Inleiding tot de rechtswetenschap (B-KUL-C02B2B)

6 studiepuntenNederlands52 urenEerste semester
POC Master in de economie, het recht en de bedrijfskunde

Leerdoelen

In dit opleidingsonderdeel worden de beginselen met inbegrip van de bronnen van het recht gedoceerd. Het vormt de eerste grondige kennismaking met de techniciteit van het positieve recht, met vanzelfsprekend aandacht voor de waarden die aan het recht ten grondslag liggen en van de verschillende rechtsopvattingen die in het geding zijn.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context.

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende het vakdomein opzoeken en verwerken
• kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, zijn kennis over het vak optimaliseren

Er zijn geen bijzondere aanvangscompetenties vereist. Toch wijst de docent er uitdrukkelijk op dat recht en maatschappij hand in hand gaan, zodat een interesse voor alles wat met die samenleving te maken heeft - met inbegrip van haar historische ontwikkeling en de actualiteit - onontbeerlijk is. Tevens strekt een belangstelling voor andere talen, inzonderheid het Frans, tot voordeel.


Dit opleidingsonderdeel is een voorwaarde voor het opnemen van volgende opleidingsonderdelen:
C03B3A : Fiscaal recht
C03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)

Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
C02X1B : Inleiding tot de rechtswetenschap
HBN73B : Inleiding tot de rechtswetenschap (Niet meer aangeboden dit academiejaar)

Onderwijsleeractiviteiten

6 sp. Inleiding tot de rechtswetenschap (B-KUL-C02B2a)

6 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College52 urenEerste semester
POC Rechten

In dit vak worden de beginselen met inbegrip van de bronnen van het recht gedoceerd. Het vormt de eerste grondige kennismaking met de techniciteit van het positieve recht, met vanzelfsprekend aandacht voor de waarden die aan het recht ten grondslag liggen. Het recht wordt benaderd vanuit een dubbele invalshoek: als een systeem van gedragsnormen (objectief recht) en als een geheel van subjectieve rechten die een rechtssubject aan dat normenapparaat ontleent.

In het eerste deel staan de bronnen van het objectieve recht (wetgeving, rechtspraak (en rechtsvinding), rechtsleer, gewoonte, billijkheid en algemene rechtsbeginselen) alsook de onderlinge samenhang en hiërarchie van de normen centraal (primaat van de hogere norm, werking van de wet in tijd, primaat van de bijzondere wet). Als zodanig legt het eerste deel de basis voor alle publiekrechtelijke vakken in het curriculum.

Kalender

Afdeling I: Wat is het recht?
• Definitie (objectief) recht: wat onderscheidt recht van andere regels
• Verschillende wijzen waarop het recht een verbintenis afdwingt
• Begrippen inzake objectief recht: positief recht - gemeen recht - uitzonderingsrecht - formeel & materieel recht
• Begrippen inzake objectief recht: aanvullend recht - dwingend recht - recht van (internationaal privaatrechtelijke) openbare orde met aandacht voor de maatschappelijke context voor de toename van het dwingend recht
• Indeling van het recht in rechtstakken: a) structuurbegrippen privaat recht- en publiekrecht: met aandacht voor de tendensen van vermaatschappelijking van het recht en nieuwe tendensen zoals publiek-private samenwerking;  b) verdere onderverdeling van het privaat en publiekrecht
• Functies van het recht met inleiding tot de voornaamste klassieke auteurs hieromtrent  

Afdeling II: Fundamentele kenmerken van het Belgisch Staatsbestel  
• De rechtsstaat
• De scheiding der machten
• De soevereiniteit der natie
• De erfelijke parlementaire monarchie
• De federale staat  

Afdeling III: Wet als bron van recht
• Materiële en formele federale wetgeving
• Federale wetgeving (totstandkomingsprocedure - soorten federale wetgeving)
• Gemeenschaps- en gewestwetgeving (federatie & confederatie - historiek van de Belgische staatshervorming - aspecten van bevoegdheidsverdeling en institutionele structuur)
• Internationaal recht (verdragsrecht (directe toepasselijkheid & rechtstreekse werking); secundaire normen (richtlijnen, verordening, beschikking); situering van de internationale rechtsorde t.o.v. de nationale rechtsorde)
• Hiërarchie der normen & rechtsbescherming t.o.v. de overheid
• Toepassing van de wet in de tijd en in de ruimte (met inbegrip van het rechtszekerheidsbeginsel)

Afdeling IV: Andere rechtsbronnen?

INTERMEZZO: PROEFEXAMEN

VERPLICHT

  • DEMARSIN, B. en TILLEMAN, B., Blokwijzer Inleiding tot de rechtswetenschap deel 1 en deel 2, Leuven, Uitgeverij Acco, 2023.
  • VRG-codex 2023-2024, VRG, Kluwer.

AANBEVOLEN

  • Digitaal studiemateriaal (slides) wordt aan de studenten via het digitale leerplatform TOLEDO ter beschikking gesteld.
  • DIRIX, E., LIERMAN, S. en TILLEMAN, B., De Valks Juridisch woordenboek, Mortsel, Intersentia, 2020.
  • De Belgische kwaliteitspers alsook de juristenkrant zijn aanbevolen literatuur voor elke rechtenstudent.

 

 

 

De onderwijstaal is Nederlands. Een belangstelling voor en zekere kennis van andere talen, inzonderheid het Frans, strekt evenwel tot voordeel.

Het vak wordt gedoceerd aan de hand van hoorcolleges waarin de student vertrouwd wordt gemaakt met de techniciteit van het Belgische positieve recht, maximaal gebruik makend van voorbeelden en conflictcasussen. Zo wordt gestreefd naar een heldere en levendige voorstelling van de structuur, werking en inhoud van het Belgisch positieve recht, met nadruk op het aanleren van het begrippenapparaat, de beginselen (met inbegrip van de bronnen van het recht) en de methode van de rechtswetenschap. Binnen het kader van de hoorcolleges worden interactie en participatie maximaal nagestreefd.
Om de student bij te staan in zijn leerproces worden monitoraatssessies ingericht. Tevens wordt er een proefexamen georganiseerd. Hoewel deelname hieraan niet verplicht is, leert de ervaring dat zij buitengewoon nuttig zijn, zodat de studenten daartoe onverkort worden aangemoedigd.
Aldus wordt de student actief getraind in de juridische redeneertechniek, doordat hij de in cursus gedoceerde theoretische grondbeginselen praktisch moet kunnen toepassen via het oplossen van casussen, waarop zowel de hoorcolleges als de monitoraten actief de nadruk leggen..

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Inleiding tot de rechtswetenschap (B-KUL-C22B2b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Geen


Proefexamen
Voor dit opleidingsonderdeel wordt in de loop van het semester (exacte tijdstip wordt gecommuniceerd per e-mail en/of via Toledo) een tussentijdse toets (proefexamen) georganiseerd. 

Examen
Het schriftelijke examen betreft een beperkt aantal eerder theorische vragen alsook een meerderheid van juridische casussen die naar kennis en inzicht peilen.
De studenten mogen gebruik maken van een Nederlandstalig niet-geannoteerd wetboek.
Een bondig, helder, precies, pertinent en concreet antwoord wordt vereist. Wat daaraan niet voldoet wordt negatief gesanctioneerd.