Bestuursrecht, werkcollege (B-KUL-C06D7A)

3 studiepuntenNederlands20 urenEerste semester
POC Rechten

Overzicht

De bedoeling van het werkcollege is om dieper in te gaan op bepaalde technische en beleidsmatige problematieken uit het administratief recht. Dat kan gebeuren aan de hand van kritische ontleding van rechtspraak en rechtsleer, het bezoeken van en rapporteren over een vakspecifieke instelling, het schrijven van een verzoekschrift of nota met opmerkingen, en het deelnemen aan een pleitoefening.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen van de opleiding:

Kennis en inzicht

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het nationale, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student:

  • kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

 

Analytische en probleem-oplossende vaardigheden

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student:

  • begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
  • selecteert juridisch relevante feiten uit empirisch feitencomplex
  • formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
  • identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
  • brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
  • ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
  • beargumenteert op logische wijze een juridische redenering
  • kan juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde casussen plaatsen binnen een historische, socio-economische en politieke context

 

Wetenschappelijke vaardigheden

De student verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

 

Communicatievaardigheden

- De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten.

De student:

  • beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands
  • communiceert schriftelijk met vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes waaronder de zakelijke brief, conclusies of juridisch advies, annotatie, synthesenota, contract of regelgeving…
  • communiceert mondeling met (niet)-vakgenoten en kan waar nodig, gebruik maken van audiovisuele middelen
  • kan met anderen samenwerken

 

- De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student:

  • verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

 

- De student kan een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat.

De student:

  • kan anderen overtuigen door helder en gefundeerd te communiceren
  • neemt een (juridisch-)wetenschappelijk onderbouwd maatschappelijk standpunt in

 

Informatievaardigheden

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student:

  • ontwikkelt een efficiënte methode om relevante informatie uit juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde (digitale) bibliotheken en databanken te verzamelen
  • beoordeelt de zoekresultaten op wetenschappelijke kwaliteit en relevantie
  • verwijst op correcte juridische of op andere vakdomein-gerelateerde wijze naar informatiebronnen en het werk en ideeën van anderen
  • is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
  • kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, zijn kennis over het vak optimaliseren

 

Juridische praktijk

- De student verwerft inzicht in de vakspecifieke juridische praktijk.

De student

  • kan de concrete dagelijkse werking van een vakspecifieke instelling bespreken en er kritisch over reflecteren
  • kan de theoretische inzichten uit de aangebrachte thema’s verbinden met gevolgen voor en tendensen in de juridische praktijk

Om dit opleidingsonderdeel efficiënt aan te vatten, wordt verwacht dat de student de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in de rechtsvakken van de voorafgaande fases en semesters van de bacheloropleiding, inz. Inleiding tot de rechtswetenschap, Publiekrecht I. Staats- en administratief recht, Publiekrecht II. Internationaal en Europees recht, Verbintenissenrecht, Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht, Français juridique en Legal English (of equivalente opleidingsonderdelen uit een andere instelling) actief kan inzetten.

Vermits kan worden ingespeeld op de politieke actualiteit, is een belangstelling hiervoor aanbevelenswaardig.

Je moet voldoen aan een volgtijdelijkheidsvoorwaarde om dit opleidingsonderdeel te mogen opnemen. Volgtijdelijkheid kan STRENG of SOEPEL zijn of een GELIJKTIJDIGHEID inhouden. Ook kan een diplomaNIVEAU als voorwaarde gesteld zijn.
Verklaring:
STRENG: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je geslaagd zijn voor of een tolerantie ingezet hebben voor de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt.
SOEPEL: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt, gevolgd hebben.
GELIJKTIJDIG: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je ook de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt, opnemen of al opgenomen hebben.
NIVEAU: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je ten minste deze graad behaald hebben.


(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))

Bovenstaande codes van opleidingsonderdelen stemmen overeen met onderstaande omschrijvingen van die opleidingsonderdelen:
C03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage) (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
HBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege (Niet meer aangeboden dit academiejaar)

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. Bestuursrecht, werkcollege (B-KUL-C06D7a)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Practicum20 urenEerste semester
POC Rechten

In het werkcollege kunnen onder andere volgende thema’s aan bod komen:

  • Algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
  • Omgevingsrecht;
  • Contracteren met de overheid;
  • Onteigening;
  • Openbaar domein;
  • De administratieve rechtscolleges.

Afhankelijk van de politieke en juridische actualiteit en de aan te trekken sprekers kan de concrete invulling van het werkcollege nog wijzigen.

Documentatie wordt op Toledo ter beschikking gesteld.

Van de student wordt daarnaast verwacht informatie te kunnen terugvinden in juridische (digitale) bibliotheken en databanken.

Het werkcollege wordt steeds gehouden in kleine groepen. Het bestaat uit een zestal groepssessies met elk een eigen thema die schriftelijk door de studenten moeten worden voorbereid aan de hand van een kritische analyse van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer. Tijdens de sessie zelf wordt het thema op een interactieve wijze behandeld d.m.v. debat en casussen.

Naast de groepssessies kan het werkcollege ook nog bestaan uit een schriftelijke opdracht die uitmondt in een pleitoefening en een bezoek aan een vakspecifieke instelling waarover zowel schriftelijk als mondeling gerapporteerd moet worden.

Tijdens de eerste groepssessie en op Toledo zal nadere toelichting gegeven worden bij de verschillende onderdelen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Bestuursrecht, werkcollege (B-KUL-C26D7a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Medewerking tijdens contactmomenten, Procesevaluatie


De puntenverdeling voor het werkcollege is als volgt:

Permanente evaluatie

De student wordt onder meer beoordeeld op de voorbereiding van en medewerking tijdens de sessies van het werkcollege (70% van het puntenaantal). Het betreft een globale beoordeling over de verschillende sessies (m.i.v. de rapportering over het bezoek aan de vakspecifieke instelling en de pleitoefening) van het werkcollege heen, waarbij de kwaliteit veeleer dan de loutere kwantiteit van de voorbereiding en de tussenkomsten centraal staat.

Aanwezigheid is bij elk van de sessies verplicht. Een eventuele afwezigheid, alsook de reden hiervoor, moet zo snel mogelijk aan de begeleidende assistent worden meegedeeld. Elke ongewettigde afwezigheid heeft een negatieve invloed op de quotering voor permanente evaluatie.

 

Schriftelijke opdracht

De overige 30% van het puntenaantal staat op een schriftelijke opdracht, zoals het schrijven van een procedurestuk voor de Raad van State of een ander administratief rechtscollege

Het laattijdig of niet indienen leidt automatisch tot een nulquotering voor dit subonderdeel.

 

Aanwezigheid

Drie ongewettigde afwezigheden voor de hier opgesomde leeractiviteiten hebben automatisch een nulquotering tot gevolg voor het gehele werkcollege. Bij elke afwezigheid wordt een vervangtaak opgelegd.

Er is geen tweede examenkans.