Criminologische praktijk "jeugd en preventie" (B-KUL-C04G9B)

19 studiepunten Nederlands 65 uren Beide semesters Uitgesloten voor examencontract
Pleysier Stefaan (coördinator) |  Pleysier Stefaan |  Put Johan
POC Criminologische wetenschappen

Leerdoelen

• Kennen: Het verdiepen van de kennis van de (jeugdcriminologische en preventieve) criminologische interventies en van de kennis inzake de gedragswetenschappelijke, institutionele en juridische theorie in de praktijk. Het verder optimaliseren van de kennis om praktijkproblemen efficiënter te kunnen evalueren en oplossen.

• Kunnen: Het confronteren van de opgebouwde theoretische kennis met de praktijk en omgekeerd. In staat zijn om criminologische interventies te analyseren binnen diensten en instellingen die actief zijn in het domein "Jeugd en Preventie". Binnen dit opleidingsonderdeel wordt tevens voldoende ruimte geboden om ervaringen uit de praktijk met elkaar te delen, te thematiseren en te problematiseren.

• Houding: Gevoelig worden voor problemen, de dragers daarvan en de inbedding ervan in organisaties. Bereid zijn om op een constructief kritische wijze (zowel naar de theorie als naar de praktijkproblemen) te reflecteren over specifieke problemen. Openheid ten aanzien van ervaringen van collegae en bereidheid om samen na te denken en te communiceren. 


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten: 

• De student kan kritisch reflecteren over de sociaal-ethische vraagstukken die gepaard gaan met criminologie en criminologisch onderzoek.

• De student kan correct een criminologische probleemstelling en de hieruit voortvloeiende onderzoeksvragen formuleren, kan de passende onderzoeksmethode selecteren en toepassen en kan het gekozen wetenschappelijke onderzoeksdesign verantwoorden en over zijn onderzoek rapporteren. 

• De student kan vanuit een juridische en gedragswetenschappelijke theoretische achtergrond in een multidisciplinair team functioneren en daarbij een kritische inbreng waarborgen.

• De student beschikt over de basisvaardigheden om concrete persoonsgerichte, organisatiegerichte of beleidsgerichte criminologische interventies te analyseren en uit te voeren.

Aangezien in de stageopdracht theorie en praktijk met elkaar worden geconfronteerd en het contact met de criminologische praktijk het sluitstuk is van de bacheloropleiding, wordt verwacht dat de student alle voorgaande opleidingsonderdelen en leerdoelen heeft verworven. 

Meer in het bijzonder wordt verwacht dat de student voorafgaand aan het opnemen van dit opleidingsonderdeel volgende leerdoelen geheel of gedeeltelijk reeds heeft verworven:

De student …

• beschikt over een grondige basiskennis van theorieën en wetenschappelijk onderzoek inzake de (de)criminaliseringsprocessen en inzake het fenomeen, de verklaring en aanpak van onveiligheid en criminaliteit;
• beschikt over een grondige juridische basiskennis als referentiekader voor de criminologie;
• kan gebruik maken van moderne zoektechnologieën, kan informatie verzamelen uit (digitale) bibliotheken en databanken, en kan correct verwijzen naar bronnenmateriaal;
• kan de relevantie en wetenschappelijke waarde bepalen van criminologische en aanverwante sociaal-wetenschappelijke bronnen en informatie;
• heeft kennis van en inzicht in de belangrijkste onderzoeksmethoden binnen de criminologische wetenschappen en de aanverwante sociaal-wetenschappelijke disciplines en in de verhoudingen tussen deze onderzoeksmethoden;
• kan correct een criminologische probleemstelling en de daaruit voortvloeiende onderzoeksvragen formuleren, kan de passende onderzoeksmethode selecteren en toepassen en kan het gekozen wetenschappelijke onderzoeksdesign verantwoorden en over zijn onderzoek rapporteren;
• beschikt over de basisvaardigheden om concrete persoonsgerichte, organisatiegerichte of beleidsgerichte criminologische interventies te analyseren en uit te voeren;
• beschikt over een open houding ten aanzien van nieuwe ervaringen;
• is bereid in interactie te treden met medestudenten;
• is bereid is tot (zelf)reflectie.

 

Je mag dit opleidingsonderdeel enkel opnemen als je nog maximaal 70 studiepunten moet verwerven om het diploma te behalen.


Dit opleidingsonderdeel is een voorwaarde voor het opnemen van volgende opleidingsonderdelen:
C00A8A : Deontologische problemen uit de criminologische praktijk

Onderwijsleeractiviteiten

14 sp. Stage (B-KUL-C05G0a)

14 studiepuntenNederlandsWerkvorm: StageTweede semester
POC Criminologische wetenschappen

1. De studenten lopen gedurende tien weken in het tweede semester stage, in een criminologisch relevante setting binnen het domein 'jeugd en preventie'. De studenten maken een stageopdracht die verband houdt met de stage; het thema daarvan wordt in overleg met de stageplaats bepaald.

2. Nadat de stageopdracht is voorbereid in het eerste semester, voeren de studenten (het empirisch gedeelte van) hun stageopdracht verder uit tijdens de tien stageweken binnen de setting van de stageplaats. De eindrapportage van de opdracht wordt afgerond na de stage. Het didactisch team organiseert collectieve en individuele begeleidingsmomenten voor de stageopdracht doorheen het volledige academiejaar.

Ter gelegenheid van de bespreking van bijzondere thema's wordt tekstmateriaal (artikels, verslagen ...) ter beschikking gesteld in de loop van het jaar (o.m. via Toledo).

De studenten voeren enerzijds hun stageopdracht uit en engageren zich anderzijds in het werkveld door middel van participerende observatie van de activiteiten en/of uitvoering van bepaalde criminologische interventies op de stageplaats.

5 sp. Werkcollege (B-KUL-C05G1a)

5 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Practicum65 urenBeide semesters
POC Criminologische wetenschappen

Tijdens het volledige academiejaar vinden werkcolleges plaats met het oog op de stage, de stageopdracht en het inhoudelijk leerproces. In het eerste semester is het werkcollege bedoeld om de studenten voor te bereiden op de stage. Die voorbereiding gebeurt d.m.v. de uitwerking van een concrete stageopdracht: tijdens het eerste semester stellen de studenten een stappenplan op voor uitwerking van de stageopdracht. Dat omvat een literatuurstudie, een probleemstelling, een onderzoeksvraag en een plan van aanpak (methode en opbouw) om tot een oplossing te komen. Daarnaast wordt ook inhoudelijk aandacht besteed aan het te doorlopen leerproces in het licht van de doelstellingen van criminologische praktijk, d.m.v. een theoretische verkenning van het werkveld en van de positie en het profiel van de (jeugd-/preventieve)criminoloog daarin. In het tweede semester ondersteunt het werkcollege de studenten bij de uitvoering van hun stageopdracht en biedt het ruimte voor uitwisseling van stage-ervaringen via intervisie en supervisie.

De inhoud wordt jaarlijks bepaald, rekening houdend met de actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied en ten dele in interactie met de studenten.

1. Doorheen het academiejaar wordt het opzet van de stageopdracht verder geduid en opgevolgd naargelang van de fase van uitvoering doorheen het volledige academiejaar.

• Begin eerste semester: collectieve theoretische toelichting over de uitwerking van een concrete stageopdracht (stappenplan van inhoudelijke aandachtspunten & werkwijze, toelichting deelopdrachten, feedbackmomenten en tijdspad) en literatuuropgave;
• Einde eerste semester: indiening van de (voorlopige) literatuurstudie, probleemstelling en onderzoeksdesign. In het begin van het tweede semester volgt een individueel tussentijds feedbackmoment daarop.
• In de loop van het tweede semester: enerzijds organisatie van ondersteunende werkcolleges met collectieve theoretische toelichting naargelang de vorderingen inzake de stageopdracht; anderzijds individuele feedbackmomenten, inclusief ruimte voor specifieke moeilijkheden bij de stageopdrachten terugkoppeling op de voorlopige versie van de volledige stageopdracht;
• Einde tweede semester: thematisch reflecteren, rapporteren en het mondeling presenteren van de stageopdracht in de groep.

2. Om het inhoudelijk leerproces van de studenten te faciliteren wordt in het eerste semester een kader aangeboden voor reflectie over de toekomstige stage-ervaringen.

• Een tweedaagse toelichting van het ruime werkveld jeugd en preventie (gastsprekers), en
• Verscheidene themacolleges, bv. criminologie in micro-, meso- en macroperspectief; preventie; beeldvorming over de jeugd[hulp]; diversiteit; de rol van de (jeugd-/preventie)criminoloog. Voor sommige themacolleges wordt een voorbereiding van de student gevraagd. 

3. In het tweede semester worden de eigenlijke stage-ervaringen ondersteund (supervisie) en uitgewisseld (intervisie) aan de hand van verscheidene methodieken.

Ter gelegenheid van de bespreking van bijzondere thema's wordt tekstmateriaal (artikels, verslagen ...) ter beschikking gesteld in de loop van het jaar (o.m. via Toledo). 

• Voorbereiden en uitvoeren van een stageopdracht
• Mondelinge presentatie van de stageopdracht
• Voorbereiding van de thema's van de interactiecolleges
• Actieve participatie aan de interactiecolleges
 

Dit werkcollege sluit rechtstreeks aan bij de stages die de studenten volbrengen.

1. Een eerste doelstelling is het begeleiden van de stageopdracht. Naast de voorbereiding van de stageopdracht, voornamelijk in het eerste semester, wordt in het tweede semester de concrete uitwerking van de stageopdracht begeleid en ondersteund. Bedoeling is om de studenten aan te leren een wetenschappelijke onderzoeksopdracht tot een goed einde te brengen.

2. Daarnaast wordt getracht de inhoudelijke reflecties en ervaringen van de studenten in en met betrekking tot het werkveld te problematiseren, te thematiseren en te analyseren. In het eerste semester omvat dit een algemene reflectie over het kader waarbinnen een criminoloog functioneert in het criminologische werkveld van jeugd en preventie, waar in het tweede semester wordt toegespitst op de concrete ervaringen van de studenten op de stageplaats zelf.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Criminologische praktijk "jeugd en preventie" (B-KUL-C24G9b)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Presentatie, Medewerking tijdens contactmomenten, Procesevaluatie


Overeenkomstig artikel 13 van het stagereglement wordt het opleidingsonderdeel ‘criminologische praktijk’ op een totaal van 20 punten op volgende elementen beoordeeld:

3 punten op stageverslagen
4 punten op stageactiviteiten - algemeen
2 punten op werkproces stageopdracht
6 punten op de definitieve rapportering van de stageopdracht
2 punten op presentatie stageopdracht binnen werkcollege criminologische praktijk
3 punten op andere opdrachten binnen het werkcollege criminologische praktijk.

Aanwezigheid op elk werkcollege is verplicht (behoudens noodzakelijke uitzonderingen, mits bewijs).

De voorgeschreven deadlines dienen gerespecteerd te worden. Indien een deadline met minder dan een week niet wordt gerespecteerd, wordt dat gesanctioneerd met een vermindering in quotatie. Na een week, heeft dit een nulquotering voor die opdracht tot gevolg.

Een onvoldoende voor dit vak is niet tolereerbaar.

Indien een student in de eerste zittijd niet slaagt voor dit opleidingsonderdeel, wordt voor de tweede zittijd in een vervangopdracht voorzien. De inhoud van de vervangopdracht wordt afgestemd op de evaluatie van de betrokken student tijdens de eerste examenkans en de onderdelen waarop de student onvoldoende scoorde. De score van de vervangopdracht bij de tweede examenkans vervangt het volledige punt uit de eerste zittijd (er is m.a.w. geen overdracht van de deelscores die bij de eerste examenkans werden behaald).
Indien een student niet slaagt voor het opleidingsonderdeel in tweede zittijd, dient het volledige opleidingsonderdeel opnieuw gedaan te worden. Ook bij een niet slagen voor de aanwezigheid op de stage, dient het volledige opleidingsonderdeel opnieuw gedaan te worden.