Het recht van de Oosterse Katholieke Kerken (CCEO) (B-KUL-B0C48A)
Doelstellingen
Een gedetailleerde studie van de canones betreffende de organisatie en de sacramenten van de Oosterse Katholieke Kerken conform de Codex van Canones van de Oosterse Kerken (CCEO). Bijzondere aandacht wordt besteed aan de vragen betreffende de relaties tussen de gelovigen die horen tot de Oosterse Katholieke Kerken enerzijds, en de Latijnse Kerk anderzijds.
Begintermen
Grondbegrippen van het kerkelijk recht
Identieke opleidingsonderdelen
Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
B0B23C : The Law of Eastern Catholic Churches (CCEO)
Plaats in het onderwijsaanbod
- Master in het kerkelijk recht (Iuris Canonici Licentiatus) (Leuven) 120 sp.
- Master in de theologie en de religiewetenschappen (Leuven) 60 sp.
- Postgraduaat consultor in het kerkelijk huwelijks- en procesrecht (Leuven) (Consultor kerkelijk huwelijks- en procesrecht) 60 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
4 sp. Het recht van de Oosterse Katholieke Kerken (CCEO) (B-KUL-B0C48a)
Inhoud
In het vak worden geselecteerde topics van het recht van de Oosterse katholieke kerken behandeld, in het bijzonder die topics waarbij het verschil met de Latijnse kerk markant is. Een eerste deel van de lessen behandelt de organisatie van de diverse Oosterse kerken sui iuris; Een tweede deel concentreert zich op de inter-kerkelijke/interrituele, die doorgaans ontstaat op plaatsen waar de gelovigen die horen tot de Latijnse kerk in de meerderheid zijn. In dit raamwerk worden de canones aangaande de toewijzing van gelovigen aan een kerk sui iuris behandeld, de pastorale zorg voor deze gelovigen, de viering van de sacramenten met een bijzondere aandacht voor het sacrament van het huwelijk.
Studiemateriaal
Het studiemateriaal wordt in het begin van het academiejaar meegedeeld.