Masterproef: onderzoeksrapport (B-KUL-A06E3A)

10 studiepuntenNederlands26 urenBeide semestersUitgesloten voor examencontract
Dillen Annemie (coördinator) |  Biesbrouck Wouter |  N. |  De Beukeleer Maite (medewerker) |  Hendrickx Jeroen (medewerker)
Facultaire POC Theologie en Religiewetenschappen

  • De student is in staat om een religiewetenschappelijke artikel te schrijven, dat in duidelijke relatie staat tot zijn of haar stage/veldwerk praktijk  (A01D6B), en waarin één of meerdere aspecten of resultaten van de stage/veldwerk op een methodische wijze worden uiteengezet en  in dialoog worden gebracht met de heersende inzichten in de wetenschappelijke literatuur terzake.
  • Het artikel heeft een duidelijk afgelijnde onderzoeksvraag, een heldere structuur, argumentatie en conclusie.
  • Het artikel voldoet in wetenschappelijk, taalkundig en vormelijk opzicht aan de vereisten van een artikel bestemd voor een Nederlandstalig tijdschrift op niveau “OJ” van LITaRS (Louvain Index of Theology and Religious Studies for Journals and Series) of equivalent.
  • De student is in staat om de onderzoeksresultaten op een bevattelijke wijze te presenteren.  

Algemene begintermen voor het volgen van de opleiding Master in de Wereldreligies.

Onderwijsleeractiviteiten

2 sp. Masterproef: methodologische sessies (B-KUL-A05G2a)

2 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Opdracht26 urenBeide semesters
Biesbrouck Wouter |  De Beukeleer Maite (medewerker) |  Hendrickx Jeroen (medewerker)
Facultaire POC Theologie en Religiewetenschappen

De methodologische sessies worden aangeboden bij de masterproef in de Master wereldreligies. De sessies zijn bedoeld als ondersteuning bij het schrijven van de eindverhandeling of onderzoeksrapport. Via de lessen en verschillende opdrachten worden studenten bekendgemaakt met en begeleid in de keuze van een onderzoekstopic, de detectie van een onderzoeksleemte, het formuleren van onderzoeksvraag en onderzoekshypotheses, het zoeken en samenstellen van een relevante bibliografie en die ook op een consistente manier te kunnen weergeven, het kritisch lezen en interageren met wetenschappelijke literatuur om tot een status quaestionis rond het onderzoekstopic te komen, het correct academisch schrijven, het detecteren en voorkomen van plagiaat, het structureren van de argumentatie en het presenteren van de onderzoeksresultaten.

Cursus ter beschikking gesteld door de docent. Richtlijnen via Toledo.

De studenten worden tijdens de begeleidingsuren en door het zelfstandig maken van een reeks opdrachten geleidelijk aan begeleid tot het bereiken van de doelstellingen.

8 sp. Masterproef: onderzoeksrapport (B-KUL-A06E3a)

8 studiepuntenNederlandsWerkvorm: MasterproefBeide semesters
N.
Facultaire POC Theologie en Religiewetenschappen

Begeleiding?

De promotor van het onderzoeksrapport is in de regel het ZAP-lid dat verantwoordelijk is voor de stage. Indien hij/zij niet de promotor is, dan wordt hij/zij als corrector aangeduid.

Omvang:

Het onderzoeksrapport telt 7.500-10.000 woorden, titelblad, inhoudstafel, bibliografie en eventuele bijlagen niet meegerekend.  Meegerekend worden dus uitsluitend de inleiding en het corpus van de tekst (inclusief voetnoten).
 

Meer informatie en richtlijnen?

Uitgebreide algemene informatie over de keuze van onderwerp, promotor en methode is te vinden in de  facultaire Richtlijnen voor het schrijven van scripties, verhandelingen, onderzoeksrapporten, onderzoeksscripties en proefschriften.
 

De student houdt zich strikt aan de algemene procedures en instructies vermeld in de facultaire Richtlijnen, o.m. wat betreft indienen van onderwerp, afspraken met promotor, vermijden van plagiaat, indienen van het werkstuk en vorm en typografie ervan. Hierbij worden ook de deadlines voor het indienen van het onderwerp en het indienen van de masterproef, die opgenomen zijn in de academische kalender, strikt gerespecteerd.

Belangrijk is dat de student voor ogen houdt dat het onderzoeksrapport fungeert als een zelfstandig geheel en ook als zodanig geëvalueerd wordt: de correctoren zijn doorgaans niet vertrouwd met de stage of het veldwerk van de student  noch met het eindproduct ervan en houden er in hun evaluatie in elk geval geen rekening mee. Anderzijds is het belangrijk in het onderzoeksrapport wél te verwijzen naar de tijdens de stage verworven inzichten en zeker, in het geval van het veldwerk, een belangrijke plaats in te ruimen voor een gefocuste en wetenschappelijk verantwoorde presentatie van de door middel van participerende observatie en/of de door middel van zorgvuldig uitgeschreven, gecodeerde en geanalyseerde interviews bereikte resultaten.

Verder dient het onderzoeksrapport  niet opgevat te worden als een mini-thesis, waarbij in dit geval in korte en noodgedwongen oppervlakkige hoofdstukken diverse facetten van een ruimere problematiek worden belicht. Dit is uitdrukkelijk niet de bedoeling. De student wordt daarentegen geacht uit te gaan van het format van een wetenschappelijk artikel, waarin in principe slechts één specifieke onderzoeksvraag diepgaand wordt belicht en dit in dialoog met de actuele gespecialiseerde wetenschappelijke literatuur.

 

De student stelt zelf een bibliografie samen onder begeleiding van de promotor. Hij/zij houdt zich hierbij aan de richtlijnen.

Zie gedetailleerde beschrijving in de rubriek 'Inhoud'.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Masterproef: onderzoeksrapport (B-KUL-A26E3a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Presentatie


Methodologische sessies

De methodologische sessies worden via een geslaagd/niet geslaagd beoordeling geëvalueerd. Het attest dat de methodologische sessies met succes gevolgd zijn moet achteraan in het onderzoeksrapport ingebonden worden (voor de originaliteitsverklaring).

Onderzoeksrapport

Een masterproef (onderzoeksrapport) is slechts ontvankelijk wanneer aan een aantal formele vereisten is voldaan. Zie hiervoor Richtlijnen voor het schrijven van scripties, masterproeven en proefschriften.

De evaluatie van de masterproeven (onderzoeksrapport) vindt plaats aan het einde van elke examenperiode en bestaat uit een publieke presentatie en een bespreking met promotor en correctoren. Het geheel duurt 45 minuten en bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Kort overleg tussen promotor en correctoren, in afwezigheid van de student.
b. Publieke presentatie (15 minuten). De student zet de probleemstelling uiteen, geeft een overzicht van het onderzoek en formuleert de belangrijkste onderzoeksresultaten. Het is niet de bedoeling om een samenvatting te geven. De promotor en correctoren hebben de thesis namelijk gelezen. Van de student wordt verwacht om in de presentatie de verbinding te maken tussen de thesis en het geheel van de masteropleiding waarbij de student aanwijzingen geeft van hoe die integratie tijdens de opleiding vorm heeft gekregen.
c. Discussie, waarin de promotor, de correctoren en eventueel de andere toehoorders vragen en opmerkingen kunnen formuleren.
d. Eindevaluatie door promotor en correctoren, in afwezigheid van de student.

Het onderzoeksrapport wordt beoordeeld door de commissie (de promotor en twee correctoren). De som van de gegeven punten bedraagt max. 100 (promotor een punt op 40, correctoren elk een punt op 20 en tenslotte een gemeenschappelijk punt op 20). Promotor en correctoren bepalen hun punt individueel, onafhankelijk en op voorhand (dwz vóór de publieke presentatie). Is er een copromotor, dan geven promotor en copromotor elk een punt op 20. Het gemeenschappelijk punt wordt bepaald na de publieke presentatie en de bespreking en houdt dan ook rekening met deze presentatie en bespreking. Voor het bepalen van hun punten gaan promotor en corrector uit van de criteria vermeld in het feedbackformulier voor werkstukken (zie Richtlijnen voor het schrijven van scripties, masterproeven en proefschriften). De onderzoekspaper telt voor de helft van het aantal punten van de gehele masterproef (andere helft op stage/veldwerk). Bij de bepaling van het eindresultaat voor de hele opleiding telt de masterproef voor 40% van het totaal.