Milieutechnische microbiologie (B-KUL-I0N96A)

5 studiepuntenNederlands48 urenEerste semesterUitgesloten voor examencontract
POC Bio-ingenieurswetenschappen

De student verwerft inzicht in de microbiologie en de microbiële processen van biotechnologische systemen, toegepast in milieutechnologie.

De student leert  

- de biochemische mechanismen betrokken in polluentverwijdering onderscheiden,

- de fylogenie van de desbetreffende organismen begrijpen,

- een keuze maken uit systemen om de desbetreffende organismen en processen op te volgen,

- een keuze maken uit biotechnologische behandelingsmethoden van verontreinigde bodem, water en lucht en afvalverwerking,

- een schriftelijk rapport maken van een praktische oefening gerelateerd aan milieubiotechnologie.

 

Basiskennis microbiologie en biochemie.

Onderwijsleeractiviteiten

4 sp. Milieutechnische microbiologie: hoorcollege (B-KUL-I0N96a)

4 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College28 urenEerste semester
POC Bio-ingenieurswetenschappen

Het vak omvat vier delen.

In een eerste deel wordt aandacht besteed aan de polluenten zelf, aan hun gedrag wat betreft verspreiding in het leefmilieu, aan de omgevingsfactoren die hun verspreiding beïnvloeden en aan de weerslag daarvan op de mogelijke toepassing van biologische systemen voor de verwijdering van de polluenten uit dat milieu. Daarnaast wordt aandacht gegeven aan algemeen gebruikte termen in leefmilieubiotechnologie.

Een tweede gedeelte behandelt de verschillende mechanismen en processen die micro-organismen gebruiken in het omgaan met verontreinigingen zoals de microbiële afbraakwegen van organische polluenten (zowel in aërobe als anaërobe omstandigheden), microbiële resistentiemechanismen tegen zware metalen, verwijderingsmechanismen van zware metalen, processen die worden gebruikt voor nutrient (stikstof en fosfaat) verwijdering en processen voor de verwerking van organische afval tot nuttige producten. Dit wordt procesmatig maar ook op biochemisch en genetisch vlak bekeken. 

Deel drie voorziet de toepassing van de kennis in delen 1 en 2 in de biologische behandeling van gecontamineerde bodems (ex situ en in situ), van afvalwater en van afvalverwerking.

Een vierde deel spitst zich toe op de methodes om milieubiotechnologische activiteiten en het gedrag van organismen in het verontreinigd biotoop op te volgen. Daaronder vallen methodes voor de detectie van de polluent, de detectie van mogelijke afbraakprodukten, isotoopanalyse, en microbiële en moleculaire methodes die zich rechtstreeks richten naar de microbiologie.

 

Slides beschikbaar via Toledo.

Interactief hoorcollege.

1 sp. Milieutechnische microbiologie: practicum (B-KUL-I0N97a)

1 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Practicum20 urenEerste semester
POC Bio-ingenieurswetenschappen

De studenten testen in het labo de pesticideresidubiodegradatiecapaciteit van zandfilters die gebruikt worden in systemen voor productie van drinkwater uit grondwater. De biologische afbraak van twee verschillende pesticideresidus wordt onderzocht waarbij UPLC-UV-VIS wordt gebruikt om de pesticideresiduconcentraties te meten. Daarnaast worden gerichte moleculaire technieken zoals PCR toegepast om genfuncties betrokken in de bioafbraak te detecteren. Verschillende zandfilters afkomstig van verschillende drinkwaterproductiesystemen worden met elkaar vergeleken. De stalen zijn afkomstig van operationele drinkwatrproductiesystemen aangeleverd door De Watergroep.    

Practicumhandleiding beschikbaar via Toledo.

Het practicum gebeurt in groepsverband (groepen van 3-4 studenten). Elke groep heeft een begeleider (PhD student of post-doc behorende tot de afdeling). In een introductiesessie wordt een overzicht gegeven van het practicum door de practicumverantwoordelijke van de organiserende afdeling en worden de verwachtingen naar de studenten verduidelijkt. De studenten beschikken via Toledo ook over een gedetailleerde practicumhandleiding die zowel achtergrondinformatie bevat over het behandelde thema als praktische informatie. De handleiding wordt verwacht doorgenomen te zijn voor de inleidende sessie. Het practicum verloopt over verschillende halve dagen. Het practicum leidt tot een verslag waarin kinetieken van afbraak worden besproken en een interpretatie gebeurt van de resultaten. De resultaten worden na het practicum in een on line sessie met de docent besproken. Dit gebeurt voor het indienen van het verslag. De studenten worden wel verwacht de resultaten steeds op te volgen en hun eigen interpretatie naar voren te brengen.

De bedoeling van het practicumproject is dat de studenten in contact komen met een experimentele setup die de bioafbreekbaarheid van organische polluenten onderzoekt. Zij leren hoe dergelijke testen worden opgesteld (met inbegrip van geschikte controles) en opgevolgd. Zij komen daarbij in contact met verschillende reeds gekende monitoringstechnieken maar leren hoe deze worden toegepast bij deze specifieke toepassing. Zij werken in groep waarbij verschillende taken tegelijkertijd worden uitgevoerd en waarbij de groep zich moet organiseren. Zij leren hoe de resultaten moeten worden weergegeven en geïnterpreteerd op basis van literatuur. Bovendien wordt er in het practicum ook gewerkt rond een wetenschappelijke vraag in verband met adaptatie van de microbiële bodemgemeenschap naar afbraak van een polluent toe en leren de studenten hiermee omgaan.

 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Milieutechnische microbiologie (B-KUL-I2N96a)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling, Schriftelijk, Verslag, Self assessment/Peer assessment, Medewerking tijdens contactmomenten
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Geen


Practicum (4/20) en afsluitend examen (16/20). De student is geslaagd voor het examen indien de totaliteit van de punten ≥ 10/20 is. De punten van het practicum kunnen overgedragen worden naar het volgend academiejaar met vrijstelling van het practicum indien de score ≥ 2/4 is. Vóór de ISP-deadline van semester 1 van het volgende academiejaar richt de student hiertoe zijn vraag per e-mail aan de verantwoordelijke docent.

Alle labosessies zijn verplicht.

Een afwezigheid moet zo snel mogelijk en uiterlijk vóór de start van de sessie gemeld worden aan de lesgever. Bovendien moeten studenten hun niet-deelname verantwoorden aan de hand van een geldig bewijsstuk. Gewettigd afwezige studenten kunnen eventueel, in samenspraak met de docent, de gemiste sessie inhalen op een andere dag indien die mogelijkheid zich biedt. Studenten die niet (tijdig) hun afwezigheid melden of niet (tijdig) een geldig attest bezorgen, worden uitgesloten voor het eindexamen van het opleidingsonderdeel (OPO) in alle examenperiodes van het betreffende academiejaar. Het betreffende OLA en OPO worden in alle examenperiodes van dat academiejaar als "niet-afgelegd" (NA) beschouwd.

Eigenlijk examen.

Tijdens het examen worden er vier vraagstellingen opgegeven.

  • 2 schriftelijk
  • 2 mondeling met schriftelijke voorbereiding waaronder één vraag die de bespreking behandelt van een opgegeven artikel. Het artikel mag (ongeschreven) geraadpleegd worden tijdens het examen. 

Tijdens de herkansing is de modaliteit van het afrondend examen identiek. Voor het practicum is echter geen tweede examenkans voorzien; het resultaat hiervoor uit de eerste examenperiode wordt meegenomen naar de tweede examenkans.