Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht (B-KUL-HBR26A)

8 studiepuntenNederlands65 urenEerste semester
De Boeck Annick (coördinator) |  De Boeck Annick
OC Bachelor Rechten Campus Brussel

Leerdoelen

1. Het verwerven van een grondig inzicht in de beginselen van het goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht. Daarbij moet de student in staat zijn een gestructureerde uiteenzetting te geven over concrete toepassingen, waarbij grondigheid moet gepaard gaan met inzicht in de gehele stof.  Beheersingsniveau 2
2. De student zal moeten aantonen verbanden te kunnen leggen tussen verschillende onderdelen van de stof die in de praktijk vaak verweven blijken te zijn. Bijzondere aandacht voor een juist gebruik van het juridisch vakjargon is daarbij onontbeerlijk.  Beheersingsniveau 3
3. Vlot gebruik van de van toepassing zijnde wetteksten (BW, bijzondere wetten)Juridische vaardigheid tot analyse van een casus: begrip en structurering, juridische vertaling, probleemoplossing (de gegeven oplossing(-en) theoretisch verantwoorden en/of tegen elkaar af wegen). Hanteren van juridische reflexen en redeneerschema’s. Beheersingsniveau 3

De algemene toelatingsvoorwaarden en de dwingende volgtijdelijkheid zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.

Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, “Publiekrecht I. Staats- en administratief recht” (vanaf 2021-2022: "Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht") uit de eerste fase.

Aan deze volgtijdelijkheid wordt door de meeste studenten automatisch voldaan door toepassing van art. 23 van het onderwijs- en examenreglement doordat immers van de studenten verwacht wordt, zowel bij een eerste inschrijving als bij herinschrijving, dat zij sowieso eerst alle vakken van de eerste fase opnemen vooraleer andere vakken te mogen opnemen.

Voor het overige is geen technische vak-voorkennis vereist. Een degelijke kennis van de Franse (juridische) taal is ook vereist voor de studie van belangrijke uitspraken waarnaar in de les wordt verwezen.
Voorts dient de student te beschikken over de kwaliteit grote gehelen stof op een gestructureerde en heldere wijze te verwerken en te verwoorden. Er wordt van hem/haar ook precisie in het juridisch taalgebruik verwacht.Ten slotte staat ook een adequaat gebruik van de nodige wetteksten centraal, in het bijzonder ook voor de analyse van de casussen in het monitoraat en op het examen.

Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
C02X5A : Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht
C02B7A : Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht
C06X2A : Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

8 sp. Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht (B-KUL-HBR26a)

8 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College65 urenEerste semester
OC Bachelor Rechten Campus Brussel

Deel I bespreekt de algemene begrippen van het vermogensrecht, met onder meer de vermogensleer en het onderscheid tussen de soorten goederen.
Deel II is gewijd aan eigendom en eigendomsovergang. Aan bod komen bv. het eigendomsrecht zelf, onverdeeldheid en mede-eigendom, koop (m.i.v. consumentenkoop) en kanscontracten.
In deel III zijn de overeenkomsten inzake gebruik en genot van een goed aan de beurt, nl. huur (gemene huur, woninghuur, handelshuur), lening, leasing en licentie, erfdienstbaarheden, vruchtgebruik, erfpacht, opstal.
Deel IV behandelt de belangrijkste benoemde diensten- en vaststellingsovereenkomsten. Het betreft aanneming m.i.v. de Woningbouwwet, bewaargeving, sekwester, lastgeving en dading.

Kalender

DEEL I: ALGEMENE BEGRIPPEN VAN HET VERMOGENSRECHT

HOOFDSTUK 1. VERMOGENSRECHTEN: PERSOONLIJKE EN ZAKELIJKE RECHTEN
1. Inleiding
2. De klassieke leer: een scherpe tweedeling
3. De leer van het personalisme
4. De leer van het neo-personalisme: een zakelijk recht is een (kwalitatieve) verbintenis

HOOFDSTUK 2. BIJZONDERE KENMERKEN VAN ZAKELIJKE RECHTEN
1. Bescherming tegen insolvabiliteit (accessoire zakelijke rechten)
2. Volgrecht
3. Specialiteitsbeginsel
4. Zakelijke subrogatie

HOOFDSTUK 3. HET NUMERUS CLAUSUS BEGINSEL BIJ ZAKELIJKE RECHTEN VERSUS DE WILSAUTONOMIE BIJ PERSOONLIJKE RECHTEN
1. Het numerus clausus beginsel bij zakelijke rechten
2. Wilsautonomie bij persoonlijke rechten
3. Gesloten stelsel versus open stelsel

HOOFDSTUK 4. ZAKELIJKE EN PERSOONLIJKE RECHTSVORDERINGEN
HOOFDSTUK 5. DE VERMOGENSLEER
HOOFDSTUK 6. ONDERSCHEID DER GOEDEREN 

1. Roerende en onroerende goederen
2. Lichamelijke en onlichamelijke goederen
3. Openbare domeingoederen en private domeingoederen
4. Vervangbare en niet-vervangbare goederen
5. Verbruikbare en niet-verbruikbare goederen
6. Goederen in de handel en goederen buiten de handel
7. Cultuurgoederen

DEEL II. EIGENDOM EN EIGENDOMSOVERGANG

HOOFDSTUK 1. OMSCHRIJVING, INHOUD EN BESCHERMING VAN HET EIGENDOMSRECHT
1. Omschrijving van het eigendomsrecht
2. Kenmerken van het eigendomsrecht
3. Evoluties binnen het eigendomsrecht
4. De bevoegdheden van de eigenaar
5. Het eigendomsrecht als fundamenteel mensenrecht: de bescherming van art. 1 Eerste Protocol E.V.R.M

HOOFDSTUK 2. MEDE-EIGENDOM EN ONVERDEELDHEID
1. Meervoudige eigendom en mede-eigendom
2. Algemeen: begripsomschrijving van mede-eigendom en onverdeeldheden
3. Toevallige mede-eigendom (gewone mede-eigendom
4. Vrijwillige mede-eigendom
5. Gedwongen mede-eigendom
6. Bijzondere gevallen van gedwongen mede-eigendom

HOOFDSTUK 3. KOOP
1. Overzicht van de verschillende regimes van de koop
2. Constitutieve bestanddelen van de koopovereenkomst
3. Totstandkoming
4. Zakenrechtelijke gevolgen van de koop
5. Verplichtingen van de verkoper met betrekking tot de levering van de verkochte goederen
6. Verplichtingen van de verkoper met betrekking tot de kwaliteit van de geleverde goederen
7. Verbintenissen inzake de juridische beschikbaarheid van de koopwaar
8. Verbintenissen van de koper
9. Einde
10. Varia

HOOFDSTUK 4. KANSCONTRACTEN 
1. Kenmerken
2. Spel en weddenschap
3. Lijfrente
4. Tontine, aanwas en terugval

HOOFDSTUK 5. WETTELIJKE WIJZEN VAN EIGENDOMSOVERGANG
1. Onderscheid tussen overdracht en overgang van zakelijke rechten
2. Natrekking
3. Verkrijgende verjaring door langdurig bezit
4. Zaakvorming

DEEL III. OVEREENKOMSTEN INZAKE GEBRUIK EN GENOT VAN EEN GOED

HOOFDSTUK 1. HUUR
1. Kenmerken
2. Gemene huur .
3. Woninghuur
4. Handelshuur

HOOFDSTUK 2. LENING
1. Bruiklening
2. Verbruiklening

HOOFDSTUK 3. LEASING EN LICENTIE
1. Leasing
2. Licentie

HOOFDSTUK 4. ERFDIENSTBAARHEDEN
1. Wettelijke erfdienstbaarheden van openbaar nut
2. Privaatrechtelijke erfdienstbaarheden
3. Erfdienstbaarheden door de mens gevestigd
4. De wettelijke en natuurlijke erfdienstbaarheden
5. De beëindiging van erfdienstbaarheden

HOOFDSTUK 5. RECHT VAN VRUCHTGEBRUIK
1. Begripsomschrijving, maatschappelijke actualiteit en wezenskenmerken
2. Vestiging van het recht van vruchtgebruik: overdracht of voorbehoud
3. Rechten en verplichtingen van de partijen
4. Bijzondere vormen van vruchtgebruik
5. Einde van het vruchtgebruik

HOOFDSTUK 6. RECHT VAN ERFPACHT
1. Begripsomschrijving en wezenskenmerken
2. Bevoegdheden van de erfpachter
3. Verplichtingen van de erfpachter
4. Einde van het recht van erfpacht
4. Afbakening van een recht van erfpacht t.o.v. vruchtgebruik en opstal

HOOFDSTUK 7. RECHT VAN OPSTAL
1. Begrip
2. Wezenskenmerken
3. Vestiging van een recht van opstal
4. Bevoegdheden en verplichtingen van de opstalhouder
5. Einde van het recht van opstal

DEEL IV. DIENSTEN- EN VASTSTELLINGSOVEREENKOMSTEN
INLEIDING: EEN OVERZICHT VAN DE DIENSTENCONTRACTEN
1. Huidig recht
2. Hervorming?

HOOFDSTUK 1. AANNEMING
1. Kenmerken
2. Verbintenissen van de aannemer
3. Verbintenissen van de opdrachtgever
4. Aansprakelijkheid
5. Onderaanneming en nevenaanneming
6. Risico
7. Einde
8. Woningbouwwet

HOOFDSTUK 2. BEWAARGEVING
1. Gemeen recht
2. Hotelbewaargeving
3. Sekwester

HOOFDSTUK 3. LASTGEVING
1. Gemeen recht
2. Handelstussenpersonen
3. Engineering

HOOFDSTUK 4. DADING
1. Constitutieve bestanddelen
2. Geldigheidsvereisten
3. Vorm en bewijs
4. Interpretatie
5. Gevolgen

Hoorcolleges +monitoraten

In de hoorcolleges behandelt de docent de leerstof waarbij elk leerstuk inleidend wordt gesitueerd in zijn historisch-maatschappelijk perspectief en vervolgens de krachtlijnen van de regeling op kritische en bevragende wijze worden uiteengezet aan de hand van "sprekende" voorbeelden uit de rechtspraak en/of de praktijkervaring van de docent. Het verband tussen de twee disciplines wordt op voortdurende wijze gelegd door een geïntegreerde aanpak waarbij eerst het zakelijk recht wordt bestudeerd en vervolgens voor dit zakelijk recht de bijzondere contracten aan bod komen. Afsluitend komen uiteraard ook de voor de dagdagelijkse praktijk zeer belangrijke dienstencontracten aan bod. De studenten mogen op elk ogenblik vragen tot verduidelijking of herhaling stellen. Elk afgewerkt deel wordt afgesloten met een "vragenronde" en/of een toekomstblik de lege ferenda.

In de monitoraten worden de aan de studenten op voorhand ter beschikking gestelde casusposities gezamenlijk geanalyseerd op basis van de voorbereidingen van de studenten. De docent/assistent neemt hier een louter begeleidende taak op zich; de oplossingen moeten door de studenten zelf worden aangereikt.

De doelstellingen zijn enerzijds leerstofherhaling en anderzijds het maken van oefeningen die de student in staat moet stellen zelfstandig een dergelijke casus juridisch te analyseren.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht (B-KUL-H80049)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Geen


Examenperiode jan/feb

De beoordeling gebeurt op basis van een schriftelijk, 2,5 uur durend examen.

Meerdere vragen zijn opgevat als casus. Hierop wordt geoefend in het monitoraat. Daarnaast worden twee theoretische vragen en gesteld en moeten er vier detailvragen beantwoord worden (een begrip, artikel of cassatiearrest moet beknopt in een paar regels worden uitgelegd).
De studenten mogen gebruik maken van een niet-geannoteerd wetboek.

Een bondig, helder, precies, pertinent en concreet antwoord wordt vereist; wat daaraan niet voldoet wordt negatief gesanctioneerd.

Een voorbeeldexamen wordt ter beschikking gesteld via Toledo.

Examenperiode aug/sep

Het examen in tweede zittijd verloopt op dezelfde wijze als in eerste zittijd.

Een bondig, helder, precies, pertinent en correct antwoord wordt vereist; wat daaraan niet voldoet wordt negatief gesanctioneerd.