Stage Latijn, ingroeistage (B-KUL-F0AZ6A)






Doelstellingen
Tijdens de Ingroeistage werkt de student verder aan het verwerven van de basiscompetenties en basisattitudes van de startende leraar.
Na het succesvol afronden van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om
- in samenwerking met een ervaren leraar krachtige leeromgevingen te ontwerpen die de leerlingengroep waarvoor ze bedoeld zijn optimaal te ondersteunen bij het bereiken van de vooropgestelde leerdoelen. Waar de student tijdens de Initiatiestage het lesgebeuren nog louter observeerde en analyseerde, wordt hij nu uitgedaagd dit lesgebeuren zelfstandig gestalte te geven, mee op basis van observaties van de leerlingengroepen aan wie hij les zal geven;
- in samenwerking met een ervaren leraar of zelfstandig doelgericht en effectief onderwijs te verzorgen en op die wijze de basiscompetenties en basisattitudes verder aan te scherpen. Het lesgeven gebeurt op basis van een (uitgebreide) schriftelijke lesvoorbereiding die beantwoordt aan de criteria die door de opleiding voorop worden gesteld;
- de doeltaal in klasverband mondeling en schriftelijk op een hoog niveau (C1, tenzij anders gespecifieerd door de verantwoordelijke vakdidacticus) vlot en foutloos te gebruiken en de leerlingen een woordenschatrijk taalaanbod te bieden;
- zelfstandig het eigen lesgeven kritisch te evalueren met inbegrip van het eigen functioneren in termen van de leeropbrengst bij de leerlingen: was de les doelgericht? Is ze effectief gebleken? Wat was goed? Waar is er ruimte voor verbetering? Hoe heb ik als leerkracht het lesgebeuren positief en negatief beïnvloed?
- een persoonlijk ontwikkelingsplan op te stellen met betrekking tot de basiscompetenties en basisattitudes: waaraan wil/moet de student vooral werken tijdens de Doorgroeistage? Met welke basiscompetenties (deelvaardigheden en kernpraktijken) heeft hij nog moeite? Welke basisattitudes verdienen aandacht?
- steeds een professionele houding aan te nemen ten aanzien van alle stage-activiteiten. Dit uit zich o.a. in het naleven van afspraken met de (vak)mentoren en de Leuvense stagebegeleider en het goed kunnen plannen van taken en opdrachten zodat die tijdig ter feedback aan de mentoren voorgelegd kunnen worden.
Na het succesvol afronden van dit opleidingsonderdeel heeft de student ook verder inzicht opgebouwd in het ruimere takenpakket van de leraar. Hij is in staat om te overleggen en samen te werken met andere leraren in het kader van onderwijsondersteunende taken op het mesoniveau van de school.
Plaats in het onderwijsaanbod
- Educatieve master in de talen (Leuven) (Track leraarschap voor studenten die 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde (39 sp.)) 120 sp.
- Educatieve master in de talen (Leuven) (Track leraarschap voor studenten die geen 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde (54 sp.)) 120 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Leuven) (Track I voor studenten die geen 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Leuven) (Track II voor studenten die 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Brussel) (Track I voor studenten die geen 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Brussel) (Track II voor studenten die 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Geel) (Track I voor studenten die geen 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Geel) (Track II voor studenten die 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Aalst) (Track I voor studenten die geen 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Aalst) (Track II voor studenten die 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Kortrijk) (Track I voor studenten die geen 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Kortrijk) (Track II voor studenten die 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Brugge) (Track I voor studenten die geen 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Brugge) (Track II voor studenten die 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Diepenbeek) (Track I voor studenten die geen 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Diepenbeek) (Track II voor studenten die 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Gent) (Track I voor studenten die geen 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Gent) (Track II voor studenten die 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Antwerpen) (Track I voor studenten die geen 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
- Educatieve master in de talen (verkort programma) (Antwerpen) (Track II voor studenten die 15 sp. leraarschap voorafnamen in de bachelor in de taal- en letterkunde) 60 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
3 sp. Stage Latijn, ingroeistage (B-KUL-F0AZ6a)




Inhoud
De student voert minstens 5 lesobservaties uit, bij voorkeur in de klassen waar hij zelf les zal geven. Die observaties helpen de student om het beginniveau van deze klassen, het leerklimaat en de werkwijze van de leraar in deze klassen in te schatten. Hij let daarbij op gelijkenissen en verschillen qua aanpak, lesopbouw, klasmanagement, timemanagement, leerresultaten.
De student geeft tijdens deze ingroeistage ook 10 lesuren. Op basis van deze observaties wordt in overleg met de betrokken leerkracht(en) bepaald welke lesdelen van volgende lessen de student voor zijn rekening zal nemen. De student kan tijdens de ingroeistage maximaal 5 lessen samen met de leerkracht geven en dus die lessen ook samen met de leerkracht voorbereiden. De student maakt van deze samenwerking gebruik om zijn lesbekwaamheid te verhogen en de 5 eerste basiscompetenties die zich op het microniveau van de klas situeren als ook de 8 basisattitudes van de startende leraar verder aan te scherpen. Indien mogelijk neemt de student in deze fase de volledige les al over. In elk geval doet de student ervaring op met verschillende lesfasen, inhouden (bv. literatuurles, grammaticales, spreekvaardigheidsles, tekstgebaseerde les), werkvormen, media.
Daarnaast ontwerpt en geeft de student in het kader van de Ingroeistage minstens 5 lesuren helemaal zelfstandig. Ook hier wordt gezocht naar voldoende variatie in lesdoelen, lesinhouden, werkvormen, media.
Daarnaast neemt de student participatief en zo mogelijk actief deel aan minstens 2 (voor taal 1 en taal 2 gecombineerd) stageverbredende activiteiten (mesotaken).
De student wordt begeleid door minstens één vakmentor op de school (waarvan één mentor de hoofdmentor kan zijn) en een Leuvense stagebegeleider. De student participeert actief in reflectiegesprekken met de stagementor en de Leuvense stagebegeleider en in intervisie- en terugkomseminaries met andere studenten.
Studiemateriaal
KU Leuven stageportfolio
Evaluatieactiviteiten
Evaluatie: Stage Latijn, ingroeistage (B-KUL-F2AZ6a)
Toelichting
De beoordelingsschaal van dit opleidingsonderdeel is 'geslaagd/niet geslaagd'.
De student documenteert het eigen leerproces.
- Voor wat betreft de taken van de leraar op microniveau
- Hij schrijft een samenvattend kritisch verslag over de geobserveerde lesuren en over wat hij daaruit leerde m.b.t. het beginniveau van klassen, het leerklimaat, de werkwijze van de leraar en hoe de leraar die aanpast al naargelang de klas waaraan lesgegeven wordt of het onderwerp dat behandeld wordt. Bijzondere aandacht in de bespreking kan gaan naar de lesopbouw, classroom discourse, het klasmanagement, het timemanagement en de leerresultaten bij de leerlingen. De student kan hiervoor opnieuw gebruik maken van de Kijkwijzer die hem in het kader van de Initiatiestage ter beschikking werd gesteld.
- De student laadt 10 lesvoorbereidingen op in zijn KU Leuven stageportfolio. Deze lesvoorbereidingen worden opgemaakt op basis van het sjabloon dat daartoe door te opleiding ter beschikking wordt gesteld. De lesvoorbereidingen worden in de doeltaal opgesteld (tenzij anders aangegeven door de vakdidacticus van de taal in kwestie).
- De student vraagt feedback bij de gegeven lesuitvoering of overgenomen lesdelen aan de begeleidende vakmentor(en) op school en voegt deze feedback voor alle 10 de lessen toe aan het stageportfolio.
- Voor wat betreft de taken van de leraar buiten klasverband
De student brengt kritisch verslag uit van minstens 2 activiteiten (voor beide talen samen) op het mesoniveau van de school. In de bespreking geeft de student aan hoe deze activiteiten hebben bijgedragen tot zijn verdere vorming op het vlak van de basiscompetenties De leraar als lid van een schoolteam. De leraar als partner van externen en ouders. De leraar als lid van een onderwijsgemeenschap. De leraar als cultuurparticipant. en de attitudes van de startende leraar.
Aan het einde van de Ingroeistage schrijft de student een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Hij doet dit op basis van een kritische analyse van het eigen kunnen en maakt daarbij gebruik van de Evaluatiematrix voor de Ingroeistage die ook aan de hoofdmentor en aan de stagebegeleider van de KU Leuven ter beschikking wordt gesteld.
In het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt de mondelinge en schriftelijke feedback van de vakmentoren en van de stagebegeleider van de KU Leuven nadrukkelijk meegenomen. De persoonlijke, eerlijke analyse wordt onderbouwd met bewijsmateriaal (bv. verwijzingen naar geslaagde of minder geslaagde lesmomenten).
De beoordelingsschaal van dit opleidingsonderdeel is 'geslaagd/niet geslaagd'. Wanneer een student slaagt, wordt hij toegelaten tot de Doorgroeistage. Slaagt hij niet, dan wordt samen met de student bekeken of de Ingroeistage (of bepaalde delen ervan) hernomen kan worden. Bij essentiële tekorten (bv. op het vlak van taalvaardigheid in de onderwijstaal, klasmanagement, kwaliteit van lesvoorbereidingen) dienen die eerst te worden weggewerkt.
Om te kunnen slagen moet de student minstens alle activiteiten die verwacht worden binnen dit OPO hebben afgerond (lesvoorbereidingen, lesactiviteiten, stageverbredende activiteiten, kritische reflecties, POP).
De globale beoordelingsschaal voor dit opleidingsonderdeel is ‘geslaagd/niet geslaagd’.
In de beoordeling hebben de volgende onderdelen een gewicht van 20%
- samenvattende evaluatie door de hoofdmentor van de stageschool/scholen. Die evaluatie gebeurt met behulp van de beoordelingsmatrix die door de KU Leuven ter beschikking wordt gesteld;
- samenvattende evaluatie door de stagebegeleider volgens de beoordelingsmatrix die door de KU Leuven ter beschikking wordt gesteld (cf. supra bij samenvattende evaluatie door de hoofdmentor(en));
- beoordeling door de stagebegeleider van de KU Leuven van de kwaliteit van de lesvoorbereidingen vanuit de leerinhouden die vanuit de opleiding aan de student werden aangereikt.
- beoordeling door de stagebegeleider van de KU Leuven van de mate waarin de student de doeltaal op het C1 niveau (tenzij anders gespecifieerd door de verantwoordelijke vakdidacticus) beheerst;
- beoordeling door de stagebegeleider van de KU Leuven van het persoonlijk ontwikkelingsplan, het reflectieverslag over de lesobservaties, de participatie van de student aan feedbackmomenten (gesprekken naar aanleiding van stagebezoeken, intervisiemomenten, overlegmomenten met vakmentoren).
- Er worden verschillende tussentijdse feedback- en evaluatiemomenten voorzien om tijdig te kunnen bijsturen in de eerste examenkans. Herkansing binnen hetzelfde academiejaar is niet mogelijk voor de stage. Er is slechts één examenkans, deze kan worden opgenomen in de tweede of in de derde examenperiode.
ad 1 en 2: Voor de evaluatie wordt een beoordelingsmatrix ter beschikking gesteld van de hoofdmentor van de stageschool/scholen waar de Ingroeistage plaatsvindt en van de stagebegeleider van de KU Leuven. De matrix is voor de student toegankelijk via MyPortfolio.
De beoordelingscriteria herformuleren de 10 basiscompetenties en de 8 basisattitudes in de vorm van kernpraktijken of deelvaardigheden die de leraar moet beheersen om als een volwaardig lid van een schoolteam binnen de complexe realiteit van het onderwijs te kunnen functioneren. De student maakte al kennis met deze criteria tijdens de Initiatiestage.
Voor de ‘samenvattende evaluatie’ door de hoofdmentor en de stagebegeleider van de KU Leuven geldt dat de student slaagt indien hij voor alle criteria in de beoordelingsmatrix (19 in totaal) minstens het niveau ‘in al enige mate, maar nog onvoldoende’ (= niveau 1,5) heeft behaald.
Een kernpraktijk kan als ‘niet van toepassing’ worden gescoord indien die kernpraktijk (bv. de leraar als partner van ouders en verzorgers) niet aan bod kwam tijdens de Ingroeistage.
Omdat zowel de hoofdmentor(en) als de stagebegeleider van de KU Leuven de Ingroeistage beoordelen, wordt geconcerteerd één beoordeling gegeven die in het eindoordeel dus een gewicht van 40% krijgt. Bij grote afwijkingen neemt het verantwoordelijke ZAP-lid contact op met de hoofdmentor die de eindevaluatie indiende. Het is de verantwoordelijkheid van het verantwoordelijke ZAP-lid om te bepalen of de student het voordeel van de twijfel krijgt.
Ad 3: De lesvoorbereidingen worden beoordeeld door de stagebegeleider van de KU Leuven. Ze dienen te beantwoorden aan de basisprincipes van actueel vreemdetalenonderwijs zoals die tijdens het OPO Vakdidactiek werden besproken. Bijzondere aandacht in de evaluatie gaat naar de doelgerichtheid van de lesopbouw.
Ad 4: ‘De doeltaal op C1-niveau beheersen’ betekent dat de student de doeltaal in klasverband en zowel schriftelijk als mondeling op dat niveau kan hanteren. Indien tijdens de eerste lesactiviteiten op basis van observaties blijkt dat de student het vereiste taalbeheersingsniveau niet bezit, informeert de mentor hierover de stagebegeleider van de KU Leuven, die vervolgens de student hierover informeert. De student wordt aangezet tot het nemen van initiatieven om dit probleem te verhelpen. Indien het verschil tussen het bereikte en het verwachte niveau te groot is, wordt de student aangeraden de Ingroeistage op te schorten.
Ad 5: De student moet bovendien hebben aangetoond over voldoende zelfkritisch en zelfsturend vermogen te beschikken om de doorgroeistage, waar hij in grote mate zelfstandig, zal functioneren, tot een goed einde te kunnen brengen. Dit zelfkritisch vermogen wordt beoordeeld op basis van de reflectieverslagen die de student indiende en op basis van het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). De gehanteerde criteria zijn helderheid, diepgang, volledigheid, realiteitszin en het feit dat voldoende materiaal uit de stage werd aangeleverd om de vaststellingen te onderbouwen.
De student krijgt een ‘niet geslaagd’ voor het OPO als hij op 2 of meer (> 40%) van de bovenstaande criteria een onvoldoende krijgt.
Toelichting bij herkansen
Er is geen tweede examenkans.
Voor dit OPO is geen tweede examenkans mogelijk omdat stageactiviteiten niet uitgevoerd kunnen worden tijdens de zomervakantie van de stagescholen.