opleidingsonderdelen:
S0I01A : Vakdidactiek maatschappijwetenschappen (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0I31A : Vakdidactiek maatschappijwetenschappen (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0I87A : Vakdidactiek maatschappijwetenschappen (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J07A : Vakdidactiek maatschappijwetenschappen (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J25A : Vakdidactiek maatschappijwetenschappen (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J43A : Vakdidactiek maatschappijwetenschappen (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J61A : Vakdidactiek maatschappijwetenschappen (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0I02A : Vakdidactiek wijsbegeerte (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0I32A : Vakdidactiek wijsbegeerte (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0I88A : Vakdidactiek wijsbegeerte (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J08A : Vakdidactiek wijsbegeerte (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J26A : Vakdidactiek wijsbegeerte (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J44A : Vakdidactiek wijsbegeerte (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J62A : Vakdidactiek wijsbegeerte (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0I03A : Vakdidactiek rechten (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0I33A : Vakdidactiek rechten (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0I89A : Vakdidactiek rechten (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J09A : Vakdidactiek rechten (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J27A : Vakdidactiek rechten (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J45A : Vakdidactiek rechten (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0J63A : Vakdidactiek rechten (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0I34A : Didactiek burgerschapsvorming (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
S0I35A : Filosofisch gesprek met kinderen en jongeren
S0I10A : Vakdidactiek maatschappijwetenschappen
S0I11A : Vakdidactiek wijsbegeerte
S0P70A : Vakdidactiek rechten
O0G73A : Vakwerkgroep MW-PPW

Dit opleidingsonderdeel is een voorwaarde voor het opnemen van volgende opleidingsonderdelen:
O0H16A : Bevorderen van wetenschappelijke geletterdheid

Onderwijsleeractiviteiten

8 sp. Initiatie- en ingroeistage (B-KUL-S0I21a)

8 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Stage28 urenBeide semesters
OC Educatieve master maatschappijwetenschappen

In het onderdeel ‘Ingroei- en doorgroeistage’:

  • verzorgt de student lessen in co-teaching met de vakmentor.
  • staat de student ook individueel voor de groep lerenden..
  • schrijft de student een reflectieverslag van een les, of van een feedbackgesprek met lector of mentor.
  • neemt de student deel aan een terugkomsessie (+ bijhorende taken).

In de team-teaching neemt de student – in samenspraak met de vakmentor – een ondersteunende rol op. Dat houdt in dat de student organisatorisch helpt, één of meerdere leerlingen(groepen) begeleidt, verlengde instructie geeft, een lesdeel verzorgt, ... Daarnaast onderneemt de student ook zo snel mogelijk pedagogisch-didactische activiteiten door taken te vervullen voor de vakmentor in het kader van zijn/haar lessen. Door middel van de team-teaching groeit de student gradueel in zijn/haar rol als lesgever en wordt hij/zij voorbereid op zelfstandig lesgeven.

De precieze inhoud van alle opdrachten wordt tijdig gecommuniceerd via Toledo.

De algemene stageformaliteiten zijn omschreven op de website van School of Education.

Binnen dit onderdeel staan de basiscompetenties van pas afgestudeerde leraren centraal. Hierbij wordt het geleidelijkheidsprincipe gehanteerd, dit wil zeggen dat van de student niet wordt verwacht dat hij/zij onmiddellijk de volledige verantwoordelijkheid van een leeromgeving op zich neemt. 

Zie Toledo

De onderwijstaal van deze leeractiviteit is Nederlands, maar er kan gedeeltelijk Engelstalig onlineleermateriaal worden gebruikt.

Gespreid over de opleidingsonderdelen ‘Stage maatschappijwetenschappen 1’ en ‘Stage maatschappijwetenschappen 2’ (of equivalente stage van een andere faculteit) moet elke student observatiestage en actieve lesstage doorlopen (+ bijhorende micro/meso-taken).

Stageactiviteiten vinden plaats in een of meerdere onderwijscontexten (doorstroomonderwijs, dubbele finaliteit, arbeidsmarktfinaliteit, tweedekansonderwijs, CVO, hoger onderwijs of gemeenschapsinstelling). De stages worden toegespitst op de gevolgde vakdidactiek(en). Gedurende de stageperiode is de student voldoende aanwezig op de stageschool, zodat hij/zij opgenomen wordt in het schoolteam en micro/meso-taken kan uitvoeren.

Binnen dit onderdeel ontwerpt, assisteert, begeleidt en realiseert de student allerlei activiteiten op niveau van de leerling en de klas, zowel binnen team-teaching als zelfstandig. Het onderdeel richt zich op het begeleiden van leerprocessen in een onderwijsleeromgeving (teksten en beeldmateriaal zoeken, kerninhoud uitleggen, opdrachten formuleren, cursus uitwerken, differentiëren tijdens de les, ...).

Vanuit de onderwijsinstelling krijgt de student een vakmentor toegewezen. Daarnaast wordt ook begeleiding voorzien vanuit de KU Leuven door een stagebegeleider. Voor de concrete organisatie van de stagebegeleiding wordt dus gekozen voor een model van trajectbegeleiding. Via de besprekingen van de stageactiviteiten, van het eigen leerproces en van het portfolio – waarin de lesvoorbereidingen en (tussentijdse) evaluaties van vakmentor en stagebegeleider worden verzameld – met de stagebegeleider en met de vakmentor, worden de studenten aangezet tot reflectie en bijsturing.

Voor studenten die deelnemen aan een alternatief traject zoals werkplekleren, kunnen zowel de onderwijs - als de examenactiviteiten van dit opleidingsonderdeel aangepast worden.

4 sp. Doorgroeistage 1 (B-KUL-S0I26a)

4 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Stage28 urenBeide semesters
OC Educatieve master maatschappijwetenschappen

In het onderdeel ‘Doorgroeistage 1’:

  • observeert de student lessen in de onderwijsinstelling waar hij/zij dit stageonderdeel doorloopt.
  • staat de student individueel voor de groep lerenden (actieve stage). 
  • maakt de student een aantal micro/meso-taken (bij voorkeur min. 1 micro- en 1 meso-taak).
  • schrijft de student een reflectieverslag bij een les of bij een feedbackgesprek met lector of mentor.
  • In verband met de micro/meso-taken formuleert de student in overleg met de vakmentor en stagebegeleider activiteiten waarmee de basiscompetenties van afgestudeerde leraren kunnen worden ingeoefend.

De precieze inhoud van alle opdrachten wordt tijdig gecommuniceerd via Toledo.

Binnen dit onderdeel staan de basiscompetenties van pas afgestudeerde leraren centraal.

Zie Toledo

Gespreid over de opleidingsonderdelen ‘Stage maatschappijwetenschappen 1’ en ‘Stage maatschappijwetenschappen 2’ (of equivalente stage van een andere faculteit) moet elke student een observatiestage en lesstage doorlopen (+ bijhorende micro/meso-taken).

Stageactiviteiten vinden plaats in een onderwijscontext (doorstroom onderwijs, dubbele finaliteit, arbeidsmarktfinaliteit, tweedekansonderwijs, CVO, hoger onderwijs of gemeenschapsinstelling). De stages worden toegespitst op de gevolgde vakdidactiek(en). Gedurende de stageperiode is de student voldoende aanwezig op de stageschool, zodat hij/zij opgenomen wordt in het schoolteam en micro/meso-taken kan uitvoeren.

Binnen dit onderdeel ontwerpt, begeleidt en realiseert de student allerlei activiteiten op niveau van de leerling en de klas. Het onderdeel richt zich op het begeleiden van leerprocessen in een onderwijsleeromgeving (teksten en beeldmateriaal zoeken, kerninhoud uitleggen, opdrachten formuleren, cursus uitwerken, differentiëren tijdens de les, ...).

Vanuit de onderwijsinstelling krijgt de student een vakmentor toegewezen. Daarnaast wordt ook begeleiding voorzien vanuit de KU Leuven door een stagebegeleider. Voor de concrete organisatie van de stagebegeleiding wordt dus gekozen voor een model van trajectbegeleiding. Via de besprekingen van de stageactiviteiten, van het eigen leerproces en van het portfolio – waarin de lesvoorbereidingen en (tussentijdse) evaluaties van vakmentor en stagebegeleider worden verzameld – met de stagebegeleider en met de vakmentor, worden de studenten aangezet tot reflectie en bijsturing.

Voor studenten die deelnemen aan een alternatief traject zoals werkplekleren kunnen zowel de onderwijs - als de examenactiviteiten van dit opleidingsonderdeel aangepast worden.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Stage maatschappijwetenschappen 1 (B-KUL-S2I05a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Verslag, Presentatie, Portfolio, Procesevaluatie


Evaluatiekenmerken

In de evaluatie wordt rekening gehouden met de vorming, het stageproces en de reflectie over het eigen leerproces.
Een leraar moet beschikken over kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes op zeer diverse vlakken (cf. de tien functionele gehelen en acht attitudes van de basiscompetenties van pas afgestudeerde leraren). 

Het opleidingsonderdeel wordt geëvalueerd op basis van het afgelegde stageproces en aan de hand van een evaluatiedossier (portfolio). De kwaliteit van de stagetaken en het portfolio maken deel uit van de beoordeling. Specificaties van de evaluatie worden tijdig meegedeeld via Toledo.

Bepaling van het eindresultaat

De score op het opleidingsonderdeel wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20. Het opleidingsonderdeel wordt beoordeeld door de docent(en) en stagebegeleider(s), zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. De evaluatie gebeurt in samenspraak met de vakmentor(en). Niettemin zijn het de stagebegeleider(s) en docent(en) die de eindverantwoordelijkheid hebben voor het bepalen van het uiteindelijke resultaat.

Na de ‘ingroei- en doorgroeistage’ is toestemming van de stagebegeleider nodig om ’doorgroeistage 1’ te mogen aanvatten. De onderwijsinstelling waar de student stage loopt en de stagebegeleider zijn in de mogelijkheid om de stage te allen tijde stop te zetten indien de student herhaaldelijk of in ernstige mate de stageverplichtingen niet nakomt. Dat leidt tot een NA (niet afgelegd) voor het betreffende stagedeel.
 

Voorwaarden:

  • De student is verplicht aanwezig tijdens de voorziene stagemomenten in de stageschool. Ongewettigde afwezigheid (d.w.z. zonder formele, schriftelijke verwittiging vooraf of wettiging d.m.v. doktersattest achteraf) leidt tot een NA (niet-afgelegd) voor het hele opleidingsonderdeel.
  • Het elektronisch portfolio is tijdig afgewerkt. De deadlines voor het portfolio worden op Toledo bekend gemaakt. Zolang het portfolio niet is ingediend, kan geen cijfer gegeven worden voor het gehele opleidingsonderdeel.
  • Er is slechts één examenkans, die kan worden opgenomen in de eerste of tweede examenperiode.

Voor studenten die deelnemen aan een alternatief traject zoalsw werkplekleren kunnen zowel de onderwijs - als de examenactiviteiten van dit opleidingsonderdeel aangepast worden.

Er is geen tweede examenkans.

De stages gaan door in samenwerking met een onderwijs- of vormingsinstelling tijdens het schooljaar. Herkansen is daarom niet mogelijk.