Bachelor in de rechten (Leuven)

CQ Bachelor in de rechten (Leuven)

Opleiding

Wat vind je op deze webpagina?

Op deze pagina’s kun je als (toekomstige) student o.a. het officieel studieprogramma raadplegen. 

Je vindt ook alles over toelatingsvoorwaarden en aanvullende opleidingen, detailinformatie over de opleidingsonderdelen, je uurrooster per week …

Ben je toekomstig student?

Neem dan zeker eerst een kijkje op de pagina van de bachelor in de rechten.

Je leest er alles over

- Inhoud van de opleiding

- Beginprofiel

- Toekomstmogelijkheden

- Infomomenten & brochures

- Je campus

- ...

Profiel

Toelatingsvoorwaarden

Bachelor in de rechten (Leuven)onderwijsaanbod.kuleuven.be/2024/opleidingen/n/SC_51936089.htm#activetab=voorwaardenBachelor in de rechten (verkort programma) (Leuven)onderwijsaanbod.kuleuven.be/2024/opleidingen/n/SC_51951979.htm#activetab=voorwaarden

Doelstellingen

A.  Kennis en inzicht
De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het nationale, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.
De student...
-  heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
-  kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.
De student...
-  kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context
-  kan de positieve werking van een vakspecifieke regel relativeren doordat hij inzicht heeft in de regels die in andere rechtsstelsels gelden

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.
De student...
-  heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
-  heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht


B.  Analytische en probleemoplossende vaardigheden
De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.
De student...
-  begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
-  selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
-  formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
-  identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
-  brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
-  ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
-  beargumenteert op logische wijze een juridische redenering
-  kan juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde casussen plaatsen binnen een historische, socio-economische en politieke context
-  kan standpunten m.b.t. ethische, normatieve of maatschappelijke vragen inventariseren, analyseren en synthetiseren en neemt hierover vervolgens een beredeneerd standpunt in


C.  Wetenschappelijke vaardigheden
De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.
De student...
-  kan de onderzoeksmethoden binnen de rechtswetenschappen beschrijven
-  selecteert de passende rechtswetenschappelijke onderzoeksmethode en kan deze toepassen op een voorliggende onderzoeksvraag
-  beargumenteert en verdedigt het gekozen onderzoeksdesign
-  geeft een methodologisch verantwoord overzicht van een juridisch probleem
-  levert een korte rechtswetenschappelijke bijdrage met een beschrijvende of eenvoudig normatieve vraagstelling
-  kan opgespoorde informatie op een wetenschappelijke wijze verwerken
-  kan een kritisch onderzoekende houding aannemen dankzij zijn analytisch en synthetisch vermogen
-  is zich bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke benadering van een rechtsvraag en een juridisch-positiegebonden benadering


D.  Communicatievaardigheden
De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.
De student...
-  beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands
-  communiceert schriftelijk met vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes waaronder de zakelijke brief, conclusies of juridisch advies, annotatie, synthesenota, contract of regelgeving...
-  communiceert schriftelijk met niet-vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes waaronder brief, e-mail, juridisch advies, synthesenota...
-  communiceert mondeling met (niet)-vakgenoten en kan waar nodig, gebruik maken van audiovisuele middelen
-  rapporteert op gestructureerde wijze (opbouw en argumentatie) onder de vorm van een (juridisch-)wetenschappelijke tekst
-  kan met anderen samenwerken om een opdracht binnen een voorgeschreven termijn te voltooien

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.
De student...
-  begrijpt de basisterminologie van de kernwoorden uit het vakdomein in het Frans en/of Engels
-  verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

De student kan een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat.
De student...
-  kan anderen overtuigen door helder en gefundeerd te communiceren
-  neemt een (juridisch-)wetenschappelijk onderbouwd maatschappelijk standpunt in en communiceert dit schriftelijk op basis van een essay of kritische tekst


E.  Informatievaardigheden
De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.
De student...
-  gebruikt moderne informatietechnologieën en is bewust van de snelle veranderingen op het vlak van informatietechnologieën
-  ontwikkelt een efficiënte methode om relevante informatie uit juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde (digitale) bibliotheken en databanken te verzamelen
-  beoordeelt de zoekresultaten op wetenschappelijke kwaliteit en relevantie
-  verwijst op correcte juridische of op andere vakdomein-gerelateerde wijze naar informatiebronnen en het werk en ideeën van anderen
-  is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
-  kan de wetgeving betreffende het vakdomein opzoeken en verwerken
-  kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, zijn kennis over het vak optimaliseren


F.  Leervaardigheden
De student kan zelfstandig voor hem nieuwe kennis en vaardigheden verwerven, verwerken en assimileren.
De student...
-  gaat constructief om met feedback en evaluatie en houdt hiermee rekening in het leerproces
-  is zich bewust van de dynamische ontwikkeling van het recht

De bacheloropleiding in de rechten stimuleert en streeft bij de studenten de volgende vormingsaspecten na:

• De bachelor in de rechten heeft een open houding ten aanzien van de aanverwante disciplines van de menswetenschappen, zoals economie, filosofie etc.

• De bachelor in de rechten heeft oog voor de historische, psychologische en sociologische context van het recht.

• De bachelor in de rechten toont interesse in maatschappelijke evoluties en de vertaling daarvan in het recht.

• De bachelor in de rechten is bereid zich te bekwamen in om zowel de schriftelijke als mondelinge taalvaardigheden in het Nederlands, Frans en het Engels.

• De bachelor in de rechten beschikt over een kritische houding ten aanzien van (juridisch-)wetenschappelijke teksten.

Loopbaan

Contact

Kwaliteit van de opleiding

Hier vind je een overzicht van de resultaten van de interne kwaliteitszorgmethode COBRA.

Onderwijskwaliteit op het niveau van de opleiding

Blauwdruk
Blauwdruk_BA_MA_Rechten.pdf

COBRA 2019-2023
COBRA-fiche_BA_Rechten.pdf

Onderwijskwaliteit op het niveau van de universiteit


Meer info?

SC Bachelor in de rechten (Leuven)

programma

Studenten volgen alle 'Juridische opleidingsonderdelen', alle opleidingsonderdelen van de groep 'Juridische vaardigheden', met inbegrip van (één of) twee werkcolleges en één seminarie en alle 'Hulpwetenschappen'.

Daarnaast kiezen studenten
OFWEL voor de algemene optie,
OFWEL voor de optie politieke wetenschappen,
OFWEL voor de optie economie, recht en bedrijfskunde,
OFWEL voor de optie criminologische wetenschappen
OFWEL voor de optie Japanse studies.


SC Bachelor in de rechten (verkort programma) (Leuven)

programma

Studenten die de Bachelor in de rechten via het verkorte programma volgen, hebben alleen de mogelijkheid om de algemene optie te volgen.

De faculteit kan voor deze opleiding geen volgbaar uurrooster en geen examenregeling met niet meer dan één examen per dag garanderen.

printECTS33.xsl

ECTS Methodologie deel 2 met werkcollege: onderzoeksdesign en dataverzamelingsmethoden (B-KUL-C00A3A)

8 studiepunten Nederlands 40 Eerste semesterEerste semester Uitgesloten voor examencontract

Doelstellingen

Op het einde van het vak wordt van studenten verwacht dat ze in staat zijn:

  • De fundamentele keuzes achter een onderzoeksvoorstel te kennen, te begrijpen en te kunnen toepassen
  • De belangrijkste onderdelen van een onderzoeksvoorstel (onderzoeksdoelen, onderzoeksvragen, literatuurstudie en conceptueel kader) te begrijpen en deze toe te passen in een eigen empirisch onderzoek naar een criminologisch relevant thema
  • Kwalitatief onderzoek te omschrijven aan de hand van zijn kenmerken, geschiedenis en grondvormen
  • De theorie met betrekking tot de kwalitatieve steekproeftrekking te kennen, te begrijpen en te kunnen toepassen in een eigen empirisch onderzoek naar een criminologisch relevant thema
  • De theorie met betrekking tot de kwantitatieve steekproeftrekking en de verschillende steekproeftypes te kennen, te begrijpen en te kunnen toepassen in een eigen empirisch onderzoek naar een criminologisch relevant thema
  • De theorie met betrekking tot de belangrijkste kwalitatieve dataverzamelingsmethoden (interviewing, focusgroepen, documentanalyse, participerende observatie, kwalitatief online onderzoek en discoursanalyse) te kennen en te begrijpen
  • De theorie met betrekking tot de kwantitatieve dataverzameling en bevraging (operationalisering, vragenlijstontwerp en afnamemodaliteiten) te kennen en te begrijpen
  • Een interviewschema op te stellen ten behoeve van een empirisch onderzoek naar een criminologisch relevant thema
  • Een gestructureerde vragenlijst op te stellen ten behoeve van een empirisch onderzoek naar een criminologisch relevant thema
  • Kwalitatieve interviews te kunnen afnemen en een kritische houding aan te nemen ten opzichte van de eigen interviewvaardigheden
  • De verschillende kwaliteitscriteria in kwantitatief onderzoek (validiteit en betrouwbaarheid) te kunnen definiëren, onderzoek te beoordelen op deze kwaliteitscriteria en strategieën ter waarborging van deze kwaliteitscriteria te formuleren en toe te passen
     

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten:

  • De student kan kritisch reflecteren over de sociaal-ethische vraagstukken die gepaard gaan met criminologie en criminologisch onderzoek.
  • De student kan de kwaliteit (relevantie en betrouwbaarheid) bepalen van criminologische en aanverwante sociaal-wetenschappelijke bronnen en informatie.
  • De student heeft kennis van en inzicht in de belangrijkste onderzoeksmethoden binnen de criminologische wetenschappen en de aanverwante sociaal-wetenschappelijke disciplines en in de verhoudingen tussen deze onderzoeksmethoden.
  • De student kan correct een criminologische probleemstelling en de hieruit voortvloeiende onderzoeksvragen formuleren, kan de passende onderzoeksmethode selecteren en toepassen en kan het gekozen wetenschappelijke onderzoeksdesign verantwoorden en over zijn onderzoek rapporteren.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



SOEPEL(C00A5B)


C00A5BC00A5B : Basisbegrippen statistiek voor criminologen


Onderwijsleeractiviteiten

Methodologie deel 2 met werkcollege: onderzoeksdesign en data- verzamelingsmethoden: hoorcollege (B-KUL-C06C2a)

4 studiepunten : College 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Dit opleidingsonderdeel is het tweede uit een reeks van drie opleidingsonderdelen inzake onderzoeksmethodologie in de criminologische wetenschappen. Het doel van deze drie delen bestaat erin de student in staat te stellen om bestaand wetenschappelijk onderzoek binnen het domein van de criminologische wetenschappen op zijn kwaliteit te kunnen beoordelen en om hem/haar in staat te stellen zelf een - qua doelstelling beperkt - onderzoek te verrichten.

Het geheel van dit opleidingspakket (deel 1 tot en met deel 3) is opgebouwd volgens de fasen die men bij het verrichten van wetenschappelijk onderzoek moet doorlopen namelijk: het ontwikkelen van onderzoeksvragen (met inbegrip van het uitvoeren van een literatuurstudie), het opstellen van een onderzoeksdesign en het verzamelen van de data, het analyseren van de data en de rapportage van het onderzoek. Dit onderdeel – methodologie deel 2 – focust op het onderzoeksdesign en de dataverzamelingsmethoden en bestaat uit twee luiken: een kwalitatief luik en een kwantitatief  luik.

Kwalitatief luik

  • inleiding en geschiedenis van kwalitatief onderzoek
  • kwalitatief onderzoek in de praktijk
  • kwalitatieve steekproeftrekking
  • interviewing 
  • focusgroepen
  • participerende observatie
  • andere bronnen voor kwalitatief onderzoek
  • kwalitatief online onderzoek

Kwantitatief luik

  • inleiding kwantitatieve dataverzameling
  • onderzoek naar criminaliteit en aanverwante zaken
  • planning en uitvoering
  • dataverzameling en bevraging
  • onderzoeksopzetten voor causale samenhang
  • selectie van analyse-eenheden 
  • bestaande gegevensbronnen 
  • kwaliteit van surveyonderzoek 

Studiemateriaal

  • Baarda, D. B. (laatste editie). Basisboek interviewen. Handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews. Wolters-Noordhoff.
  • Bijleveld, C.C.J.H., & van der Geest, V. R. (laatste editie). Methoden en technieken van Onderzoek in de Criminologie. Boomcriminologie.
  • Decorte, T., & Zaitch, D. (Eds.) (laatste editie). Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie. Acco
  • Maesschalck, J. (laatste editie). Aanvullend cursusmateriaal kwalitatieve onderzoeksmethoden in de criminologie [Select & Learn cursus]. Acco.
  • Ander cursusmateriaal wordt via Toledo ter beschikking gesteld.

De studenten die methodologie deel 1 niet gevolgd hebben dienen volgende werken en in het bijzonder de delen inzake refereren zelfstandig door te nemen:

  • Goethals, J., Parmentier, S., Houben, M., & Eykens, P. (laatste editie). Bronnen van het criminologisch onderzoek. Acco.
  • Parmentier, S., Houben, M., & Eykens, P. (laatste editie). Select & Learn "Naar de bron" van Mortelmans, D., Spooren, P., & Chandesais, O. [Select & Learn cursus]. Acco. 

Methodologie deel 2 met werkcollege: onderzoeksdesign en data- verzamelingsmethoden: werkcollege (B-KUL-C06C3a)

4 studiepunten : Opdracht 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Aansluitend bij de hoorcolleges voeren de studenten een aantal deelopdrachten uit met betrekking tot zowel het kwalitatieve als het kwantitatieve luik.

Studiemateriaal

  • Baarda, D.B. (laatste editie). Basisboek interviewen. Handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews. Wolters-Noordhoff.
  • Bijleveld, C.C.J.H., & van der Geest, V. (laatste editie). Methoden en technieken van Onderzoek in de Criminologie. Boom Criminologie.
  • Decorte, T., & Zaitch, D. (Eds.) (laatste editie). Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie. Acco.
  • Maesschalck, J. (laatste editie). Aanvullend cursusmateriaal kwalitatieve onderzoeksmethoden in de criminologie [Select & Learn cursus]. Acco.
  • Ander cursusmateriaal wordt via Toledo ter beschikking gesteld.

De studenten die methodologie deel 1 niet gevolgd hebben dienen volgende werken en in het bijzonder de delen inzake refereren zelfstandig door te nemen:

  • Goethals, J., Parmentier, S., Houben, M., & Eykens, P. (laatste editie). Bronnen van het criminologisch onderzoek. Acco.
  • Parmentier, S., Houben, M., & Eykens, P. (laatste editie). Select & Learn "Naar de bron" van Mortelmans, D., Spooren, P., & Chandesais, O. [Select & Learn cursus]. Acco.

Toelichting werkvorm

De deelopdrachten worden in principe in groep uitgevoerd. De groepen worden bij aanvang van het semester ingedeeld. In uitzonderlijke gevallen (werkstudenten, studenten die door overmacht gedwongen zijn om alleen te werken, etc.) of in het geval van problematische samenwerking kan individuele uitvoering van de deelopdrachten overwogen worden.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Methodologie deel 2 met werkcollege: onderzoeksdesign en dataverzamelingsmethoden (B-KUL-C20A3a)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Paper/Werkstuk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Rekenmachine

Toelichting

Algemeen

De evaluatie van methodologie deel 2 omvat als onderwijsleeractiviteiten (OLA’s):

(1) een schriftelijk examen (OLA hoorcollege) en

(2) de deelopdrachten die in het kader van het werkcollege worden uitgevoerd (OLA werkcollege).

Het opleidingsonderdeel (OPO) wordt in totaal op 20 punten beoordeeld. Het schriftelijk examen wordt beoordeeld op 14 van de 20 punten (7 punten voor het kwalitatieve onderdeel en 7 punten voor het kwantitatieve onderdeel). Het werkcollege wordt beoordeeld op 6 punten (3 punten voor de deelopdrachten van het kwalitatieve onderdeel en 3 punten voor de deelopdrachten van het kwantitatieve onderdeel). Het examen wordt afgelegd tijdens de examenperiode.

Men kan pas slagen voor dit OPO indien men alle onderwijsleeractiviteiten (OLA’s) heeft afgelegd. Het niet afleggen van één of meerdere OLA’s zal steeds leiden tot ‘NA’ (niet afgelegd) voor het gehele OPO.

Men kan pas slagen voor dit OPO indien men ook geslaagd is voor het schriftelijk examen.

De inhoud van deze ECTS-fiche wordt verbijzonderd in de afsprakennota die via Toledo aan de studenten ter beschikking wordt gesteld.

 

Schriftelijk examen

Bij het examen wordt de opdeling gemaakt tussen het kwantitatieve en het kwalitatieve onderdeel. Voor elk onderdeel kunnen open vragen en meerkeuzevragen (met bestraffing voor foutieve antwoorden) gesteld worden.

Het examen handelt over de hoorcolleges, maar kan ook een vraag over de deelopdrachten omvatten. Diegenen die uitdrukkelijk een overdracht van deelresultaten hebben gekregen voor de deelopdrachten moeten in staat zijn om vragen te beantwoorden over de deelopdrachten waarvan de resultaten zijn overgedragen. Het is dus noodzakelijk dat deze studenten die opdrachten grondig doornemen.

Men is geslaagd voor het schriftelijk examen indien men

(1) 3,5/7 of meer behaald heeft voor zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve onderdeel, of indien men

(2) op één onderdeel tussen de 3/7 en de 3,5/7, en op het andere onderdeel 3,5/7 of meer behaald heeft.

Als men in dat tweede geval verkeert en aanvankelijk een totaalscore lager dan 7/14 (=10/20) behaald had, dan wordt het punt herleid naar 7/14.

Men is niet geslaagd voor het schriftelijk examen indien men:

(1) minder dan 3,5/7 heeft behaald voor zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve onderdeel of indien men

(2) op één onderdeel geen 3/7 behaald heeft, ongeacht de score op het andere onderdeel.

Als men in één van die twee gevallen verkeert en aanvankelijk toch een totaalscore hoger dan 6,3/14 (=9/20) behaald had, dan wordt het punt herleid naar 6,3/14.

Indien men niet geslaagd is en doorverwezen wordt naar de tweede examenkans, dient men in elk geval beide onderdelen van het examen opnieuw af te leggen, los van het feit of men al dan niet geslaagd is op een van beide onderdelen.

 

Deelopdrachten

De deelopdrachten worden ingediend in de loop van het semester, buiten de examenperiode. Elke opdracht wordt aansluitend bij de geziene leerstof geïntroduceerd. Actieve deelname aan het werkcollege en de bijhorende opdrachten is een essentiële voorwaarde om te slagen voor het OPO. Het niet indienen van een definitieve versie kan leiden tot een aanduiding ‘NA’ voor de hele OLA werkcollege en bijgevolg ook voor het gehele OPO (tenzij er, in uitzonderlijke omstandigheden en op basis van objectieve gronden, uitdrukkelijk een andere afspraak is gemaakt met de docenten). Ook indien, bijvoorbeeld uit een groepsgesprek met het onderwijsteam, blijkt dat een individuele student onvoldoende meewerkt binnen de eigen groep en/of zich onvoldoende collegiaal opstelt, kan dit een rol spelen bij de beoordeling van die individuele student voor de OLA werkcollege en bijgevolg ook voor het gehele OPO.

 

Bestraffing spellingsfouten

Spellingsfouten en in het bijzonder dt-fouten kunnen worden gesanctioneerd.

 

Overdracht van deelpunten naar de tweede examenkans

Voor de studenten die bij de eerste examenkans niet geslaagd zijn voor het OPO geldt het volgende inzake de automatische overdracht naar de tweede examenkans.

  • De punten voor het schriftelijk examen worden enkel automatisch overgedragen indien zij geslaagd zijn voor het schriftelijk examen (d.w.z. ten minste 7/14 (=10/20) hebben behaald voor het schriftelijk examen).
  • De punten voor het werkcollege worden altijd automatisch overgedragen (ongeacht of zij al dan niet geslaagd zijn voor het werkcollege).

 

Overdracht van deelpunten naar een volgend academiejaar 

Voor de studenten die niet geslaagd zijn voor het OPO geldt het volgende inzake de automatische overdracht naar een volgend academiejaar.

  • De punten voor het schriftelijk examen worden enkel automatisch overgedragen indien zij geslaagd zijn voor het schriftelijk examen (d.w.z. ten minste 7/14 (=10/20) hebben behaald voor het schriftelijk examen).
  • De punten voor het werkcollege worden enkel automatisch overgedragen indien zij geslaagd zijn voor het werkcollege (d.w.z. ten minste 3/6 (=10/20) hebben behaald voor het werkcollege).

 

Mogelijkheid tot afzien van de overdrachten van schriftelijk examen en/of werkcollege

Studenten die willen afzien van de mogelijkheid tot automatische overdracht en het werkcollege en/of het schriftelijk examen bijgevolg opnieuw willen afleggen, dienen dit tijdig (zie Toledo voor de exacte deadline) per e-mail aan de betrokken assistent te melden. In dat geval verliezen zij definitief het eerder behaalde resultaat en komt het nieuw behaalde resultaat ervoor in de plaats.

Toelichting bij herkansen

Voor de studenten die pas in tweede zittijd hun werkcollege willen afleggen en voor de studenten die willen afzien van de mogelijkheid tot automatische overdracht van de behaalde deelpunten voor het werkcollege bestaat in de tweede zittijd enkel de mogelijkheid om een nieuwe individuele vervangopdracht in te dienen.

ECTS Methodologie deel 3 met werkcollege: data-analyse en rapportage (B-KUL-C00A4A)

10 studiepunten Nederlands 66 Tweede semesterTweede semester Uitgesloten voor examencontract

Doelstellingen

Leerdoelen

Op het einde van het vak wordt van studenten verwacht dat ze in staat zijn:

  • De verschillende stappen in de kwalitatieve data-analyse (open, axiaal en selectief coderen) te kennen en te kunnen toepassen in een eigen onderzoek naar een criminologisch relevant thema
  • De verschillende stappen in de kwantitatieve data-analyse (data-entry, datacleaning, datareductie en uni-, bi- en multivariate analyses) te kennen en te kunnen toepassen in een eigen onderzoek naar een criminologisch relevant thema
  • De verschillende posities op het kwaliteitscontinuüm te kunnen uitleggen en hierover te reflecteren
  • De verschillende kwaliteitscriteria in kwalitatief onderzoek (validiteit, betrouwbaarheid, authenticiteit en relevantie) te kunnen definiëren, onderzoek te beoordelen op deze kwaliteitscriteria en strategieën ter waarborging van deze kwaliteitscriteria te formuleren en toe te passen
  • Een onderzoeksrapport te schrijven over een eigen onderzoek naar een criminologisch relevant thema
  • De verschillende deontologische principes van wetenschappelijk onderzoek te kennen en te kunnen toepassen in een eigen onderzoek naar een criminologisch relevant thema


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten:

  • De student kan de kwaliteit (relevantie en betrouwbaarheid) bepalen van criminologische en aanverwante sociaal-wetenschappelijke bronnen en informatie. 
  • De student heeft kennis van en inzicht in de belangrijkste onderzoeksmethoden binnen de criminologische wetenschappen en de aanverwante sociaal-wetenschappelijke disciplines en in de verhoudingen tussen deze onderzoeksmethoden.
  • De student kan correct een criminologische probleemstelling en de hieruit voortvloeiende onderzoeksvragen formuleren, kan de passende onderzoeksmethode selecteren en toepassen en kan het gekozen wetenschappelijke onderzoeksdesign verantwoorden en over zijn onderzoek rapporteren.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



GELIJKTIJDIG(C00A3A)


C00A3AC00A3A : Methodologie deel 2 met werkcollege: onderzoeksdesign en dataverzamelingsmethoden

Onderwijsleeractiviteiten

Methodologie deel 3 met werkcollege: data-analyse en rapportage: hoorcollege (B-KUL-C06C4a)

5 studiepunten : College 33 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Dit opleidingsonderdeel is het sluitstuk uit een reeks van drie opleidingsonderdelen inzake onderzoeksmethodologie in de criminologische wetenschappen. Het doel van deze drie delen bestaat erin de student in staat te stellen om bestaand wetenschappelijk onderzoek binnen het domein van de criminologische wetenschappen op zijn kwaliteit te kunnen beoordelen en om hem/haar in staat te stellen zelf een - qua doelstelling beperkt - onderzoek te verrichten.

Het geheel van dit opleidingspakket (deel 1 tot en met deel 3) is opgebouwd volgens de fasen die men bij het verrichten van wetenschappelijk onderzoek moet doorlopen namelijk: het ontwikkelen van onderzoeksvragen (met inbegrip van het uitvoeren van een literatuurstudie), het opstellen van een onderzoeksdesign en het verzamelen van de data, het analyseren van de data en de rapportage van het onderzoek. Dit onderdeel – methodologie deel 3 – focust op de data-analyse en de rapportage en bestaat uit twee luiken: een kwalitatief luik en een kwantitatief luik.

Kwalitatief luik

  • kwalitatieve data-analyse:
    • open coderen
    • axiaal coderen
    • selectief coderen
  • NVivo-sessies
  • kwaliteit van kwalitatief onderzoek
  • rapportage
  • discoursanalyse
  • gevalstudie
  • ethiek in sociaal-wetenschappelijk onderzoek

Kwantitatief luik

  • kwantitatieve data-analyse:
    • algemene kwesties
    • beschrijvende en inductieve statistiek
    • bivariate analyse: samenhang, correlatie en verschillen tussen groepen
    • multivariate analyse: factoranalyse en regressieanalyse
  • SPSS-sessies
  • rapportage

Studiemateriaal

  • Bijleveld, C.C.J.H., Commandeur, J.J.F., & Van den Berg, C.J.W. (laatste editie). Multivariate analyse: een inleiding voor criminologen en andere sociale wetenschappers. Boom Criminologie.
  • Decorte, T., & Zaitch, D. (Eds.) (laatste editie). Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie. Acco.
  • Maesschalck, J. (laatste editie). Aanvullend cursusmateriaal kwalitatieve onderzoeksmethoden in de criminologie [Select & Learn cursus]. Acco.
  • Ander cursusmateriaal wordt via Toledo ter beschikking gesteld.

De studenten die methodologie deel 1 niet gevolgd hebben dienen volgende werken en in het bijzonder de delen inzake refereren zelfstandig door te nemen:

  • Goethals, J., Parmentier, S., Houben, M., & Eykens, P. (laatste editie). Bronnen van het criminologisch onderzoek. Acco.
  • Parmentier, S., Houben, M., & Eykens, P. (laatste editie). Select & Learn "Naar de bron" van Mortelmans, D., Spooren, P., & Chandesais, O. [Select & Learn cursus]. Acco.

Methodologie deel 3 met werkcollege: data-analyse en rapportering : werkcollege (B-KUL-C06C5a)

5 studiepunten : Practicum 33 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Aansluitend bij de hoorcolleges voeren de studenten een aantal deelopdrachten uit met betrekking tot zowel het kwalitatieve als het kwantitatieve luik.

Studiemateriaal

  • Bijleveld, C.C.J.H., & Commandeur, J.J.F., & Van den Berg, C.J.W. (laatste editie). Multivariate analyse: een inleiding voor criminologen en andere sociale wetenschappers. Boom Criminologie.
  • Decorte, T., & Zaitch, D. (Eds.) (laatste editie). Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie. Acco.
  • Maesschalck, J. (laatste editie). Aanvullend cursusmateriaal kwalitatieve onderzoeksmethoden in de criminologie [Select & Learn cursus]. Acco.
  • Ander cursusmateriaal wordt via Toledo ter beschikking gesteld.

De studenten die methodologie deel 1 niet gevolgd hebben dienen volgende werken en in het bijzonder de delen inzake refereren zelfstandig door te nemen:

  • Goethals, J., Parmentier, S., Houben, M., & Eykens, P. (laatste editie). Bronnen van het criminologisch onderzoek. Acco.
  • Parmentier, S., Houben, M., & Eykens, P. (laatste editie). Select & Learn "Naar de bron" van Mortelmans, D., Spooren, P., & Chandesais, O. [Select & Learn cursus]. Acco. 

Toelichting werkvorm

De deelopdrachten worden in principe in groep uitgevoerd. De groepen worden bij aanvang van het semester ingedeeld. In uitzonderlijke gevallen (werkstudenten, studenten die door overmacht gedwongen zijn om alleen te werken, etc.) of in het geval van problematische samenwerking kan individuele uitvoering van de deelopdrachten overwogen worden.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Methodologie deel 3 met werkcollege: data-analyse en rapportage (B-KUL-C20A4a)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Paper/Werkstuk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Rekenmachine

Toelichting

Algemeen

De evaluatie van methodologie deel 3 omvat als onderwijsleeractiviteiten (OLA’s):

(1) een schriftelijk examen (OLA hoorcollege) en

(2) de deelopdrachten die in het kader van het werkcollege worden uitgevoerd (OLA werkcollege).

Het opleidingsonderdeel (OPO) wordt in totaal op 20 punten beoordeeld. Het schriftelijk examen wordt beoordeeld op 14 van de 20 punten (7 punten voor het kwalitatieve onderdeel en 7 punten voor het kwantitatieve onderdeel). Het werkcollege wordt beoordeeld op 6 punten (3 punten voor de deelopdrachten van het kwalitatieve onderdeel en 3 punten voor de deelopdrachten van het kwantitatieve onderdeel). Het examen wordt afgelegd tijdens de examenperiode.

Men kan pas slagen voor dit OPO indien men alle onderwijsleeractiviteiten (OLA’s) heeft afgelegd. Het niet afleggen van één of meerdere OLA’s zal steeds leiden tot ‘NA’ (niet afgelegd) voor het gehele OPO.

Men kan pas slagen voor dit OPO indien men ook geslaagd is voor het schriftelijk examen.

De inhoud van deze ECTS-fiche wordt verbijzonderd in de afsprakennota die via Toledo aan de studenten ter beschikking wordt gesteld.

 

Schriftelijk examen

Bij het examen wordt de opdeling gemaakt tussen het kwantitatieve en het kwalitatieve onderdeel. Voor elk onderdeel kunnen open vragen en meerkeuzevragen (met bestraffing voor foutieve antwoorden) gesteld worden.

Het examen handelt over de hoorcolleges, maar kan ook een vraag over de deelopdrachten omvatten. Diegenen die uitdrukkelijk een overdracht van deelresultaten hebben gekregen voor de deelopdrachten moeten in staat zijn om vragen te beantwoorden over de deelopdrachten waarvan de resultaten zijn overgedragen. Het is dus noodzakelijk dat deze studenten die opdrachten grondig doornemen.

Men is geslaagd voor het schriftelijk examen indien men

(1) 3,5/7 of meer behaald heeft voor zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve onderdeel, of indien men

(2) op één onderdeel tussen de 3/7 en de 3,5/7, en op het andere onderdeel 3,5/7 of meer behaald heeft.

Als men in dat tweede geval verkeert en aanvankelijk een totaalscore lager dan 7/14 (=10/20) behaald had, dan wordt het punt herleid naar 7/14.

Men is niet geslaagd voor het schriftelijk examen indien men:

(1) minder dan 3,5/7 heeft behaald voor zowel het kwantitatieve als het kwalitatieve onderdeel of indien men

(2) op één onderdeel geen 3/7 behaald heeft, ongeacht de score op het andere onderdeel.

Als men in één van die twee gevallen verkeert en aanvankelijk toch een totaalscore hoger dan 6,3/14 (=9/20) behaald had, dan wordt het punt herleid naar 6,3/14.

Indien men niet geslaagd is en doorverwezen wordt naar de tweede examenkans, dient men in elk geval beide onderdelen van het examen opnieuw af te leggen, los van het feit of men al dan niet geslaagd is op een van beide onderdelen.

 

Deelopdrachten

De deelopdrachten worden ingediend in de loop van het semester, buiten de examenperiode. Elke opdracht wordt aansluitend bij de geziene leerstof geïntroduceerd. Actieve deelname aan het werkcollege en de bijhorende opdrachten is een essentiële voorwaarde om te slagen voor het OPO. Het niet indienen van een definitieve versie kan leiden tot een aanduiding ‘NA’ voor de hele OLA werkcollege en bijgevolg ook voor het gehele OPO (tenzij er, in uitzonderlijke omstandigheden en op basis van objectieve gronden, uitdrukkelijk een andere afspraak is gemaakt met de docenten). Ook indien, bijvoorbeeld uit een groepsgesprek met het onderwijsteam, blijkt dat een individuele student onvoldoende meewerkt binnen de eigen groep en/of zich onvoldoende collegiaal opstelt, kan dit een rol spelen bij de beoordeling van die individuele student voor de OLA werkcollege en bijgevolg ook voor het gehele OPO.

 

Bestraffing spellingsfouten

Spellingsfouten en in het bijzonder dt-fouten kunnen worden gesanctioneerd.
 

Overdracht van deelpunten naar de tweede examenkans

Voor de studenten die bij de eerste examenkans niet geslaagd zijn voor het OPO geldt het volgende inzake de automatische overdracht naar de tweede examenkans.

  • De punten voor het schriftelijk examen worden enkel automatisch overgedragen indien zij geslaagd zijn voor het schriftelijk examen (d.w.z. ten minste 7/14 (=10/20) hebben behaald voor het schriftelijk examen).
  • De punten voor het werkcollege worden altijd automatisch overgedragen (ongeacht of zij al dan niet geslaagd zijn voor het werkcollege).

 

Overdracht van deelpunten naar een volgend academiejaar 

Voor de studenten die niet geslaagd zijn voor het OPO geldt het volgende  inzake de automatische overdracht naar een volgend academiejaar.

  • De punten voor het schriftelijk examen worden enkel automatisch overgedragen indien zij geslaagd zijn voor het schriftelijk examen (d.w.z. ten minste 7/14 (=10/20) hebben behaald voor het schriftelijk examen).
  • De punten voor het werkcollege worden enkel automatisch overgedragen indien zij geslaagd zijn voor het werkcollege (d.w.z. ten minste 3/6 (=10/20) hebben behaald voor het werkcollege).

 

Mogelijkheid tot afzien van de overdrachten van schriftelijk examen en/of werkcollege

Studenten die willen afzien van de mogelijkheid tot automatische overdracht en het werkcollege en/of het schriftelijk examen bijgevolg opnieuw willen afleggen, dienen dit tijdig (zie Toledo voor de exacte deadline) per e-mail aan de betrokken assistent te melden. In dat geval verliezen zij definitief het eerder behaalde resultaat en komt het nieuw behaalde resultaat ervoor in de plaats.

Toelichting bij herkansen

Voor de studenten die pas in tweede zittijd hun werkcollege willen afleggen en voor de studenten die willen afzien van de mogelijkheid tot automatische overdracht van de behaalde deelpunten voor het werkcollege bestaat in de tweede zittijd enkel de mogelijkheid om een nieuwe individuele vervangopdracht in te dienen.

ECTS Basisbegrippen statistiek voor criminologen (B-KUL-C00A5B)

5 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester Uitgesloten voor examencontract

Doelstellingen

Leerdoelen

Kennen: de basis technieken kansrekenen en statistiek: hun betekenis, opbouw en samenhang
Kunnen: toepassen van de correcte statistische techniek op eenvoudige cases

Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel heeft de student de volgende doelstellingen bereikt:

  • de student kan variabelen classificeren op basis van de omvang en de aard van de uitkomstenverzameling, de meest passende numerieke samenvatting (frequentietabel, centrummaten, spreidingsmaten, kruistabel, steekproefcorrelatiecoëfficiënt en -covariantie) benoemen en berekenen, een gepaste grafische voorstelling (staafdiagram, (dichtheids)histogram, verdelingsfunctie, boxplot, scatterplot) benoemen en maken en de resultaten interpreteren;

  • de student kent de belangrijkste kansregels (onafhankelijkheid van gebeurtenissen, voorwaardelijke kans) en kan deze toepassen in concrete situaties;

  • de student kan de belangrijkste eigenschappen van univariate dichtheids-, verdelings- en kwantielfuncties hanteren om kansen en kenmerken van een toevalsvariabele te berekenen. In het bijzonder is de student erg vertrouwd met de normale verdeling (inclusief het gebruik van de standaardnormale tabel) en de binomiaalverdeling;

  • de student kent het belang en de toepassingen van de centrale limietstelling en kan deze in een concrete casus toepassen;

  • ​de student kan bij een concrete casus en bijbehorende dataverzameling de gepaste statistische methode selecteren en toepassen. In het bijzonder kan de student puntschattingen berekenen, betrouwbaarheidsintervallen opstellen, hypothesetesten uitvoeren in concrete situaties (cfr. inhoud), de resultaten interpreteren en op basis daarvan een correct besluit formuleren op een wetenschappelijke en genuanceerde manier;

  • de student kent de voorwaarden en de beperkingen van de verschillende statistische methoden, en kan deze voor een concrete casus nagaan;

  • de student is zich bewust van de mogelijke fouten bij hypothesetesten (type I, type II) en van de kans op het maken van zo een fout.


 


 

Begintermen

Kennen: basisbewerkingen wiskunde, kennis wiskunde secundair onderwijs
Houding: gedisciplineerd redeneren met basis wiskunde en deze redenering op een correcte manier kunnen neerschrijven

 

Identieke opleidingsonderdelen

C00A5A: Basisbegrippen statistiek voor criminologen

Onderwijsleeractiviteiten

Basisbegrippen statistiek voor criminologen (B-KUL-C00A5a)

4 studiepunten : College 39 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Deel 1:  Beschrijvende statistiek

Bij de beschrijvende statistiek wordt nagegaan en aan de hand van voorbeelden en criminologische cases toegelicht hoe de informatie in een databestand (steekproef) op een overzichtelijke en synthetische wijze kan worden weergegeven. We bekijken zowel methoden voor het beschrijven van één variabele (univariate statistiek) als de samenhang tussen twee variabelen (bivariate statistiek). Telkens worden de mogelijkheden en de eigenschappen op de verschillende meetniveaus behandeld van

  • frequentieverdelingen (o.a. absolute, relatieve en cumulatieve frequenties) en vormen van verdelingen;
  • grafische voorstellingswijzen (o.a. staafdiagram, (dichtheids)histogram, boxplot en scatterplot);
  • centrummaten (o.a. modus, mediaan, gemiddelde) en spreidingsmaten (o.a. variantie, standaarddeviatie, interkwartielafstand);
  • transformaties en lineaire combinaties.

Bij de beschrijving van de samenhang tussen twee metrische kenmerken worden de covariantie en de Pearson correlatiecoëfficiënt gepresenteerd; voor de samenhang tussen twee kwalitatieve variabelen bekijken we in detail de kruistabel.

Deel 2: Verklarende statistiek

Het basisprobleem bij verklarende statistiek bestaat erin om op basis van beschikbare data (steekproefgegevens) uitspraken te doen over een populatie via parameter- en intervalschattingen en testen van hypothesen. Dit gedeelte is een natuurlijke voortzetting van het eerste deel en behandelt de basisprincipes die worden toegepast bij het schatten van een parameter of het vergelijken van twee parameters op basis van meetgegevens, tesamen met de gedachtengang die aan de grondslag ligt van de statistische methodologie.  De volgende concepten komen aan bod:

  • gebeurtenissen, (voorwaardelijke) kansen en kansregels, in het bijzonder voor onafhankelijke gebeurtenissen;
  • kenmerken van één toevalsvariabele (dichtheids-, verdelings- en kwantielfunctie, centrum- en spreidingskenmerken, transformaties);
  • (on)afhankelijkheid en lineaire combinaties van meerdere toevalsvariabelen, in het bijzonder covariantie en correlatie van twee toevalsvariabelen;
  • univariate kansmodellen: Bernoulli verdeling, binomiaalverdeling en normale verdeling, met aandacht voor het uitrekenen van kansen onder deze kansmodellen, in het bijzonder met behulp van de standaardnormale tabel;
  • de verdeling van het steekproefgemiddelde en (toepassingen van) de centrale limietstelling;
  • betrouwbaarheidsintervallen en testen van hypothesen omtrent een parameter (gemiddelde, succeskans) van een kansmodel;
  • betrouwbaarheidsintervallen en testen van hypothesen omtrent het vergelijken parameter (gemiddelde, succeskans) van een kansmodel voor twee groepen;
  • testen van hypothesen omtrent de (lineaire) onafhankelijkheid van twee variabelen;
  • type I fout en type II fout bij het uitvoeren van een hypothesetest;
  • enkelvoudige lineaire regressie voor twee metrische variabelen.

De procedures worden aan de hand van voorbeelden en criminologische cases toegelicht. De student moet zelfstandig de juiste procedure kunnen kiezen en correct kunnen uitvoeren, alsook de keuze voor de procedure kunnen verantwoorden.

Studiemateriaal

Cursus `Basisbegrippen Statistiek voor Maatschappijwetenschappen' (M. Hubert, D. Vanpaemel, G. Dierckx, J. Beirlant (2016). Leuven: Acco.

Oefeningen statistiek voor criminologen (B-KUL-C00K5a)

1 studiepunten : Practicum 13 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In dit practicum ‘Oefeningen Statistiek voor Criminologen’, wordt de leerinhoud van het college ‘Basisbegrippen Statistiek voor Criminologen’ aan de hand van een beperkt aantal sessies in kleinere groepen verder ingeoefend. De oefeningen betreffen zowel deel 1 (‘Beschrijvende statistiek’) als deel 2 (‘Verklarende statistiek’) uit het college ‘Basisbegrippen Statistiek voor Criminologen’.  

Studiemateriaal

Cursus `Basisbegrippen Statistiek voor Maatschappijwetenschappen' (M. Hubert, D. Vanpaemel, G. Dierckx, J. Beirlant (2016). Leuven: Acco.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Basisbegrippen statistiek voor criminologen (B-KUL-C20A5b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Formularium, Rekenmachine

Toelichting

Het examen is volledig schriftelijk. Bij meerkeuzevragen moeten studenten steeds hun keuze beargumenteren.

ECTS Fundamentele wijsbegeerte (B-KUL-C00B0A)

6 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Leerdoelen

Het opleidingsonderdeel Fundamentele Wijsbegeerte vervult een algemeen-vormende propaedeutische functie. De cursus is erop gericht het oordeels- en reflectievermogen van de studenten te vormen en te ontwikkelen, door hen te laten kennismaken met de specifiek wijsgerige denkmethodiek. Dit gebeurt door de studenten te confronteren met een aantal fundamentele vragen betreffende mens en wereld, en met mogelijke antwoorden die in de loop van de geschiedenis zijn geformuleerd. In het bijzonder wil deze cursus de studenten begeleiden in het ontwikkelen van hun zin voor kritische reflectie, voor het abstraheren en het zo zuiver mogelijk conceptualiseren. Deze vaardigheden vormen de basis voor het verder te ontwikkelen praktische redeneer- en argumentatieve vermogen van de aankomende jurist. Op deze manier wil het vak de basis leggen voor verdere uitdieping van de wijsgerige problematiek in meer gespecialiseerde wijsgerig en/of juridisch georiënteerde vakken.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
• kan juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde casussen plaatsen binnen een historische, socio-economische en politieke context

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeks-methoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

De student
• kan een kritisch onderzoekende houding aannemen dankzij zijn analytisch en synthetisch vermogen

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student
• verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

Begintermen

Er wordt een minimale vertrouwdheid verondersteld met de grote lijnen van de cultuurgeschiedenis (kennen), de student moet in staat zijn om een probleem in zijn algemeenheid te vatten (kunnen) en hij/zij moet openstaan voor reflexieve vragen die het vertrouwde en vanzelfsprekende in vraag stellen (attitude).

Identieke opleidingsonderdelen

C00X0A: Fundamentele wijsbegeerte
HBR12A: Filosofie
C05X1A: Fundamentele wijsbegeerte (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Fundamentele wijsbegeerte (B-KUL-C00B0a)

6 studiepunten : College 52 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Het centrale thema van de cursus is een exploratie van de verwevenheid van "denken" en "zijn": de verbondenheid van kennis- en werkelijkheidsopvattingen. De verhouding tussen beide wordt aangesneden vanuit de analyse van de filosofische verwondering, waarin de vertrouwdheid van het alledaagse wordt doorbroken en het denken wordt uitgedaagd om de ervaring van contingentie en destabilisering te integreren. Deze thematiek is voldoende breed om zowel metafysische als antropologische en epistemologische thema’s aan te snijden. Meer in het bijzonder zal worden gereflecteerd over het menselijke kenvermogen, de relatie tussen het kennend subject en de realiteit (epistemologische en metafysische thema's), de menselijke socialiteit en de zoektocht naar identiteit (antropologische thema's), op een fundamenteel-wijsgerig niveau. De thematiek wordt ook historisch geduid, waarbij de moderne subject-wording als sleutel fungeert om een onderscheid te maken tussen drie grote periodes: Oudheid/Middeleeuwen, Moderne Tijd en Hedendaagse Tijd. Zonder afbreuk te doen aan de algemeen vormende waarde, wordt de vakinhoud zo goed mogelijk afgestemd op de interessesfeer van de jurist.

 

De cursus bestaat uit 7 delen. Het eerste deel behandelt de voornaamste denkers uit de oudheid, onder anderen Socrates, Plato en Aristoteles, terwijl het tweede deel ingaat op de middeleeuwse filosofie (Augustinus en Thomas van Aquino). In het derde deel, gewijd aan de moderniteit, wordt ingegaan op het rationalisme (Descartes), empirisme (Locke en Hume), en het kritisch idealisme (Kant). Het vierde deel behandelt het einde van de moderniteit en de hedendaagse wijsbegeerte, met de kritiek van Nietzsche en de existentiële fenomenologie (Heidegger), de analytische wijsbegeerte en de taalfilosofie (Wittgenstein en Derrida). De delen 5, 6 en 7, gepresenteerd als capita selecta, gaan respectievelijk in op wetenschapsfilosofische, antropologische en hermeneutische verklaringsmodellen.

Studiemateriaal

G. Van Riel (m.m.v. G. Claessens), Wijsbegeerte. Een historische inleiding, derde druk (Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2015).

Het boek is verkrijgbaar bij de uitgever (Minderbroedersstraat 4) of bij de boekhandels Acco en Peeters. Alle andere informatie (lesschema's, te lezen teksten, voorbeeldvragen) is te vinden op Toledo

Toelichting werkvorm

Interactief hoorcollege, voorbereiding door de studenten is aanbevolen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Fundamentele wijsbegeerte (B-KUL-C20B0a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen

Toelichting

Schriftelijk examen met open vragen. Een deel peilt naar de kennis van filosofische basisbegrippen, en een tweede deel peilt naar het niveau van het door de student verworven inzicht in het cursusmateriaal.

ECTS Economie (B-KUL-C00B8D)

5 studiepunten Nederlands 52 Tweede semesterTweede semester
N. |  De Bruyne Guido (plaatsvervanger) |  Ooghe Erwin (plaatsvervanger)

Doelstellingen

Leerdoelen

Dit opleidingsonderdeel beoogt de aankomende jurist een inleiding te geven in de economie en in de specifieke methode van de economische wetenschap. Veeleer dan feitenkennis gaat het er in de eerste plaats om een denkkader op te bouwen dat de student moet toelaten het hedendaagse markteconomisch gebeuren, inclusief de bedrijfseconomische en financiële beslissingsprocessen in hun verschillende dimensies te begrijpen.

De student moet in staat zijn om, gebruik makende van dit denkkader, eenvoudige economische redeneringen te ontwikkelen en systematisch na te denken in termen van kosten en baten. Verder dient de student inzicht te hebben in de merites en de tekortkomingen van het marktmechanisme, en in de beleidsmaatregelen om de marktfalingen te corrigeren.

Naast deze micro-economische invalshoek wordt ook ruime aandacht besteed aan het macro-economische denkkader dat de ontwikkelingen binnen de staathuishoudkunde analyseert. De student dient in staat te zijn de economische berichtgeving rond economische groei, inflatie, werkloosheid, betalingsbalans, …, te volgen en te begrijpen. Bovendien zal de student ook inzicht verwerven in de werking van de macro-economische beleidsmaatregelen, met speciale aandacht voor het monetaire en het budgettaire beleid.

Tenslotte zal ook aandacht geschonken worden aan meerdere aspecten van de internationale economie. Internationale handel in goederen en diensten, internationale kapitaalstromen en migratie komen hierbij aan bod.

Begintermen

Dit vak heeft geen specifieke begintermen. Er wordt wel verwacht dat studenten eenvoudige algebraïsche en grafische analyse vlot kunnen volgen of instuderen. 

Identieke opleidingsonderdelen

C00B8C: Economie
C00X8D: Economie
C07X7A: Economie (werkstudenten)
HBR23C: Economie
HBR26C: Economie
C00X8E: Economie
C07X7B: Economie (werkstudenten)

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Economie (B-KUL-C00B8a)

5 studiepunten : College 52 Tweede semesterTweede semester
N. |  De Bruyne Guido (plaatsvervanger) |  Ooghe Erwin (plaatsvervanger)

Inhoud

• Micro-economische analyse: prijsvorming in de markteconomie, marktfalingen: externe effecten, publieke goederen, verdeling en herverdeling;

• Macro-economische analyse: macro boekhouding, geld en bankwezen, financiële markten, verklaring van globale productie (BBP), tewerkstelling en inflatie, het macro-economisch beleid;

• Internationale economie: internationale handel, internationale kapitaalstromen en migratie.

Studiemateriaal

• André Decoster & Erwin Ooghe (red), Economie. Een inleiding, Universitaire Pers Leuven, 2017, 880 p.
• Extra cursusmateriaal wordt ter beschikking gesteld via Toledo.

Toelichting werkvorm

• Hoorcolleges
• Studenten krijgen regelmatig een aantal opgaven en oefeningen waarvan de oplossingen een tweetal weken later ter beschikking worden gesteld
• Individuele contactmomenten met monitoren zijn mogelijk

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Economie (B-KUL-C20B8d)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen

Toelichting

Bepaling examenresultaat
• Het examen wordt beoordeeld door de titularissen, zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. Het resultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20.
• Bij de beoordeling van meerkeuzevragen wordt een giscorrectie toegepast
 
Evaluatie derde examenperiode
• De student heeft per academiejaar tweemaal de kans deel te nemen aan het examen: een eerste keer in de eerste of tweede examenperiode en een tweede keer in de derde examenperiode.
• De evaluatiekenmerken van de derde examenperiode zijn gelijk aan deze van de eerste of tweede examenperiode  

ECTS International and European Human Rights Law (B-KUL-C00J0B)

5 ECTS English 39 First termFirst term
Lemmens Koen (coordinator) |  Lemmens Paul |  N.

Aims

Learning goals

This course deals with certain aspects of international and European law of human rights. The aim is to come to a critical reflection on the rights of the individual, in relation to the rights of other persons and the interests of society. Another aim is to demonstrate the importance of fundamental rights for the day-to-day legal practice.

Previous knowledge

Students are required to show a general interest in the features of the rule of law, the place of the individual in society and the influence of international law on national law. For students who come from elsewhere: having at least a general knowledge of constitutional and administrative law and international law is required.

Identical courses

C01M4A: International and European Human Rights Law, Basis
C01Y8A: International and European Human Rights Law (for Students working their way through University)

Onderwijsleeractiviteiten

International and European Human Rights Law (B-KUL-C00J0a)

5 ECTS : Lecture 39 First termFirst term
Lemmens Paul |  N.

Content

After a short introduction to a few characteristics of fundamental rights, two major themes are dealt with. The first theme concerns international and European law regarding human rights in general. In this respect, the following aspects are discussed, among others: the institutional and normative framework (human rights treaties, with emphasis on international control mechanisms), the nature of obligations of the states (negative and positive), the effects of international human rights law in the domestic legal order. The second theme deals with a number of fundamental rights in particular. The following categories of rights will be examined: civil and political rights; economic, social and cultural rights; the principles of equality and non-discrimination.


Calendar:

I. Introduction

1. Concept of human rights; categories of fundamental rights; rights and duties of the individual; vertical and horizontal application; conflicts between various fundamental rights and between fundamental rights and other interests or rights
 
II. International law of human rights: general

2. Internationalisation of fundamental rights and national sovereignty; universality of fundamental rights
3. United Nations: Charter based mechanisms (in particular Human Rights Council); treaty based mechanisms (in particular International Covenant on civil and political rights and International Covenant on economic, social and cultural rights)
4. Council of Europe : European Convention on Human Rights (European Court of Human Rights: organisation, jurisdiction, procedure, execution of judgments; Secretary-general of the Council of Europe)
5. Council of Europe : European Convention on Human Rights (European Court of Human Rights: organisation, jurisdiction, procedure, execution of judgments; Secretary-general of the Council of Europe - continued); European Social Charter (Eur. Commitee Soc. Rights); other treaties
6. European Union; Organization for Security and Cooperation in Europe; Organization of American States; African Union
7. International human rights law in the domestic legal order: direct effect and primacy of international law; right to an effective remedy in domestic law
8. International human rights law in the domestic legal order: effects of the finding of a violation by an international control organ
9. Negative and positive obligations of states. Limitations of fundamental rights. National margin of appreciation and international supervision
 
III. Study of some fundamental rights

A. Civil and political rights (selected topics)

10. Right to life
11. Prohibition of torture and inhuman or degrading treatment or punishment
12. Right to respect for private life and family life
13. Freedom of expression
14. Freedom of expression (continued)
15. Right to a fair trial
16. Right to liberty and security; Right of property

 B. Economic, social and cultural rights

17. Economic, social and cultural rights – general.

C. Equality and non-discrimination, protection of vulnerable groups

18. Equality and non-discrimination
19. Protection of vulnerable groups

Course material

P. Lemmens and K. Lemmens, International and European Human Rights Law, Cases and Materials(Acco)

P. Lemmena and K. Lemmens, International and European Human Rights Law, Texts (Acco)

 

Language of instruction: more information

Deze discipline maakt bij uitstek gebruik van Engelstalige bronnen.

Bovendien maakt het opleidingsonderdeel deel uit van het plichtgedeelte in de Engelstalige variant van de opleiding. Tot slot worden studenten aldus beter voorbereid op het functioneren binnen een internationale context, waar bovendien Engels als "lingua franca" beschouwd wordt.

Format: more information

The classes are mainly conceived as lectures, in the sense that there is for each theme first a general examination of the various subjects and then a discussion of concrete cases. There is room for discussion.

Evaluatieactiviteiten

Evaluation: International and European Human Rights Law (B-KUL-C20J0b)

Type : Exam during the examination period
Description of evaluation : Written
Type of questions : Open questions

Explanation

Two essay-type questions: a more theoretical one and a more practical one.

ECTS Vennootschapsrecht, werkcollege / Droit des sociétés, travaux pratiques (B-KUL-C00K8A)

3 studiepunten Nederlands 20 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Studenten leren werken met rechtspraak, concrete gevallen juridisch oplossen, mondeling en schriftelijk argumenteren over verschillende in te nemen posities. De focus ligt op het toepassen van de theorie in praktijksituaties. 

Begintermen

Voorkennis van vennootschapsrecht strekt tot aanbeveling.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C07D1A: Vennootschapsrecht, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Vennootschapsrecht, werkcollege / Droit des sociétés, travaux pratiques (B-KUL-C00K8a)

3 studiepunten : Practicum 20 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

Het werkcollege bestaat in de eerste plaats uit een zestal tweetalige sessies in kleine groep die telkens focussen een ander aspect van het vennootschapsrecht. Aan de hand van rechtsleer en rechtspraak maken de studenten een voorbereiding. Tijdens de sessies wordt de theorie opgefrist en aangewend in praktijkgerichte oefeningen (bijv. opstellen van een term sheet of een oproepingsbrief, onderhandelingsoefening, oplossen van een case…). De studenten krijgen les in het Nederlands en het Frans, samen met Franstalige studenten van de UCLouvain (Louvain-la-Neuve). Sommige werkcolleges vinden plaats aan de UCLouvain.

Verder is er een schriftelijke opdracht (noot bij vonnis of arrest, artikelsgewijze commentaar of analyse van een clausule) en een bezoek aan een vakeigen instelling (bijv. beursgenoteerde vennootschap).

Studiemateriaal

De opgave wordt telkens door de docent(en) bezorgd via elektronische weg.

Toelichting onderwijstaal

Het werkcollege zal gedoceerd worden in twee landstalen: Nederlands en Frans. De organisatie verloopt in samenwerking met de UCL waarbij studenten van beide instellingen samen les volgen en afwisselend in het Nederlands en in het Frans worden begeleid. De studenten mogen steeds hun moedertaal spreken, maar worden aangemoedigd om zich ook in de andere landstaal uit te drukken. Het werkcollege zal afwisselend in Leuven en in Louvain-la-Neuve plaatsvinden.

Toelichting werkvorm

Studenten leren werken met rechtspraak, leren mondeling en schriftelijk argumenteren over verschillende in te nemen posities en probleemsituaties juridisch oplossen.

De studenten werken aan de hand van de ‘case-methode’. Telkens wordt hen gevraagd een aantal vonnissen en arresten rond een bepaald thema voor te bereiden en vragen in dat verband op te lossen. De werkgroep krijgt een vast docent(enteam). Permanente evaluatie.

Zie ook toelichting bij de gebruikte onderwijstaal.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Vennootschapsrecht, werkcollege / Droit des sociétés, travaux pratiques (B-KUL-C20K8a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Inleiding in de criminologie (B-KUL-C01A5A)

6 studiepunten Nederlands 40 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Op het einde van het vak wordt verwacht van studenten dat ze in staat zijn:

  • Het materieel en formeel voorwerp en de typische kenmerken van de criminologie kunnen benoemen, inclusief de paradigmatische standpunten van de denkkaders kunnen herkennen en toepassen;
  • Het begrip ‘criminaliteit’ kunnen uitleggen aan de hand van verschillende denkkaders en de beperkingen van strafrechtelijke definities kunnen benoemen;
  • De belangrijkste bronnen van nationale en internationale statistische gegevens over criminaliteit en onveiligheidsgevoelens kennen, hoofdconclusies en trends uit deze gegevens kunnen afleiden, en de beperkingen ervan kunnen weergeven;
  • Prevalentiecijfers, alsook de criminaliteitsgraad- en -index kunnen definiëren, interpreteren, en berekenen;
  • De belangrijkste eigenschappen en faciliterende factoren van de verschillende criminaliteitsvormen kunnen benoemen en dit voor zowel de veelvoorkomende criminaliteit alsook voor enkele meer speciale vormen, zoals georganiseerde misdaad en organisatiecriminaliteit;
  • De processen van mediarepresentatie van criminaliteit en de vertekeningen die hieruit ontstaan kunnen beschrijven, en de criteria voor nieuwswaardigheid kunnen hanteren;
  • De  uitdagingen, verschillende ontologische en epistemologische uitgangspunten en onderzoeksmethoden van het criminologisch onderzoek kunnen uitleggen, hanteren, en kennen;
  • De belangrijkste uitdrukkingen uit het wetenschappelijk onderzoeksjargon begrijpen en kunnen hanteren;
  • De (historische) institutionalisering van de criminologie in Europa kunnen samenvatten;
  • De belangrijkste criminologische theorieën kunnen herkennen, samenvatten, met elkaar vergelijken, bekritiseren en hun beleidsimplicaties kunnen onderscheiden;
  • De belangrijkste actoren en fasen van het Belgische criminaliteits- en veiligheidsbeleid kunnen identificeren;
  • De belangrijkste politiemodellen en -bestellen kunnen herkennen en definiëren;
  • De evolutie in, en doelen van, bestraffing alsook de problemen en onbedoelde gevolgen van de toepassing daarvan kunnen benoemen;
  • De hoofduitkomsten van de Belgische strafpraktijk kunnen samenvatten en in vergelijking kunnen plaatsen met de recente ontwikkelingen in het westers criminaliteitsbeleid;
  • Criminaliteitspreventie kunnen definiëren, alsook de verschillende types kunnen benoemen en vergelijken;
  • De definities, principes en modellen van het herstelrecht kunnen uitleggen en de toepassingen van het herstelrecht in België kunnen aanduiden.

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten (van de opleiding):

  • De student beschikt over een grondige basiskennis van theorieën en wetenschappelijk onderzoek inzake (de)criminaliseringsprocessen en inzake het fenomeen, de verklaring, en aanpak van onveiligheid en criminaliteit.
  • De student heeft kennis van, en inzicht in, de belangrijkste onderzoeksmethoden binnen de criminologische wetenschappen en de aanverwante sociaalwetenschappelijke disciplines en in de verhoudingen tussen deze onderzoeksmethoden.

Begintermen

Geen specifieke begintermen.

Identieke opleidingsonderdelen

C03X3A: Inleiding tot de criminologie

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Inleiding in de criminologie:I (B-KUL-C01A5a)

3 studiepunten : College 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

  • Inleiding: begrippen ‘criminaliteit’ en ‘criminologie’
  • Deel 1: Hoofdcriminaliteitsvormen en mediarepresentatie van criminaliteit
  • Deel 3: Historische ontwikkeling van de criminologie en de belangrijkste criminologische theorieën

Studiemateriaal

De reader kan gratis gedownload worden van de Toledo-pagina van de cursus. Indien gewenst en tijdig besteld, kan een papieren exemplaar hiervan ook aangekocht worden bij de Crimen/VRG Cursusdienst. Al het andere studiemateriaal (i.c. de PowerPoint presentaties van de lessen, eventuele extra teksten en links naar websites, additionele, optionele literatuur, etc.) zal verspreid worden via Toledo

Toelichting werkvorm

Thuisstudie van de verplichte teksten die aanvullend zijn op de hoorcolleges (bij voorkeur voor het plaatsvinden van het college betreffende het thema).

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

C04N0A : Inleiding in de criminologie

Inleiding in de criminologie: II (B-KUL-C04N0a)

3 studiepunten : College 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Deel 2: De uitdagingen, de verschillende ontologische en epistemologische uitgangspunten en onderzoeksmethoden van het criminologisch onderzoek

Deel 4: Het criminaliteitsbeleid, de belangrijkste actoren, fasen, en trends daarvan, met bijzondere aandacht voor bestraffing en criminaliteitspreventie.

Studiemateriaal

De reader kan gratis gedownload worden van de Toledo-pagina van de cursus. Indien gewenst en tijdig besteld, kan een papieren exemplaar hiervan ook aangekocht worden bij de Crimen/VRG Cursusdienst. Al het andere studiemateriaal (i.c. de PowerPoint presentaties van de lessen, eventuele extra teksten en links naar websites, additionele, optionele literatuur, etc.) zal verspreid worden via Toledo

Toelichting werkvorm

Thuisstudie van de verplichte teksten die aanvullend zijn op de hoorcolleges (bij voorkeur voor het plaatsvinden van het college betreffende het thema).

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Inleiding in de criminologie (B-KUL-C21A5a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Cursusmateriaal

Toelichting

Schriftelijk examen, gesloten boek

Meerkeuzevragen met giscorrectie

ECTS Jeugdcriminologie en jeugd(beschermings)recht (B-KUL-C01A7B)

6 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester
Put Johan (coördinator) |  Pleysier Stefaan |  Put Johan

Doelstellingen

Leerdoelen

Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

Kennen: de grote lijnen van empirisch en fundamenteel onderzoek inzake jeugddelinquentie en probleemsituaties, de maatschappelijke reactie hierop en de juridische vormgeving daarvan te identificeren en uit te leggen.
Kunnen: beschikbaar wetenschappelijk materiaal te gebruiken voor het oplossen van concrete problemen in het praktijkveld.
Houding: constructief-kritisch maatschappelijke fenomenen betreffende jeugddelinquentie en probleemsituaties te herkennen en analyseren.
 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten:

• De student kan ontwikkelingen in het criminologische domein situeren, analyseren en evalueren vanuit een geïntegreerd gedragswetenschappelijk, juridisch en institutioneel perspectief.

• De student kan kritisch reflecteren over de sociaal-ethische vraagstukken die gepaard gaan met criminologie en criminologisch onderzoek.

• De student beschikt over een grondige basiskennis van theorieën en wetenschappelijk onderzoek inzake (de)criminaliseringsprocessen en inzake het fenomeen, de verklaring en aanpak van onveiligheid en criminaliteit.

• De student beschikt over een grondige juridische basiskennis als referentiekader voor criminologie.

Begintermen

Kennen
• de essentie van criminologie
• de basis van wetenschappelijke onderzoeksmethoden
• algemene inleiding tot het recht

Kunnen
• begin van zelfstandige wetenschappelijke onderzoeksvaardigheden

Houding
• kritisch denkvermogen

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Jeugdcriminologie en jeugd(beschermings)recht (B-KUL-C01A7a)

6 studiepunten : College 52 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

• Criminologische en juridische inleiding tot het brede domein van de jeugddelinquentie en probleemsituaties, en de aanpak daarvan
• Jeugddelinquentie, slachtofferschap en probleemsituaties: empirische gegevens, verklaringen, preventie en interventie
• Overzicht van het jeugdbeschermingsrecht: begrippen en beginselen; (inter)nationaal kader; jeugdhulprecht; jeugddelinquentierecht
• Jeugdrechtmodellen en besluitvorming
• Actuele beleids- en onderzoeksthema's uit de jeugdcriminologie en het jeugdbeschermingsrecht

 

Studiemateriaal

• J. PUT, Handboek Jeugdbeschermingsrecht, laatste editie, via cursusdienst of Acco
• J. PUT, Wetboek Jeugdrecht, Intersentia, laatste editie, via cursusdienst of Acco
• S. PLEYSIER, Reader Jeugdcriminologie, via cursusdienst
• Presentaties en achtergrondinformatie via Toledo

Toelichting werkvorm

Hoorcolleges, met interactiemomenten, aangevuld met gastcolleges.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Jeugdcriminologie en jeugd(beschermings)recht (B-KUL-C21A7b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Wetboek/codex

Toelichting

Schriftelijk examen met open kennis-, toepassings-, inzichts- en reflectievragen, verdeeld over alle onderdelen van de leerstof. Ook geïntegreerde criminologische en juridische vragen over bepaalde thema's of problemen kunnen aan bod komen.

Het examen is met gesloten boek; enkel wetboeken mogen worden gebruikt, overeenkomstig de facultaire richtlijnen.

ECTS Penologie en penitentiair recht (B-KUL-C01A9B)

6 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Kennen: geïntegreerde kennis van de juridische en penologisch-gedragswetenschappelijke aspecten van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, tegen de achtergrond van de evoluerende opvattingen over de strafrechtelijke sanctiedoeleinden en de daarmee samenhangende problemen i.v.m. de strafrechtelijke sanctietoemeting
Kunnen: ontwikkelen van een probleemformulerend, probleemduidend en probleemoplossend vermogen op het domein van de strafrechtelijke sanctietoemeting en de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties; het kunnen toetsen aan empirische bevindingen en theoretische kaders
Houding: door wetenschappelijke studie geleide kritische en constructieve instelling t.a.v. het domein van de strafrechtelijke sancties, sanctietoemeting en tenuitvoerleging ervan met bijzondere aandacht voor belevingsaspecten en grondrechten.

Begintermen

Kennen: basiskennis strafrecht-strafvordering en elementaire vertrouwdheid met psychologische en sociologische benaderingen
Kunnen: vermogen tot ontwikkelen van criminologische benaderingswijze
Houding: uitgesproken interesse en actieve ingesteldheid

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Penologie en penitentiair recht (B-KUL-C01A9a)

6 studiepunten : College 52 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In deze cursus worden - in hun onderlinge interactie - penologische en juridische aspecten uitgediept van het strafrechtelijk sanctioneren. Dit gebeurt tegen de achtergrond van de evoluerende opvattingen over de straf en de strafkeuze, met de daarmee samenhangende problemen rond strafdoelen en -principes.
Na een viertal inleidende colleges over de historische, criminologische en sociologische situering van het strafrechtelijk sanctioneren, wordt in een eerste deel van de cursus ingegaan op de penologische problematiek van de strafrechtelijke sanctietoemeting. Vervolgens komt het complex van de vrijheidsbenemende straf en de uitvoering ervan uitgebreid aan bod. Bijzondere aandacht gaat naar de organisatie en de morfologie van het gevangeniswezen, zowel vanuit een historisch-sociologisch perspectief als vanuit het hedendaags functioneren. Diverse actuele problemen worden daarbij behandeld: de overbevolking van de gevangenissen, belevingsaspecten van de vrijheidsstraf, de rechtspositie van gedetineerden en de recente wetgevende realisaties en ontwikkelingen terzake, de voorwaardelijke invrijheidstelling en de forensische hulpverlening. Een volgend deel van de cursus is gericht is op het ontstaan, de ideologie en de omkadering van de zogenaamde gemeenschapssancties of niet-vrijheidsbenemende straffen. Een bijzondere aandacht gaat naar de gemeenschapsdienst of werkstraf, het elektronisch toezicht en de bemiddeling. Ook de sector van de justitiehuizen komt uitgebreid aan bod. Aandachtspunten bij de diverse gemeenschapssancties zijn steeds: het wettelijke kader, de institutionele vormgeving en het feitelijk, empirisch bestudeerbare functioneren. 
 

Studiemateriaal

Artikels en literatuur (reader wordt ter beschikking gesteld bij aanvang van het semester)
Presentatiesoftware (power point presentaties worden ter beschikking gesteld via Toledo)
Voorbeeldmateriaal
Toledo

Toelichting werkvorm

Studenten nemen deel aan de hoorcolleges; tussenkomsten en actieve deelname door de studenten worden aangemoedigd. Zelfstandige studie van teksten en wetgevende documenten. Facultatief gevangenisbezoek. De principes van de begeleide zelfstudie worden zoveel mogelijk gevolgd.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Penologie en penitentiair recht (B-KUL-C21A9b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen

Toelichting

De evaluatie van dit vak vindt plaats door middel van een schriftelijk examen van drie uur. Door middel van open vragen en eventueel gesloten (meerkeuze) vragen peilt het examen naar accurate kennis en inzicht, analyse- en toepassingsvermogen en de mogelijkheid om zelf een kritische opinie te ontwikkelen.

Indien een student in de eerste zittijd niet slaagt voor dit opleidingsonderdeel, wordt voor de tweede zittijd in een herexamen voorzien.
Indien een student niet slaagt voor het opleidingsonderdeel in tweede zittijd, dient het volledige opleidingsonderdeel opnieuw gedaan te worden.

ECTS Geschiedenis van het publiekrecht (B-KUL-C01B0A)

6 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Leerdoelen en inhoud

Het vak Geschiedenis van het Publiekrecht behandelt de historische ontwikkeling van het Westerse constitutionele model met zijn vierpoot van rechtstaat, grondrechten, democratie en vrije markt vanaf de 16de eeuw. Naast de wording en evolutie in Europa en Noord-Amerika wordt ook aandacht gegeven aan de verspreiding en transformatie van dit model in andere delen van de wereld. Zowel de nationale als internationale rechtsorde komt aan bod. Dit vak biedt context aan het huidige nationale en internationale publiekrecht en geeft dieper inzicht in de groter uitdagingen waar het Westerse model vandaag voor staat.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context
• kan de positieve werking van een vakspecifieke regel relativeren doordat hij inzicht heeft in de regels die in andere rechtsstelsel gelden

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
• selecteert juridisch relevante feiten uit empirisch feitencomplex
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student
• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student
• begrijpt de basisterminologie van de kernwoorden uit het vakdomein in het Frans en/of Engels

Begintermen

Verwacht wordt dat de studenten voldoende noties hebben van de historische kennis, zoals deze is vastgelegd in de eindtermen "geschiedenis" van het algemeen secundair onderwijs. Dit betekent dat de studenten vertrouwd zijn met de gebruikelijke Westerse periodisering; de scharnierdata kennen evenals de betekenis ervan. Dit chronologisch besef vormt een noodzakelijke voorwaarde opdat de doelstellingen van de cursus zouden kunnen worden gerealiseerd. Deze voorkennis beantwoordt aan de inhoud van de  diverse handboeken geschiedenis van het algemeen secundair onderwijs.

Identieke opleidingsonderdelen

C04X7A: Geschiedenis van het publiekrecht (werkstudenten)
C01X0A: Geschiedenis van het publiekrecht

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Geschiedenis van het publiekrecht (B-KUL-C01B0a)

6 studiepunten : College 52 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Het vak Geschiedenis van het Publiekrecht behandelt de historische ontwikkeling van het Westerse constitutionele model met zijn vierpoot van rechtstaat, grondrechten, democratie en vrije markt vanaf de 16de eeuw. Naast de wording en evolutie in Europa en Noord-Amerika wordt ook aandacht gegeven aan de verspreiding en transformatie van dit model in andere delen van de wereld. Zowel de nationale als internationale rechtsorde komt aan bod. Dit vak biedt context aan het huidige nationale en internationale publiekrecht en geeft dieper inzicht in de groter uitdagingen waar het Westerse model vandaag voor staat.


Kalender (13 weken/4 s.u./ca. 52 uren)

De cursus bestaat uit twaalf hoofdstukken; bij acht van de twaalf hoofdstukken is een sectie met historische bronnen toegevoegd. Elke week wordt één hoofdstuk (met inbegrip van de eventuele bronnensectie) behandeld. De dertiende week is voorzien voor herhaling/inhaling.

Na een inleidend hoofdstuk (week 1) vallen de elf hoofstukken uiteen in drie, chronologisch geordende delen: het ancien regime (16de eeuw tot 1775), de periode van natiestaten en wereldrijken (1775-1920) en de periode van de Pax Americana (1920 tot heden). Binnen elke periode wordt een aantal cruciale voorbeelden van constitutionele veranderingen op het niveau van de nationale en internationale rechtsordes behandeld. Daarbij wordt telkens de lens gericht op een bepaald land dat vooropliep of zeer representatief was voor deze veranderingen. Zo verschuift, door het semester heen, de aandacht van Spanje naar Frankrijk,  Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, België, Congo, de Sovjet-Unie, Duitsland en terug naar de Verenigde Staten. De bronnensecties betreffen een specifiek thema, vaak maar niet uitsluitend van internationaal recht, dat aansluit bij de problematiek die in het desbetreffende hoofdstuk aan bod kwam.

Studiemateriaal

Boek: Randall Lesaffer, De rechtstaat. Een geschiedenis van het Westen (Gent: Owl Press 2024), ISBN 9789464759259.

Toelichting werkvorm

Van de studenten wordt verwacht dat ze op voorhand het hoofdstuk (en de bronnensectie) die wordt behandeld hebben gelezen (zie handleiding op Toledo). Studenten worden aangemoedigd om vragen te stellen of te beantwoorden tijdens de colleges. Het gebruik van laptops, tablets of andere electronica is niet toegelaten in de collegezalen. Er worden vier monitoraatssessies voorzien waarbij de kernleerstukken worden herhaald en wordt geoefend met het type inzichtsvragen in voorbereiding op het eindexamen. Er is een proefexamen dat halverwege het semester wordt georganiseerd en de eerste helft van de cursus beslaat. Deelname is niet verplicht maar is sterk aanbevolen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Geschiedenis van het publiekrecht (B-KUL-C21B0a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Proefexamen

Voor dit opleidingsonderdeel wordt in de loop van het semester (exacte tijdstip wordt gecommuniceerd per e-mail en/of via Toledo) een tussentijdse toets (proefexamen) georganiseerd. 

Examen

Het examen is een schriftelijk gesloten boek examen en omvat inzichtsvragen, alsook begrips- en kennisvragen. De vragen nodigen ertoe uit om verbanden te leggen tussen verschillende onderdelen van de leerstof en deze kritisch te benaderen. Na de eerste lessen komt er op Toledo een document met (a) een algemeen overzicht van hoe het schriftelijk examen gestructureerd zal zijn, (b) voorbeelden van examenvragen.

ECTS Geschiedenis van het privaatrecht (B-KUL-C01B1A)

5 studiepunten Nederlands 39 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Leerdoelen

De cursus 'Geschiedenis van het Privaatrecht' biedt een uitgebreid en diepgaand overzicht van de belangrijkste mijlpalen in de ontwikkeling van het moderne privaatrecht vanaf de achttiende eeuw tot halverwege de twintigste eeuw. De cursus richt zich op de invloed van het natuurrecht en de Verlichting op de achttiende-eeuwse codificatiebeweging, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van de belangrijkste codices zoals de Napoleontische Code van 1804. Deze codificaties hadden als doel juridische principes te consolideren en te standaardiseren, waardoor het recht toegankelijker en systematischer werd voor de samenleving. De cursus begint met een diepgaand onderzoek naar de invloed van het natuurrecht en de Verlichting op de juridische hervormingen van de achttiende eeuw. Studenten zullen leren hoe filosofen en denkers zoals Grotius, Montesquieu, Rousseau en Von Savigny bijdroegen aan de codificatiebeweging die leidde tot de oprichting van wetboeken zoals de Napoleontische Code en het Duitse Bürgerliches Gesetzbuch. Deze codificaties waren cruciaal in het vormen van een gestandaardiseerd en coherent juridisch systeem, dat zowel toegankelijk als begrijpelijk was voor de burgers. Vervolgens verkennen we de moderne intellectuele tradities die het privaatrecht hebben gevormd. We kijken naar de Moderne School van het Natuurrecht, de Historische School onder leiding van Von Savigny, en de Exegetische School. Deze tradities hebben elk hun unieke filosofische en methodologische bijdragen geleverd aan de ontwikkeling en interpretatie van het privaatrecht. Studenten zullen inzicht krijgen in hoe deze scholen verschillende aspecten van het recht hebben beïnvloed, van de benadering van juridische teksten tot de interpretatie van wetten in hun historische en maatschappelijke context. Daarnaast behandelen we een aantal deelonderwerpen in de geschiedenis van het moderne privaatrecht die van bijzonder belang zijn geweest voor ons hedendaagse begrip van het recht. De cursus onderzoekt de evolutie van de Common Law in Engeland, van haar middeleeuwse oorsprong tot haar vestiging als een zelfstandig rechtssysteem. Hierbij worden de principes van de Common Law en hun impact op de moderne rechtspraktijk grondig geanalyseerd.  Ook verkennen we in detail de geschiedenis van het huwelijksrecht, inclusief huwelijksvermogensrecht en erfrecht, waarbij de rol van zowel het canonieke als het feodale recht wordt belicht. Dit onderdeel biedt inzicht in hoe wettelijke bepalingen rond huwelijk en eigendom zijn geëvolueerd en welke sociale en juridische factoren daarbij een rol speelden. Hier nauw mee verbonden is de ontwikkeling van de juridische status en rechten van vrouwen en buitenechtelijke kinderen onder invloed van de veranderende juridische en maatschappelijke percepties van het concept van de familie. Ten slotte bestuderen we de historische ontwikkeling van eigendomsrechten, waaronder grondbezit, pacht en eigendomsoverdracht. Er wordt onderzocht hoe economische, sociale en politieke factoren het eigendomsrecht in de loop der tijd hebben beïnvloed. Naast de Europese context, breidt de cursus zich uit naar een wereldwijde perspectief door de geschiedenis van de slavernij te bespreken en de diepgaande invloed ervan op het privaatrecht. Dit omvat de juridische rechtvaardigingen voor slavernij, de regulering van slavenbezit en -handel, en de uiteindelijke afschaffing ervan. 

Na het volbrengen van de cursus zijn studenten in staat om hedendaagse privaatrechtelijke ontwikkelingen en hervormingen in een historische context te plaatsen en kunnen zij analyseren hoe historische gebeurtenissen, filosofische stromingen, en maatschappelijke veranderingen het privaatrecht hebben beïnvloed en gevormd. Ook kunnen studenten  historische, juridische documenten en teksten kritisch analyseren en interpreteren, en hun bevindingen op een duidelijke en gestructureerde manier weergeven.

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de volgende doelstellingen en leerresultaten van de opleiding:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het nationale, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.
De student...
-  heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
-  kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.
De student...
-  heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
-  heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.
De student...
-  begrijpt de basisterminologie van de kernwoorden uit het vakdomein in het Frans en/of Engels
-  verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

 

Begintermen

Geen specifieke begintermen.

Identieke opleidingsonderdelen

HBR31C: Histoire du droit privé
C06X8A: Geschiedenis van het privaatrecht (werkstudenten)
C01X1A: Geschiedenis van het privaatrecht

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Geschiedenis van het privaatrecht (B-KUL-C01B1a)

5 studiepunten : College 39 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

De colleges bestaan uit twaalf hoorcolleges waarin de inhoud van de cursus dieper wordt uitgespit aan de hand van de gezamenlijke analyse van primaire bronnen. De verdeling van de leerstof ziet er als volgt uit (maar kan beïnvloed worden door agendaverschuivingen)

1. Inleiding: het standaardnarratief van de geschiedenis van het privaatrecht

2. Het ontstaan van nationale codificaties

3. Het ontstaan van nationale codificaties

4. Codificatie in Frankrijk

5. Codificatie in de Duitse gebieden

6. Codificatie en de Common Law

7. De geschiedenis van het huwelijksrecht

8. Het juridische statuut van de gehuwde vrouw en van buitenechtelijke kinderen

9. De geschiedenis van het familiaal vermogensrecht

10. De geschiedenis van het eigendomsrecht

11. De geschiedenis van het eigendomsrecht

12. De geschiedenis van het eigendomsrecht en behandeling van mogelijke examenvragen

Studiemateriaal

- Powerpoint-presentatie (progressief ter beschikking gesteld via Toledo)

- Nauwkeurige lesnotities

- Cursustekst

 

Toelichting werkvorm

De cursus wordt gedoceerd aan de hand van hoorcolleges, waarin gezamenlijk primaire bronnen worden behandeld. Studenten worden verondersteld deze primaire bronnen voorafgaand aan de hoorcolleges door te nemen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Geschiedenis van het privaatrecht (B-KUL-C21B1a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Gesloten vragen, Open vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Het examen is gesloten boek en bestaat uit een aantal detailvragen, alsook open essay vragen. Minstens een van de essayvragen bestaat uit de analyse van een primaire bron.

ECTS Logica en argumentatieleer (B-KUL-C01B6A)

3 studiepunten Nederlands 26 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Leerdoelen

De student:

  • verwerft grondige kennis van basisconcepten in de logica heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
  • kan met precisie redeneringen identificeren, deductieve argumenten naar premissen en conclusies analyseren
  • kan een deductieve redenering als geldig of ongeldig kwalificeren. Hij kan redenen voor zijn beoordeling aangeven en tegenvoorbeelden geven
  • kan deductief, inductief en abductief redeneren in recht en rechtswetenschap identificeren en toepassen
  • kan drogredenen identificeren, aanduiden waarom het drogredenen zijn en zien waar drogredenen vaak voorkomen
  • leert belangrijke terminologie uit de logica toepassen in recht
  • leert de basisbeginselen van menselijk redeneervermogen en wordt vertrouwd met recente psychologische inzichten over bias en redeneren
  • kan die inzichten toepassen op juridische en politieke vraagstukken
  • beheerst enkele begrippen uit de statistiek en de epistemologie die nodig zijn om evidentieel redeneren te reconstrueren en fouten in evidentieel redeneren aan te duiden.
  • is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de argmentatief relevante feiten en de rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en verantwoorde argumentatie

Begintermen

De student beschikt over een basisinzicht in redeneren, en is vertrouwd met recht voor zover hij of zij voorbeelden van (on)geldig redeneren in juridische en niet-juridische contexten kan identificeren.

Identieke opleidingsonderdelen

C06X9A: Logica en argumentatieleer (werkstudenten)
C01X5A: Logica en argumentatieleer
HBR24C: Logica en argumentatieleer

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Logica en argumentatieleer (B-KUL-C01B6a)

3 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In dit opleidingsonderdeel worden de beginselen van logica en geldig redeneren gedoceerd en leert de student de relevantie van argumenteren en kritisch denken in juridische contexten. Het vormt een kennismaking met logica, maar ook met mogelijke drogredenen die in recht en samenleving redelijke discussies kunnen verstoren. De cursus kijkt ook naar formele bewijsvoeringen, informele vormen van inferenties en psychologische biases die redelijke besluitvorming kunnen verhinderen.

Studiemateriaal

Handboek 'Redeneren en Argumenteren' (Acco, Leuven, samen met L. Demey).

Toelichting werkvorm

Hoorcolleges aangevuld met enkele oefensessies. 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Logica en argumentatieleer (B-KUL-C21B6a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen, Meerkeuzevragen

Toelichting

Het examen bestaat uit een combinatie van meerkeuzevragen met raadcorrectie, en één of meerdere open vragen.

ECTS Pandecten (B-KUL-C01C3B)

3 studiepunten Nederlands 26 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Leerdoelen

Het vak “Pandecten” is genoemd naar de Pandecten of Digesten van Justinianus, wellicht het meest invloedrijke juridische werk ooit. Deze “Pandecten” werden in de middeleeuwen immers fragment per fragment becommentarieerd door studenten en professoren en liggen aan de basis van vele theorieën uit onze rechtsleer. Voor dit vak laten we ons inspireren door die oude methode: samen lezen we fragmenten uit belangwekkende rechtshistorische teksten van de Romeinse Koningstijd tot in de zeventiende eeuw. Gestreefd wordt daarbij naar een gevarieerde selectie aan teksten.

Bij het lezen hoort discussie over de juridische thema's die in die teksten opduiken en over het omgaan met rechtsteksten en het interpreteren ervan. De bedoeling is dat de student al lezend in de bronnen ontdekt hoe de juristen vanuit enkele schaarse teksten, door politieke veranderingen en wijzigende rechtsbronnen heen, voortdurend verder bouwden aan de rechtsleer. Het vak is een verdieping van het Romeinse recht dat in het eerste jaar gegeven werd. Het geeft tevens een beter zicht op de wetenschap van het Romeinse recht. De hoofdbedoeling is bij te dragen tot de algemene juridische vorming via tekstkritiek en via de ontdekking hoe juristen al eeuwen omgaan met teksten.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen.

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief.

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen.

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student
• begrijpt de basisterminologie van de kernwoorden uit het vakdomein in het Frans en/of Engels

Begintermen

Het is niet noodzakelijk de basiscursus Romeins recht gevolgd te hebben. Studenten die deze basiscursus niet gevolgd hebben, moeten wel bereid zijn hun dogmatische kennis van het Romeinse recht bij te spijkeren in verband met de leerstukken die in het vak Pandecten aan bod komen. Latijn en Grieks kennen is nuttig, maar helemaal niet noodzakelijk, want het lesmateriaal is altijd tweetalig: de gelezen teksten zijn vertaald, meestal naar het Nederlands, soms ook naar het Frans of het Engels. Tijdens de colleges worden de teksten samen gelezen: eventuele onduidelijkheden kunnen dus altijd tijdens de colleges ter sprake gebracht worden.

Identieke opleidingsonderdelen

C07X1B: Pandecten (werkstudenten)
C03X1B: Pandecten

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Pandecten (B-KUL-C01C3a)

3 studiepunten : Practicum 26 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Het vak bestaat uit 13 colleges van twee uur. De cursus is chronologisch opgebouwd, waarbij we - na een inleidend open college - achtereenvolgens fragmenten lezen uit enkele kenmerkende juridische bronsoorten uit de Romeinse oudheid, de middeleeuwen en de nieuwe tijden.


1. Inleidend college: Romeins recht tijdens de Nederlandse Opstand (eind 16de eeuw)
 

DEEL 1: Bronnen van de Koningstijd tot in de vroege middeleeuwen
2. De vroegste getuigen: Koningswetten (7-6e eeuw v. Chr.) en Twaalftafelenwet (449 v. Chr.)
3. Stadsrecht in een senaatsprovincie tijdens het Vroege Keizerrijk: de lex Flavia municipalis (eind 1ste eeuw)
4. Beraadslaging met de keizer: de Decretenverzameling van Julius Paulus (begin 3de eeuw) in de Digesten van Justinianus
5. Een cursus uit het Oosten: de Instituten van Justinianus naar het model van de Instituten van Gaius
6. Keizerlijke verordeningen uit de 6de eeuw: de Codex en de Novellen van Justinianus
 

DEEL 2: Kennismaking met enkele bronsoorten uit de universitaire traditie

7. Glossatoren en commentatoren over rechtsonwetendheid (ignorantia iuris)
8. Glossatoren en commentatoren over de laesio enormis (gekwalificeerde benadeling)

9. Waardepapieren aan toonder: adviezen van Joannes Wamesius (ca. 1550-1580)
10. Ethiek op de financiële markten: Robertus Bellarminus (eind 16de eeuw) en Leonardus Lessius (1604) over het wisselcontract

11. Het juridische en moraaltheologische denken rond monopolies

12. Het eerste Nederlandstalige juridische handboek: De “Inleidinge tot de Hollantsche Rechts-geleertheyt” van Hugo Grotius (1631)

Het 13de college bestaat uit een bezoek aan de Bijzondere Collecties van de KU Leuven, waarbij we kennismaken met enkele oude drukken en handschriften. Tijdens dat college bestuderen we ook enkele teksten van Filips Wielant en Joos de Damhouder (15de-16de eeuw) over de foltering in het Vlaamse recht.

Afwijkingen op dit schema zijn mogelijk. Er wordt, in de mate van het mogelijke, bij de keuze van de teksten rekening gehouden met de interesses van de deelnemers.

Studiemateriaal

Verplichte leerstof: bronteksten (in het Latijn of Grieks, met vertaling in het Nederlands, Frans of Engels): beschikbaar via Toledo en aan te vullen met de eigen collegenotities. Kennis van het Latijn en het Grieks is niet vereist.

Aanbevolen literatuur: wetenschappelijke bijdragen met historische achtergrond bij de gelezen teksten (in het Nederlands, Frans of Engels): beschikbaar via Toledo.

Toelichting onderwijstaal

De onderwijstaal is het Nederlands. Latijnse en Griekse teksten worden steeds in vertaling gelezen; soms zijn die vertalingen in het Frans of het Engels. Aangezien de teksten samen gelezen worden, is er steeds ruimte om verduidelijking te vragen waar nodig.

Toelichting werkvorm

Na een rechtshistorische contextualisering (ca. 20-30 minuten) volgt telkens een "close reading" van enkele fragmenten uit belangwekkende rechtshistorische teksten van de Romeinse Koningstijd tot in de zeventiende eeuw (ca. 90 minuten). Van de studenten wordt een actieve medewerking verwacht bij het ontleden en analyseren van de teksten.

Van elke student zal ook eenmaal gevraagd worden om - samen met medestudenten - een bron in te leiden tijdens een mondelinge presentatie van een 10-tal minuten per persoon, aan de hand o.m. van wetenschappelijke literatuur. De precieze verwachtingen over deze presentatie zullen verduidelijkt worden tijdens het eerste college. Studenten worden bij deze opgave begeleid. 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Pandecten (B-KUL-C21C3b)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

De evaluatie voor het vak 'Pandecten' bestaat uit een deel permanente evaluatie (50%) en een afsluitend examen (50%).

De permanente evaluatie geschiedt enerzijds op basis van de actieve medewerking tijdens de colleges (20%). Anderzijds geeft elke student éénmaal (in principe in groep) een mondelinge presentatie (30%) van een 10-tal minuten per persoon over een (fragment uit een) historische tekst. Ter voorbereiding van die mondelinge presentatie leest de student (minstens) één wetenschappelijk artikel of hoofdstuk uit een verzamelwerk. Studenten worden bij deze opgave begeleid.

Op het examen (50%) wordt geëvalueerd hoe sterk de student kan omgaan met historische teksten, hoe hij/zij ze situeert in hun historische context en in de rechtsgeschiedenis. De student bespreekt enkele teksten die tijdens het semester gelezen werden en analyseert ook één ongeziene tekst (met een Nederlandse vertaling). Deze ongeziene tekst houdt verband met één van de tijdens de colleges behandelde juridische thema's. De te becommentariëren teksten (ook de geziene teksten) worden steeds ter beschikking gesteld.

Toelichting bij herkansen

De herkansing bestaat uit een mondeling examen (70%), waarbij wordt geëvalueerd hoe sterk de student kan omgaan met historische teksten, hoe hij/zij ze situeert in hun historische context en in de rechtsgeschiedenis. De student bespreekt enkele teksten die tijdens het semester gelezen werden en analyseert ook één ongeziene tekst (met een Nederlandse vertaling). Deze ongeziene tekst houdt verband met één van de tijdens de colleges behandelde juridische thema's. De te becommentariëren teksten worden steeds ter beschikking gesteld.

Naar aanleiding van dat mondelinge examen zal de student eveneens gevraagd worden om een mondelinge presentatie voor te bereiden van een 10-tal minuten over een ongeziene tekst (30%), waarvoor (minstens) één wetenschappelijk artikel of bijdrage in een verzamelwerk dient te worden gelezen.

ECTS Recht, AI en digitale technologieën (B-KUL-C01C5B)

3 studiepunten Nederlands 26 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Leerdoelen

Dit vak wil de studenten vertrouwd maken met de mogelijkheden, maar ook met de risico’s, mogelijke maatschappelijke nadelen en juridische problemen rond informatie en communicatietechnologie (ICT). Tevens wordt stil gestaan bij de mogelijkheden en onmogelijkheden van het recht en van andere modaliteiten van gedragsbeïnvloeding om die risico’s en nadelen te vermijden, te verminderen of te compenseren. 

De student wordt voorbereid om te functioneren als jurist in de huidige gedigitaliseerde informatiemaatschappij en zal een kritische en multidisciplinair gefundeerde kijk ontwikkelen op zowel de positieve als de negatieve mogelijkheden van ICT. Deze cursus zal de studenten bovendien op weg helpen bij  het opnieuw doordenken van gevestigde juridische concepten die door allerlei technologische evoluties hun waarde of inhoud (lijken te) hebben verloren.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
•  heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
•  heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

•  selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
•  formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
•  identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student
•  begrijpt de basisterminologie van de kernwoorden uit het vakdomein in het Frans en/of Engels

Begintermen

Er zijn geen specifieke beginvoorwaarden en er is geen technische of technologische voorkennis vereist.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Recht, AI en digitale technologieën (B-KUL-C01C5a)

3 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Het vak schetst de belangrijkste ontwikkelingen en fenomenen in de recente ICT en plaatst deze in een breder historisch en reguleringstheoretisch kader. Er wordt ingegaan op enkele klassieke problematieken rond ICT en  het daarbij relevante recht, zoals  privacy- en  intellectuele eigendomsrechten. Ook wordt uitvoerig stilgestaan bij enkele ontwikkelingen die grote uitdagingen voor het recht behelzen: mobiele toepassingen, profilering en big data, democratisering van de publiciteit, cognitieve en emotionele 'verbetering' van de mens, robotica, toepassingen van  convergerende technologie. Hierbij wordt niet alleen het relevante recht behandeld, maar wordt ook ingegaan op vragen waarop het recht voorlopig nog geen duidelijk antwoord lijkt te hebben. 

Studiemateriaal

Werkboek, uitgebreide slides en materiaal beschikbaar gesteld via Toledo.

Toelichting werkvorm

De onderwijsmethoden voor dit vak  zijn zelfstudie, frontaal doceren, onderwijsleergesprek en praktische oefeningen.

Voor elke onderdeel kan de student zelf het aangeboden leermateriaal (via Toledo) verwerken en - bij sommige onderdelen  – oefeningen oplossen. Bij sommige onderdelen wordt extra, vrijwillig, leermateriaal aangereikt dat de student een breder beeld of dieper inzicht kan verschaffen van specifieke deelonderwerpen waarop in de cursus om praktische of didactische redenen niet zo diep kan worden ingegaan. 

De college-uren zijn vooral bedoeld voor verheldering en verklaring van de grote thematische lijnen en het oplossen van oefeningen en voor vraag- en antwoordsessies. Voor de communicatie tussen studenten en docenten wordt in eerste instantie Toledo gebruikt.  

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Recht, AI en digitale technologieën (B-KUL-C21C5b)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling, Procesevaluatie
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Wetboek/codex

Toelichting

Mondeling examen tijdens de examenperiode en permanente evaluatie.

Het examen verloopt mondeling. Het omvat twee tot drie open vragen. Het gaat om een gesloten boek examen.

Permanente evaluatie door middel van acht opdrachten doorheen het cursussemester.

Gewichten bij de bepaling van het eindresultaat: examen 18/20; permanente evaluatie 2/20.

Toelichting bij herkansen

Bij de vaststelling van het eindresultaat na herkansing wordt het resultaat behaald voor de permanente evaluatieopdrachten tijdens het cursussemester meeberekend. Daarbij weegt het eindresultaat van de opdrachten voor 10% (2 op 20) en het mondeling examen voor 90% (18 op 20).

ECTS Financiële analyse voor juristen (B-KUL-C01M0A)

3 studiepunten Nederlands 26 Tweede semesterTweede semester
Gaeremynck Ann |  Vanclooster Lore (medewerker)

Identieke opleidingsonderdelen

HBR27C: Financiële analyse voor juristen
C01Y7A: Financiële analyse voor juristen
C01Y9A: Financiële analyse voor juristen (werkstudenten)

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Financiële analyse voor juristen (B-KUL-C01M0a)

3 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester
Gaeremynck Ann |  Vanclooster Lore (medewerker)

Inhoud

- De (juridische en economische) analyse van de balans en/of de resultatenrekening maken het voornaamste voorwerp uit van dit vakonderdeel.

- Bij de bespreking van de basisbeginselen inzake boekhouden, komt het ‘MAR’ (zijnde de ‘Minimumindeling van het Algemeen Rekeningstelsel’) in belangrijke mate aan bod aangezien dit voor de studenten bijkomend de band tussen de boekhouding en de jaarrekening zal illustreren;

- Naast de (bondige) economische analyse van de balans en de resultatenrekening, wordt ook een inleiding gegeven over waardering van ondernemingen (m.i.v. van een bespreking van de begrippen EBIT en EBITDA).

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Financiële analyse voor juristen (B-KUL-C21M0a)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen

Toelichting

Het examen is schriftelijk met open vragen en meerkeuzevragen (met giscorrectie).

Na bepaalde colleges zijn er Toledo testen. De Toledo testen zijn niet verplicht, maar de student verdient maximaal 1 bonuspunt (op 20) bij het op tijd maken van de Toledo testen. De exacte tijdstippen voor de Toledo testen worden door de docent bepaald en meegedeeld. Er kan geen fractie van het bonuspunt verdiend worden.

Toelichting bij herkansen

Het eventuele bonuspunt verdiend tijdens het semester telt niet meer mee in de derde examenperiode.

ECTS Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van politie (B-KUL-C02A1B)

6 studiepunten Nederlands 52 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Leerdoelen

• Kennen: Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de organisatie van het politiebestel en van de taken en bevoegdheden van de politieambtenaren.

• Kunnen: Op kritische wijze lezen en analyseren van wetgeving en regelgeving inzake politie en van juridische en gedragswetenschappelijke publicaties op dit vlak

• Houding: Constructief-kritisch, op basis van wetenschappelijke analyse; volgen van de actualiteit op het vlak van politie in binnen- en buitenland


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten:

• De student kan ontwikkelingen in het criminologische domein situeren, analyseren en evalueren vanuit een geïntegreerd gedragswetenschappelijk, juridisch en institutioneel perspectief. 

• De student beschikt over een grondige basiskennis van theorieën en wetenschappelijk onderzoek inzake (de)criminaliseringsprocessen en inzake het fenomeen, de verklaring en aanpak van onveiligheid en criminaliteit.

• De student beschikt over een grondige juridische basiskennis als referentiekader voor criminologie.

Begintermen

• Kennen: Beginselen van strafrecht en strafprocesrecht.
• Kunnen: kritische opstelling; snel en accuraat bestuderen van teksten
• Houding: kritisch; volgen van de actualiteit

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van politie (B-KUL-C02A1a)

6 studiepunten : College 52 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Dit opleidingsonderdeel beoogt de studenten wegwijs te maken in de organisatie van het politiebestel enerzijds en in de taken en bevoegdheden van politieambtenaren anderzijds. Het opleidingsonderdeel bestaat uit vier delen.

Na een algemene inleiding over de politiefunctie, het politiebestel, het politierecht en de politie als voorwerp van gedragswetenschappelijk onderzoek, komen in het eerste deel achtereenvolgens aan bod: de historische achtergronden van het huidige politiebestel; de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus; het Vast Comité van toezicht op de politiediensten; en het statuut van de politieambtenaar.

In het tweede deel wordt vanuit een geïntegreerd juridisch en gedragswetenschappelijk perspectief ingegaan op het bestuurlijk en gerechtelijk takenpakket van de politiediensten enerzijds en op de daarmee verbonden bevoegdheden anderzijds. Aandacht wordt tevens geschonken aan de mogelijkheden tot sanctionering bij onbehoorlijk of onrechtmatig optreden door de politieambtenaren.

Het derde deel van het opleidingsonderdeel heeft betrekking op de verhouding tussen de politiediensten en de gerechtelijke overheden (openbaar ministerie, onderzoeksrechter).

En in het vierde deel wordt stilgestaan bij een aantal, jaarlijks mede in overleg met de studenten te bepalen, capita selecta. Hierbij zullen de geselecteerde thema’s uitdrukkelijk vanuit een geïntegreerd juridisch en gedragswetenschappelijk perspectief worden geanalyseerd. Bij wijze van voorbeeld kan worden gedacht aan het politieverhoor; de bijzondere opsporingstechnieken; de wijkgerichte politiezorg en de community policing; het politioneel geweldgebruik; de inspectiediensten; de privatisering van de politiefunctie etc.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van politie (B-KUL-C22A1b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen

ECTS Inleiding in de psychologie en criminologische psychologie (B-KUL-C02A5C)

9 studiepunten Nederlands 78 Tweede semesterTweede semester
Mergaerts Lore (coördinator) |  Mergaerts Lore |  Storms Gert

Doelstellingen

Deel 'Inleiding tot de psychologie' (G. Storms):
Basisinzichten verschaffen in de wetenschappelijke studie van het gedrag, via een introductie in de belangrijkste subdomeinen van de psychologie en haar methodologie.
Aantonen dat deze kennis toepasbaar kan worden gemaakt en dat zij relevant is voor toekomstige criminologen.

Deel 'Criminologische psychologie' (L. Mergaerts)
Kennen: De student laten kennismaken met de bijdrage van de psychologie in de verklaring en de aanpak van grensoverschrijdend, schadeberokkenend en door de wet strafbaar gesteld gedrag. 
Kunnen: de bijdrage van deze hulpwetenschap voor de criminologie kunnen duiden.
Houding: ontwikkelen van een wetenschappelijk kritische houding ten aanzien van verklaringsmodellen van criminaliteit en de aanpak ervan.

Begintermen

Kennen: minstens passieve kennis van het Engels.
Kunnen: vermogen tot analyse, synthese en interpretatie, observatievermogen.
Houding:open attitude tegenover psychologie als wetenschappelijke discipline, interesse in de psychologische verklaringsmodellen, en kritische ingesteldheid.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Inleiding in de psychologie (B-KUL-C03C5a)

3 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Een overzicht van onderzoeksmethoden vormt de inhoud van een inleidend deel.
Aansluitend wordt een aantal algemeen psychologische functies belicht: de waarneming, leerprocessen, het geheugen, sociaal-psychologische processen, en het attributieproces. Er wordt ook aandacht besteed aan wetenschap als activiteit: hoe kunnen fraude en vooringenomenheid het wetenschappelijk onderzoek beïnvloeden.
 

Studiemateriaal

Cursustekst (uitgegeven door Acco).

Powerpointpresentatie (op Toledo geplaatst).

Criminologische psychologie (B-KUL-C03C6a)

6 studiepunten : College 52 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Het OLA Criminologische psychologie focust op het (gedrag) van daders en verdachten van criminaliteit en psychologische verklaringsmodellen voor het plegen van crimineel gedrag, alsook op hoe met hen dient te worden omgegaan in de strafrechtsketen vanuit psychologisch perspectief

Het OLA bestaat uit twee grote delen, waarbij onder ander de onderstaande thema's aan bod komen.

DEEL I. Een inleiding in de criminologische psychologie

  • Een schets van de criminologische psychologie
  • Biopsychosociale verklaringen voor het plegen van criminaliteit
  • Het blijven plegen van criminaliteit vs. het stopzetten van de criminele carrière
  • Specifieke toepassingen 

DEEL II. De doorwerking van criminologisch-psychologische inzichten bij de opsporing en vervolging van misdrijven

  • Het inschatten en voorspellen van het risico op crimineel gedrag
  • Daderprofilering
  • Het bekomen van informatie van verdachten
  • Leugendetectie 
  • Malingering als een bijzondere vorm van misleiding
  • Gerechtelijke dwalingen

Studiemateriaal

Er wordt onder andere gebruikt gemaakt van de volgende lesmiddelen:

  • De in het kader van de hoorcolleges gehanteerde PowerPoints
  • Reader 
  • Ander illustratief/ondersteunend materiaal dat via Toledo ter beschikking wordt gesteld

Toelichting werkvorm

Hoorcolleges waarin thema's door de docent worden toegelicht, waarbij de hoorcolleges het studeren van de teksten door de studenten vergemakkelijkt. Daarnaast wordt interactie tussen docent en studenten gestimuleerd om de leerstof inzichtelijker te maken. Van studenten wordt verwacht dat ze op basis van de hoorcolleges de teksten lezen en doorgronden, waarbij in het kader van de hoorcolleges steeds onduidelijkheden/vragen aangestipt kunnen worden. 

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

C9XA9A : Criminologische psychologie

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Inleiding in de psychologie en criminologische psychologie (B-KUL-C22A5c)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen, Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Het examen bestaat uit twee delen: ‘inleiding in de psychologie’ en ‘criminologische psychologie’. Beide examendelen bestaan uit meerkeuzevragen waarbij een fout antwoord bestraft wordt met -1/3. Er volgt geen bestraffing indien niet wordt geantwoord (bestraffing voor fouten). Het deel 'criminologische psychologie bevat eveneens één open vraag.

Belangrijke mededeling voor het opleidingsonderdeel als geheel: men is pas geslaagd voor het opleidingsonderdeel als geheel indien men geslaagd is voor zowel 'inleiding in de psychologie' als voor 'criminologische psychologie'.

Indien de student tijdens de eerste zittijd op één van beide OLA's (dus inleiding in de psychologie of criminologische psychologie) geslaagd is, dan wordt dit deelpunt automatisch overgedragen naar een volgende zittijd.

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Inleiding tot de rechtswetenschap (B-KUL-C02B2A)

9 studiepunten Nederlands 65 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Leerdoelen

In dit opleidingsonderdeel worden de beginselen met inbegrip van de bronnen van het recht gedoceerd. Het vormt de eerste grondige kennismaking met de techniciteit van het positieve recht, met vanzelfsprekend aandacht voor de waarden die aan het recht ten grondslag liggen en van de verschillende rechtsopvattingen die in het geding zijn.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen van de opleiding:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context.

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende het vakdomein opzoeken en verwerken
• kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, zijn kennis over het vak optimaliseren

Begintermen

Er zijn geen bijzondere aanvangscompetenties vereist. Toch wijst de docent er uitdrukkelijk op dat recht en maatschappij hand in hand gaan, zodat een interesse voor alles wat met die samenleving te maken heeft - met inbegrip van haar historische ontwikkeling en de actualiteit - onontbeerlijk is. Tevens strekt een belangstelling voor andere talen, inzonderheid het Frans, tot voordeel.

Identieke opleidingsonderdelen

C02X1A: Inleiding tot de rechtswetenschap
HBR22A: Inleiding tot de rechtswetenschap
C04X8A: Inleiding tot de rechtswetenschap (werkstudenten)

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Inleiding tot de rechtswetenschap (B-KUL-C02B2a)

6 studiepunten : College 52 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In dit vak worden de beginselen met inbegrip van de bronnen van het recht gedoceerd. Het vormt de eerste grondige kennismaking met de techniciteit van het positieve recht, met vanzelfsprekend aandacht voor de waarden die aan het recht ten grondslag liggen. Het recht wordt benaderd vanuit een dubbele invalshoek: als een systeem van gedragsnormen (objectief recht) en als een geheel van subjectieve rechten die een rechtssubject aan dat normenapparaat ontleent.

In het eerste deel staan de bronnen van het objectieve recht (wetgeving, rechtspraak (en rechtsvinding), rechtsleer, gewoonte, billijkheid en algemene rechtsbeginselen) alsook de onderlinge samenhang en hiërarchie van de normen centraal (primaat van de hogere norm, werking van de wet in tijd, primaat van de bijzondere wet). Als zodanig legt het eerste deel de basis voor alle publiekrechtelijke vakken in het curriculum.

Kalender

Afdeling I: Wat is het recht?
• Definitie (objectief) recht: wat onderscheidt recht van andere regels
• Verschillende wijzen waarop het recht een verbintenis afdwingt
• Begrippen inzake objectief recht: positief recht - gemeen recht - uitzonderingsrecht - formeel & materieel recht
• Begrippen inzake objectief recht: aanvullend recht - dwingend recht - recht van (internationaal privaatrechtelijke) openbare orde met aandacht voor de maatschappelijke context voor de toename van het dwingend recht
• Indeling van het recht in rechtstakken: a) structuurbegrippen privaat recht- en publiekrecht: met aandacht voor de tendensen van vermaatschappelijking van het recht en nieuwe tendensen zoals publiek-private samenwerking;  b) verdere onderverdeling van het privaat en publiekrecht
• Functies van het recht met inleiding tot de voornaamste klassieke auteurs hieromtrent  

Afdeling II: Fundamentele kenmerken van het Belgisch Staatsbestel  
• De rechtsstaat
• De scheiding der machten
• De soevereiniteit der natie
• De erfelijke parlementaire monarchie
• De federale staat  

Afdeling III: Wet als bron van recht
• Materiële en formele federale wetgeving
• Federale wetgeving (totstandkomingsprocedure - soorten federale wetgeving)
• Gemeenschaps- en gewestwetgeving (federatie & confederatie - historiek van de Belgische staatshervorming - aspecten van bevoegdheidsverdeling en institutionele structuur)
• Internationaal recht (verdragsrecht (directe toepasselijkheid & rechtstreekse werking); secundaire normen (richtlijnen, verordening, beschikking); situering van de internationale rechtsorde t.o.v. de nationale rechtsorde)
• Hiërarchie der normen & rechtsbescherming t.o.v. de overheid
• Toepassing van de wet in de tijd en in de ruimte (met inbegrip van het rechtszekerheidsbeginsel)

Afdeling IV: Andere rechtsbronnen?

INTERMEZZO: PROEFEXAMEN

Studiemateriaal

VERPLICHT

  • DEMARSIN, B. en TILLEMAN, B., Blokwijzer Inleiding tot de rechtswetenschap deel 1 en deel 2, Leuven, Uitgeverij Acco, 2023.
  • VRG-codex 2023-2024, VRG, Kluwer.

AANBEVOLEN

  • Digitaal studiemateriaal (slides) wordt aan de studenten via het digitale leerplatform TOLEDO ter beschikking gesteld.
  • DIRIX, E., LIERMAN, S. en TILLEMAN, B., De Valks Juridisch woordenboek, Mortsel, Intersentia, 2020.
  • De Belgische kwaliteitspers alsook de juristenkrant zijn aanbevolen literatuur voor elke rechtenstudent.

 

 

 

Toelichting onderwijstaal

De onderwijstaal is Nederlands. Een belangstelling voor en zekere kennis van andere talen, inzonderheid het Frans, strekt evenwel tot voordeel.

Toelichting werkvorm

Het vak wordt gedoceerd aan de hand van hoorcolleges waarin de student vertrouwd wordt gemaakt met de techniciteit van het Belgische positieve recht, maximaal gebruik makend van voorbeelden en conflictcasussen. Zo wordt gestreefd naar een heldere en levendige voorstelling van de structuur, werking en inhoud van het Belgisch positieve recht, met nadruk op het aanleren van het begrippenapparaat, de beginselen (met inbegrip van de bronnen van het recht) en de methode van de rechtswetenschap. Binnen het kader van de hoorcolleges worden interactie en participatie maximaal nagestreefd.
Om de student bij te staan in zijn leerproces worden monitoraatssessies ingericht. Tevens wordt er een proefexamen georganiseerd. Hoewel deelname hieraan niet verplicht is, leert de ervaring dat zij buitengewoon nuttig zijn, zodat de studenten daartoe onverkort worden aangemoedigd.
Aldus wordt de student actief getraind in de juridische redeneertechniek, doordat hij de in cursus gedoceerde theoretische grondbeginselen praktisch moet kunnen toepassen via het oplossen van casussen, waarop zowel de hoorcolleges als de monitoraten actief de nadruk leggen..

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

C02B2B : Inleiding tot de rechtswetenschap

Inleiding tot het privaatrecht (B-KUL-C08I9a)

3 studiepunten : College 13 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In dit vak worden de beginselen met inbegrip van de bronnen van het recht gedoceerd. Het vormt de eerste grondige kennismaking met de techniciteit van het positieve recht, met vanzelfsprekend aandacht voor de waarden die aan het recht ten grondslag liggen.
Het recht wordt benaderd vanuit een dubbele invalshoek: als een systeem van gedragsnormen (objectief recht) en als een geheel van subjectieve rechten die een rechtssubject aan dat normenapparaat ontleent.

In het tweede deel (m.b.t. de subjectieve rechten) worden een aantal fundamentele privaatrechtelijke beginselen en begrippen uiteengezet (e.g. rechtssubjecten, rechtsobjecten, rechtsfeiten, rechtshandelingen, rechtssancties…),  die de nodige basis moeten verschaffen voor het vak verbintenissenrecht en de meer gespecialiseerde cursussen.

Kalender

Afdeling V: Rechtssubjecten, rechtsobjecten, rechtsfeiten en rechtshandelingen
• De notie subjectief recht en de beperkingen op de uitoefening van het subjectief recht (rechtsmisbruik)
• Rechtssubject: natuurlijke personen & rechtspersonen
• Rechtsobjecten (onderscheid inzake diverse soorten goederen en rechten (o.m. zakelijk recht, persoonlijk recht, intellectuele rechten, persoonlijkheidsrechten)
• Rechtsfeit en rechtshandeling (begrip - constitutieve bestanddelen en basisonderscheiden
• Algemene beginselen van bewijsrecht
• Wettelijke en conventionele vertegenwoordiging

Afdeling VI: Bewijsrecht

Afdeling VII: Vertegenwoordiging

RESPONSIECOLLEGE

Studiemateriaal

VERPLICHT

  • DEMARSIN, B. en TILLEMAN, B., Blokwijzer Inleiding tot de rechtswetenschap deel 1 en deel 2, Leuven, Uitgeverij Acco, 2023.
  • VRG-codex 2023-2024, VRG, Kluwer.

AANBEVOLEN

  • Digitaal studiemateriaal (slides) wordt aan de studenten via het digitale leerplatform TOLEDO ter beschikking gesteld.
  • DIRIX, E., LIERMAN, S. en TILLEMAN, B., De Valks Juridisch woordenboek, Mortsel, Intersentia, 2020.
  • De Belgische kwaliteitspers alsook de juristenkrant zijn aanbevolen literatuur voor elke rechtenstudent.

Toelichting onderwijstaal

De onderwijstaal is Nederlands. Een belangstelling voor en zekere kennis van andere talen, inzonderheid het Frans, strekt evenwel tot voordeel.

Toelichting werkvorm

Het vak wordt gedoceerd aan de hand van hoorcolleges waarin de student vertrouwd wordt gemaakt met de techniciteit van het Belgische positieve recht, maximaal gebruik makend van voorbeelden en conflictcasussen. Zo wordt gestreefd naar een heldere en levendige voorstelling van de structuur, werking en inhoud van het Belgisch positieve recht, met nadruk op het aanleren van het begrippenapparaat, de beginselen (met inbegrip van de bronnen van het recht) en de methode van de rechtswetenschap. Binnen het kader van de hoorcolleges worden interactie en participatie maximaal nagestreefd.
Om de student bij te staan in zijn leerproces worden monitoraatssessies ingericht. Tevens wordt er een proefexamen georganiseerd. Hoewel deelname hieraan niet verplicht is, leert de ervaring dat zij buitengewoon nuttig zijn, zodat de studenten daartoe onverkort worden aangemoedigd.
Aldus wordt de student actief getraind in de juridische redeneertechniek, doordat hij de in cursus gedoceerde theoretische grondbeginselen praktisch moet kunnen toepassen via het oplossen van casussen, waarop zowel de hoorcolleges als de monitoraten actief de nadruk leggen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Inleiding tot de rechtswetenschap (B-KUL-C22B2a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Proefexamen
Voor dit opleidingsonderdeel wordt in de loop van het semester (exacte tijdstip wordt gecommuniceerd per e-mail en/of via Toledo) een tussentijdse toets (proefexamen) georganiseerd. 

Examen
Het schriftelijke examen betreft een beperkt aantal eerder theorische vragen alsook een meerderheid van juridische casussen die naar kennis en inzicht peilen.
De studenten mogen gebruik maken van een Nederlandstalig niet-geannoteerd wetboek.
Een bondig, helder, precies, pertinent en concreet antwoord wordt vereist. Wat daaraan niet voldoet wordt negatief gesanctioneerd.

ECTS Foundations of Law (B-KUL-C02B3A)

6 ECTS English 52 First termFirst term

Aims

Learning goals

• Familiarity with the basic notions of scientific thinking and theory-building: definition, concept, proposition, hypothesis, data, falsification…
• To be an intelligent consumer of empirical research: the ability to assess in balanced fashion the results of an empirical study
• Familiarity with the main authors and theoretical strands in analytical jurisprudence (Kelsen, Hart, Dworkin…).
• Knowledge of the main models of judicial decision-making
• Knoweldge of the basics of rational choice theory as applied to the study of law
• Understanding of basic concepts in the mathematical theory of games: dominant strategy, Nash equilibrium, veto player theory…
• The ability to distinguish between rhetorical and analytical language in the field of law
• Some knowledge of basic notions of political communication as applied to legal discourse, such as framing, cherry-picking, etc.
• Knowledge of academic French

This course will be taught exceptionally in English in 2024-2025 and is therefore exceptionally called Foundations of Law instead of Fondements de droit.

Previous knowledge

Knowledge of French, ability to read English texts

For legal course units, a flexible prerequisite requires already having taken the following course units of the first stage: "Introduction to Legal Sciences", "Law of Obligations" and "Public law I. Constitutional law and Administrative law".
For most of the students, these requirements will be automatically met in consequence of art. 23 of the education regulations, stating that students who register for the first time as well as students who reregister, should follow anyhow all course units of the the complete programme of the first stage before being allowed taking other course units.

Identical courses

C01Y0A: Fondements de droit (werkstudenten)
HBR14A: Grondslagen van het recht

Is included in these courses of study

Onderwijsleeractiviteiten

Foundations of Law (B-KUL-C02B3a)

6 ECTS : Lecture 52 First termFirst term

Content

Introduction

Part One: Adjudication and Legal Rules
I. The Formalist Model
II. Challenges to the Formalist Model: Legal Realism
III. Middle-Ground: Hart and Kelsen
IV. Reassertion of the Formalist Model? Dworkin’s Principles and Single Right Answer Thesis
V. Conclusion: The Relative Influence of Legal Norms on Judicial Behaviour

Part Two: Extraneous Factors in Judicial Decision Making
I. Workload and Ego-Depletion
II. Ideology
III. The Strategic Approach
     A. Introduction to the Strategic Approach
     B. Legislative-Judicial Relations
     C. The Collegial Game
     D. Hierarchical and Heterarchical Judiciaries

Part Three: Global Legal Theory: Theorizing and Documenting Global Legal Dynamics
I. Global Constitutionalism
II. Institutional Engineering: The Empirics of Judicial Review

Conclusion and Final Remarks: The Future of Law and Legal Theory

Course material

Compulsory: Readings 1 to 19 in Course Syllabus
Optional: Unnumbered readings in Course Syllabus 

Is also included in other courses

C0Q07C : Fundamentals in European Law

Evaluatieactiviteiten

Evaluation: Foundations of Law (B-KUL-C22B3a)

Type : Exam during the examination period
Description of evaluation : Written
Type of questions : Multiple choice, Open questions

ECTS Romeins recht (B-KUL-C02B4A)

6 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Leerdoelen

Het Romeinse rechtsdenken is, samen met de joods-christelijke theologie, de Griekse wetenschappelijke logica en de Arabische wiskunde, één van de hoofdbestanddelen van het westerse universitaire denken. Vanaf de twaalfde eeuw ging men dat oude Romeinse denken bestuderen aan de universiteiten. Het Romeinse recht lag zo in de dertiende en veertiende eeuw - samen met het kerkelijke recht - aan de basis van het 'ius commune', het typisch Europese rechtsdenken. Het is dan ook eeuwen later nog steeds actueel. In dit vak wordt bestudeerd hoe de overtuigingen over de opbouw van een samenleving, over vrijheid, over het duurzaam oplossen van conflicten, over erfopvolging, over goederenbeheer, over individuele verhoudingen en aansprakelijkheid, over rechtspersoonlijkheid en over bijzondere overeenkomsten evolueerden van de Romeinse oudheid tot in ons huidige recht. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar hoe de Romeinsrechtelijke bronteksten hierbij eeuwenlang een doorslaggevende rol gespeeld hebben.

De studie van het Romeinse recht en zijn interpretatie in de middeleeuwen en de nieuwe tijden leidt tot de verdere ontwikkeling van een historisch bewustzijn, tot een beter begrip van onze rechtstraditie en tot een dieper verstaan van de wortels van het gemeenschappelijke Europese rechtsdenken. Het vak biedt tevens een inleiding tot enkele juridische basisbegrippen. Het vak biedt een brede inleiding tot een grote verscheidenheid aan rechtsdomeinen en juridische vraagstukken: het vak beoogt de verwerving van basiskennis en is dus niet specialistisch opgevat.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht. 

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

De student
• is zich bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke benadering van een rechtsvraag en een juridisch-positiegebonden benadering

Begintermen

Er zijn geen specifieke begintermen. Kennis van het Latijn of het Grieks is niet vereist. 

Identieke opleidingsonderdelen

C02X2A: Romeins recht
C05X5A: Romeins recht (werkstudenten)
HBR75C: Romeins recht

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Romeins recht (B-KUL-C02B4a)

6 studiepunten : College 52 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Het vak is toegespitst op het erfrecht, het goederenrecht, het verbintenissenrecht, en het bijzondereovereenkomstenrecht. De inhoud is niet specialistisch, het blijft een inleiding op het Romeinse recht. Na een eerste inleidend hoofdstuk schetst het tweede hoofdstuk het historische kader van het Romeinse recht, van in de Romeinse oudheid tot vandaag. Het derde hoofdstuk gaat kort in op de ontwikkeling van militaire civiele voorrechten naar subjectieve rechten en mensenrechten. In het vierde hoofdstuk komt het procesrecht aan bod, omdat Romeins recht rond het procesrecht ontwikkeld werd en dit dus een noodzakelijke achtergrond vormt voor de daaropvolgende materieelrechtelijke hoofdstukken. De volgende hoofdstukken focussen respectievelijk op het personenrecht, het erfrecht, het zakenrecht, het verbintenissenrecht en enkele bijzondere overeenkomsten (koop-verkoop, locatio-conductio, maatschap), evenals op het ontstaan van de rechtspersoon.

Tweemaal in de loop van het academiejaar - met name (i) over het hoger beroep en het bewijsrecht en (ii) over eigendomsverwerving en zakelijke zekerheden - wordt er gewerkt met een concept van 'blended learning'. Studenten bereiden op voorhand via een online module een stuk van de leerstof voor. Tijdens het daaropvolgende oefen- en discussiecollege - waarin die voorbereiding voorondersteld wordt - wordt aan de hand van casussen en tekstfragmenten verder gewerkt. Om de interactiviteit van die oefen- en discussiecolleges te verhogen, wordt het college tweemaal gegeven aan telkens de helft van de studenten.

Kalender (overzicht van de sessies van twee uur)

1. Inleiding tot het vak + De wetenschap van het Romeinse recht: methoden, kenmerken en hulpwetenschappen
2. Externe rechtsgeschiedenis: koningstijd en republiek
3. Externe rechtsgeschiedenis: Keizertijd
4. Externe rechtsgeschiedenis: het Justiniaanse Corpus iuris civilis en het Romeinse recht in de vroege middeleeuwen
5. Externe rechtsgeschiedenis: de receptie van het Romeinse recht via de Kerk en aan de middeleeuwse universiteiten
6. Externe rechtsgeschiedenis: Vroegmoderne periode + Romeins recht na 1600
7. Van civiel recht tot mensenrechten
8. Procesvormen
9-10. Blended module 'Geschiedenis van het procesrecht: de romanocanonieke procedure en het hoger beroep': online voorbereidingstraject + oefen- en discussiecollege

11. Geschiedenis van het personenrecht: inleiding + leden van de familia
12. Geschiedenis van het personenrecht: slavernij + handelen met beperkte aansprakelijkheid
13. Geschiedenis van het Romeinse erfrecht
14. Geschiedenis van het Romeinse erfrecht (vervolg) + geschiedenis van het zakenrecht: bezit
15. Geschiedenis van het zakenrecht: eigendom

16-17. Blended module 'Geschiedenis van het zakenrecht: eigendomsverwerving en zakelijke zekerheden'
18. Geschiedenis van het zakenrecht (afronding)
19. Geschiedenis van het verbintenissenrecht: inleiding + bronnen van verbintenissen + strikte verbintenissen
20. Geschiedenis van het verbintenissenrecht: verbintenissen e bona fide
21. Geschiedenis van het verbintenissenrecht: delictuele aansprakelijkheid
22. Bijzondere overeenkomsten: locatio-conductio en emptio-venditio
23. De maatschap, de vereniging en de rechtspersoon
24. Algemeen besluit + vragensessie

Eenmaal in het semester vindt er in principe ook een gastcollege plaats, waarbij één van de behandelde Romeinsrechtelijke thema's aan de hand van actueel onderzoek verder wordt toegelicht. Het 26ste college wordt vervangen door een (facultatieve) formatieve toetsing in november.

Lichte afwijkingen van dit schema zijn mogelijk.
 

 

Studiemateriaal

Handboek: Wouter Druwé, Blokwijzer Romeins recht, Acco, 2024 (= vierde editie, driemaal geüpdatet sinds de oorspronkelijke Blokwijzer van 2019). 

Powerpointpresentaties bij de colleges, aan te vullen door de student met de eigen collegenota's.

Onlinemodules in het kader van 'blended learning', met name over het procesrecht (in het bijzonder het hoger beroep en het bewijsrecht) en over het zakenrecht (in het bijzonder de eigendomsverwerving en de zakelijke zekerheden). Deze worden een week voor het oefen- en discussiecollege beschikbaar gesteld.

Toelichting werkvorm

Voor dit vak worden klassieke hoorcolleges van twee uur geprogrammeerd. Per college wordt (in de regel) een ander onderwerp behandeld. De studenten worden aangemoedigd voorafgaand aan het college de relevante passages in de Blokwijzer door te nemen. Tijdens het college wordt in de mate van het mogelijke gestreefd naar interactie.

In het semester wordt één- of tweemaal gewerkt met een 'blended module', met name een online voorbereidingstraject (ca. 6 uur) gevolgd door een interactief oefen- en discussiecollege (dat tweemaal gegeven wordt, telkens aan de helft van de studenten).

Op de elektronische leeromgeving Toledo en achteraan elk hoofdstuk in de Blokwijzer staan oefeningen en verwerkingsopdrachten met antwoordsleutel. De studenten kunnen deze oefeningen op eigen tempo en vrijblijvend maken.

Er worden voor dit vak ook monitoraten en een facultatieve formatieve toetsing aangeboden.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Romeins recht (B-KUL-C22B4a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Wetboek/codex, Geen

Toelichting

Proefexamen

Voor dit opleidingsonderdeel wordt in de loop van het semester een (facultatieve) formatieve toetsing georganiseerd. Het resultaat op deze facultatieve tussentijdse toetsing wordt niet meegerekend in het eindresultaat.

Examen

Met dit examen wordt geëvalueerd of de rechtenstudent voldoende inzicht heeft in de historische grondslagen van de Europese rechtsgeschiedenis, en dan in het bijzonder het Romeinse recht en zijn receptie. Het examen bestaat uit open vragen, waarbij naar overzicht, inzicht en redeneervermogen, evenals naar juridische precisie, chronologie en historisch besef gepeild wordt. 

ECTS Verbintenissenrecht (B-KUL-C02B5A)

7 studiepunten Nederlands 52 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Leerdoelen

De cursus wil een grondig overzicht geven van het Belgische verbintenissenrecht, met een bijzondere aandacht voor de basisbegrippen en beginselen die ook terug te vinden zijn in de meeste Europese rechtsstelsels. De hoorcolleges bieden een theoretische uiteenzetting, op interactieve wijze en uitvoerig geïllustreerd met voorbeelden en tekenende gevallen uit de rechtspraak. In de oefeningen wordt de stof in dialoog toegepast en verfijnd a.h.v. concrete gevallen, vaak geïnspireerd door recente gebeurtenissen. De student zal zich in deze colleges fundamentele juridische reflexen en redeneerschema's eigen maken.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

De student
• is zich bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke benadering van een rechtsvraag en een juridisch-positiegebonden benadering

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student
• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende  het vakdomein opzoeken en verwerken

Begintermen

Grondige kennis van de bronnen en de beginselen van het Belgisch recht.

Identieke opleidingsonderdelen

C04X9A: Verbintenissenrecht (werkstudenten)
C02X3A: Verbintenissenrecht
HBR20A: Verbintenissenrecht

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Verbintenissenrecht (B-KUL-C02B5a)

7 studiepunten : College 52 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Een verbintenis is een juridische band tussen twee of meer personen. De ene persoon heeft een aanspraak jegens de ander die een schuld heeft. Ons recht laat toe dat een schuldeiser zijn aanspraken in rechte afdwingt. De verbintenissen vormen dan ook één van de pijlers van de relaties tussen mensen en hun juridische bescherming is één van de uitdagingen voor onze maatschappij. 

De cursus valt uiteen in drie delen. De eerste twee delen besteden aandacht aan de twee voornaamste bronnen van verbintenissen, de overeenkomst en de onrechtmatige daad. In het derde deel komen de vragen aan bod die alle verbintenissen, ongeacht hun oorsprong, aanbelangen: welke modaliteiten van een verbintenis zijn denkbaar, hoe wordt een verbintenis overgedragen, hoe wordt ze uitgevoerd, hoe gaat ze teniet en hoe wordt ze bewezen?
 

Kalender (4 s.u. = 26 x 2 contacturen)  :

1. Inleiding tot het Verbintenissenrecht: onderwerp, plaats in het curriculum, methodiek + De verbintenis: begrip, kenmerken en bronnen  
2. Verbintenissen uit contracten: Begrip en kenmerken van het contract  
3. Soorten contracten in privaatrecht; onderscheidingscriteria voor vermogensrechtelijke contracten; wetgevende evolutie m.b.t. enkele soorten contracten  
4. Algemene principes van het contractenrecht: contractvrijheid, consensualisme, bindende kracht: evolutie van en uitzonderingen op deze principes  
5. Algemene principes en correctiemechanismen van het contractenrecht: interpretatie, functies van de goede trouw, verbod op rechtsmisbruik; vertrouwensleer  
6. Geldigheidsvoorwaarden: wilsovereenstemming (volwaardige wil jegens wederpartij uitgedrukt; discrepantie tussen werkelijke en verklaarde wil) en wilsgebreken (dwaling, bedrog, dwang, benadeling en misbruik van omstandigheden)  
7. Geldigheidsvoorwaarden (vervolg): Wilsgebreken (vervolg). Het voorwerp (m.i.v. de partijbeslissing) en de (objectieve en subjectieve) oorzaak van contracten 
8. Verval. Nietigheidsregeling: aard en gevolgen (restituties) van nietigverklaring; modulering ervan (partiële nietigheid, matiging, conversie en beperking van restitutieplichten) 
9. Precontractuele fase: dynamiek (onderhandelingen, progressief contracteren, aanbod, aanvaarding) en precontractuele aansprakelijkheid; contracteren met vertegenwoordiging  
10. Uitvoering tussen partijen: toerekenbaar niet-nakomen (aansprakelijkheid voor eigen daden, daden van hulppersonen en zaken) en niet-toerekenbaar niet-nakomen: overmacht en imprevisie  
11. Uitvoering tussen partijen (vervolg): niet-toerekenbaar niet-nakomen (vervolg): exoneratiebedingen. Remedies: uitvoering in natura en bij equivalent; schadebedingen  
12. Uitvoering tussen partijen (vervolg): remedies (vervolg): exceptie van niet uitvoering en ontbindingsvormen en gevolgen. Beëindiging ex nunc en ex tunc  
13. Derden-werking: begrippen partij en derden, principes van relativiteit van interne gevolgen en van tegenwerpelijkheid van de externe gevolgen. Draagwijdte van de tegenwerpelijkgeid: derde-medeplichtigheid, veinzing en actio pauliana    
14. Derden-werking (vervolg): doorwerking van rechten: derdenbegunstiging en rechtstreekse vorderingen; geen doorwerking plichten (maar: sterkmaking, kettingbeding); doorwerking van contract jegens nauw betrokken derden  
15. Verbintenissen uit eenzijdige rechtshandeling: de eenzijdige belofte. Verbintenissen uit quasi-contracten: zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en verrijking zonder oorzaak  
16. Verbintenissen uit onrechtmatige daad: foutbegrip en gronden van aansprakelijkheid (artt. 1382-1383 en 1386bis B.W.): aansprakelijkheid voor eigen daad (voorwaarden, uitzonderingen, immuniteiten)  
17. Verbintenissen uit onrechtmatige daad: gronden van aansprakelijkheid (vervolg: artt. 1384-1386 B.W.): kwalitatieve aansprakelijkheden 
18. Verbintenissen uit onrechtmatige daad: verticale en horizontale cumul van aansprakelijkheden. Schadebegrip. Oorzakelijk verband (equivalentieleer en doorbrekende factoren)  
19. Verbintenissen uit onrechtmatige daad: wisselwerking tussen onderscheiden aansprakelijkheidsregimes (samenloop en coëxistentie van strafrechtelijke, contractuele& buitencontractuele vorderingen)
20. Algemene leer van de verbintenis: de modaliteiten (opschortende en ontbindende termijn en voorwaarde; respijttermijnen; ondeelbaarheid en hoofdelijkheid, in solidum gehoudenheid)
21. Algemene leer van de verbintenis: overdracht van schuldvorderingen (art. 1690 e.v. B.W.), van schulden (incl. delegatie) en van contracten
22. Algemene leer van de verbintenis: ingebrekestelling, dwanguitvoering en betaling (gewone uitdoving) van de verbintenis. Betaling met subrogatie
23. Algemene leer van de verbintenis: ongewone uitdovingsgronden: schuldvergelijking
24. Algemene leer van de verbintenis: ongewone uitdovingsgronden (vervolg): schuldvernieuwing, schuldvermenging, kwijtschelding van schuld, bevrijdende verjaring en rechtsverwerking
25. Algemene leer van de verbintenis: het bewijs van verbintenissen
26. Synthesecollege

Studiemateriaal

V. Sagaert, Beginselen van verbintenissenrecht, Antwerpen, LeA Uitgevers, 2023, 326 p.

Toelichting werkvorm

Interactieve hoorcolleges die voorbereiding vergen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Verbintenissenrecht (B-KUL-C22B5a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Leermateriaal : Wetboek/codex

Toelichting

Het examen betreft een mix van theoretische vragen en oefeningen, van grote en kleine omvang.
Een modelexamen staat jaarlijks vanaf de paasvakantie op Toledo en wordt opgelost in het synthesecollege.

ECTS Personen-, familie- en familiaal vermogensrecht (B-KUL-C02B6A)

9 studiepunten Nederlands 78 Tweede semesterTweede semester
Verbeke Alain-Laurent (coördinator) |  Boone Ingrid |  Verbeke Alain-Laurent |  Thijs Hannelore (medewerker)

Doelstellingen

Leerdoel

De studenten kunnen de kernbegrippen en basisconcepten van het personen-, familie- en familiaal vermogensrecht uitleggen en deze situeren in hun maatschappelijke en juridische context.
Zij kunnen uit concrete casussen de juridisch relevante feiten selecteren en de rechtsproblemen identificeren.
Zij kunnen, met gebruik van het wetboek, de regels van het personen-, familie- en familiaal vermogensrecht in verband brengen met de feiten uit een juridische casus en deze op een logische en systematische wijze toepassen om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen.
Zij kunnen de wetgeving met betrekking tot dit vakdomein opzoeken en verwerken.

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student

  • kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen
  • heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student
beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

 

Bijkomend voor het onderdeel Familiaal Vermogensrecht:

De student

leert actief luisteren naar een bepaalde visie over een specifiek aspect van de materie
leert de essentie van dergelijk betoog vatten en daarover zelfstandig notities nemen
leert hoe hij/zij uit een uitvoerig betoog de belangrijkste accenten en elementen moet halen en hoe hij/zij dit gestructureerd in een schriftelijk verslag kan gieten
leert hoe een bepaalde visie kan worden verwoord in een consistent en logisch verhaal, en hoe daarbij een kritisch denkproces wordt opgebouwd
leert hoe voorbeelden uit de praktijk kunnen dienen ter illustratie en aanscherping van het theoretisch inzicht
ontwikkelt de vaardigheden 'samenwerken' en 'communicatie'

De student die als jurist in de praktijk vaak zal moeten luisteren naar betogen en redeneringen van een collega, cliënt of tegenpartij, kan aldus dergelijk betoog op actieve wijze beluisteren, de essentie ervan vatten en in een verslag weergeven. 

Om deze belangrijke leerdoelen en eindtermen te realiseren is het aangewezen dat de student aanwezig is tijdens de colleges.​

Begintermen

Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, “Publiekrecht I. Staats- en administratief recht” (vanaf 2021-2022: "Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht") uit de eerste fase.
Aan deze volgtijdelijkheid wordt voor de meeste studenten automatisch voldaan door toepassing van art. 23 van het onderwijs- en examenreglement doordat immers van de studenten verwacht wordt, zowel bij een eerste inschrijving als bij een herinschrijving, dat zij sowieso eerst alle vakken van eerste fase opnemen vooraleer andere vakken te mogen opnemen.

Identieke opleidingsonderdelen

HBR11A: Personen-, familie- en familiaalvermogensrecht
C02X4A: Personen-, familie en familiaal vermogensrecht
C06X3A: Personen-, familie- en familiaal vermogensrecht (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Personen-, familie- en familiaal vermogensrecht (B-KUL-C02B6a)

9 studiepunten : College 78 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

In het deel personen- en familierecht verwerven de studenten kennis van en inzicht in de juridische bescherming van de persoon als individu en in de wijze waarop een afstammingsband, huwelijks- of samenlevingsrelatie tussen verschillende personen kan tot stand komen en kan beëindigd worden, alsook in de juridische gevolgen van het bestaan of de beëindiging van deze band of relatie.

In het deel familiaal vermogensrecht (huwelijksvermogensrecht, samenwoningsvermogensrecht, erfrecht, schenkingen en testamenten) verwerven de studenten kennis van en inzicht in de patrimoniale gevolgen van een huwelijk, samenwoning en overlijden en in de wijze waarop zij kunnen anticiperen op de wettelijke gevolgen.


Kalender:

1. Algemene informatie en inleiding (opbouw van het opleidingsonderdeel, leerdoelen, doceerwijze, cursusmateriaal en evaluatie; ontwikkelingen en actuele tendensen, bronnen)

2. Afstamming: inleiding, ontwikkelingen, moederszijde

3. Afstamming: vaderszijde

4. Afstamming: vaderszijde

5. Afstamming: medisch begeleide voortplanting en meemoederszijde

6. Afstamming: oefeningen

7. Adoptie

8. Naam

9. Geslacht en transgenders

10. Minderjarigen: handelingsonbekwaamheid en ouderlijk gezag

11. Minderjarigen: ouderlijk gezag (vervolg)

12. Minderjarigen: ouderlijke verplichtingen

13. Huwelijk: situering, aangaan huwelijk

14. Huwelijk: statuut van de gehuwden (inleiding, primair huwelijksrecht)

15. Huwelijk: statuut van de gehuwden (primair huwelijksrecht, vervolg)

16. Huwelijk: ontbinding van het huwelijk (echtscheiding door onherstelbare ontwrichting van het huwelijk)

17. Huwelijk: ontbinding van het huwelijk (echtscheiding door onderlinge toestemming)

18. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: begripsbepaling, wettelijk stelsel: inleiding, soorten vermogens

19. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: samenstelling van de vermogens

20. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: samenstelling van de vermogens (vervolg)

21. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: bestuur van de vermogens

22. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: vereffening-verdeling

23. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: vereffening-verdeling (vervolg)

24. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: conventionele stelsels (inleiding, gemeenschapsstelsels)

25. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: stelsels van scheiding van goederen

26. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: huwelijkscontract en wijziging

27. Samenwoning: wettelijke en feitelijke samenwoning (aangaan, rechtspositie, beëindiging, evaluatie)

28. Samenwoning: samenwoningsvermogensrecht

29. Beschermde meerderjarige personen

30. Schenkingen: inleiding, begripsbepaling, geldigheidsvereisten: grondvereisten

31. Schenkingen: vormvereisten, gevolgen

32. Erfrecht: inleiding, openvallen van de nalatenschap, erfbekwaamheid

33. Erfrecht: wettelijke devolutie

34. Erfrecht: wettelijke devolutie (vervolg)

35. Testamentaire devolutie

36. Testamentaire devolutie (vervolg)

37. Erfrecht: reserve

38. Erfrecht: vereffening-verdeling van de nalatenschap

39. Erfrecht: vereffening-verdeling van de nalatenschap (vervolg)

Studiemateriaal

Zie Toledo.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Personen-, familie- en familiaal vermogensrecht (B-KUL-C22B6a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Rekenmachine, Wetboek/codex

ECTS Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht (B-KUL-C02B7A)

8 studiepunten Nederlands 65 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Leerdoelen

Verwerving van grondig inzicht in de beginselen van het goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht.
 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student
• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende  het vakdomein opzoeken en verwerken

Begintermen

Om dit opleidingsonderdeel in optimale omstandigheden aan te vatten, is het aangewezen dat de student de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in vakken als ‘Inleiding tot de rechtswetenschap’ en ‘Verbintenissenrecht’ actief kan inzetten.

Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, “Publiekrecht I. Staats- en administratief recht” (vanaf 2021-2022: "Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht") uit de eerste fase.
Aan deze volgtijdelijkheid wordt voor de meeste studenten automatisch voldaan door toepassing van art. 23 van het onderwijs- en examenreglement doordat immers van de studenten verwacht wordt, zowel bij een eerste inschrijving als bij een herinschrijving, dat zij sowieso eerst alle vakken van eerste fase opnemen vooraleer andere vakken te mogen opnemen.

Identieke opleidingsonderdelen

C02X5A: Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht
HBR26A: Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht
C06X2A: Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht (B-KUL-C02B7a)

8 studiepunten : College 65 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Goederenrecht:

  • goederen (zakelijke rechten versus persoonlijke rechten - numerus clausus-beginsel);
  • eigendom (natrekking - mede-eigendom - appartementsmede-eigendom);
  • beperkingen aan eigendom (burenhinder - EVRM - onteigening - rechtsmisbruik);
  • beperkte zakelijke rechten (erfdienstbaarheden - vruchtgebruik - gebruik & bewoning - erfpacht - opstal);

 

Bijzondere overeenkomsten:

  • B.O. inzake overdracht van eigendom (koop - kanscontracten - verbruiklening);
  • B.O. inzake genot van eigendom (huur - bruiklening);
  • B.O. inzake dienstverlening, vertegenwoordiging en bewaring (aanneming - lastgeving - bewaargeving);
  • B.O. inzake vaststellingsovereenkomsten (dading).

Studiemateriaal

  • Vincent Sagaert, Bernard Tilleman en Alain-Laurent Verbeke, Vermogensrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2020.
  • PowerPointpresentaties op Toledo
  • VRG-wetboek

 

 

Toelichting werkvorm

ex cathedra

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht (B-KUL-C22B7a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Gesloten vragen
Leermateriaal : Naslagwerk

Toelichting

Het examen bestaat uit een reeks gesloten vragen, waarvan een deel theorievragen en een deel casusvragen zijn.

Gebruik van een VRG-wetboek overeenkomstig de facultaire richtlijnen is toegestaan. Gebruik van andere materialen is niet toegestaan.

ECTS Strafrecht en strafprocesrecht (B-KUL-C02B9A)

9 studiepunten Nederlands 78 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Leerdoelen

Kennen: 
• De basisbegrippen van het Belgisch straf- en strafprocesrecht en van de strafrechtsdogmatische terminologie.
• De belangrijkste bronnen van strafrecht en strafprocesrecht en hun onderlinge verhouding.
• De misdrijfleer, de regels over toerekening en strafuitsluiting, het sanctiearsenaal en de belangrijke regels van straftoemeting en strafuitvoering.
• De belangrijkste actoren van de strafprocedure en hun onderlinge interactie.
• De opbouw van de verschillende Belgische strafprocedures, de beginselen waarop zij berusten.
• De regels en procedures die efficiënte misdaadbestrijding in evenwicht trachten te houden met de bescherming van de individuele belangen, rechten en vrijheden.
• De onlosmakelijke verbondenheid van materieel en formeel strafrecht en de gevolgen daarvan voor het systeem als geheel.

Kunnen:
• De vaktechnische begrippen correct hanteren.
• De logica achter regels en procedures kennen en herkennen en de praktische gevolgen van hun toepassing kunnen inschatten.
• Regel en uitzondering onderscheiden.
• De overgang tussen abstracte norm en concrete situatie kunnen maken in de twee richtingen:
  - De abstracte regels, zo mogelijk met behulp van wetboeken, kunnen toepassen op concrete praktijksituaties.
  - In concrete praktijksituaties de verschillende juridische problemen detecteren en conform de regels oplossen.
• De wisselwerking tussen strafrechtelijke en procedurele regels correct kunnen inschatten.

Houding:
• Naar concrete werkelijkheid leren kijken door een bril van juridische begrippen en procedures.
• Oog hebben voor logische samenhang tussen regels binnen een systeem en voor de problemen als er iets schort aan die samenhang.
• Oppassen voor veralgemeningen en gebrek aan precisie.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

De student
• is zich bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke benadering van een rechtsvraag en een juridisch-positiegebonden benadering

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende  het vakdomein opzoeken en verwerken

Begintermen

Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, “Publiekrecht I. Staats- en administratief recht” (vanaf 2021-2022: "Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht") uit de eerste fase.
Aan deze volgtijdelijkheid wordt voor de meeste studenten automatisch voldaan door toepassing van art. 23 van het onderwijs- en examenreglement doordat immers van de studenten verwacht wordt, zowel bij een eerste inschrijving als bij een herinschrijving, dat zij sowieso eerst alle vakken van eerste fase opnemen vooraleer andere vakken te mogen opnemen.

Identieke opleidingsonderdelen

C07I8A: Strafrecht en strafprocesrecht
C07X9A: Strafrecht en strafprocesrecht (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Strafrecht en strafprocesrecht (B-KUL-C02B9a)

9 studiepunten : College 78 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Beginselen van strafrecht: materieel strafrecht (misdrijf, strafuitsluiting, bestraffing,...) maar ook de kernbegrippen en de structuur van het strafprocesrecht worden besproken (instelling strafvordering en rol van het openbaar ministerie, positie van het slachtoffer, beginselen van uitoefening en verval van de strafvordering, typologieën van het strafrechtelijk onderzoek; bevoegdheid en organisatie van de vonnisgerechten, ...), met inbegrip van de basisbegrippen van het Europees en internationaal strafrecht.
 

Kalender

1. Inleiding tot het strafrecht en de strafprocedure : onderwerp, maatschappelijke situering, methodiek, doelstellingen van het strafproces
2. Geschiedenis van de Belgische strafwetgeving – formele bronnen en beginselen
3. Types van strafvordering: accusatoir en inquisitoir – ontwikkeling sinds 1808 –1867 
4. Autonomie en indeling van het strafrecht (algemeen en bijzonder strafrecht – buitenlands en internationaal strafrecht)
5. Misdrijfbegrip algemeen (constitutieve elementen) en indeling van de misdrijven naar de strafwet en naar de grondwet
6. Eerste constitutief misdrijfelement van de delictstypiciteit: begrip en materieel misdrijfbestanddeel
7. Eerste constitutief misdrijfelement van de delictstypiciteit: materieel misdrijfbestanddeel (vervolg) en moreel misdrijfbestanddeel
8. Tweede constitutief misdrijfelement van de wederrechtelijkheid: begrip en rechtvaardigingsgronden
9. Tweede constitutief misdrijfelement van de wederrechtelijkheid: rechtvaardigingsgronden – vervolg
10. - tweede constitutief misdrijfelement van de wederrechtelijkheid: rechtvaardigingsgronden – vervolg - derde constitutief misdrijfelement van de strafrechtelijke schuld: begrip
11. Derde constitutief misdrijfelement van de strafrechtelijke schuld: schulduitsluitingsgronden
12. Derde constitutief misdrijfelement van de strafrechtelijke schuld: schulduitsluitingsgronden
13. Vierde constitutief misdrijfelement van de strafwaardigheid: begrip en strafuitsluitende verschoningsgronden
14. Uitbreiding van de strafbare gedraging: strafbare poging en strafbare deelneming
15. Uitbreiding van de strafbare gedraging: strafbare deelneming - vervolg
16. Voorstelling actoren van het strafproces – ontstaan, inrichting en kenmerken van het openbaar ministerie
17. Taken van het openbaar ministerie: uitoefening van de strafvordering en beleid inzake vervolging
18. Uitoefening van de burgerlijke vordering uit een misdrijf (optierecht van het slachtoffer, statuut van benadeelde persoon, instituut van de burgerlijke partijstelling, positie van CAP, schorsing van de burgerlijke procedure, Fonds voor slachtofferhulp)
19. Uitoefening van de burgerlijke vordering uit een misdrijf (vervolg)
20. Types van onderzoek en kenmerken (opsporingsonderzoek, gerechtelijk onderzoek, mni-instructie) 
21. Onderzoeksmaatregelen: begrippen en algemene beginselen, m.i.v. rechtshulp
22.  - Onderzoeksmaatregelen: begrippen en algemene beginselen, m.i.v. rechtshulp, - Vrijheidsberoving en voorlopige hechtenis
23. Vrijheidsberoving en voorlopige hechtenis (vervolg)
24. - schorsing van de strafvordering: prejudiciële vragen en geschillen, - verval van de strafvordering: buitengerechtelijke afdoening
25. Inrichting en rol van de onderzoeksgerechten
26. Aanhangigmaking bij het vonnisgerecht – bevoegdheden van het vonnisgerecht 
27. Vonnisgerechten: kenmerken en waarborgen
28. Interpretatie van de strafwet en toerekening van het misdrijf aan de fysieke persoon en de rechtspersoon – strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon
29. Bewijsregeling in strafzaken
30. Strafrechtelijke sanctionering: onderscheid straffen en maatregelen, indeling van de straffen, overzicht van de straffen toepasselijk op natuurlijke personen
31. Strafrechtelijke sanctionering: overzicht van de straffen toepasselijk op natuurlijke personen (vervolg) en rechtspersonen, overzicht van de strafrechtelijke maatregelen
32. Strafrechtelijke sanctionering: overzicht van de straftoemeting (regels van strafvermeerdering en strafvermindering)
33. Vonnisgerechten: uitspraak en gezag van gewijsde 
34. Strafuitvoering: tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen, verval van het recht tot uitvoering van straffen en tenietgaan van veroordelingen
35. Temporele geldingssfeer van de strafwet en de procedurewet: geldingsduur van de strafwet en strafwetsconflicten in de tijd:
36. Verjaring van de strafvordering
37. Verjaring van de strafvordering – verjaring van de burgerlijke vordering uit een misdrijf
38. Ruimtelijke geldingssfeer van de strafwet en strafprocedure: misdrijven en procedures op en buiten Belgisch grondgebied
39. - ruimtelijke geldingssfeer van de strafwet en strafprocedure (vervolg), - personele geldingssfeer van de strafwet: beginselen en strafrechtelijke immuniteiten naar nationaal en internationaal recht

Studiemateriaal

Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors (Intersentia, editie 2020)

Toelichting werkvorm

• Hoorcolleges en oefeningen
• Elektronische oefeningen

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Strafrecht en strafprocesrecht (B-KUL-C22B9a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Wetboek/codex

Toelichting

Gesloten boek met meerkeuzevragen. Giscorrectie.

ECTS Gerechtelijke geneeskunde en criminalistiek (B-KUL-C03A1B)

4 studiepunten Nederlands 39 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Kennis
Er wordt uitgegaan van het verwerven van inzicht in de mogelijkheden (en beperkingen) van de forensische geneeskunde, met inbegrip van het sporenonderzoek, door middel van hoorcolleges. Onderwerpen zoals vaststelling en onderzoek van (ongewone) sterfgevallen, postmortale veranderingen, niet-natuurlijke doodsoorzaken en forensische kliniek komen uitgebreid aan bod. Vooral wordt aandacht besteed aan de verschillende mogelijke vormen van agressie waarvan mensen het slachtoffer kunnen zijn, en de wetmatigheden waaraan deze ‘feiten’ beantwoorden: welbepaalde oorzaak heeft welbepaald gevolg, te verklaren aan de hand van veranderingen aan menselijke organen en hun functies. Tenslotte wordt een inleiding in de principes van het forensisch onderzoek/criminalistiek gegeven zodat men vertrouwd geraakt met het 'sporenonderzoek'.

De hoorcolleges worden gegeven aan de hand van (Powerpoint-)transparanten (kleurenillustraties) en reële, met fotomateriaal geïllustreerde casuïstiek.

De leerstof is de inhoud van de powerpointslides en de hoofdstukken in het handboek Forensische Geneeskunde (W. Van de Voorde, Borgerhoff & Lamberigts, 2023, ISBN 9789463939430), overeenkomstig de topics van de op Toledo raadpleegbare presentaties.


Kunnen
Naast aanbrengen van gerechtelijk-geneeskundige basiskennis wordt echter veel nadruk gelegd op de algemene principes van het forensisch onderzoek, d.w.z. toepassen van wetenschappelijke kennis in het concreet onderzoek van misdadig gedrag/misdrijven. Daartoe wordt aan de hand van verschillende gerechtelijk-geneeskundige thema’s, met theoretische uiteenzetting, steeds opnieuw de systematiek van het onderzoek (observatie – objectieve vaststellingen inclusief
sporenonderzoek – interpretatie volgens bepaalde wetmatigheden) en een kritische ingesteldheid onderwezen met behulp van concrete praktijkgevallen.
Dit opleidingsonderdeel leent zich immers uitzonderlijk goed tot het bijbrengen van deze attitudes vermits forensische (of gerechtelijke) geneeskunde van oudsher een ‘centrale’ rol speelt in het dagdagelijks (gerechtelijk) onderzoek van misdadige menselijke gedragingen met menselijke slachtoffers. Misdrijven met fysieke geweldpleging jegens personen vormen nu eenmaal nog steeds één van de belangrijkste vormen van criminaliteit. De aangeleerde kritische en systematische benaderingswijze kan echter ook worden toegepast in het onderzoek van andere criminaliteitsvormen, vermits ze niets anders dan de concrete vertaling van een wetenschappelijke attitude inhoudt. Van de student wordt tenslotte verwacht dat hij deze basiskennis aan de hand van bovenvermelde attitudes in een concrete situatie kan toepassen.
De gestudeerde kennis wordt bij het schriftelijk examen getest door middel van 3 open, op casussen gebaseerde, vragen en 10 goed of fout-stellingen.

Begintermen

Algemene vorming 1ste bachelor.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Gerechtelijke geneeskunde en criminalistiek (B-KUL-C03A1a)

4 studiepunten : College 39 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Gezien er wordt vanuitgegaan dat medische voorkennis volledig ontbreekt, is een voldoende aantal contacturen belangrijk en wordt gekozen voor hoorcolleges als onderwijsvorm. Het lesprogramma is thematisch opgebouwd met telkens ‘blokken’ van 2 uur hoorcollege (minimum 33 contacturen). De theoretische vorming wordt ondersteund door casussen uit de medicolegale praktijk:

  • Inleiding – Doodsleer (definitie/criteria/vitale functies) – Postmortale verschijnselen
  • Vaststelling en aangifte overlijden – Ongewoon sterfgeval – Identificatie
  • Grondbeginselen onderzoek verdacht overlijden en crime scene investigation
  • Sporenonderzoek & materiële bewijsvoering – Biologische sporen (inclusief DNA)
  • Autopsie en navolgende onderzoeken (inclusief medische beeldvorming)
  • Identificatie
  • Asfyxie - Waterlijk / verdrinking
  • Hitte en brand
  • Onderkoeling
  • Electrocutie
  • Forensische traumatologie: stomp trauma, scherp trauma, schottrauma
  • Verkeerstraumatologie
  • Plotse en onverwachte overlijdens
  • Forensische kliniek: fysieke agressie, seksuele agressie, kindermishandeling
  • Medische rijgeschiktheid
  • Intoxicatie: algemene principes, alcohol, drugs, geneesmiddelen

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Gerechtelijke geneeskunde en criminalistiek (B-KUL-C23A1b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk

Toelichting

Schriftelijk examen bestaande uit twee delen, telkens op 10 punten:
1) 10 juist/fout-stellingen over de ganse cursus heen (+1 voor correct antwoord, -1 voor foutief antwoord, 0 voor geen antwoord).

2) Drie open vragen waarbij gepeild wordt naar kennis, inzicht en toepassing van de leerstof aan de hand van casussen. Verdeling van de 10 punten over de 3 vragen wordt bij elke vraag meegedeeld.

ECTS Arbeids- en socialezekerheidsrecht (B-KUL-C03B1A)

8 studiepunten Nederlands 66 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Leerdoelen

Dit vak beoogt het verwerven van een basiskennis van het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht. Aandacht wordt gegeven aan die punten die onontbeerlijk geacht worden voor elke jurist. Op deze basiskennis wordt verder gebouwd in de specifieke sociaalrechtelijke vakken tijdens de Masteropleding.
 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context
• kan de positieve werking van een vakspecifieke regel relativeren doordat hij inzicht heeft in de regels die in andere rechtsstelsel gelden

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen

• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

 

Begintermen

Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, “Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht" uit de eerste fase.

Vertaling (optioneel)

Identieke opleidingsonderdelen

C08X3A: Arbeids- en socialezekerheidsrecht (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Arbeidsrecht (B-KUL-C03B1a)

4 studiepunten : College 33 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Dit opleidingsonderdeel is opgebouwd rond zes blokken:

1) Inleiding:

- sociaal recht, als overkoepelend rechtsgebied
- onstaansgeschiedenis
- twee-eenheid arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht
- bronnen
- bevoegdheidsverdeling in het federale België en de hiërarchie der normen

2) Kader:

- de arbeidsovereenkomst en de verschillende soorten en categorieën van arbeid en tewerkstelling
- de precontractuele fase, zoals werving en selectie
 

3) Rechten en plichten van wie werken en hun inkomen:

- bedingen van de arbeidsovereenkomst
- de reglementering inzake loon en arbeidsvoorwaarden
- de schorsingsgronden van de arbeidsovereenkomst
- de regulering van de arbeidstijd
- de regelgeving tegen disciminatie

4) Diverse wijzen van beëindiging van de arbeidsrelatie (ontslag, opzegging, dringende reden, rechtsmisbruik, impliciet ontslag)

5) Het collectieve arbeidsrecht:

- de vakbondsvrijheid
- het recht op collectief onderhandelen
- het cao-recht
- overlegorganen
- staking en lock-out

6) Breder perspectief:

- Europees en internationaal sociaal recht
- Hervormingsgedachten in het sociaal recht

 

Studiemateriaal

• Cursus Inleiding tot het arbeidsrecht

• Teksten op Toledo

Toelichting werkvorm

De hoorcolleges zijn geprivilegieerde contactmomenten tijdens dewelke de docenten zich als gids en coach opstellen. Het stellen van vragen over de leerstof wordt aangemoedigd. Tijdens de lessen wordt toelichting gegeven bij de kernconcepten van het arbeidsrecht. Daarbij wordt, naargelang het onderwerp, aandacht geschonken aan systematiek, voorbeelden en aan de positiefrechtelijke regel onderliggende sociaal-politieke overwegingen. Van de student wordt een positieve, actieve en verantwoordelijke leerhouding verwacht.

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

D0Q58A : Arbeidsrecht

Socialezekerheidsrecht (B-KUL-C0Q04a)

4 studiepunten : College 33 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Dit opleidingsonderdeel is opgebouwd rond zeven blokken, waarin zowel arbeidsrechtelijke als socialezekerheidsrechtelijke leerstukken aan bod komen. 

 

In een eerste blok wordt het sociaal recht, als overkoepelend rechtsgebied, ingeleid en wordt aandacht besteed aan de ontstaansgeschiedenis ervan. De tweeëenheid arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht wordt belicht en de bronnen van het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht komen aan bod. Ook is er aandacht voor de publiek-of privaatrechtelijke, dan wel de eigen, aard van de sociaalrechtelijke normering en wordt aandacht besteed aan de indeling. Ook is er aandacht voor de internationale en Europese dimensie van het arbeids- en socialezekerheidsrecht alsook voor de bevoegdheidsverdeling in het federale België en de hiërarchie der normen.

 

In een tweede blok wordt het kader geschetst waarbinnen het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht zich bewegen. De arbeidsovereenkomst en de verschillende soorten en categorieën van arbeid en tewerkstelling zijn hier belangrijk en er wordt ook aandacht besteed aan de precontractuele fase, zoals werving en selectie. Voor het socialezekerheidsrecht wordt de opdeling in de stelsels voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren neergezet en wordt ook aandacht besteed aan de administratie en financiering van deze stelsels en van de bijstand. Tot slot komen ook de ‘employee benefits’ en meer bepaald de aanvullende sociale verzekeringen aan bod.

In een derde blok handelen we over de rechten en plichten van wie werken en hun inkomen. De bedingen desbetreffend van de arbeidsovereenkomst, de reglementering inzake loon en arbeidsvoowaarden, de schorsingsgronden van de arbeidsovereenkomts, de regulering van de arbeidstijd en de regelgeving tegen discrimatie passeren de revue. Ook is er aandacht voor het vervangingsinkomen ingeval van pensionering, arbeidsongeschiktheid en het verlies van de kostwinnaar. Arbeidsongevallen en beroepsziekten worden eveneens hier behandeld.

 

Het vierde blok is gewijd aan de diverse wijzen van beëindiging van de arbeidsrelatie (ontslag, opzegging, dringende reden, rechtsmisbruik, impliciet ontslag), en wat dan vaak volgt, werkloosheid.

 

Het vijfde blok is exclusief socialezekerheidsrechtelijk want het behandelt de niet arbeidsgerelateerde sociale risico’s: gezinslast, gezondheidszorg en bijstand. Ook komt het statuut van de rechten en prestaties aan bod. Een les wordt gewijd aan de sociale zekerheid van de gedetineerde.

 

Het zesde blok is dan weer exclusief arbeidsrechtelijk: het collectieve arbeidsrecht komt erin aan bod, met daarin de vakbondsvrijheid, het recht op collectief onderhandelen, het cao-recht en overlegorganen (met uitzondering van staking en lock-out). Staking en lock-out worden er behandeld.

 

Het zevende blok behandelt dan het Europees en internationaal sociaal recht, terwijl het negende blok vooruitkijkt en onderzoekt welke hervormingen zich aandienen zowel op het vlak van het arbeidsrecht als op dat van het socialezekerheidsrecht.

 

Studiemateriaal

• Cursus Inleiding tot het socialezekerheidsrecht, bij ACCO

• PIETERS, D., Sociale Zekerheid begrijpen, ACCO, Leuven, 2008

• Teksten op Toledo

Toelichting werkvorm

De hoorcolleges zijn geprivilegieerde contactmomenten tijdens dewelke de docenten zich als gids en coach opstellen. Het stellen van vragen over de leerstof wordt aangemoedigd. Tijdens de lessen wordt toelichting gegeven bij de kernconcepten van het socialezekerheidsrecht. Daarbij wordt, naargelang het onderwerp, aandacht geschonken aan systematiek, voorbeelden en aan de positiefrechtelijke regel onderliggende sociaal-politieke overwegingen. Van de student wordt een positieve, actieve en verantwoordelijke leerhouding verwacht.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Arbeids- en socialezekerheidsrecht (B-KUL-C23B1a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen

Toelichting

Het examen is schriftelijk en duurt 3 uur; het omvat zo veel als mogelijk een vraag die peilt naar kunde gebruik wetboek, een oefening, en theoretische vragen. Ook wordt naar inzicht gevraagd. De vragen moeten binnen het tijdsbestek opgelost kunnen worden en zijn doorgaans gelijkelijk verdeeld over arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht.

ECTS Fiscaal recht (B-KUL-C03B3B)

5 studiepunten Nederlands 39 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Leerdoelen

Aan het einde van dit opleidingsonderdeel kan de student de basisbeginselen, de structuur, en de opbouw van het Belgisch fiscaal recht, onder invloed van Europees en internationaal fiscaal recht, begrijpen en uitleggen. Bovendien kan de student praktische fiscale probleemstellingen analyseren en oplossen.

De student verkrijgt inzicht in het Belgisch fiscaal recht, onder invloed van Europees en internationaal fiscaal recht. Hierbij wordt aandacht besteed aan:
• de basisbeginselen van het fiscaal recht;
• de structuur van het fiscaal recht aan de hand van de indeling van de fiscale wetboeken;
• de structuur en opbouw van de inkomstenbelastingen en de indirecte belastingen;
• de invloed van Europees en internationaal fiscaal recht op het Belgische fiscaal recht.

De cursus wil de basisbeginselen, de structuur, en de opbouw van het fiscaal recht in het algemeen doorgronden. Europese en internationale fiscaliteit komt aan bod op een geïntegreerde wijze doorheen de cursus. Het voorgaande moet studenten toelaten om typische fiscale praktijkgevallen kritisch te analyseren en op te lossen.
 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context
• kan de positieve werking van een vakspecifieke regel relativeren doordat hij inzicht heeft in de regels die in andere rechtsstelsel gelden

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex 
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student
• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende het vakdomein opzoeken en verwerken

Begintermen

Grondige kennis van de verschillende rechtsdomeinen die interageren met het fiscaal recht (i.h.b. grondwettelijk recht, goederenrecht, verbintenissenrecht, handels-, vennootschaps- en financieel recht en het jaarrekeningenrecht).

Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, “Publiekrecht I. Staats- en administratief recht” (vanaf 2021-2022: "Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht") uit de eerste fase.
Aan deze volgtijdelijkheid wordt voor de meeste studenten automatisch voldaan door toepassing van art. 23 van het onderwijs- en examenreglement doordat immers van de studenten verwacht wordt, zowel bij een eerste inschrijving als bij een herinschrijving, dat zij sowieso eerst alle vakken van eerste fase opnemen vooraleer andere vakken te mogen opnemen.

Identieke opleidingsonderdelen

C08X4A: Fiscaal recht (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Fiscaal recht (B-KUL-C03B3a)

5 studiepunten : College 39 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

1) Oorsprong van de belastingen; Overzicht van de Belgische belastingen, Grondregels van Belgisch belastingrecht

2) Inkomstenbelasting
     a. Personenbelasting (toepassingsgebied, grondslag, berekening)
     b. Vennootschapsbelasting (toepassingsgebied, grondslag, berekening)
     c. Rechtspersonenbelasting (toepassingsgebied, grondslag, berekening)
     d. Belasting der niet-inwoners (toepassingsgebied, grondslag, berekening)
     e. Voorheffingen

3) BTW (Werking, toepassingsgebied ratione personae, ratione materiae, Grondslag, Tarief, Aftrekregeling)

Studiemateriaal

• Handboek (meer informatie op Toledo)
• Aanbevolen: Powerpoint-presentatie voor de hoorcolleges

Toelichting werkvorm

Hoorcolleges aangevuld met twee oefeningensessies

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

C03B3A : Fiscaal recht

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Fiscaal recht (B-KUL-C23B3b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen

Toelichting

Het gebruik van het wetboek is toegelaten. 

ECTS Gerechtelijk recht (B-KUL-C03B4A)

6 studiepunten Nederlands 52 Tweede semesterTweede semester
Voet Stefaan (coördinator) |  Allemeersch Benoit |  Voet Stefaan

Doelstellingen

Leerdoelen

Aan het eind van dit OPO kunnen de studenten de begrippen, concepten en beginselen van gerechtelijk recht in het algemeen en van het burgerlijk en het administratief procesrecht in het bijzonder:

a. herkennen
b. definiëren met gebruik van de correcte juridische terminologie
c. de werking, het toepassingsgebied en de draagwijdte ervan begrijpen en beschrijven
c. terugvinden en situeren in de bronnen (zoals het Gerechtelijk Wetboek)
d. in hun juiste context gebruiken
e. toepassen op voorbeelden, praktische casussen en uittreksels uit rechtspraak
f. met kennis van de betrokken forumtalen, zijnde het Nederlands en het Frans


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student
• begrijpt de basisterminologie van de kernwoorden uit het vakdomein in het Frans en/of Engels

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende het vakdomein opzoeken en verwerken

Begintermen

Om dit opleidingsonderdeel  efficiënt aan te vatten en af te werken, wordt van de student verwacht dat hij de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in de rechtsvakken van de voorafgaande fases en semester van de bacheloropleiding, inz. Inleiding tot de rechtswetenschap, Publiekrecht I: Staats- en administratief recht (vanaf 2021-2022: Grondwettelijk recht en Bestuursrecht), Verbintenissenrecht, Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht en Français juridique actief kan inzetten.

Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, “Publiekrecht I. Staats- en administratief recht” (vanaf 2021-2022: "Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht") uit de eerste fase.
Aan deze volgtijdelijkheid wordt voor de meeste studenten automatisch voldaan door toepassing van art. 23 van het onderwijs- en examenreglement doordat immers van de studenten verwacht wordt, zowel bij een eerste inschrijving als bij een herinschrijving, dat zij sowieso eerst alle vakken van eerste fase opnemen vooraleer andere vakken te mogen opnemen.

Identieke opleidingsonderdelen

C08X2A: Gerechtelijk recht (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Gerechtelijk recht (B-KUL-C03B4a)

6 studiepunten : College 52 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

In dit hoorcollege worden de beginselen behandeld van gerechtelijk recht (procesrecht) of de rechterlijke geschillenbeslechting in het algemeen (jurisdictionele rechtshandeling, recht op behoorlijke rechtsbedeling, uitoefening rechtsprekende functie in België en Europa, bronnen...), en van de organisatie, de bevoegdheid en de rechtspleging, enerzijds van de hoven en de rechtbanken in burgerlijke zaken, d.w.z. buiten strafzaken (gerechtelijk privaatrecht of burgerlijk procesrecht), anderzijds van de administratieve rechtscolleges (geschillen van bestuur) in het bijzonder. 
 

Kalender: onder andere:

1. Inleiding (onderwerp, methode, ...)

Eerste deel. Beginselen van gerechtelijk recht

2. Hoofdstuk I. De jurisdictionele rechtshandeling
3. Hoofdstuk II. Behoorlijke rechtsbedeling (begrip en bronnen)
4. Hoofdstuk II (vervolg). Behoorlijke rechtsbedeling (overzicht)
5. Hoofdstuk II (vervolg). Behoorlijke rechtsbedeling (werkingssfeer)
6. Hoofdstuk III. Bronnen van gerechtelijk recht
7. Hoofdstuk IV. Rechtsmachtverdeling tussen de rechterlijke macht en buitengerechtelijke rechters, inz. administratieve rechtscolleges

Tweede deel. Beginselen van burgerlijk procesrecht

8. Hoofdstuk I. Rechterlijke organisatie (hoven en rechtbanken)
9. Hoofdstuk I (vervolg). Rechterlijke organisatie (openbaar ministerie, referendarissen en
    parketjuristen, griffie, balie, gerechtsdeurwaarders)
10. Hoofdstuk II. Bevoegdheid (materiële bevoegdheid)
11. Hoofdstuk II (vervolg). Bevoegdheid (territoriale bevoegdheid, prorogatie van bevoegdheid,
      bevoegdheidsincidenten)
12. Hoofdstuk III. Rechtspleging, algemeenheden (rechtsvordering; algemene kenmerken burgerlijke
      rechtspleging)
13. Hoofdstuk III (vervolg). De sancties in het burgerlijk procesrecht
14. Hoofdstuk IV. Het geding (vooraf, instelling, organisatie van de procedure)
15. Hoofdstuk IV (vervolg). Het geding (ingereedheidbrenging)
16. Hoofdstuk IV (vervolg). Het geding (terechtzitting, vonnis)
17. Hoofdstuk V. Tussengeschillen
18. Hoofdstuk VI. Rechtsmiddelen (algemeen, verzet)
19. Hoofdstuk VI (vervolg). Rechtsmiddelen (hoger beroep)
20. Hoofdstuk VI (vervolg). Rechtsmiddelen (buitengewone rechtsmiddelen)
21. Hoofdstuk VII. Snelrecht
22. Hoofdstuk VIII. Kosten en juridische bijstand
       Hoofdstuk IX. Vormen van eigenrichting

Derde deel. Beginselen van administratief procesrecht

23. Hoofdstuk I. Administratieve rechtsbescherming
      Hoofdstuk II. Rechtsbescherming door administratieve rechtscolleges
24. Hoofdstuk III. De Raad van State, organisatie en bevoegdheid
25. Hoofdstuk IV. De Raad van State, het beroep tot nietigverklaring
       Hoofdstuk V. De Raad van State, het administratief kort geding
26. Uitleg over de examenvorm en de examenvoorbereiding (hoe omgaan met meerkeuzevragen).

Studiemateriaal

B. Allemeersch, P. Van Orshoven en S. Voet, Tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Gerechtelijk recht voor bachelors, Leuven, Acco, jongste uitgave;

VRG-codex, Mechelen, Kluwer, jongste uitgave.

Toelichting werkvorm

In de hoorcolleges word je begeleid in het:

• definiëren van de kernbegrippen
• houden van het overzicht over de ganse stof
• zoeken naar verbanden tussen de verschillende onderdelen van de leerstof enerzijds en tussen de nieuwe informatie en de eigen voorkennis over de bronnen en beginselen van het recht, het staats- en bestuursrecht en het verbintenissenrecht anderzijds
• ontleden van procesrechtelijke concepten
• de leerstof toe te passen op specifieke casussen uit de dagelijkse procespraktijk
• de actualiteit inzake justitie te begrijpen in het licht van de leerstof
• het onderscheiden tussen de kern en de details
• de ontwikkeling van processuele concepten evolutief kunnen situeren
• beheersen van de Franse terminologie

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Gerechtelijk recht (B-KUL-C23B4a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen, Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Twintig meerkeuzevragen, met giscorrectie.

Daarnaast één of meerdere open vragen.

De meerkeuzevragen tellen mee voor 20 van de 30 punten. De open vragen tellen mee voor 10 van de 30 punten.

De studenten mogen uitsluitend gebruik maken van hun VRG-Codex en van losbladige, niet-geannoteerde wetgeving mits in overeenstemming met het facultair reglement terzake.

ECTS Rechtsmethodiek, werkcollege (B-KUL-C03B8A)

4 studiepunten Nederlands 26 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Leerdoelen

Dit opleidingsonderdeel wil de student vertrouwd maken met de juridische heuristiek en methodologie. Meer bepaald leren studenten hoe zij juridische bronnen vinden (heuristiek) en hoe zij deze bronnen analyseren, verwerken en uiteindelijk toepassen op een concrete casus. Het opleidingsonderdeel is er als dusdanig op gericht studenten de cruciale vaardigheden bij te brengen die moeten bijdragen tot het professionalisme en de zelfredzaamheid van de toekomstige jurist. Het opleidingsonderdeel geldt dus als de basis voor andere rechtsvakken en de latere beroepspraktijk.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student

• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten

• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex

• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex

• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen

• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen

• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen

• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij of zij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij of zij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

De student

• geeft een methodologisch verantwoord overzicht van een juridisch probleem

• kan opgespoorde informatie op een wetenschappelijke wijze verwerken

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student

• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

• rapporteert op gestructureerde wijze (opbouw en argumentatie) onder de vorm van een (juridisch)-wetenschappelijke tekst

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student

• verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

De student kan een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat.

De student

• kan anderen overtuigen door helder en gefundeerd te communiceren

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student

• gebruikt moderne informatietechnologieën en is bewust van de snelle veranderingen op het vlak van informatietechnologieën

• ontwikkelt een efficiënte methode om relevante informatie uit juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde (digitale) bibliotheken en databanken te verzamelen

• beoordeelt de zoekresultaten op wetenschappelijke kwaliteit en relevantie

• verwijst op correcte juridische of op andere vakdomein-gerelateerde wijze naar informatiebronnen en het werk en ideeën van anderen

•  is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen

•  kan de wetgeving betreffende het vakdomein opzoeken en verwerken

•  kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, zijn kennis over het vak optimaliseren

De student kan zelfstandig voor hem nieuwe kennis en vaardigheden verwerven, verwerken en assimileren.

De student

• kan met anderen samenwerken om een opdracht binnen een voorgeschreven termijn te voltooien

• gaat constructief om met feedback en evaluatie en houdt hiermee rekening in het leerproces

• is zich bewust van de dynamische ontwikkeling van het recht

Begintermen

Om dit opleidingsonderdeel aan te vatten, is het aangewezen dat de student de kennis en de vaardigheden, bijgebracht in volgende opleidingsonderdelen, actief kan gebruiken:

• Inleiding tot de rechtswetenschap
• Verbintenissenrecht
• Publiekrecht I: Staats- en administratief recht (vanaf 2021-2022 Grondwettelijk recht en Bestuursrecht)

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



( SOEPEL( C02B2A ) OF SOEPEL( C02B2B ) OF SOEPEL( C02X1A ) OF SOEPEL( C04X8A ) OF SOEPEL( D0W11A ) OF SOEPEL( D0T01A ) OF SOEPEL( D0H12A ) OF SOEPEL( HBR22A ) OF SOEPEL( HFR17A ) OF SOEPEL( C41I5A ) ) EN
( GELIJKTIJDIG( C07G7A ) OF GELIJKTIJDIG( C04X0A ) OF GELIJKTIJDIG( C06X6A ) OF GELIJKTIJDIG( HBR22C ) OF GELIJKTIJDIG( HFR15A ) )


C02B2AC02B2A : Inleiding tot de rechtswetenschap
C02B2BC02B2B : Inleiding tot de rechtswetenschap
C02X1AC02X1A : Inleiding tot de rechtswetenschap
C04X8AC04X8A : Inleiding tot de rechtswetenschap (werkstudenten)
D0W11AD0W11A : Inleiding tot het economisch recht (TEW)
D0T01AD0T01A : Inleiding tot het economisch recht
D0H12AD0H12A : Inleiding tot het economisch recht (HIR)
HBR22AHBR22A : Inleiding tot de rechtswetenschap
HFR17AHFR17A : Sources et principes du droit
C41I5AC41I5A : Recht en onrecht
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege


Identieke opleidingsonderdelen

C06X5A: Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
C02X8B: Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8A: Werkcollege rechtsmethodiek

Onderwijsleeractiviteiten

Rechtsmethodiek, werkcollege (B-KUL-C03B9a)

4 studiepunten : Practicum 26 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

In het werkcollege rechtsmethodiek komen volgende thema’s aan bod:

• opzoeken en consulteren van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer (bibliotheek, databanken, …);

• verwerken van juridische bronnen tot een rechtswetenschappelijke tekst;

• methoden om op een juridisch overtuigende manier de huidige stand van het recht te beschrijven;

• bronvermelding (bibliografie en voet- of eindnoten) volgens de regels van V&A;

• methoden om rechtspraak te analyseren, waaronder arresten van het Hof van Cassatie;

• initiatie tot de juridische praktijk, meer bepaald het gevangeniswezen en het beroep van gerechtsdeurwaarder;*

• initiatie tot het pleiten .

* tenzij deze activiteiten door omstandigheden niet kunnen worden aangeboden..

Studiemateriaal

• cursus
• slides

Toelichting werkvorm

Er vinden zeven werkcolleges plaats, allen tijdens het eerste semester. Zij vinden elke week plaats op een vast tijdstip, volgens de groepsindeling en volgens het rotatieschema van het werkcollege Rechtsmethodiek, het werkcollege Juridisch schrijven en het werkcollege Legal English. De groepsindeling en het rotatieschema verschijnen op Toledo.

Er vinden enkele hoorcolleges plaats, die worden aangekondigd op Toledo.

De studenten schrijven in duo een juridische paper, ‘rechtsvraag’ genoemd. Zij worden begeleid door een rechtsvraagbegeleider. Na indiening zullen de studenten hun paper mondeling verdedigen tijdens een gesimuleerde rechtszaak, of ‘pleitoefening’, in aanwezigheid van een magistraat. Deze vindt plaats in een week tijdens het tweede semester, de ‘pleitweek’ genoemd.

De student neemt deel aan een gevangenisbezoek en volgt een dagstage bij een gerechtsdeurwaarder. De student schrijft zich daarvoor in volgens de procedure beschreven op Toledo.

Aanwezigheid is verplicht voor elk van bovenstaande onderdelen.

Op Toledo wordt een kalender ter beschikking gesteld met een overzicht van de zeven werkcolleges, de hoorcolleges en de pleitweek, en de weken waarin zij plaatsvinden.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Rechtsmethodiek, werkcollege (B-KUL-C23B8b)

Type : Examen buiten de normale examenperiode
Leermateriaal : Cursusmateriaal

Toelichting

Het neutraal rapport, inclusief de mondelinge verdediging, wordt gequoteerd op 14 van de 20 punten.

De schriftelijke proef wordt gequoteerd op 6 van de 20 punten. Op de schriftelijke proef worden vragen gesteld over de inhoud van de hoorcolleges en wordt de inhoud van de werkcolleges getoetst, bijvoorbeeld door middel van de analyse van een vonnis, arrest en/of een wetenschappelijk artikel.

Op de totaalscore worden punten in mindering gebracht indien de student zonder geldige reden (d.i. ziekte of overmacht, mits bewijs):

- afwezig is op het werkcollege;

- bij afwezigheid, het werkcollege niet inhaalt of geen vervangtaak maakt;

- niet aan een gevangenisbezoek deelneemt;*

- geen gerechtsdeurwaardersstage volgt;*

- niet deelneemt aan de pleitoefening;

Behoudens overmacht leiden drie ongewettigde afwezigheden tot een nul-quotering voor het gehele opleidingsonderdeel. De ingeroepen overmacht wordt beoordeeld door de titularis, onverminderd de bevoegdheid van de ombuds om examens te verplaatsen omwille van zwaarwichtige redenen.

Meer informatie hierover wordt ter beschikking gesteld op Toledo.

* Indien deze onderdelen wegens omstandigheden niet worden aangeboden, worden hiervoor geen minpunten in rekening gebracht.

Een onvoldoende voor dit vak is niet tolereerbaar voor rechtenstudenten. Een onvoldoende is wel tolereerbaar voor studenten van een FEB-opleiding.

Toelichting bij herkansen

De tweede examenkans in de derde examenperiode verloopt als volgt. De deelscore van de schriftelijke proef uit de eerste zittijd is niet overdraagbaar naar de tweede zittijd. De student legt de schriftelijke proef dus opnieuw af en dient opnieuw een neutraal rapport in. Dat neutraal rapport moet een duidelijke vooruitgang vertonen. De afwezigheid van een duidelijke vooruitgang impliceert dat de student de verstrekte feedback niet heeft opgevolgd, wat aanleiding geeft tot een lagere quotering. Er is in de tweede zittijd geen nieuwe voorlopige versie of peer review; die elementen verdwijnen bijgevolg uit de beoordeling in het onderdeel ‘rechtsvraag’. Voor de mondelinge verdediging (‘pleitoefening’) wordt een tweede examenkans ingericht. De mondelinge verdediging is verplicht.

Een onvoldoende voor dit vak is niet tolereerbaar voor rechtenstudenten. Een onvoldoende is wel tolereerbaar voor studenten van een FEB-opleiding.

ECTS Introduction au droit français (B-KUL-C03I2B)

3 ECTS Français 26 Pas programméPas programmé

Cours identiques

C07X2B: Introduction au droit français (werkstudenten)
C03X5B: Introduction au droit français

Ce cours est inclus dans

Onderwijsleeractiviteiten

Introduction au droit français (B-KUL-C03I2a)

3 ECTS : Lecture 26 Pas programméPas programmé

Evaluatieactiviteiten

Evaluation: Introduction au droit français (B-KUL-C23I2b)

Type : Exam during the examination period
Forme d'évaluation : Written
Learning material : None

ECTS Ondernemingsrecht (B-KUL-C03K1B)

9 studiepunten Nederlands 91 Tweede semesterTweede semester
Cools Sofie (coördinator) |  Cools Sofie |  Keirsbilck Bert |  Terryn Evelyne |  N.

Doelstellingen

Leerdoelen

Inwijding en verdieping in een vakgebied dat men het recht van het zakenleven kan noemen. De doelstelling van de cursus bestaat erin de studenten vertrouwd te maken met, of minstens kennis laten nemen van een vakgebied waarin uiteenlopende materies aan bod komen die het voorwerp kunnen uitmaken (en in sommige opleidingsmodellen, de facto uitmaken) van afzonderlijke cursussen handelsrecht, vennootschapsrecht, boekhoudrecht, faillissementsrecht, waardepapierenrecht, handelscontractenrecht, industriële eigendom, mededingingsrecht, economisch administratief recht, financieel recht m.i.v. beurs- en effectenrecht, kredietrecht, verzekeringsrecht, etc.). Om uit te maken wat uit deze brede waaier van materies zeker aan bod moet komen in het bachelorvak wordt als criterium gebruikt dat de materies gekozen worden waarin de basisconcepten en –structuren van het vakgebied aan de orde zijn en/of de materies waarmee elke jurist in elk geval vertrouwd moet zijn. Sommige meer gespecialiseerde materies alsmede uitdieping van sommige materies worden naar de vakken in het masterprogramma verwezen. 


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

De student
• is zich bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke benadering van een rechtsvraag en een juridisch-positiegebonden benadering

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student 
• kan de wetgeving betreffende  het vakdomein opzoeken en verwerken

Begintermen

Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, “Publiekrecht I. Staats- en administratief recht” (vanaf 2021-2022: "Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht") uit de eerste fase.
Aan deze volgtijdelijkheid wordt voor de meeste studenten automatisch voldaan door toepassing van art. 23 van het onderwijs- en examenreglement doordat immers van de studenten verwacht wordt, zowel bij een eerste inschrijving als bij een herinschrijving, dat zij sowieso eerst alle vakken van eerste fase opnemen vooraleer andere vakken te mogen opnemen.

Identieke opleidingsonderdelen

HBR28C: Ondernemingsrecht
C07X6B: Ondernemingsrecht (werkstudenten)
C05X8B: Ondernemingsrecht

Onderwijsleeractiviteiten

Ondernemingsrecht (B-KUL-C03B0a)

9 studiepunten : College 91 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Er wordt in het basisvak onderscheid gemaakt tussen de (kern-) materies waarop met enige diepgang wordt ingegaan, en deze waarin enkel een kennismaking wordt nagestreefd.

De volgende leerstukken komen aan bod:

DEEL I.     INLEIDING

  • HFST.1 HANDELS-, VENNOOTSCHAPS- EN ECONOMISCH RECHT
  • HFST.2 HANDELAAR/DADEN VAN KOOPHANDEL EN ONDERNEMING
  • HFST.3 ENKELE BASISVERPLICHTINGEN VAN ONDERNEMINGEN EN HANDELAARS
  • HFST.4 ENKELE BIJZONDERE VERBINTENISRECHTELIJKE REGELS TUSSEN/TEGEN HANDELAARS EN ONDERNEMINGEN
  • HFST.5 ONDERNEMING, VENNOOTSCHAP EN RECHTSPERSOON

DEEL II. VENNOOTSCHAPSRECHT

  • HFST.1 DE VENNOOTSCHAP: BEGRIP EN AFLIJNIJNG
  • HFST.2 DOEL VAN DE VENNOOTSCHAP
  • HFST.3 WINSTOOGMERK: HET ONDERSCHEID TUSSEN DE VENNOOTSCHAP EN DE VERENIGING
  • HFST.4 RECHTSVORM VAN DE VENNOOTSCHAP
  • HFST.5 ZETEL
  • HFST.6 NAAM
  • HFST.7 GRADATIES IN DE RECHTSPERSOONLIJKHEID
  • HFST.8 RECHTSPERSOON, VORM EN PUBLICITEIT
  • HFST.9 STRUCTUUR VAN HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN
  • HFST.10 VENNOOTSCHAPPEN ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID (BOEK III)
  • HFST.11 VENNOOTSCHAPPEN MET ONVOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID (BOEK V)
  • HFST.12 HULP BIJ HET DOORGRONDEN VAN HET ONDERSCHEID TUSSEN DE VENNOOTSCHAPPEN ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID EN MET ONVOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID MET VENNOOTSCHAPPEN MET VOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID
  • HFST.13 VENNOOTSCHAPPEN MET VOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID : DE OPRICHTING
  • HFST.14 VENNOOTSCHAPPEN MET VOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID : KAPITAAL
  • HFST.15 VENNOOTSCHAPPEN MET VOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID : AANDELEN EN EFFECTEN
  • HFST.16 DE ORGANEN VAN VENNOOTSCHAPPEN MET VOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID : DE ALGEMENE VERGADERING EN RAAD VAN BESTUUR
  •  

DEEL III. VERTEGENWOORDIGING, TUSSENPERSONEN EN DISTRIBUTIE

  • HFST.1 VERTEGENWOORDIGING VAN DE ONDERNEMING
  • HFST.2 HANDELSTUSSENPERSONEN
  • HFST.3 DISTRIBUTIEOVEREENKOMSTEN

DEEL IV. PRINCIPES VAN FINANCIEEL RECHT

  • HFST.1 KREDIETEN
  • HFST.2 BETALINGSVERKEER

DEEL V. VRIJHEID VAN ONDERNEMING EN MEDEDINGING

  • HFST.1 MEDEDINGINGSRECHT
  • HFST.2 MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENCONTRACTEN
  • HFST.3 VRIJHEID VAN ONDERNEMEN EN BEPERKINGEN
  • HFST.4 INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN

DEEL VI. EINDE EN OVERDRACHT VAN DE ONDERNEMING

  • HFST. 1. ALGEMENE INLEIDING INSOLVENTIEPROCEDURES
  • HFST. 2 HET FAILLISSEMENT
  • HFST. 3. GERECHTELIJKE REORGANISATIE / WCO
  • HFST. 4. ONTBINDING EN VEREFFENING VAN EEN VENNOOTSCHAP
  • HFST. 5. OVERDRACHT VAN DE ONDERNEMING

Studiemateriaal

Cursus docent via VRG; artikels en literatuur; cursustekst

Toelichting werkvorm

Hoorcolleges met beperkte oefeningen

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Ondernemingsrecht (B-KUL-C23K1b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen

Toelichting

Een schriftelijk examen, gesloten boek. Combinatie van open vragen en meerkeuzevragen met giscorrectie.

ECTS Internationaal en Europees recht (B-KUL-C03K2A)

8 studiepunten Engels, Nederlands 66 Eerste semesterEerste semester
Wouters Jan (coördinator) |  Muir Elise |  Wouters Jan

Doelstellingen

Opgelet!

Dit opleidingsonderdeel wordt voor de focus 'Europees recht' in het Engels gedoceerd.

 

Leerdoelen

 

Verwerving van grondig inzicht in de beginselen van het Europees en internationaal publiekrecht en hun verhouding met het nationaal publiekrecht.

 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

 

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

 

De student

• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein

• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

 

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

 

De student

• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context

 

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

 

De student

• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

 

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

 

De student

• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten

• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex

• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex

• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen

• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen

• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen

• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

 

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

 

De student

• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen

• kan de wetgeving betreffende  het vakdomein opzoeken en verwerken

Begintermen

Het opleidingsonderdeel kan enkel nuttig worden gevolgd als ook Grondwettelijk recht (C04O6A) en Bestuursrecht (C04O7A) is gevolgd.

 

Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, "Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht" uit de eerste fase.

Aan deze volgtijdelijkheid wordt voor de meeste studenten automatisch voldaan door toepassing van art. 23 van het onderwijs- en examenreglement doordat immers van de studenten verwacht wordt, zowel bij een eerste inschrijving als bij een herinschrijving, dat zij sowieso eerst alle vakken van eerste fase opnemen vooraleer andere vakken te mogen opnemen.

Identieke opleidingsonderdelen

C07X5A: Internationaal en Europees recht (werkstudenten)
C05X7A: Internationaal en Europees recht
HBR21C: International and European Law

Onderwijsleeractiviteiten

Internationaal recht (B-KUL-C03K2a)

4 studiepunten : College 33 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Soevereiniteit is reeds lang geen ondeelbaar concept meer: een rechtsonderhorige in België wordt niet bestuurd door een "Belgische" overheid, maar door een pluraliteit van overheden: de publiekrechtelijke ordening is meerlagig. Deze cursus, opgedeeld in twee geïntegreerde delen (Grondwettelijk recht en Bestuursrecht enerzijds, en Internationaal en Europees recht anderzijds), biedt de student een grondige introductie tot de overheid in al zijn bestuursniveaus: van het lokale tot het Vlaamse, federale, Europese en internationale: van lokaal tot globaal. Het tweede onderdeel bestaat uit een grondige inleiding in het Europees publiekrecht, een grondige inleiding in het internationaal publiekrecht en een afsluitend deel waarin een aantal centrale thema's wordt hernomen en dieper wordt ingegaan op enkele overkoepelde vraagstukken.

 

Deel I: Internationaal Recht

 

i. Algemene inleiding

 

1. Structuur van het vak: van co-existentie over coöperatie naar integratie. Basiskenmerken en hoofdlijnen in de evolutie van het internationaal recht, het recht der internationale organisaties en het recht van de Europese Unie

 

ii. Recht van co-existentie: Beginselen van het internationaal recht

 

2. Bronnen van internationaal recht: verdragsrecht

 

3. Andere bronnen van internationaal recht – Verhouding tussen de bronnen

 

4. Verhouding en wisselwerking tussen internationaal en nationaal recht

 

5. Subjecten van internationaal recht: Staten

 

6. Subjecten van internationaal recht: niet-statelijke actoren

 

7. Territoriale, personele, functionele en universele rechtsmacht

 

8. Rechtsregime van gebieden buiten nationale rechtsmacht

 

9. Diplomatieke en consulaire betrekkingen – immuniteiten

 

10. Staatsaansprakelijkheid – Methoden van vreedzame geschillenbeslechting

 

11. Rechtshandhaving, met inbegrip van jus ad bellum / jus in bello

 

iii. Recht van coöperatie: Beginselen van het recht der internationale organisaties

 

12. Recht der internationale organisaties: algemene aspecten

 

13. Mondiale internationale organisaties: de VN en VN-familie

 

14. Mondiale internationale organisaties: de Wereldhandelsorganisatie

 

15. Regionale internationale organisaties (OVSE, NAVO, OESO, Raad van Europa, Benelux)

Studiemateriaal

Deel 1: Internationaal Recht:

 

- Cursus – Internationaal Recht in Kort Bestek (Wouters, 3e editie, Intersentia), te verkrijgen via de VRG-Cursusdienst;

 

- Wetboek – VRG-Codex, te verkrijgen via de VRG Cursusdienst; en

 

- Extra’s – Powerpoint presentaties, oefeningen en cases die beschikbaar worden gesteld via Toledo.

Toelichting onderwijstaal

 

 

Toelichting werkvorm

Ex cathedra lessenreeks, met oefeningen.

European Law (B-KUL-C04O2a)

4 studiepunten : College 33 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

The part of the course “Internationaal en Europees recht” covering European  Law provides for an introduction into principles of the EU legal order and their relationship to national legal orders. The first part offers an overview of the key conceptual, historical and legal elements forming the  foundations of the EU legal order (Part I - THE FOUNDATIONS OF EU LAW). The second part will identify the main actors of the process of European integration (Part II - THE ACTORS OF THE EUROPEAN UNION’S INTEGRATION PROCESS). This will be followed by an investigation of the system of EU norms in the third part (Part III - THE EU SYSTEM OF LEGAL NORMS). In the fourth and last part, the course will map out the unique relationship that the European Union legal order entertains with domestic legal orders (Part IV - THE UNIQUE NATURE OF THE EU LEGAL ORDER).

Overview:

I. The foundations of EU Law

European Integration: Objective, Principles and Values A Unique Form of Regional Integration Evolution The Primary Legal Framework

II. The actors of the European Union’s integration process

Member States EU Citizens Institutions Looking Beyond Institutions

III. The EU system of legal norms

The Primary Legal Framework The Existence of an EU Competence The Types of EU Competences  Principles Governing the Exercise of an EU Competence  Sources of Law derived from the EU Treaties  Procedures for the Adoption of EU Acts

IV. The unique nature of the European Union legal order

An ‘Integrated’ Legal Order Centralised Components of the EU’s decentralised Enforcement Machinery  The EU is Subject to the Rule Of Law  European Integration is a process

Studiemateriaal

Compulsory

Power Point Slides, made available on Toledo

Document analyses, made available on Toledo

Elise Muir, Introduction to the EU Legal Order (Cambridge University Press, 2023)

Official documents – Paper consolidated versions of the Treaty on European Union, the Treaty on the Functioning of the European Union, and the Charter of Fundamental Rights of the European Union, available from the VRG Cursusdienst

Optional

K. Lenaerts, P. Van Nuffel & T. Corthaut, EU Constitutional Law (OUP, 2021)

R. Schütze, An Introduction to European Law (CUP, 4th ed., 2023)

N. Foster, EU law (OUP, 8th ed., 2021)

R. Schütze, European Constitutional Law (OUP, 3rd ed., 2021)

P. Craig & G. de Búrca, EU Law: Text, Cases and Materials (OUP, 7th ed., 2020)

D. Chalmers, G. Davies and G. Monti, European Union Law: Text and Materials (CUP, 4th ed., 2019)

Toelichting onderwijstaal

The course will be taught in English. As the course and reading materials for the EU law part are in English, the examination questions relating to EU law will be in English. Students are strongly encouraged to answer examination questions in English too. Yet, students are allowed to answer in Dutch if they wish to do so.

Toelichting werkvorm

The course is presented by Prof. Muir in the format of lectures that are accompanied by Power Point slides and “Document Analyses”. The latter are short notes providing a very concise abstract of legal materials to be read in conjunction with illustrations of recent developments connected to the topic of the lecture and are made available on Toledo.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Internationaal en Europees recht (B-KUL-C23k2a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Cursusmateriaal

Toelichting

Het examen is een schriftelijk examen op basis van casussen, analyse van documenten en inzichtsvragen. Deze vragen nodigen ertoe uit om verbanden te leggen tussen verschillende onderdelen van de leerstof en kritisch na te denken over de maatschappelijke gevolgen van transnationale rechtsvorming en de inhoud van specifieke rechtsregels. Het examen bestaat uit een deel internationaal recht, en een deel European Law. Het examen is open boek, wat betreft het deel internationaal recht. Voor het deel European Law echter, is het examen gesloten boek.

ECTS Ethiek (B-KUL-C03K3A)

6 studiepunten Nederlands 52 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Leerdoelen

Het opleidingsonderdeel ethiek biedt een reflectie op het begrip "normativiteit" en de grondslagen ervan. De notie normativiteit maakt intrinsiek deel uit van de juridische benadering van de werkelijkheid: (1) inwendig is het recht naar zijn eigen aard een normatief systeem of bevat minstens een aantal belangrijke normatieve elementen (afdwingbaarheid, regel, ...) (2) van buiten af wordt het recht spontaan geassocieerd met essentiële aspecten van (publieke) rechtvaardigheid. Het kernbegrip normativiteit krijgt aldus een invulling als de vraag naar de verhouding tussen recht en rechtvaardigheid, tussen recht en ethiek (behoeft de ethiek het recht, behoeft het recht de ethiek?).

Het opleidingsonderdeel ethiek is propedeutisch bedoeld, d.w.z. het is een onderzoek naar de grondslagen en wenst een algemene oriëntatie aan te reiken. De cursus wil een algemeen kader opstellen van waaruit de concrete en wisselende maatschappelijke problemen kunnen geplaatst worden. De cursus is niet opgevat als een analyse van "special topics" (of van wat in de publieke opinie snel wordt aangeduid als "ethische problemen"), maar hanteert actualiteitsgebonden kwesties als illustratie.

Dit opleidingsonderdeel wil de studenten in staat stellen te begrijpen dat alle maatschappelijke domeinen (recht, politiek, sociaal-economische realiteit) een ethische dimensie bevatten. In het verlengde hiervan wil het de studenten de intellectuele middelen bieden om gefundeerd kritisch over de samenleving te reflecteren. In het bijzonder ligt de klemtoon op de 'vertaalproblematiek' van de jurist: een maatschappelijk vraagstuk herformuleren tot een juridisch probleem èn juridische oplossing opnieuw vertalen in maatschappelijke 'oplossing'. Op deze manier wil het vak 'ethiek' bijdragen tot een inzicht in de (problematische) legitimering van de juridische orde binnen de huidige samenleving en elementen aanreiken waarmee de toekomstige jurist in staat is de afstand tussen recht en samenleving enigszins te overbruggen.

Begintermen

Dit college veronderstelt dat studenten reeds een algemene inleidende cursus wijsbegeerte hebben gevolgd.

Identieke opleidingsonderdelen

C08X0A: Ethiek (werkstudenten)
C06X1A: Ethiek
HBR09A: Ethiek

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Ethiek (B-KUL-C03K3a)

6 studiepunten : College 52 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Dit opleidingsonderdeel bevat inhoudelijk o.m. volgende elementen:

   • Een introductie over de eigen specifieke aard van de ethische reflectie en over de moeilijkheden die een hedendaagse normatieve ethiek ondervindt.
    • Een analyse van de grondtypes van ethisch denken, volgens de klassieke indeling in teleologische, deontologische en postconventionele ethiek. Deze analyse biedt tevens de mogelijkheid om een aantal centrale begrippen uit te diepen, zoals: geluk, deugd, oordeelsvermogen, morele wet, waarde van de menselijke persoon, verantwoordelijkheid, ...
    • Een beknopt historisch overzicht van de ontwikkeling van het klassieke natuurrecht en een inzicht in de belangrijkste moderne en hedendaagse rechtsethische benaderingen.
    • Een thematische uitdieping van centrale noties als rechtvaardigheid, democratie en politieke legitimiteit, de verhouding recht en ethiek, menselijke waardigheid, mensenrechten ...


Kalender

1. Wat is ethiek? Wat is praktische filosofie?
2. Problemen voor een normatieve ethiek 1) legitimeringscrisis, 2) wetenschap en technocratie, 3) laat-moderniteit en relativisme
3. Teleologische ethiek: geluk als grondnorm
4. Teleologische ethiek: genot als grondnorm
5. Deontologische ethiek: de menselijke persoon als grondslag
6. Deontologische ethiek: vrijheid en autonomie
7. Bijzondere thema's
8. Grondslagen van de moderne staatsopvatting: het sociale contractsmodel
9. Het sociale contractsmodel: kritische beschouwing
10. De staat als bescherming van de vrijheid: negatieve vrijheid
11. De staat en de rol van het middenveld (communitarisme)
12. Substantiële en procedurele democratie.
13. Democratie en de res publica 
14. Democratie en de lege plaats van de macht
15. Deliberatieve democratie
16. Betekenis van het recht: traditionele opvattingen
17. Klassieke natuurrecht: 'natuur' als norm
18. Recht en wet: de opkomst van het rechtspositivisme
19. Modern en hedendaags rechtspositivisme
20. Dichotomie of verzoening: rechtspositivisme en/of natuurrecht?
21. Mensenrechten: een modern alternatief?
22. Bijzondere thema's: bv. legitimatie voor straf, nieuwe samenlevingsvormen,
23. Sociale rechtvaardigheid als opdracht? 
24. Nut en efficiëntie als norm: het utilitarisme en libertarisme
25. De sociale rechtsstaat: John Rawls
26. De kritiek van M. Nussbaum

Studiemateriaal

Bart Raymaekers, Ethiek, recht en samenleving , Leuven, Lannoocampus, 2018, 240pp ( herziene uitgave).

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Ethiek (B-KUL-C23K3a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen

Toelichting

Het examen bij de cursus 'Ethiek' is een klassiek schriftelijk examen met open vragen.

Het verloop van het examen is meer gedetailleerd terug te vinden op Toledo.

ECTS Rechtssociologie (B-KUL-C03K4A)

5 studiepunten Nederlands 39 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Leerdoelen

De student: 

• heeft inzicht in de sociologische benadering van het recht, en van de voornaamste mechanismen, instituties en actoren van het recht waarmee hij in de uitvoering van zijn functie zal worden geconfronteerd;
• kan zich zelfstandig in het sociaal-wetenschappelijk onderzoek verdiepen en dit voor zichzelf bruikbaar te maken;
• heeft een kritische houding t.a.v. het theoretisch onderzoek in dit domein, en de implicaties hiervan voor de maatschappelijke en juridische realiteit.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
• kan juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde casussen plaatsen binnen een historische, socio-economische en politieke context
• kan standpunten m.b.t. ethische, normatieve of maatschappelijke vragen inventariseren, analyseren en synthetiseren en neemt hierover vervolgens een beredeneerd standpunt in

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

De student
• kan een kritisch onderzoekende houding aannemen dankzij zijn analytisch en synthetisch vermogen

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student
• kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, zijn kennis over het vak optimaliseren

Begintermen

De studenten worden verondersteld vertrouwd te zijn met de basisbegrippen van het rechtssysteem.

Identieke opleidingsonderdelen

C01Y2A: Rechtssociologie (werkstudenten)

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Inleiding tot de (rechts)sociologie (B-KUL-C08I8a)

2 studiepunten : College 13 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

De leerstof voor het onderdeel Inleiding sociologie omvat volgende onderwerpen: voorwerp, methode, bronnen en grondslagen van de sociologie; sociaal handelen en sociale posities, sociale netwerken en groepen; en cultuurpatronen en hun componenten

Studiemateriaal

Dit onderdeel maakt gebruik van enkele hoofdstukken uit het handboek van VRANKEN, VAN HOOTEGEM & HENDERICKX (2017) Het speelveld, de spelregels en de spelers? Handboek sociologie. Leuven: Acco (ook beschikbaar als Select & Learn).

 

Toelichting werkvorm

• notities maken tijdens de hoorcolleges   
• voorbereidende lectuur in functie van een of meer gastcolleges

Rechtssociologie (B-KUL-C03K4a)

3 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

De leerstof omvat voor dit onderdeel de volgende onderwerpen:

  • voorwerp, methode, bronnen en grondslagen van de rechtssociologie; de sociologie van de regelgeving; de sociologie van de rechtsbedeling; de sociologie van de rechtshulp; en de relatie tussen de burger en het recht.

Studiemateriaal

Dit onderdeel maakt gebruik van geselecteerde hoofdstukken uit het handboek van VAN AEKEN, GIBENS, HUBEAU, PARMENTIER & VAN HOUTTE (eds.) (2018), Dialogen tussen recht en samenleving. Een handboek over het rechtssociologisch onderzoek in Vlaanderen (2de uitgave). Leuven: Acco.

Toelichting werkvorm

• notities maken tijdens de hoorcolleges  
• voorbereidende lectuur in functie van een of meer gastcolleges

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

C00K0A : Rechtssociologie

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Rechtssociologie (B-KUL-C23K4a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Cursusmateriaal, Naslagwerk

Toelichting

Voor het meerkeuzegedeelte wordt klassieke giscorrectie toegepast.

ECTS Strafrecht, werkcollege (B-KUL-C04F4A)

3 studiepunten Nederlands 20 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Het werkcollege heeft tot doel juridische vaardigheden bij te brengen die je weldra in de praktijk zal nodig hebben, aan de hand van de discipline "Strafrecht":
-         een casus analyseren en vanuit meerdere standpunten bekijken
-         bezoek aan een strafrechtbank en daarover een verslag schrijven
-         juridische schrijfopdracht
-         aan de hand van casussen kritisch nadenken en discussiëren over kwaliteit en mogelijkheden van wetgeving en over fundamentele keuzes in het strafbeleid 

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Strafrecht, werkcollege (B-KUL-C04F4a)

3 studiepunten : Practicum 20 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Stukken basiskennis over klassieke strafrechtelijke materies worden uitgediept: poging en voorbereiding, toestemming en wettige verdediging, deelneming en schuldig verzuim, strafbaarheid van rechtspersonen, relatieve zwaarte van straffen en straftoemeting, toerekeningsvatbaarheid en schuld en grensoverschrijdend strafrecht.
Afhankelijk van de strafrechtelijke actualiteit kunnen echter ook thema's veranderen.

Studiemateriaal

Relevante artikelen en rechtspraak wordt per sessie via Toledo aangeboden.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Strafrecht, werkcollege (B-KUL-C24F4a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

Toelichting

Permanente evaluatie van medewerking (kwantiteit én kwaliteit), gecombineerd met evaluatie van de juridische schrijfopdracht en het rechtbankverslag

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Strafprocesrecht, werkcollege (B-KUL-C04F5A)

3 studiepunten Nederlands 20 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Het werkcollege heeft tot doel juridische vaardigheden bij te brengen die je weldra in de praktijk zal nodig hebben, aan de hand van de discipline "Strafprocesrecht":
 
-         een casus analyseren en vanuit meerdere standpunten bekijken
-         overtuigende conclusies schrijven
-         pleiten
-         korte maar precieze memo’s opstellen
-         kritisch nadenken en discussiëren-         …

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Strafprocesrecht, werkcollege (B-KUL-C04F5a)

3 studiepunten : Practicum 20 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

In het werkcollege worden de volgende juridische vaardigheden aangeleerd:
1. opzoeken van vakeigen bronnen;
2. ontleden van vakeigen bronnen in het licht van de juridische en beleidsmatige argumentatie;
3. een kritisch oordeel vormen over de ontlede vakeigen bronnen;
4. analyseren van problemen naar feit en recht;
5. aanscherpen van het probleemoplossend vermogen;
6. juridisch debatteren;
7. juridisch schrijven.
Dit ondermeer via de volgende activiteiten: 
1. In elk geval omvat het werkcollege het schriftelijk beantwoorden van een rechtsvraag.
2. Daarnaast omvat het werkcollege minstens een meerderheid van de volgende activiteiten:
- het redigeren van een wetenschappelijke noot 
- het redigeren van een juridische tekst die eigen is aan het betrokken vakgebied anders dan de noot of de rechtsvraag
- het simuleren van een juridische gespreksvorm die aansluit bij het betrokken vakgebied;
- het houden van een sessie in een andere taal dan het Nederlands, begeleid door een persoon die afdoend
onderlegd is in die taal.
- het voeren van een debat over de beleidskeuzes die in het actuele positieve recht van het vakgebied vervat liggen;
- het kritisch en goed voorbereid bezoek aan of contact met een vakeigen instelling.
Dit alles aan de hand van  focus op de juridische discipline "Strafprocesrecht".

Studiemateriaal

Te bestuderen literatuur wordt verspreid / ter kennis gebracht via Toledo

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Strafprocesrecht, werkcollege (B-KUL-C24F5a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

Toelichting

De evaluatie betreft een permanente evaluatie inhoudende een beoordeling van de pleitoefening, de schriftelijke noot en de conclusies.

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Jurisprudence, Tutorial (B-KUL-C04F8A)

3 ECTS English 20 Second termSecond term

Aims

The objective of this tutorial is to introduce students to new legal research methods, in particular methods for classifiying and exploring large collections of legal documents, which can be very useful to develop and test new theories of law but can also be employed in legal practice. Students will work in a team to complete a collective task, which may include, for instance, annotating judicial decisions to train an automated classification algorithm.

Order of Enrolment



(FLEXIBLE(C03B8A) OR FLEXIBLE(C02X8B) OR FLEXIBLE(C06X5A) OR FLEXIBLE(HBR24A) OR FLEXIBLE(HBR29C)) AND (FLEXIBLE(C07G7A) OR FLEXIBLE(C04X0A) OR FLEXIBLE(C06X6A) OR FLEXIBLE(HBR22C) OR FLEXIBLE(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Jurisprudence, Tutorial (B-KUL-C04F8a)

3 ECTS : Practical 20 Second termSecond term

Content

The tutorials introduce students to new legal research methods which can be in theorey-oriented research as well as in legal practice. Students are evaluated on the basis of the hands-on tasks conducted in class and their final report.

Evaluatieactiviteiten

Evaluation: Jurisprudence, Tutorial (B-KUL-C24F8a)

Type : Continuous assessment without exam during the examination period

Information about retaking exams

 

ECTS Intellectuele rechten (B-KUL-C04M9A)

3 studiepunten Nederlands 26 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

LR1. De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het nationale, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student…

heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein

kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie

en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

LR2. De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student…

kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context

LR4. De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student…

begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten

selecteert juridisch relevante feiten uit empirisch feitencomplex

formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex

identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen

brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen

ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen

beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

LR10:

De student kan zelfstandig voor hem nieuwe kennis en vaardigheden verwerven, verwerken en assimileren.

De student…

10.2     is zich bewust van de dynamische ontwikkeling van het recht

 

Begintermen

Om dit opleidingsonderdeel in optimale omstandigheden aan te vatten, is het aangewezen dat de student de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in vakken van het eerste jaar bachelor in de rechten, in het bijzonder ‘Inleiding tot de rechtswetenschap’ en ‘Verbintenissenrecht’ actief kan inzetten.

Identieke opleidingsonderdelen

C02Y6A: Intellectuele rechten (werkstudenten)
C02Y4A: Intellectuele rechten

Onderwijsleeractiviteiten

Intellectuele rechten (B-KUL-C04M9a)

3 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Inleidend deel over de plaats en betekenis van intellectuele rechten in een economische markt die geleid wordt door het beginsel van de vrije mededinging.

Overzicht van en korte kennismaking met de verschillende intellectuele rechten.

Studie van de belangrijkste intellectuele rechten: achtereenvolgens het auteursrecht, het merkenrecht en het octrooirecht. Van al deze deelrechten worden telkens – en achtereenvolgens - het wetgevend kader, de fundamentele begrippen, de beschermingsvereisten, de formaliteiten voor bescherming en de beschermingsomvang behandeld.

 

Studiemateriaal

Syllabus specifiek voor dit vak en aangepast aan het lopend academiejaar (koop dus geen ouder exemplaar)

Handouts presentatieslides

Toelichting werkvorm

Er wordt voor klassiek collegeonderwijs gekozen omdat de studenten nauwelijks of geen basiskennis hebben van de toepasselijke rechtssystemen en rechtsregels in dit vakgebied.

De hoorcolleges hebben als hoofddoelstelling om deze regels aan de hand van voorbeelden uit de rechtspraak toe te lichten en beogen een aanvulling, zowel als een verduidelijking van het schriftelijk cursusmateriaal te bieden.

Ter illustratie van de juridische beginselen worden tijdens de colleges regelmatig ‘casussen’ voorgelegd aan de studenten met de bedoeling interactiviteit tussen docent en studenten te stimuleren en hen voor te bereiden op het examen. Er wordt ook veelvuldig gebruik gemaakt van tools als PollEverywhere om een actieve deelname van de student te stimuleren.

 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Intellectuele rechten (B-KUL-C24M9a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Wetboek/codex

Toelichting

Het examen bestaat uit 2 onderdelen met gelijke weging van de punten

- Meerkeuzevragen: deze vragen toetsen de kennis van de student over fundamentele beginselen, - concepten en -regels die van toepassing zijn in de sector van de intellectuele rechten. Er wordt een klassieke giscorrectie toegepast (+1 voor juist antwoord, 0 bij blanco antwoord, -1/3 bij foutief antwoord).

- Twee of drie open essayvraag : de studenten moeten in staat zijn om een gestructureerd, begrijpelijk en inhoudelijk correct antwoord te formuleren bij een concreet probleem of vraagstelling.

Toelichting bij herkansen

Er is een tweede examenkans in de derde zittijd. De examenvorm en vraagvorm blijven voor beide examenkansen gelijk.

ECTS Inleiding in de criminologie (B-KUL-C04N0A)

3 studiepunten Nederlands 20 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Op het einde van het vak wordt verwacht van studenten dat ze in staat zijn:

  • Het materieel en formeel voorwerp en de typische kenmerken van de criminologie kunnen benoemen, inclusief de paradigmatische standpunten van de denkkaders kunnen herkennen en toepassen;
  • Het begrip ‘criminaliteit’ kunnen uitleggen aan de hand van verschillende denkkaders en de beperkingen van strafrechtelijke definities kunnen benoemen;
  • De belangrijkste bronnen van nationale en internationale statistische gegevens over criminaliteit en onveiligheidsgevoelens kennen, hoofdconclusies en trends uit deze gegevens kunnen afleiden, en de beperkingen ervan kunnen weergeven;
  • Prevalentiecijfers, alsook de criminaliteitsgraad- en -index kunnen definiëren, interpreteren, en berekenen;
  • De belangrijkste eigenschappen en faciliterende factoren van de verschillende criminaliteitsvormen kunnen benoemen en dit voor zowel de veelvoorkomende criminaliteit alsook voor enkele meer speciale vormen, zoals georganiseerde misdaad en organisatiecriminaliteit;
  • De processen van mediarepresentatie van criminaliteit en de vertekeningen die hieruit ontstaan kunnen beschrijven, en de criteria voor nieuwswaardigheid kunnen hanteren;
  • De (historische) institutionalisering van de criminologie in Europa kunnen samenvatten;
  • De belangrijkste criminologische theorieën kunnen herkennen, samenvatten, met elkaar vergelijken, bekritiseren en hun beleidsimplicaties kunnen onderscheiden.

 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten (van de opleiding):

  • De student beschikt over een grondige basiskennis van theorieën en wetenschappelijk onderzoek inzake (de)criminaliseringsprocessen en inzake het fenomeen, de verklaring, en aanpak van onveiligheid en criminaliteit.

Begintermen

Geen specifieke begintermen.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Inleiding in de criminologie:I (B-KUL-C01A5a)

3 studiepunten : College 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

  • Inleiding: begrippen ‘criminaliteit’ en ‘criminologie’
  • Deel 1: Hoofdcriminaliteitsvormen en mediarepresentatie van criminaliteit
  • Deel 3: Historische ontwikkeling van de criminologie en de belangrijkste criminologische theorieën

Studiemateriaal

De reader kan gratis gedownload worden van de Toledo-pagina van de cursus. Indien gewenst en tijdig besteld, kan een papieren exemplaar hiervan ook aangekocht worden bij de Crimen/VRG Cursusdienst. Al het andere studiemateriaal (i.c. de PowerPoint presentaties van de lessen, eventuele extra teksten en links naar websites, additionele, optionele literatuur, etc.) zal verspreid worden via Toledo

Toelichting werkvorm

Thuisstudie van de verplichte teksten die aanvullend zijn op de hoorcolleges (bij voorkeur voor het plaatsvinden van het college betreffende het thema).

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

C01A5A : Inleiding in de criminologie

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Inleiding in de criminologie (B-KUL-C24N0a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Cursusmateriaal

Toelichting

Schriftelijk examen, gesloten boek

Meerkeuzevragen met giscorrectie

ECTS Grondwettelijk recht (B-KUL-C04O6A)

6 studiepunten Nederlands 52 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Leerdoelen

  • De student heeft een basiskennis en basisinzicht in:
  •   •   de beginselen van het publiekrecht in de gelaagde rechtsorde
  •   •   de beginselen van het Belgisch en Vlaams grondwettelijk recht

De student is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het grondwettelijk recht.

De student hanteert een systematische methode en een logische en juridisch verantwoorde argumentatie bij het oplossen van juridische casussen in het domein van het grondwettelijk recht.

 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:
De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische  en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-  positiegebonden benadering.

De student
• is zich bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke benadering van een rechtsvraag en een juridisch-positiegebonden benadering

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student
• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende  het vakdomein opzoeken en verwerken

 

Begintermen

Om dit (opleidingsonder)deel  in optimale omstandigheden aan te vatten, is het aangewezen dat de student de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in vakken als “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Geschiedenis van het Publiekrecht” en “Romeins Recht”, actief kan inzetten. Belangstelling voor het fenomeen van de machtenuitoefening, de plaats van de burger in de samenleving, en de organisatie en de werking van de overheid is aangewezen, zoals evenzeer een meer dan gewone belangstelling voor de juridische en andere (inzonderheid politieke) actualiteit.

Onderwijsleeractiviteiten

Grondwettelijk recht (B-KUL-C04O6a)

6 studiepunten : College 52 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

A: INLEIDING TOT HET PUBLIEKRECHT IN DE GELAAGDE RECHTSORDE 

 

Basisbegrippen
1. Verdrag – Grondwet: totstandkoming, functies, interpretatie
1. Fundamentele rechten in de gelaagde rechtsorde
Democratie
2. Democratievormen: directe/representatieve democratie, pacificatiedemocratie
2. Grondwet en democratie: “countermajoritarian difficulty”, rechterlijke toetsing
2. Kiesstelsels: meerderheidsstel/evenredige vertegenwoordiging
De horizontale machtenscheiding
3. De trias politica
3. Regeringsvormen: parlementair/presidentieel systeem
De verticale machtenscheiding
3. Soevereiniteit 
3. Staatsvormen en samenwerkingsvormen tussen staten: eenheidsstaat, decentralisatie, federale staat, federale unie, confederatie, internationale organisatie (intergouvernementeel – supranationaal)
4. Technieken van bevoegdheidsverdeling
4. Onderlinge verhoudingen in de gelaagde rechtsorde: dualisme/monisme, hiërarchie, pluralisme, subsidiariteit
De rechtsstaat in de gelaagde rechtsorde
4. Het concept “rechtsstaat” en de rechtsstaat in de gelaagde rechtsorde

 

B: HET BELGISCHE EN VLAAMSE BESTUURSNIVEAU
Inleiding
5. Het Nederlandse bestuursmodel en de Grondwet van 1831 en de algemene krachtlijnen van de Staatshervormingen
Aard van de Grondwet en basiskenmerken van het Belgische en Vlaamse bestuursniveau
6. Aard en herziening van de Belgische Grondwet
6. Bronnen van het grondwettelijk recht: Grondwet, gewoonte, bijzondere wetten, constitutieve autonomie
6. Basiskenmerken van de Belgische rechtsorde: democratievorm, staatsvorm, regeringsvorm
7. België, de gemeenschappen en de gewesten in de gelaagde rechtsorde: verhouding wet-decreet-ordonnantie, verhouding Grondwet-EU-recht/internationaal recht
De federale instellingen en de horizontale machtenscheiding
8. Het Staatshoofd
8. Het federale parlement: tweekamerstelsel, kiesstelsel, statuut parlementsleden, bevoegdheid
9. De federale regering: regeringsvorming, samenstelling en werking regering, statuut regeringsleden, bevoegdheid
10. Verhouding parlement/regering: politieke verantwoordelijkheid, parlementaire controle, regeringsontslag, parlementsontbinding, politieke crisissen en lopende zaken
11. De rechtscolleges: de gewone en de administratieve rechtscolleges, het Hof van Cassatie, de Raad van State, het Grondwettelijk Hof
De instellingen van de gemeenschappen en de gewesten en de horizontale machtenscheiding
12. De parlementen van de gemeenschappen en gewesten: kiesstelsel, statuut van de parlementsleden, bevoegdheid
13. Verhouding parlement/regering: politieke verantwoordelijkheid, parlementaire controle, regeringsontslag
De instellingen van de gemeenten en de provincies en de horizontale machtenscheiding
14. Grondwettelijke beginselen en invloed van de Staatshervorming
De verticale machtenscheiding
15. Bevoegdheden van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten: algemene beginselen
16. Bevoegdheden van federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten: overzicht
17. Bevoegdheidsverdeling in Brussel
18. Bevoegdheden van de gemeenten en provincies
18.  Samenwerking tussen Staat, gemeenschappen en gewesten
19.De bevoegdheids− en belangenconflicten:afdeling wetgeving van de Raad van State, Grondwettelijk Hof, Overlegcomité
De Grondrechten
20. Algemene beginselen: grondslagen, typologie, begunstigeden, verticale/horizontale verhoudingen
21. De beperking van grondrechten en het proportionaliteitsbeginsel
22. Overzicht van de grondrechten in de Belgische Grondwet
23. Overzicht van de grondrechten in de Belgische Grondwet
De buitenlandse betrekkingen
24. De bevoegdheid van de Staat, gemeenschappen en gewesten
De financiën
25. De belastingen en retributies, de begroting en rekeningen, de inkomsten en uitgaven van de gemeenschappen en gewesten

Studiemateriaal

• Chr. BEHRENDT en M. VRANCKEN, Beginselen van het Belgisch Staatsrecht, Brugge, Die Keure, 2019.

• S. SOTTIAUX, Grondwettelijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2016.

Toelichting werkvorm

Hoorcolleges
Monitoraatsoefeningen

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Grondwettelijk recht (B-KUL-C24O6a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Wetboek/codex

Toelichting

Schriftelijk examen, bestaande uit een combinatie van open vragen, casussen, stellingen en meerkeuzevragen. Bij de meerkeuzevragen wordt geen giscorrectie toegepast.

 

 

Toelichting bij herkansen

Schriftelijk examen, bestaande uit een combinatie van open vragen, casussen, stellingen en meerkeuzevragen. Bij de meerkeuzevragen wordt geen giscorrectie toegepast.

 

ECTS Bestuursrecht (B-KUL-C04O7A)

4 studiepunten Nederlands 39 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Leerdoelen

De student heeft een basiskennis en basisinzicht in

  •   de beginselen van het Belgisch en Vlaams bestuursrecht

De student is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het bestuursrecht.

De student hanteert een systematische methode en een logische en juridisch verantwoorde argumentatie bij het oplossing van juridische casussen in het domein van het bestuursrecht

 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.

De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische  en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.

De student
• heeft een inzicht in de ontwikkelingen die het vakdomein heeft doorgemaakt in historisch perspectief
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-  positiegebonden benadering.

De student
• is zich bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke benadering van een rechtsvraag en een juridisch-positiegebonden benadering

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student
• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende  het vakdomein opzoeken en verwerken

 

Begintermen

Om dit (opleidingsonder)deel  in optimale omstandigheden aan te vatten, is het aangewezen dat de student de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in vakken als “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Geschiedenis van het Publiekrecht” en “Romeins Recht”, actief kan inzetten. Belangstelling voor de plaats van de burger in de samenleving, en de organisatie en de werking van de overheid is aangewezen, zoals evenzeer een meer dan gewone belangstelling voor de juridische en andere (inzonderheid politieke) actualiteit.

Onderwijsleeractiviteiten

Bestuursrecht (B-KUL-C04O7a)

4 studiepunten : College 39 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

HET BELGISCHE EN VLAAMSE BESTUURSNIVEAU

Gedecentraliseerde bestuursniveaus in de gelaagde rechtsorde: wettigheidscontrole, hiërarchisch/bestuurlijk toezicht
De administratie
Overheids-/bestuursbegrip
Organisatie van het bestuur
Bestuurlijk toezicht
Lokale besturen
Bestuurshandeling
Bestuurlijke sancties
Overeenkomsten met de overheid
Beginselen van behoorlijk bestuur
Openbaarheid van bestuur
Beginselen van ambtenarenrecht
Goederen van de overheid
Rechtsbescherming tegen het bestuur (algemene beginselen)

Studiemateriaal

• S. LIERMAN en S. SOTTIAUX, Publiekrecht. Deel I, Acco.

Toelichting werkvorm

Hoorcolleges

Monitoraatsoefeningen

Proefexamen

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Bestuursrecht (B-KUL-C24O7a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Wetboek/codex

Toelichting

Schriftelijk examen, bestaande uit een combinatie van open vragen, casussen en stellingen

Toelichting bij herkansen

Schriftelijk examen, bestaande uit een combinatie van open vragen, casussen en stellingen

ECTS ICT-recht, seminarie (B-KUL-C05F4A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Het seminarie heeft tot doel – aan de hand van de discipline ICT-recht - het verwerven van juridische vaardigheden en het ontwikkelen of aanscherpen van de bekwaamheid om te analyseren, om gedachten, problemen en oplossingen juridisch te formuleren, erover te rapporteren en te discussiëren, om de diverse rechtsbronnen te hanteren en om bij dit alles een ethisch en waardebewustzijn te ontwikkelen. Het seminarie is bovendien gericht op een meer diepgaande studie van een bepaald probleem en omvat hoedanook een mondelinge bijdrage (discussie of presentatie) en resulteert in een geschreven werkstuk.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00Y9A: ICT- recht, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

ICT-recht, seminarie (B-KUL-C05F4a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

Het seminarie omvat  
- een logische, korte en duidelijke analyse van een gegeven probleem op opdracht;
- een maatschappelijke situering van het gegeven probleem of de opdracht;
- het verzamelen van het relevante bronnenmateriaal;
- een in keurig Nederlands opgesteld rapport;
- een mondeling rapport gevolgd door een groepsdiscussie;
- een eindbespreking of –discussie van het algemeen thema of van de behandelde onderwerpen in hun samenhang.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: ICT-recht, seminarie (B-KUL-C25F4a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

ECTS Verbintenissenrecht, werkcollege (B-KUL-C06D5A)

3 studiepunten Nederlands 20 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Studenten confronteren met de verbintenisrechtelijke probleemsituaties zoals ze zich in de complexe praktijk voordoen; studenten leren argumenteren pro en contra, schriftelijk leren standpunt innemen en oplossen van case-studies.

Begintermen

Voorkennis van het verbintenissenrecht, de bijzondere overeenkomsten en het handelsrecht strekt tot aanbeveling.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Verbintenissenrecht, werkcollege (B-KUL-C06D5a)

3 studiepunten : Practicum 20 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Volgende thema's worden o.m. behandeld, hetzij met rechtspraak en rechtsleer, hetzij met praktijkgevallen:

  • Redactie en interpretatie van handelscontracten (o.a. franchising);
  • Berekenen van intresten en toerekening van betaling;
  • De quasi-contracten in het bankrecht;
  • Aansprakelijkheid bij sport en spel;
  • (On)geoorloofd bewijs;
  • Mini-mootcourts rond sanctionering in contracten.

 

Studiemateriaal

Idem.

Toelichting werkvorm

Idem doelstellingen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Verbintenissenrecht, werkcollege (B-KUL-C26D5a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Grondwettelijk recht, werkcollege (B-KUL-C06D6A)

3 studiepunten Nederlands 20 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Overzicht

Het werkcollege gaat dieper in op bepaalde problematieken uit het constitutioneel recht. Dat kan onder meer gebeuren aan de hand van een diepgaande ontleding van rechtspraak, een grondige verwerking van de relevante doctrine, een kennismaking met staatsrechtelijke procesvoering en een kritische analyse van de werking van een publiekrechtelijke instelling.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen van de opleiding:

 

Kennis en inzicht

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het nationale, het Europese en het internationale recht. De student is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student:

  • kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen.

 

Analytische en probleem-oplossende vaardigheden

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. De student is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. De student hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student:

  • begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten;
  • selecteert juridisch relevante feiten uit empirisch feitencomplex;
  • formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex;
  • identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen;
  • brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen;
  • ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen;
  • beargumenteert op logische wijze een juridische redenering;
  • kan juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde casussen plaatsen binnen een historische, socio-economische en politieke context.

 

Wetenschappelijke vaardigheden

De student verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. De student is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

 

Communicatievaardigheden

- De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. De student kan communiceren met vakgenoten.

De student:

  • beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands;
  • communiceert schriftelijk met vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes zoals de zakelijke brief, conclusies of juridisch advies, annotatie, synthesenota, contract of regelgeving;
  • communiceert mondeling met (niet)-vakgenoten en kan waar nodig, gebruik maken van audiovisuele middelen;
  • kan met anderen samenwerken.

 

- De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student:

  • verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

 

- De student kan een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat.

De student:

  • kan anderen overtuigen door helder en gefundeerd te communiceren;
  • neemt een (juridisch-)wetenschappelijk onderbouwd maatschappelijk standpunt in.

 

Informatievaardigheden

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student:

  • ontwikkelt een efficiënte methode om relevante informatie uit juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde (digitale) bibliotheken en databanken te verzamelen;
  • beoordeelt de zoekresultaten op wetenschappelijke kwaliteit en relevantie;
  • verwijst op correcte juridische of op andere vakdomein-gerelateerde wijze naar informatiebronnen en het werk en ideeën van anderen;
  • is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen;
  • kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, zijn of haar kennis over het vak optimaliseren.

 

Juridische praktijk

De student verwerft inzicht in de vakspecifieke juridische praktijk.

De student

  • kan de concrete dagelijkse werking van een vakspecifieke instelling bespreken en er kritisch over reflecteren;
  • kan de theoretische inzichten uit de aangebrachte thema’s verbinden met gevolgen voor en tendensen in de juridische praktijk.

Begintermen

Om dit opleidingsonderdeel efficiënt aan te vatten, wordt verwacht dat de student de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in de rechtsvakken van de voorafgaande fases en semesters van de bacheloropleiding, inz. Inleiding tot de rechtswetenschap, Publiekrecht I. Staats- en administratief recht, Publiekrecht II. Internationaal en Europees recht, Français juridique en Legal English (of equivalente opleidingsonderdelen uit een andere instelling) actief kan inzetten.

Vermits kan worden ingespeeld op de politieke actualiteit, is een belangstelling hiervoor aanbevelenswaardig.

 

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Grondwettelijk recht, werkcollege (B-KUL-C06D6a)

3 studiepunten : Practicum 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In het werkcollege komen belangrijke vraagstukken en actuele onderwerpen van het constitutioneel recht aan bod, zoals:

•  Bescherming van de fundamentele vrijheden in de gelaagde rechtsorde;

•  België, quo vadis, de toekomst van het Belgisch federalisme;

•  Staatsstructuur en bevoegdheidsverdeling;

•  De werking van het Grondwettelijk Hof;

• Overheidsaansprakelijkheid voor fouten van de wetgever;

•  Administratieve rechtscolleges;

•  Democratie en soevereiniteit;

•  De rol van het parlement.

Studiemateriaal

Documentatie wordt op Toledo ter beschikking gesteld.

Van de student wordt daarnaast verwacht informatie te kunnen terugvinden in juridische (digitale) bibliotheken en databanken.

Toelichting werkvorm

Tijdens de eerste les en op Toledo wordt nadere toelichting gegeven bij de gebruikte werkvorm. De werkvorm kan onder andere omvatten:

•  klassieke groepssessies. De werkcolleges worden gehouden in kleine groepen. Ze zullen worden gegeven aan de hand van rechtspraak en rechtsleer met betrekking tot het constitutioneel recht. Tijdens de sessies is ruimte voor het kritisch ontleden van de rechtspraak en rechtsleer en het discussiëren over staatsrechtelijke problematieken;

•  de procesvoering rond een fictieve staatsrechtelijke casus; het opstellen en pleiten van een processtuk;

•  een kijkstage bij een publiekrechtelijke instelling (een parlement, het Grondwettelijk Hof, …).

Verder worden er leeractiviteiten georganiseerd in overeenstemming met de facultaire reglementen en het onderwijsbeleid.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Grondwettelijk recht, werkcollege (B-KUL-C26D6a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Verslag, Medewerking tijdens contactmomenten

Toelichting

De puntenverdeling voor het werkcollege is als volgt:

  • 55% permanente evaluatie
  • 30% schriftelijke opdracht
  • 15% kijkstage

 

Permanente evaluatie

De student wordt onder meer beoordeeld op de voorbereiding van en medewerking tijdens de sessies van het werkcollege (55% van het puntenaantal). Het betreft een globale beoordeling over de verschillende sessies van het werkcollege heen, waarbij de kwaliteit veeleer dan de loutere kwantiteit van de voorbereiding en de tussenkomsten centraal staat.

Aanwezigheid is bij elk van de sessies verplicht. Een eventuele afwezigheid, alsook de reden hiervoor, moet zo snel mogelijk aan de begeleidende assistent worden meegedeeld. Elke ongewettigde afwezigheid heeft een negatieve invloed op de quotering voor permanente evaluatie.

 

Schriftelijke opdracht

De schriftelijke opdracht bestaat uit het opstellen van een procedurestuk en staat op 30% van het puntentotaal.

Het laattijdig of niet indienen leidt automatisch tot een nulquotering voor dit subonderdeel.

 

Kijkstage

Het verslag van de kijkstage staat op 15% van het puntentotaal.

Het niet deelnemen aan de kijkstage leidt automatisch tot een nulquotering voor dit subonderdeel.

 

Aanwezigheid

Drie ongewettigde afwezigheden voor de hier opgesomde leeractiviteiten hebben automatisch een nulquotering tot gevolg voor het gehele werkcollege. Bij elke afwezigheid wordt een vervangtaak opgelegd.

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Bestuursrecht, werkcollege (B-KUL-C06D7A)

3 studiepunten Nederlands 20 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Overzicht

De bedoeling van het werkcollege is om dieper in te gaan op bepaalde technische en beleidsmatige problematieken uit het administratief recht. Dat kan gebeuren aan de hand van kritische ontleding van rechtspraak en rechtsleer, het bezoeken van en rapporteren over een vakspecifieke instelling, het schrijven van een verzoekschrift of nota met opmerkingen, en het deelnemen aan een pleitoefening.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen van de opleiding:

Kennis en inzicht

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het nationale, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student:

  • kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

 

Analytische en probleem-oplossende vaardigheden

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student:

  • begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
  • selecteert juridisch relevante feiten uit empirisch feitencomplex
  • formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
  • identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
  • brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
  • ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
  • beargumenteert op logische wijze een juridische redenering
  • kan juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde casussen plaatsen binnen een historische, socio-economische en politieke context

 

Wetenschappelijke vaardigheden

De student verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

 

Communicatievaardigheden

- De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten.

De student:

  • beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands
  • communiceert schriftelijk met vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes waaronder de zakelijke brief, conclusies of juridisch advies, annotatie, synthesenota, contract of regelgeving…
  • communiceert mondeling met (niet)-vakgenoten en kan waar nodig, gebruik maken van audiovisuele middelen
  • kan met anderen samenwerken

 

- De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student:

  • verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

 

- De student kan een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat.

De student:

  • kan anderen overtuigen door helder en gefundeerd te communiceren
  • neemt een (juridisch-)wetenschappelijk onderbouwd maatschappelijk standpunt in

 

Informatievaardigheden

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student:

  • ontwikkelt een efficiënte methode om relevante informatie uit juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde (digitale) bibliotheken en databanken te verzamelen
  • beoordeelt de zoekresultaten op wetenschappelijke kwaliteit en relevantie
  • verwijst op correcte juridische of op andere vakdomein-gerelateerde wijze naar informatiebronnen en het werk en ideeën van anderen
  • is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
  • kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, zijn kennis over het vak optimaliseren

 

Juridische praktijk

- De student verwerft inzicht in de vakspecifieke juridische praktijk.

De student

  • kan de concrete dagelijkse werking van een vakspecifieke instelling bespreken en er kritisch over reflecteren
  • kan de theoretische inzichten uit de aangebrachte thema’s verbinden met gevolgen voor en tendensen in de juridische praktijk

Begintermen

Om dit opleidingsonderdeel efficiënt aan te vatten, wordt verwacht dat de student de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in de rechtsvakken van de voorafgaande fases en semesters van de bacheloropleiding, inz. Inleiding tot de rechtswetenschap, Publiekrecht I. Staats- en administratief recht, Publiekrecht II. Internationaal en Europees recht, Verbintenissenrecht, Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht, Français juridique en Legal English (of equivalente opleidingsonderdelen uit een andere instelling) actief kan inzetten.

Vermits kan worden ingespeeld op de politieke actualiteit, is een belangstelling hiervoor aanbevelenswaardig.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Bestuursrecht, werkcollege (B-KUL-C06D7a)

3 studiepunten : Practicum 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In het werkcollege kunnen onder andere volgende thema’s aan bod komen:

  • Algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
  • Omgevingsrecht;
  • Contracteren met de overheid;
  • Onteigening;
  • Openbaar domein;
  • De administratieve rechtscolleges.

Afhankelijk van de politieke en juridische actualiteit en de aan te trekken sprekers kan de concrete invulling van het werkcollege nog wijzigen.

Studiemateriaal

Documentatie wordt op Toledo ter beschikking gesteld.

Van de student wordt daarnaast verwacht informatie te kunnen terugvinden in juridische (digitale) bibliotheken en databanken.

Toelichting werkvorm

Het werkcollege wordt steeds gehouden in kleine groepen. Het bestaat uit een zestal groepssessies met elk een eigen thema die schriftelijk door de studenten moeten worden voorbereid aan de hand van een kritische analyse van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer. Tijdens de sessie zelf wordt het thema op een interactieve wijze behandeld d.m.v. debat en casussen.

Naast de groepssessies kan het werkcollege ook nog bestaan uit een schriftelijke opdracht die uitmondt in een pleitoefening en een bezoek aan een vakspecifieke instelling waarover zowel schriftelijk als mondeling gerapporteerd moet worden.

Tijdens de eerste groepssessie en op Toledo zal nadere toelichting gegeven worden bij de verschillende onderdelen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Bestuursrecht, werkcollege (B-KUL-C26D7a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Medewerking tijdens contactmomenten, Procesevaluatie

Toelichting

De puntenverdeling voor het werkcollege is als volgt:

Permanente evaluatie

De student wordt onder meer beoordeeld op de voorbereiding van en medewerking tijdens de sessies van het werkcollege (70% van het puntenaantal). Het betreft een globale beoordeling over de verschillende sessies (m.i.v. de rapportering over het bezoek aan de vakspecifieke instelling en de pleitoefening) van het werkcollege heen, waarbij de kwaliteit veeleer dan de loutere kwantiteit van de voorbereiding en de tussenkomsten centraal staat.

Aanwezigheid is bij elk van de sessies verplicht. Een eventuele afwezigheid, alsook de reden hiervoor, moet zo snel mogelijk aan de begeleidende assistent worden meegedeeld. Elke ongewettigde afwezigheid heeft een negatieve invloed op de quotering voor permanente evaluatie.

 

Schriftelijke opdracht

De overige 30% van het puntenaantal staat op een schriftelijke opdracht, zoals het schrijven van een procedurestuk voor de Raad van State of een ander administratief rechtscollege

Het laattijdig of niet indienen leidt automatisch tot een nulquotering voor dit subonderdeel.

 

Aanwezigheid

Drie ongewettigde afwezigheden voor de hier opgesomde leeractiviteiten hebben automatisch een nulquotering tot gevolg voor het gehele werkcollege. Bij elke afwezigheid wordt een vervangtaak opgelegd.

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Goederenrecht, werkcollege (B-KUL-C06D8A)

3 studiepunten Nederlands 20 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Het werkcollege heeft tot doel juridische vaardigheden bij te brengen die je weldra in de praktijk zal nodig hebben, aan de hand van de discipline "Goederenrecht":
 
-         een casus analyseren en vanuit meerdere standpunten bekijken
-         overtuigende conclusies schrijven
-         pleiten
-         korte maar precieze memo’s opstellen
-         kritisch nadenken en discussiëren-         …

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Goederenrecht, werkcollege (B-KUL-C06D8a)

3 studiepunten : Practicum 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In het werkcollege worden de volgende juridische vaardigheden aangeleerd:
1. opzoeken van vakeigen bronnen;
2. ontleden van vakeigen bronnen in het licht van de juridische en beleidsmatige argumentatie;
3. een kritisch oordeel vormen over de ontlede vakeigen bronnen;
4. analyseren van problemen naar feit en recht;
5. aanscherpen van het probleemoplossend vermogen;
6. juridisch debatteren;
7. juridisch schrijven.
Dit ondermeer via de volgende activiteiten: 
1. In elk geval omvat het werkcollege het redigeren van een wetenschappelijke noot.
2. Daarnaast omvat het werkcollege minstens een meerderheid van de volgende activiteiten:
- het schriftelijk beantwoorden van een rechtsvraag
- het redigeren van een juridische tekst die eigen is aan het betrokken vakgebied anders dan de noot of de rechtsvraag
- het simuleren van een juridische gespreksvorm die aansluit bij het betrokken vakgebied;
- het houden van een sessie in een andere taal dan het Nederlands, begeleid door een persoon die afdoend
onderlegd is in die taal.
- het voeren van een debat over de beleidskeuzes die in het actuele positieve recht van het vakgebied vervat liggen;
- het kritisch en goed voorbereid bezoek aan of contact met een vakeigen instelling.Dit alles aan de hand van  focus op de juridische discipline "Goederenrecht".

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Goederenrecht, werkcollege (B-KUL-C26D8a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Bijzondere overeenkomsten, werkcollege (B-KUL-C06D9A)

3 studiepunten Nederlands 20 Eerste semesterEerste semester
Tilleman Bernard (coördinator) |  Tilleman Bernard |  Verbeke Alain-Laurent |  Tilleman Bernard (plaatsvervanger)

Doelstellingen

Leerdoelen

Op het einde van dit opleidingsonderdeel dient de student te beschikken over die vaardigheden die essentieel zijn voor elke jurist, zowel schriftelijk als mondeling. De begeleide zelfstudie is een belangrijke factor. Eerder dan de "juiste oplossing" van een vraagstuk zijn van belang de zelfwerkzaamheid en de bereidheid om in een open en kritische geest vrijuit met medestudenten en docenten te discussiëren en standpunten in te nemen.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.
kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.
heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.
beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.
is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
kan de wetgeving betreffende  het vakdomein opzoeken en verwerken

Begintermen

De studenten hebben de vaardigheden onder de knie die in de werkcolleges rechtsmethodiek en juridisch schrijven werden ontwikkeld. De studenten kunnen de kennis die zij verworven hebben in de vakken verbintenissenrecht enerzijds en goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht anderzijds actief inzetten.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Bijzondere overeenkomsten, werkcollege (B-KUL-C06D9a)

3 studiepunten : Practicum 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Het werkcollege omvat volgende onderdelen:

1. 7 wekelijkse groepszittingen

Bespreking in groep van rechtspraak en rechtsleer rondom een welbepaalde bijzondere overeenkomsten (redactie van koopcontracten, huur van studentenkamers, handelshuur, kanscontracten, dading, lastgeving, aanneming). Dat gebeurt aan de hand van cassatierechtspraak en/of memo’s die de studenten moeten voorbereiden. Een aantal groepszittingen worden in het Frans gedoceerd.

2. Pleitoefening

Op basis van een casus uit de praktijk dient een zaak in gereedheid te worden gebracht (i.e. uitwisselen van conclusies) om op de voorziene datum te pleiten. De pleitoefening wordt georganiseerd in samenwerking met de Franstalige rechtsfaculteiten. De eisende partij wordt vertegenwoordigd door een Nederlandstalige en een Franstalige student. De beide studenten werken samen. De verwerende partij wordt eveneens vertegenwoordigd door een Nederlandstalige en een Franstalige student, die eveneens samenwerken.

3. Dagstage

Elke student loopt 1 namiddag verplicht stage bij de KUL Huisvestingsdienst.  De Huisvestingsdienst voorziet de student van een opdracht die hij in principe ter plaatse moet uitvoeren. De opdracht betreft een probleem omtrent de huur van studentenkoten.” te vervangen door “3. Dagstage. Elke student moet verplicht één zittingsdag één of meerdere zaken volgen bij een (lokale) vrederechter. Na de zittingsdag – hetzij op de dag zelf, hetzij op een later moment – volgt een debriefing met de vrederechter. Van de student wordt verwacht dat hij een stageverslag indient (min. 1000, max. 2000 woorden). Dit is een individuele opdracht. In dit stageverslag werkt de student een concrete analyse uit van een door de vrederechter behandelde zaak (een soort van ‘advies’). De vrederechter betrekt de student bij een zaak (of meerdere zaken) in het ruime domein van het bijzonder overeenkomstenrecht

4. Onderhandelingsoefening

In het kader van het werkcollege wordt een simulatie ‘onderhandelen van een koopcontract’ georganiseerd. Op basis van een fictieve casus zullen de studenten in groepen van 4 een onderhandeling voeren over de aankoop van een onroerend goed (één als koper, één als verkoper, één als advocaat van de koper, één als advocaat van de verkoper).

Studiemateriaal

Voor elke sessie zullen de te lezen cassatiearresten of voor te bereiden adviesvragen op Toledo geplaatst worden. Het handboek ‘Vermogensrecht in kort bestek’ uit het bachelorvak dient als referentiemateriaal.

Toelichting werkvorm

Het werkcollege wordt gegeven in groepen van maximaal twintig studenten. De studenten dient actief te participeren. De actieve participatie die van de studenten wordt verwacht, bestaat enerzijds in het inleveren van schriftelijke stukken, en anderzijds in de mondelinge verdediging van deze stukken en de actieve deelname aan groepsdiscussies. Het werkcollege omvat volgende onderdelen:


1. Wekelijkse groepszittingen

Bespreking in groep van rechtspraak en rechtsleer over bijzondere overeenkomsten. Dat gebeurt aan de hand van cassatierechtspraak en/of memo’s die de studenten moeten voorbereiden. Daarbij wordt steeds de link gelegd met de toepasselijke wetgeving en de overeenstemmende onderdelen van de cursus. Het grondig doornemen van de meest relevante doctrine is daarbij noodzakelijk.

• Zitting op basis van cassatierechtspraak:
De bespreking moet worden voorbereid door het analyseren van de over het onderwerp van elke zitting opgegeven selectie van (cassatie)arresten (wat zijn de pertinente feiten?; wat zijn de concrete rechtsvragen?; wat is het antwoord van de rechter?) of het opstellen van een memo over een opgegeven rechtsvraag.

• Zitting op basis van memo’s:
Elke student bereidt een memo voor omtrent twee opgegeven vragen. De omvang van een memo bedraagt min. 250 woorden en max. 500 woorden (op 1 A4). In de memo wordt een advies gegeven als neutrale partij over een rechtsvraag. De stellingen pro en contra een bepaalde oplossing worden uiteengezet, met een eigen stellingname in de conclusie. Voetnoten zijn niet nodig, maar alle strekkingen in rechtspraak en rechtsleer moeten worden onderzocht en in de discussie tijdens de groepszitting kunnen worden weergegeven. Indien bij een werkcollege een memo moet worden opgesteld, moet deze voor het werkcollege worden doorgestuurd. Indien een student die memo’s niet heeft afgegeven overeenkomstig de gemaakte afspraken wordt hij de toegang tot het werkcollege geweigerd.


2. Pleitoefening

• Op basis van een casus uit de praktijk dient een zaak in gereedheid te worden gebracht (i.e. uitwisselen van conclusies) om op de voorziene datum te pleiten.
• De conclusies bedragen max. 10 pagina’s en dienen tijdig aan de tegenpartij en coördinator worden overgemaakt.
 

3. Dagstage

Elke student loopt 1 namiddag verplicht stage bij de KUL Huisvestingsdienst.  De Huisvestingsdienst voorziet de student van een opdracht die hij in principe ter plaatse moet uitvoeren. De opdracht betreft een probleem omtrent de huur van studentenkoten.” te vervangen door “3. Dagstage. Elke student moet verplicht één zittingsdag één of meerdere zaken volgen bij een (lokale) vrederechter. Na de zittingsdag – hetzij op de dag zelf, hetzij op een later moment – volgt een debriefing met de vrederechter. Van de student wordt verwacht dat hij een stageverslag indient (min. 1000, max. 2000 woorden). Dit is een individuele opdracht. In dit stageverslag werkt de student een concrete analyse uit van een door de vrederechter behandelde zaak (een soort van ‘advies’). De vrederechter betrekt de student bij een zaak (of meerdere zaken) in het ruime domein van het bijzonder overeenkomstenrecht


4. Onderhandelingsoefening

In het kader van het werkcollege wordt een simulatie ‘onderhandelen van een koopcontract’ georganiseerd. Via Toledo wordt literatuur ter beschikking gesteld die de studenten vooraf dienen door te nemen. Op basis van een fictieve casus zullen de studenten in groepen van 4 een onderhandeling voeren over de aankoop van een onroerend goed (één als koper, één als verkoper, één als advocaat van de koper, één als advocaat van de verkoper). Zij moeten daarbij rekening houden met de inzichten die de aangeleverde literatuur hen aanreikt. Na de individuele onderhandeling volgt een collectieve debriefing. Na de zitting schrijft elke student een memo van 1250 à 1500 woorden, waarbij hij of zij een aspect van de gevoerde onderhandeling bespreekt in het licht van de aangeleverde teksten en de collectieve debriefing.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Bijzondere overeenkomsten, werkcollege (B-KUL-C26D9a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Presentatie, Medewerking tijdens contactmomenten
Leermateriaal : Cursusmateriaal, Naslagwerk

Toelichting

De evaluatie gebeurt op grond van de bundeling in één cijfer van de deelcijfers op elk van de onderdelen (de groepszittingen, de pleitoefening, de dagstage en het verslag van de onderhandelingsoefening). De actieve participatie van de student telt voor de helft van het punt; de geschreven werkstukken voor de andere helft. Een tekort op het onderdeel actieve participatie of op het cumulatieve totaal van de geschreven werkstukken impliceert onherroepelijk een onvoldoende op het geheel.

1. Groepszittingen

• Permanente evaluatie van de zelfwerkzaamheid. Dat bekent: grondige voorbereiding alsook actieve participatie. De kwaliteit en relevantie van de antwoorden is doorslaggevend voor de quotering.
• Aanwezigheid is een conditio sine qua non. Afwezigheid zal enkel ingeval van daadwerkelijke overmacht worden getolereerd (vakanties vallen hier niet onder!).

2. Pleitoefening

Zowel de geschreven conclusie (qua inhoud en structuur) als de mondelinge vaardigheid tijdens het pleiten, vormen de basis voor beoordeling.

3. Dagstage

De dagstage wordt geëvalueerd op basis van de vervulde opdracht.

4.      Onderhandelingsoefening

Het verslag van de onderhandelingsoefening vormt de basis voor beoordeling.

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Handels- en economisch recht, werkcollege (B-KUL-C07D0A)

3 studiepunten Nederlands 20 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Het werkcollege heeft tot doel juridische vaardigheden bij te brengen die je weldra in de praktijk zal nodig hebben, aan de hand van de discipline "Handels- en economisch recht":
 
-         een casus analyseren en vanuit meerdere standpunten bekijken
-         overtuigende conclusies schrijven
-         pleiten
-         korte maar precieze memo’s opstellen
-         kritisch nadenken en discussiëren-         …

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Handels- en economisch recht, werkcollege (B-KUL-C07D0a)

3 studiepunten : Practicum 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Er wordt gewerkt rond een aantal specifieke onderwerpen (zoals de factuur, tussenpersonen, marktpraktijken, faillissement, due diligence) en daarbij worden telkens andere leervormen toegepast (klasdiscussie, bezoek aan rechtbank plus schriftelijke rapportering, schrijven van een jurisprudentienoot, debatteren over stellingen uit de actualiteit,...).

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Handels- en economisch recht, werkcollege (B-KUL-C27D0a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Vennootschapsrecht, werkcollege (B-KUL-C07D1A)

3 studiepunten Nederlands 20 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Studenten leren werken met rechtspraak, concrete gevallen juridisch oplossen, mondeling en schriftelijk argumenteren over verschillende in te nemen posities. De focus ligt op het toepassen van de theorie in praktijksituaties.

Begintermen

 Voorkennis van vennootschapsrecht strekt tot aanbeveling.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00K8A: Vennootschapsrecht, werkcollege / Droit des sociétés, travaux pratiques

Onderwijsleeractiviteiten

Vennootschapsrecht, werkcollege (B-KUL-C07D1a)

3 studiepunten : Practicum 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Het werkcollege bestaat uit wekelijkse sessies in kleine groep die telkens focussen op een ander aspect van het vennootschapsrecht (en in mindere mate het verenigingsrecht). Aan de hand van rechtsleer en rechtspraak maken de studenten een voorbereiding. Tijdens de sessies wordt de theorie opgefrist en aangewend in praktijkgerichte oefeningen (bijv. opstellen van een term sheet of een oproepingsbrief, onderhandelingsoefening, oplossen van een case…).

Verder is er een schriftelijke opdracht (noot bij vonnis of arrest, artikelsgewijze commentaar of analyse van een clausule) en een bezoek aan een vakeigen instelling (bijv. beursgenoteerde vennootschap).

Studiemateriaal

De opgave wordt wekelijks gepost op Toledo.

Toelichting werkvorm

Idem doelstellingen

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Vennootschapsrecht, werkcollege (B-KUL-C27D1a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Personen- en familierecht, werkcollege (B-KUL-C07D2A)

3 studiepunten Nederlands 20 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Het werkcollege heeft tot doel juridische vaardigheden bij te brengen die je weldra in de praktijk zal nodig hebben, aan de hand van de discipline "Personen- en familierecht":
 
-         een casus analyseren en vanuit meerdere standpunten bekijken
-         overtuigende conclusies schrijven
-         pleiten
-         korte maar precieze memo’s opstellen
-         kritisch nadenken en discussiëren-         …

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Personen- en familierecht, werkcollege (B-KUL-C07D2a)

3 studiepunten : Practicum 20 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

In het werkcollege worden de volgende juridische vaardigheden aangeleerd:
1. opzoeken van vakeigen bronnen;
2. ontleden van vakeigen bronnen in het licht van de juridische en beleidsmatige argumentatie;
3. een kritisch oordeel vormen over de ontlede vakeigen bronnen;
4. analyseren van problemen naar feit en recht;
5. aanscherpen van het probleemoplossend vermogen;
6. juridisch debatteren;
7. juridisch schrijven.
Dit ondermeer via de volgende activiteiten: 
1. In elk geval omvat het werkcollege het schriftelijk beantwoorden van een rechtsvraag.
2. Daarnaast omvat het werkcollege minstens een meerderheid van de volgende activiteiten:
- het redigeren van een juridische tekst die eigen is aan het betrokken vakgebied
- het simuleren van een juridische gespreksvorm die aansluit bij het betrokken vakgebied;
- het houden van een sessie in een andere taal dan het Nederlands, begeleid door een persoon die afdoend
onderlegd is in die taal.
- het voeren van een debat over de beleidskeuzes die in het actuele positieve recht van het vakgebied vervat liggen;
- het kritisch en goed voorbereid bezoek aan of contact met een vakeigen instelling.
Dit alles aan de hand van  focus op de juridische discipline "Personen- en familierecht".

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Personen- en familierecht, werkcollege (B-KUL-C27D2a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Familiaal vermogensrecht, werkcollege (B-KUL-C07D3A)

3 studiepunten Nederlands 20 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Leerdoelen

Het werkcollege streeft ernaar om een aantal topics van het familiaal vermogensrecht vanuit een praktijkgerichte benadering uit te diepen. Het is gericht op het bijbrengen van de juridische vaardigheden met specifieke aandacht voor analytische, probleemoplossende, wetenschappelijke, informatie- en communicatievaardigheden.

Aan het eind van dit OPO is de student in staat om:

• de implicaties van een aantal concepten uit het familiaal vermogensrecht in te schatten voor de rechtspraktijk
• de basisbeginselen inzake de belasting van nalatenschapsgoederen en schenkingen, evenals de fiscale implicaties van een aantal technieken uit de estate planning uiteen te zetten binnen het kader van de successie- en registratierechten
• de wettelijke devolutie van een nalatenschap op te stellen
• advies te leveren omtrent een aantal elementaire clausules voor huwelijkscontracten en samenlevingscontracten
• de vorm- en grondvereisten van schenkingen en testamenten op te noemen en uit te leggen
• een onderhandeling uit te voeren binnen de materie van het familiaal vermogensrecht met toepassing van de juiste principes
• de vakeigen bronnen op te zoeken, te ontleden en kritisch te beoordelen
• correct taalgebruik te hanteren, zowel schriftelijk als mondeling
• een correcte juridische argumentatie, zowel schriftelijk als mondeling
• problemen te analyseren naar feit en recht met zin voor structuur en systematiek
• de principes van het familiaal vermogensrecht toe te passen op een concrete casus
• een probleem uit de praktijk juridisch te kaderen en een gemotiveerde oplossing te formuleren, alsook om er kritische bedenkingen over te geven

Begintermen

De student is vertrouwd met het personen-, familie- en familiaal vermogensrecht zoals dat in het plichtvak van de bachelor werd gedoceerd.

Het behalen van de credit voor het bachelorplichtvak Familiaal Vermogensrecht is een vereiste om dit werkcollege te volgen.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Familiaal vermogensrecht, werkcollege (B-KUL-C07D3a)

3 studiepunten : Practicum 20 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

1) Inleiding: Praktische afspraken en inleiding registratie- en successierechten

2) Relatievermogensrecht: Wettelijk stelsel

3) Relatievermogensrecht: Opstellen van een huwelijkscontract en samenlevingscontract

4) Erfrecht: Wettelijke devolutie van de nalatenschap

5) Erfrecht: Reserve

6) Giften: Opstellen schenkingsakte en testament

7) Giften: Estate planning (probleemgerichte case studies)

8) Familiaal vermogensrecht for kids

9) Pleitoefeningen

10) Digitale nalatenschap

Studiemateriaal

Iedere week wordt op Toledo de te voorbereiden rechtspraak en rechtsleer geplaatst in full tekst. Achtergrondinformatie kunnen de studenten opzoeken in de volgende handboeken:

•     CASMAN, H., DEKKERS, R., VERBEKE, A.-L., ALOFS, E., Erfrecht & giften, Na de codificatie van 2022, 2023, 4e editie.

•     CASMAN, H., DEKKERS, R., VERBEKE, A.-L., ALOFS, E., Relatievermogensrecht, Na de codificatie van 2022, 2023, 3e editie.

•     BOONE, I., DU MONGH, J. en VERBEKE, A.-L., Personen-, familie- en relatievermogensrecht, Leuven, Acco, 2022, 457 p.

Toelichting werkvorm

De werkcolleges nemen de vorm aan van een interactief college, gedoceerd door een assistent met praktijkervaring in de behandelde materie. Aan de studenten wordt gevraagd om deze werkcolleges voor te bereiden door middel van de indiening van een schriftelijk advies of een analyse van opgelegde rechtspraak. Daarnaast dienen de studenten nog twee bijkomende opdrachten uit te voeren: het opstellen van een verslag over een casus bemiddelen, en de deelname aan een pleitoefening, met name het opstellen van een schriftelijke conclusie en het effectieve pleiten.

 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Familiaal vermogensrecht, werkcollege (B-KUL-C27D3a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Medewerking tijdens contactmomenten

Toelichting

Het resultaat van de student wordt voor 70% bepaald door zijn voorbereiding en medewerking tijdens de contactmomenten alsook het mondelinge pleidooi. De overige 30% wordt bepaald door de afzonderlijke schriftelijke opdrachten, enerzijds de opdrachten die de studenten indienen voor het werkcollege Familiaal Vermogensrecht for kids en anderzijds de schriftelijke conclusie van de pleitoefening.

Toelichting bij herkansen

 

ECTS Rechtsgeschiedenis, seminarie A (B-KUL-C07D5A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Het seminarie heeft tot doel – aan de hand van de discipline rechtsgeschiedenis - het verwerven van juridische vaardigheden en het ontwikkelen of aanscherpen van de bekwaamheid om te analyseren, om gedachten, problemen en oplossingen juridisch te formuleren, erover te rapporteren en te discussiëren, om de diverse rechtsbronnen te hanteren en om bij dit alles een ethisch en waardebewustzijn te ontwikkelen. Het seminarie is bovendien gericht op een meer diepgaande studie van een bepaald probleem en omvat hoedanook een mondelinge bijdrage (discussie of presentatie) en resulteert in een geschreven werkstuk.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C09X7A: Rechtsgeschiedenis, seminarie A (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Rechtsgeschiedenis, seminarie A (B-KUL-C07D5a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

Het seminarie omvat 

• een logische, korte en duidelijke analyse van een gegeven probleem of opdracht;

• een maatschappelijke situering van het gegeven probleem of de opdracht;

• het verzamelen van het relevante bronnenmateriaal;

• een in keurig Nederlands opgesteld rapport;

• een mondeling rapport gevolgd door een groepsdiscussie;

• een eindbespreking of –discussie van het algemeen thema of van de behandelde onderwerpen in hun samenhang.

Studiemateriaal

Bronnen (digitaal en papier) in de bibliotheken van KU Leuven en online bronnenmateriaal dat openbaar toegankelijk is.

Toelichting werkvorm

Van de studenten wordt verwacht dat ze een bestaand probleem uit de rechtsgeschiedenis goed kunnen bevatten, helder kunnen omschrijven op een dertigtal bladzijden en kunnen uitleggen aan hun medestudenten.

Specifieke instructies via Toledo.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Rechtsgeschiedenis, seminarie A (B-KUL-C27D5a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Presentatie

Toelichting

De evaluatie bestaat uit drie delen:

  • 1) een document met onderzoeksvraag en bibliografie (2 punten);
  • 2) een paper (16 punten);
  • 3) mondeling presentatie en groepsdiscussie (2 punten).

Toelichting bij herkansen

In geval van herkansing (of niet indienen van de paper in de tweede zittijd), wordt de paper ingediend de maandag voor het begin van de derde zittijd. Ze wordt gequoteerd op 18 punten (het punt voor de bibliografie vervalt). De mondelinge presentatie, die tijdens de derde zittijd plaatsvindt staat op 2 punten. Er is geen mogelijkheid meer een voorlopige paper in te dienen voor de herkansing.

ECTS Rechtsgeschiedenis, seminarie B (B-KUL-C07D6A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Leerdoelen

Het seminarie heeft tot doel – aan de hand van de discipline rechtsgeschiedenis - het verwerven van juridische vaardigheden en het ontwikkelen of aanscherpen van de bekwaamheid om gedachten, problemen en oplossingen juridisch te formuleren, erover te rapporteren en te discussiëren, om vlot een juridische bibliotheek te gebruiken en om bij dit alles een ethisch waardenbewustzijn te ontwikkelen. 

In de seminaries wordt de techniek bijgebracht om een juridische of rechtshistorische probleemstelling te detecteren, een functionele en precieze onderzoeksvraag uit te tekenen en een duidelijk onderzoekskader te hanteren. De specifieke vraagstelling wordt in dit seminarie vanuit een rechtshistorische invalshoek benaderd, met aandacht dus voor het dynamische en wijzigende karakter van het recht. De student beantwoordt de geformuleerde onderzoeksvraag in een wetenschappelijke paper van een dertigtal pagina's. De student voegt een aan een niet-jurist gerichte samenvatting van het verrichte onderzoek toe (max. één bladzijde) en leert zo zijn onderzoeksresultaten op een bevattelijke manier voor te stellen. De studenten presenteren hun werk na afloop ook aan hun medestudenten. Die presentatie wordt gevolgd door kritische vragen vanuit de medestudenten en het didactische team.

Via een peer review van een voorlopige versie leren de studenten kritisch te kijken naar het wetenschappelijke werk van de medestudenten en ontwikkelen ze zo ook een reflexieve ingesteldheid ten aanzien van het eigen werk.

Begintermen

Er zijn geen specifieke begintermen. Wie tevoren geen enkel rechtshistorisch vak gevolgd heeft, moet bereid zijn om over zijn onderwerp zelf de rechtshistorische basiskennis te verwerven en de basismethodiek van de rechtsgeschiedenis.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C09X8A: Rechtsgeschiedenis, seminarie B (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Rechtsgeschiedenis, seminarie B (B-KUL-C07D6a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

Onderwerp

De thema's en onderwerpen voor het seminarie Rechtsgeschiedenis B worden uit het Romeinse recht, het ius commune en de geschiedenis van het Europese privaatrecht, strafrecht en procesrecht geselecteerd. Jaarlijks is er een ander thema. In het academiejaar 2024-2025 stellen we het thema 'Rechtspersonen' centraal, uiteraard steeds vanuit rechtshistorisch perspectief. Mogelijke onderwerpen zijn legio. Gedacht kan onder meer worden aan de totstandkoming van een juridische fictie, aan de Verenigde Oostindische Compagnie als eerste commerciële rechtspersoon uit de Nederlanden, aan de rol van rechtspersonen in Colberts Ordonnance du Commerce, aan de totstandkoming van de eerste vzw-wet, aan het verschil tussen rechtspersonen mét en zonder rechtspersoonlijkheid, aan de rol van de overheid bij de totstandkoming van rechtspersonen, enzovoort.

Daarnaast kan een deelnemer - mits goedkeuring van de docent - zelf eveneens vrij een onderwerp aanbrengen uit andere domeinen en periodes van het Romeinse recht en de Europese rechtsgeschiedenis. Voor studenten die zelfstandig juridische teksten in het Latijn kunnen lezen, zijn er ook onderwerpen in verband met de geschiedenis van de rechtenfaculteit, het onderwijs en de studie van het Romeinse recht te Leuven. Er kan gewerkt worden op zestiende-eeuwse Leuvense collegedictaten of publicaties van professoren in de rechten, en op vijftiende-eeuwse consultaties van Leuvense professoren aan rechters en advocaten. Als zich daar kandidaten voor aanmelden, krijgen die aangepaste begeleiding.

In dit seminarie kunnen dus zeer uiteenlopende deeldomeinen van de rechtsgeschiedenis aan bod komen, met een voorkeur voor onderwerpen uit het Romeinse recht, de privaatrechtsgeschiedenis of de rechtsgeschiedenis van de Nederlanden.

Voor de precieze kalender en het verloop, zie het desbetreffende reglement en de Toledocursus van het vak.

 

 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Rechtsgeschiedenis, seminarie B (B-KUL-C27D6a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

Toelichting

Het zwaartepunt van de evalutie vormt de beoordeling van de definitieve versie, met inbegrip van de mondelinge presentatie. Beoordelingscriteria zijn onder meer de opmaak en het taalgebruik, de kwaliteit van de bibliografie en de voetnoten, en de diepgang, precisie, consistentie en coherentie van de juridische en rechtshistorische argumentatie.

Daarnaast wordt bij de beoordeling echter ook rekening gehouden met de stiptheid van indiening en de kwaliteit van de voorlopige versies (zie kalender), met de mate waarin rekening gehouden werd met de gekregen feedback, evenals met de kwaliteit van de peer review, die in de loop van het proces aan een medestudent zal moeten worden gegeven.

 

 

ECTS Verbintenissenrecht, seminarie (B-KUL-C07D7A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Studenten efficiënt leren bronnen opzoeken en beoordelen en hen een paper leren schrijven a.d.h.v. een groepsthema waarvan ze een deelonderwerp op wetenschappelijke wijze moeten behandelen. Studenten leren hun onderzoeksresultaten presenteren en verdedigen tijdens een groepsdiscussie.

Begintermen

Voorkennis van het verbintenissenrecht strekt tot aanbeveling.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C09X9A: Verbintenissenrecht, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Verbintenissenrecht, seminarie (B-KUL-C07D7a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

Het centrale thema luidt: het eenzijdig optreden van een partij of van een derde in een contractuele relatie.
In twee voorbereidende zittingen worden verschillende aspecten van dit hoofdthema toegelicht. Vervolgens krijgen de studenten een deelonderwerp (zoals bv. de partijbeslissing, prijsaanpassingsclausules, eenzijdige opzegging), waarna ze naar de bib trekken om een voorlopige inhoudstafel en een bibliografie op te stellen. Na goedkeuring hiervan, werken zij aan het schrijven van hun paper van maximum 25 p. Rond het Paasverlof wordt de eindversie ingediend en vinden afrondende zittingen plaats met presentaties en groepsdiscussies.

 

Studiemateriaal

Idem.

Toelichting werkvorm

Zie doelstellingen en inhoud.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Verbintenissenrecht, seminarie (B-KUL-C27D7a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

ECTS Grondwettelijk recht, seminarie (B-KUL-C07D8A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Overzicht

Je leert aan de hand van het schrijven van een eigen juridische bijdrage over een juridisch vakspecifiek probleem, een onderzoeksvraag te formuleren en op te lossen met een systematische en rechtsmethodologische aanpak.

Het opleidingsonderdeel draagt bij tot de volgende leerresultaten en kerndoelen van de opleiding:

Kennis en inzicht

Je beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het nationale, het Europese en het internationale recht. Je bent vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

Je kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen.

Analytische en probleemoplossende vaardigheden

Je hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Je bent in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hierbij hanteer je een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

Je:

  • begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten;
  • selecteert juridisch relevante feiten uit empirisch feitencomplex;
  • formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex;
  • identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen;
  • brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen;
  • ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen;
  • beargumenteert op logische wijze een juridische redenering;
  • kan juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde casussen plaatsen binnen een historische, socio-economische en politieke context;
  • kan standpunten m.b.t. ethische, normatieve of maatschappelijke vragen inventariseren, analyseren en synthetiseren en neemt hierover vervolgens een beredeneerd standpunt in.

Wetenschappelijke vaardigheden

Je kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Je verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Tevens ben je je steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

Je:

  • selecteert de passende rechtswetenschappelijke onderzoeksmethode en kan deze toepassen op een voorliggende onderzoeksvraag;
  • geeft een methodologisch verantwoord overzicht van een juridisch probleem;
  • levert een korte rechtswetenschappelijke bijdrage met een beschrijvende of eenvoudig normatieve vraagstelling;
  • kan een kritisch onderzoekende houding aannemen dankzij je analytisch en synthetisch vermogen;
  • bent je bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke benadering van een rechtsvraag en een juridisch-positiegebonden benadering.

Communicatievaardigheden

- Je kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Je kan communiceren met vakgenoten.

Je:

  • beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands;
  • rapporteert op gestructureerde wijze (opbouw en argumentatie) onder de vorm van een (juridisch-) wetenschappelijke tekst;
  • communiceert mondeling met (niet)-vakgenoten en kan waar nodig, gebruik maken van audiovisuele middelen.

- Je kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

Je:

  • verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

 

- Je kan een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat.

Je:

  • kan anderen overtuigen door helder en gefundeerd te communiceren;
  • neemt een (juridisch-)wetenschappelijk onderbouwd maatschappelijk standpunt in en communiceert dit schriftelijk.

Informatievaardigheden

Je kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

Je:

  • ontwikkelt een efficiënte methode om relevante informatie uit juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde (digitale) bibliotheken en databanken te verzamelen;
  • beoordeelt de zoekresultaten op wetenschappelijke kwaliteit en relevantie;
  • verwijst op correcte juridische of op andere vakdomein-gerelateerde wijze naar informatiebronnen en het werk en ideeën van anderen;
  • bent in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, de kennis over het vak optimaliseren.

Leervaardigheden

Je kan zelfstandig voor jou nieuwe kennis en vaardigheden verwerven, verwerken en assimileren.

Je:

  • gaat constructief om met feedback en evaluatie en houdt hiermee rekening in het leerproces;
  • bent je bewust van de dynamische ontwikkeling van het recht.

 

Begintermen

  • Om dit opleidingsonderdeel efficiënt aan te vatten, wordt verwacht dat je de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in de rechtsvakken van de voorafgaande fases en semesters van de bacheloropleiding, inz. het werkcollege Rechtsmethodiek, het werkcollege Juridische schrijven, Rechtsvergelijking, Inleiding tot de rechtswetenschap, Publiekrecht I. Staats- en administratief recht, Publiekrecht II. Internationaal en Europees recht, Verbintenissenrecht, Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht, Français juridique en Legal English (of equivalente opleidingsonderdelen uit een andere instelling) actief kan inzetten.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00Y0A: Grondwettelijk recht, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Grondwettelijk recht, seminarie (B-KUL-C07D8a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

In het seminarie staatsrecht rapporteer je zowel mondeling als schriftelijk over een zelfstandig – maar onder begeleiding − rechtswetenschappelijk onderzoek rond een concrete rechtsvraag binnen het staatsrecht.

De toewijzing van de onderwerpen gebeurt aan het begin van het academiejaar. Voor verdere informatie: zie Toledo.

Studiemateriaal

Meer informatie over onder meer het verloop en de vereisten van het seminarie (zoals feedbackmomenten, deadlines, praktische afspraken, enz.) is terug te vinden op Toledo in de gedetailleerde handleiding bij het seminarie.

Toelichting werkvorm

Het seminarie gaat van start met algemene sessies waarop onder meer methodologie, bronnengebruik, mogelijke onderwerpen en praktische afspraken aan bod komen. Aanwezigheid is verplicht.

Het seminarie zelf bestaat uit een wetenschappelijke schrijfoefening, een mondelinge presentatie en peer review.

De wetenschappelijke schrijfoefening leidt tot het eigenlijke seminariewerk. Het resultaat is een paper die moet voldoen aan de vormvereisten die aan de studenten schriftelijk worden meegedeeld via Toledo. Van deze paper wordt een voorlopige versie ingediend, voorafgaand aan de mondelinge presentatie. Bij deze voorlopige versie wordt je ook gevraagd een beknopte zelfevaluatie bij het eigen werk te schrijven.

Daarnaast schrijf je een peer review nota bij de voorlopige versie van het seminariewerk van een medestudent (meer uitleg op Toledo).

De mondelinge rapportage bestaat uit het deelnemen aan en het verdedigen van het seminariewerk tijdens een groepsbijeenkomst met medestudenten. Tijdens deze bijeenkomst wordt de peer review ook mondeling toegelicht en vindt een groepsdiscussie plaats.

De definitieve versie van het seminariewerk wordt ingediend na de mondelinge verdediging.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Grondwettelijk recht, seminarie (B-KUL-C27D8a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Presentatie, Self assessment/Peer assessment, Medewerking tijdens contactmomenten, Procesevaluatie

Toelichting

  • Het schriftelijke werkstuk dient elektronisch ingediend te worden en staat op 16 van de 20 punten. De evaluatie gebeurt aan de hand van een evaluatieschema dat terug te vinden is op Toledo. Het niet of niet tijdig indienen van een definitieve versie leidt automatisch tot een ongeldige indiening en de onmogelijkheid om punten te behalen voor deze zitperiode. Een tekst die manifest niet voldoet aan de meegedeelde vormvereisten (aantal pagina’s, opmaak, voet- of eindnoten, bibliografie, enz...) staat gelijk met het niet tijdig indienen.
  • Het presenteren van het seminariewerk tijdens een groepsbijeenkomst staat op 2 van de 20 punten. Je kan enkel deelnemen aan deze bijeenkomst wanneer je de voorlopige versie van het seminariewerk tijdig en op geldige wijze hebt ingediend. Het niet deelnemen aan de groepsbijeenkomst heeft een nulquotering tot gevolg voor dit subonderdeel.
  • Het schrijven van een peer review nota en deelname aan de discussie tijdens de groepsbijeenkomst staat op 2 van de 20 punten. Je kan enkel deelnemen aan het systeem van peer review (schrijven en toelichting ervan tijdens groepsbijeenkomst) wanneer je de voorlopige versie van het seminariewerk tijdig en op geldige wijze hebt ingediend. Het niet deelnemen aan het systeem van peer review heeft een nulquotering tot gevolg voor dit subonderdeel.

Toelichting bij herkansen

In de derde examenperiode kunnen de studenten herkansen voor dit opo. De herkansing gebeurt via een vervangtaak door de titularis te bepalen en in te leveren ten laatste op de eerste dag van de derde examenperiode. Studenten die herkansen, contacteren de titularis per e-mail binnen vijf kalenderdagen na de bekendmaking van de resultaten van het tweede semester.

ECTS Bestuursrecht, seminarie (B-KUL-C07D9A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Overzicht

De student leert aan de hand van het schrijven van een eigen juridische bijdrage over een juridisch vakspecifiek probleem, een onderzoeksvraag te formuleren en op te lossen met een systematische en rechtsmethodologische aanpak.

 

Het opleidingsonderdeel draagt bij tot de volgende leerresultaten en kerndoelen van de opleiding:

Kennis en inzicht

De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het nationale, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.

De student ...

  • kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

 

Analytische en probleemoplossende vaardigheden

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student:

  • begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
  • selecteert juridisch relevante feiten uit empirisch feitencomplex
  • formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
  • identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
  • brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
  • ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
  • beargumenteert op logische wijze een juridische redenering
  • kan juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde casussen plaatsen binnen een historische, socio-economische en politieke context
  • kan standpunten m.b.t. ethische, normatieve of maatschappelijke vragen inventariseren, analyseren en synthetiseren en neemt hierover vervolgens een beredeneerd standpunt in

 

Wetenschappelijke vaardigheden

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

De student:

  • selecteert de passende rechtswetenschappelijke onderzoeksmethode en kan deze toepassen op een voorliggende onderzoeksvraag
  • geeft een methodologisch verantwoord overzicht van een juridisch probleem
  • levert een korte rechtswetenschappelijke bijdrage met een beschrijvende of eenvoudig normatieve vraagstelling
  • kan een kritisch onderzoekende houding aannemen dankzij zijn analytisch en synthetisch vermogen
  • is zich bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke benadering van een rechtsvraag en een juridisch-positiegebonden benadering

 

Communicatievaardigheden

- De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten.

De student:

  • beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands
  • rapporteert op gestructureerde wijze (opbouw en argumentatie) onder de vorm van een (juridisch-)wetenschappelijke tekst
  • communiceert mondeling met (niet)-vakgenoten en kan waar nodig, gebruik maken van audiovisuele middelen

 

- De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student:

  • verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

 

- De student kan een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat.

De student:

  • kan anderen overtuigen door helder en gefundeerd te communiceren
  • neemt een (juridisch-)wetenschappelijk onderbouwd maatschappelijk standpunt in en communiceert dit schriftelijk

 

Informatievaardigheden

De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.

De student:

  • ontwikkelt een efficiënte methode om relevante informatie uit juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde (digitale) bibliotheken en databanken te verzamelen
  • beoordeelt de zoekresultaten op wetenschappelijke kwaliteit en relevantie
  • verwijst op correcte juridische of op andere vakdomein-gerelateerde wijze naar informatiebronnen en het werk en ideeën van anderen
  • is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, zijn kennis over het vak optimaliseren

 

Leervaardigheden

De student kan zelfstandig voor hem nieuwe kennis en vaardigheden verwerven, verwerken en assimileren.

De student:

  • gaat constructief om met feedback en evaluatie en houdt hiermee rekening in het leerproces
  • is zich bewust van de dynamische ontwikkeling van het recht

Begintermen

Om dit opleidingsonderdeel efficiënt aan te vatten, wordt verwacht dat de student de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in de rechtsvakken van de voorafgaande fases en semesters van de bacheloropleiding, inz. het werkcollege Rechtsmethodiek, het werkcollege Juridische schrijven, Inleiding tot de rechtswetenschap, Publiekrecht I. Staats- en administratief recht, Publiekrecht II. Internationaal en Europees recht, Verbintenissenrecht, Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht,  Français juridique en Legal English (of equivalente opleidingsonderdelen uit een andere instelling) actief kan inzetten.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00Y1A: Bestuursrecht, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Bestuursrecht, seminarie (B-KUL-C07D9a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

In het seminarie administratief recht rapporteren de studenten zowel mondeling als schriftelijk over een zelfstandig – maar onder begeleiding − rechtswetenschappelijk onderzoek rond een concrete rechtsvraag binnen het administratief recht.

De toewijzing van de onderwerpen gebeurt aan het begin van het academiejaar. Voor verdere informatie: zie Toledo.

Studiemateriaal

Meer informatie over onder meer het verloop en de vereisten van het seminarie (zoals feedbackmomenten, deadlines, praktische afspraken, enz.) is terug te vinden op Toledo in de gedetailleerde handleiding bij het seminarie.

Toelichting werkvorm

Het seminarie gaat van start met algemene sessies waarop onder meer methodologie, bronnengebruik, mogelijke onderwerpen en praktische afspraken aan bod komen. Aanwezigheid is verplicht.

Het seminarie zelf bestaat uit een wetenschappelijke schrijfoefening, een mondelinge presentatie en peer review.

De wetenschappelijke schrijfoefening leidt tot het eigenlijke seminariewerk. Het seminariewerk is niet louter descriptief maar bevat ook een eigen juridisch onderbouwde opinie (evaluatieve of normatieve dimensie). Het resultaat is een paper die moet voldoen aan de vormvereisten die aan de studenten schriftelijk meegedeeld worden via Toledo. Van deze paper wordt een voorlopige versie ingediend, voorafgaand aan de mondelinge presentatie. Bij deze voorlopige versie wordt de student ook gevraagd een beknopte zelfevaluatie bij het eigen werk te schrijven.

Daarnaast wordt de student ook gevraagd een peer review nota te schrijven bij de voorlopige versie van het seminariewerk van een medestudent (meer uitleg op Toledo).

De mondelinge rapportage bestaat uit het deelnemen aan en het verdedigen van het seminariewerk tijdens een groepsbijeenkomst met medestudenten. Tijdens deze bijeenkomst wordt de peer review ook mondeling toegelicht en vindt een groepsdiscussie plaats.

De definitieve versie van het seminariewerk wordt ingediend na de mondelinge verdediging.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Bestuursrecht, seminarie (B-KUL-C27D9a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Self assessment/Peer assessment, Medewerking tijdens contactmomenten, Procesevaluatie, Presentatie

Toelichting

Algemeen

  • De definitieve versie van het seminariewerk dient elektronisch alsook schriftelijk te worden ingediend en staat op 16 van de 20 punten. De evaluatie gebeurt aan de hand van een evaluatieschema dat terug te vinden is op Toledo. Het niet of niet tijdig indienen van een definitieve versie heeft automatisch een nulquotering tot gevolg. Een tekst die manifest niet voldoet aan de meegedeelde vormvereisten (aantal pagina’s, opmaak, voet- of eindnoten, bibliografie, enz...) staat gelijk met het niet tijdig indienen.
  • Het presenteren van het seminariewerk tijdens een groepsbijeenkomst staat op 2 van de 20 punten. Studenten kunnen enkel deelnemen aan deze bijeenkomst wanneer zij de voorlopige versie van hun seminariewerk tijdig en op geldige wijze hebben ingediend. Het niet deelnemen aan de groepsbijeenkomst heeft een nulquotering tot gevolg voor dit subonderdeel.
  • Het schrijven van een peer review nota en deelname aan de discussie tijdens de groepsbijeenkomst staat op 2 van de 20 punten. Studenten kunnen enkel deelnemen aan het systeem van peer review (schrijven en toelichting ervan tijdens groepsbijeenkomst) wanneer zij de voorlopige versie van hun seminariewerk tijdig en op geldige wijze hebben ingediend. Het niet deelnemen aan het systeem van peer review heeft een nulquotering tot gevolg voor dit subonderdeel.

 

Tweede examenkans

In de derde examenperiode kunnen de studenten herkansen voor dit opleidingsonderdeel. De herkansing gebeurt via een vervangtaak door de titularis te bepalen en in te leveren ten laatste op de eerste dag van de derde examenperiode. Studenten die herkansen, contacteren de titularis per e-mail binnen vijf kalenderdagen na de bekendmaking van de resultaten van het tweede semester.

ECTS Rechtsvergelijking (B-KUL-C07G5A)

3 studiepunten Nederlands 26 Eerste semesterEerste semester
Demarsin Bert (coördinator) |  Demarsin Bert

Doelstellingen

Algemeen

Dit opleidingsonderdeel heeft als doelstelling de student te laten kennismaken met de rechtsvergelijking. Het wil het inzicht bieden dat niet-Belgisch recht wezenlijk en waardevol is voor elke Belgische jurist, alsook de interactie duiden tussen verschillende rechtsstelsels en tussen nationaal, supranationaal en internationaal recht. De problematiek van eenmaking van recht, in het bijzonder binnen de Europese context, vormt daarbij een belangrijk aandachtspunt. Tevens wil het een gevoeligheid tot ontwikkeling brengen voor de methodische vragen die bij de rechtsvergelijking rijzen.

 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen: 

LR1: De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht. De student

1.1 heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein

1.2 kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen

 

LR2: De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde. De student…

2.1 kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context

2.2 kan de positieve werking van een vakspecifieke regel relativeren doordat hij inzicht heeft in de regels die in andere rechtsstelsel gelden

 

LR5: De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridischpositiegebonden benadering. De student…

5.1 kan de onderzoeksmethoden binnen de rechtswetenschappen beschrijven

5.2 selecteert de passende rechtswetenschappelijke onderzoeksmethode en kan deze toepassen op een voorliggende onderzoeksvraag

5.3 beargumenteert en verdedigt het gekozen onderzoeksdesign

5.6 kan opgespoorde informatie op een wetenschappelijke wijze verwerken

 

LR7: De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren. De student…

7.1 begrijpt de basisterminologie van de kernwoorden uit het vakdomein in het Frans en/of Engels

7.2 verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

 

Begintermen

Algemene inleiding tot het nationaal privaat- en publiekrecht en de rechtsmethodologie.

  • Inleiding tot de rechtswetenschap
  • Publiekrecht I: Staats & administratief recht (vanaf 2021-2022 Grondwettelijk recht en Bestuursrecht)
  • Verbintenissenrecht
  • Rechtsmethodiek

 

Identieke opleidingsonderdelen

C08X1A: Rechtsvergelijking (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Rechtsvergelijking (B-KUL-C07G5a)

3 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Inhoud

Dit opleidingsonderdeel heeft als doelstelling de student te laten kennismaken met de rechtsvergelijking. Het wil het inzicht bieden dat niet-Belgisch recht wezenlijk en waardevol is voor elke Belgische jurist, alsook de interactie duiden tussen verschillende rechtsstelsels en tussen nationaal, supranationaal en internationaal recht. De problematiek van eenmaking van recht, in het bijzonder binnen de Europese context, vormt daarbij een belangrijk aandachtspunt. Tevens wil het een gevoeligheid tot ontwikkeling brengen voor de methodische vragen die bij de rechtsvergelijking rijzen.

Om de voormelde algemene doelstelling te bereiken wil dit opleidingsonderdeel in de eerste plaats een gevoeligheid tot ontwikkeling brengen voor de methodische vragen die bij de rechtsvergelijking rijzen. Wat is rechtsvergelijking? Waarom aan rechtsvergelijking doen? Hoe verloopt de rechtsvergelijking? Hoe groepeer je landen? Aldus besteedt het opleidingsonderdeel uitvoerige aandacht aan de rechtsvergelijking als methode en wetenschap.

In een tweede stap wil het opleidingsonderdeel een inleiding bieden tot een aantal voor België belangrijke rechtsstelsels. Daartoe worden een aantal vreemde rechtsstelsels vanuit een systematische benadering (met uniform beschrijvingsschema) tot hun essentie teruggebracht. De aandacht gaat telkens eerst naar de situering van het rechtsstelsel en de bronnen van het recht. Aldus beoogt het opleidingsonderdeel de student een eerste inzicht te bieden in de maatschappelijke en historische achtergrond van de gekozen stelsels. Vervolgens wordt de hiërarchie van de rechtsbronnen en de eerbiediging ervan belicht. Bijzondere aandacht gaat naar de handhaving van de grondwet en de relatie tussen het interne recht en het internationale en supranationale recht. De belangrijkste rechtscolleges worden besproken alsook de invloed van en op andere rechtsstelsels.

Tot slot worden een aantal privaat- en publiekrechtelijke onderwerpen rechtsvergelijkend belicht. Daarbij gaat de aandacht naar de gezagsuitoefening in de staat en de juridische benadering van de persoon, de familie, het vermogen en transacties.

Studiemateriaal

  • Handboek rechtsvergelijking (auteurs: D. PIETERS & B. DEMARSIN - uitgegeven bij Acco, 2019)
  • Slides
  • Aantekeningen tijdens de colleges.
  • Bijkomende documenten die via TOLEDO ter beschikking worden gesteld.

Toelichting onderwijstaal

Het opleidingsonderdeel wordt in het Nederlands gedoceerd.

Toelichting werkvorm

Het opleidingsonderdeel wordt via ex cathedra hoorcolleges (+ ev. gastlezing(en)) gedoceerd.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Rechtsvergelijking (B-KUL-C27G5a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Toelichting

Het examen betreft diverse (grote en eerder punctuele) theoretische open vragen waarin gepeild wordt naar kennis, alsook naar het inzicht van de student in de rechtsvergelijking en haar methodologie.

Toelichting bij herkansen

Er is een tweede examenkans in de derde zittijd. De examenvorm en vraagvorm blijven voor beide examenkansen gelijk.

ECTS Rechtsvergelijking, werkcollege (B-KUL-C07G6A)

3 studiepunten Nederlands 26 Beide semestersBeide semesters
Demarsin Bert (coördinator) |  Demarsin Bert

Doelstellingen

Algemeen

Dit opleidingsonderdeel heeft als doelstelling de student te laten kennismaken met de methodologie van de rechtsvergelijking en de rechtsvergelijkende praktijk. Aldus staat niet de kennisoverdracht van theoretische inzichten, maar wel het verwerven van rechtsvergelijkende vaardigheden centraal.

 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

LR 4 - De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie. De student

4.1 begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten

4.2 selecteert juridisch relevante feiten uit empirisch feitencomplex

4.3 formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex

4.4 identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen

4.5 brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen

4.6 ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomeingerelateerde oplossingen

 

LR 5 - De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en past hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe en kan het gekozen onderzoeksdesign beargumenteren. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering. De student

5.1 kan de onderzoeksmethoden binnen de rechtswetenschappen beschrijven 

5.2 selecteert de passende rechtswetenschappelijke onderzoeksmethode en kan deze toepassen op een voorliggende onderzoeksvraag

5.3 beargumenteert en verdedigt het gekozen onderzoeksdesign

5.6 kan opgespoorde informatie op een wetenschappelijke wijze verwerken

5.7 kan een kritisch onderzoekende houding aannemen dankzij zijn analytisch en synthetisch vermogen

 

LR 6: De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten. De student…

6.1 beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

6.3 communiceert schriftelijk met niet-vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes waaronder brief, e-mail, juridisch advies, synthesenota…

6.5 rapporteert op gestructureerde wijze (opbouw en argumentatie) onder de vorm van een (juridisch-)wetenschappelijke tekst

 

LR7: De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren. De student…

7.1 begrijpt de basisterminologie van de kernwoorden uit het vakdomein in het Frans en/of Engels

7.2 verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

 

LR9: De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.  De student…

9.1 gebruikt moderne informatietechnologieën en is bewust van de snelle veranderingen op het vlak van informatietechnologieën

9.2 ontwikkelt een efficiënte methode om relevante informatie uit juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde (digitale) bibliotheken en databanken te verzamelen

9.3 beoordeelt de zoekresultaten op wetenschappelijke kwaliteit en relevantie

9.5 is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen

9.6 kan de wetgeving betreffende het vakdomein opzoeken en verwerken

9.7 kan, door het lezen van rechtswetenschappelijke en/of andere domeinspecifieke literatuur, zijn kennis over het vak optimaliseren

 

Begintermen

Algemene inleiding tot het nationaal privaat- en publiekrecht en de rechtsmethodologie.

  •  Inleiding tot de rechtswetenschap
  •  Publiekrecht I: Staats & administratief recht (vanaf 2021-2022: Grondwettelijk recht en Bestuursrecht)
  •  Verbintenissenrecht
  • Rechtsmethodiek

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



GELIJKTIJDIG(C07G5A)


C07G5AC07G5A : Rechtsvergelijking

Identieke opleidingsonderdelen

C01Y1A: Rechtsvergelijking, werkcollege (werkstudenten)

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Rechtsvergelijking, werkcollege (B-KUL-C07G6a)

3 studiepunten : Practicum 26 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

Dit opleidingsonderdeel heeft als doelstelling de student te laten kennismaken met de methodologie van de rechtsvergelijking en de rechtsvergelijkende praktijk. Aldus staat niet de kennisoverdracht van theoretische inzichten, maar wel het verwerven van rechtsvergelijkende vaardigheden centraal.

Grondig voorbereide studenten participeren actief in discussies in kleinere groep. Tijdens iedere sessie wordt, via een rechtsvergelijkende benadering, dieper ingegaan op de methodologie en praktijk van de rechtsvergelijking aan de hand van enkele capita selecta uit uiteenlopende rechtsdomeinen. Studenten worden op die manier verplicht juridische bronnenmateriaal in een vreemde taal te vergaren en op verantwoorde wijze te verwerken. De studenten worden verondersteld zelf aan rechtsvergelijking te doen en, op een creatieve manier, de theorie uit het hoorcollege Rechtsvergelijking toe te passen op concrete vraagstukken. Gedurende de sessies wordt de gelegenheid gecreëerd om de eigen mening op constructief kritische wijze naar voor te brengen.

Overzicht van de werkcolleges en tijdspad

Semester 1 (werkcolleges A – B – C & D)

In het eerste werkcollege (sessie A) worden de doelstellingen van het OPO toegelicht, het jaarprogramma en de opdrachten voorgesteld en wordt de evaluatie verduidelijkt. Vervolgens bespreken de titularissen de methodologie en praktijk van de rechtsvergelijking vanuit algemeen perspectief. Aldus biedt het eerste werkcollege een totaaloverzicht van betekenisvolle facetten van de rechtsvergelijkende methodologie.

Sessie 1 vormt aldus een staalkaart voor het programma dat in de overige werkcolleges nader zal worden uitgewerkt.

De overige werkcolleges gedurende het eerste semester (sessies B – C – D) zijn erop gericht de studenten heuristische vaardigheden bij te brengen. Informatievergaring binnen een (digitale) bibliotheekcontext staat centraal.

  • Sessie B: bronnen en heuristiek binnen het Franse en het Nederlandse recht
  • Sessie C: bronnen en heuristiek binnen common law-stelsels
  • Sessie D: bronnen en heuristiek binnen het Duitse recht & enkele meer exotische rechtsstelsels die in de hoorcolleges theoretisch werden besproken

Semester 2 (werkcolleges 1 – 2 – 3 & 4)

De werkcolleges van het tweede semester zijn erop gericht de studenten te laten omgaan met specifieke methodologische vraagstukken/uitdagingen binnen de rechtsvergelijking. Ze zijn thematisch opgebouwd rond volgende kwesties:

  • Sessie 1: De onmiddellijke doelen van rechtsvergelijking & het probleem van de vertaalslag
    • Opdracht: vind hoe een bepaalde materie X geregeld is in land Y en leg dit in een nota uit aan Belgische niet-juristen.

Sessie 2: De onmiddellijke doelen van rechtsvergelijking & het probleem van de vertaalslag (vervolg)

  • Opdracht: maak een nota over de regeling van een materie X naar Belgisch recht, ten behoeve van een jurist in land Y (de nota wordt gemaakt in Engels).
  • Sessie 3: Receptie van recht, rechtsovernamen & legal transplants
    • Opdracht: waar haal je inspiratie als je in ons land het recht inzake een bepaalde materie X wil hervormen? Motiveer je keuze.
  • Sessie 4 – Rechtsvergelijkend onderzoek
    • Opdracht: Maak het opzet voor een rechtsvergelijkend onderzoek over een bepaald onderwerp van eigen keuze (Let wel: het onderzoek mag geen vergelijking van het recht van landen betreffen, doch moet zich op een ander niveau afspelen).

Voor elke sessie wordt een nota voorbereid van 2 bladzijden (getypt; interlinie 1; 1 blad recto verso). De nota dient ter ondersteuning van de student tijdens de sessie. Het vormt de basis voor zijn participatie en mag tijdens het college Het blad wordt aan het einde van de sessie afgegeven.

De materies horen thuis in de drie domeinen van het vergelijkend deel van het handboek. Ze worden door de professoren in overleg met de assistenten vastgesteld. Wat betreft de rechtsstelsels zal erop worden toegezien dat de student steeds met verschillende rechtsstelsels zal worden geconfronteerd.

  • Sessies 1 en 2 betreffen privaatrechtelijke topics (personen, familie en andere actoren in het recht // het vermogen en de transacties), wat nauw aansluit bij de juridische praktijk van heel wat juridische dienstverleners.
  • De derde sessie is gericht op een publiekrechtelijk topic, wat andermaal in lijn is met de juridische praktijk in allerhande beleidsvoorbereidende en implementerende structuren.
  • In de vierde sessie moet een opzet voor een rechtsvergelijkend onderzoek uitgewerkt worden. Daarbij is het de uitdrukkelijke bedoeling dat de student niet aan zgn. inter-nationale rechtsvergelijking doet (onderlinge vergelijking van recht van diverse landen). Het beoogde rechtsvergelijkend onderzoek moet daarentegen andere normeringsgehelen betreffen (bv. internationaal- en supranationaalrechtelijke normeringsgehelen; het recht van deelstaten binnen eenzelfde land; recht van niet- of niet-zuiver-publiekrechtelijke entiteiten,…)

Studiemateriaal

Documenten die per sessie via TOLEDO ter beschikking worden gesteld.

Toelichting werkvorm

Het opleidingsonderdeel wordt in werkcollegevorm gedoceerd.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Rechtsvergelijking, werkcollege (B-KUL-C27G6a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Medewerking tijdens contactmomenten

Toelichting

Toelichting

De evaluatie geschiedt op basis van:

De vier nota’s die de studenten voor de werkcolleges van het tweede semester uitwerken (sessies 1 – 2 – 3 – 4).  Elke nota staat op 4 punten en wordt afzonderlijk beoordeeld.

Vier punten zijn te verdienen op basis van de medewerking in de werkcolleges. De score wordt toegekend op basis van de voorbereiding van en de participatie in de werkcolleges (sessies B - C - D & 1 - 2 - 3 - 4). Daarbij wordt volgende onderstaande puntenschaal gehanteerd:

  • 4/4 = Voorbeeldige voorbereiding & participatie
  • 3/4 = Student onderscheidde zich met voorbereiding én actieve participatie
  • 2/4 =Student bereidt voor én nam via actieve inbreng deel aan het werkcollege
  • 1/4 = Student was onvoldoende voorbereid en/of nam niet actief deel aan het werkcollege
  • 0/4 = Herhaalde manifeste tekortkomingen in voorbereiding of participatie

 

Er wordt geen derde examenperiode georganiseerd (geen tweede zittijd dus).

Toelichting bij herkansen

Er wordt geen derde examenperiode georganiseerd (geen herkansing dus).

ECTS Juridisch schrijven, werkcollege (B-KUL-C07G7A)

4 studiepunten Nederlands 24 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Leerdoelen

  • Studenten vertrouwd maken met de eigenheid van de rechtstaal en met de verscheidenheid aan juridische teksten.
  • Studenten een correct taalgebruik bijbrengen.
  • Studenten voorbereiden op de redactie van juridische en rechtswetenschappelijke teksten.
     

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.

De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein gerelateerde teksten
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen

• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering   

De student kan zelfstandig rapporteren over een beknopt rechtswetenschappelijk onderzoek en stelt hierbij op correcte wijze de noodzakelijke juridisch-wetenschappelijke onderzoeksvragen. Hij verwijst steeds correct naar geraadpleegde juridische en rechtswetenschappelijke informatie. Hij is zich steeds bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke en een juridisch-positiegebonden benadering.

De student
• beargumenteert en verdedigt het gekozen onderzoeksdesign
• is zich bewust van het onderscheid tussen een juridisch-wetenschappelijke benadering van een rechtsvraag en een juridisch-positiegebonden benadering

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student
• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands
• communiceert schriftelijk met (niet-)vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes waaronder de zakelijke brief, conclusies of juridisch advies, synthesenota, …
• rapporteert op gestructureerde wijze (opbouw en argumentatie) onder de vorm van een (juridisch-)wetenschappelijke tekst

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student
• verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

Begintermen

Het volgen of gevolgd hebben van het werkcollege rechtsmethodiek strekt ten zeerste tot aanbeveling.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



GELIJKTIJDIG( C03B8A ) OF GELIJKTIJDIG( C02X8B ) OF GELIJKTIJDIG( C06X5A ) OF GELIJKTIJDIG( HBR24A )OR GELIJKTIJDIG( HBR29C )


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)


Identieke opleidingsonderdelen

C04X0A: Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6A: Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22C: Juridisch schrijven, werkcollege

Onderwijsleeractiviteiten

Juridisch schrijven, werkcollege (B-KUL-C07G7a)

4 studiepunten : Practicum 24 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

Het werkcollege valt uiteen in drie grote onderdelen:
- juridisch Nederlands
- juridisch schrijven in de praktijk
- rechtswetenschappelijk schrijven

Voor alle onderdelen zijn er werkcolleges in kleine groepen (met praktische toepassingen, opdrachten en/of oefeningen), eventueel aangevuld met hoorcolleges. De werkcolleges en hoorcolleges worden gespreid over het eerste en tweede semester. De planning en groepsindeling wordt gecommuniceerd via Toledo. De aanwezigheid is verplicht.

Studiemateriaal

  • P. SCHOUKENS, K. HENDRICKX, E. TERRYN (red.), Juridisch Nederlands (tweede editie), Leuven, Acco, 2016.
  • P. SCHOUKENS, K. HENDRICKX, E. TERRYN (red.), Juridisch schrijven in de praktijk (tweede editie), Leuven, Acco, 2015.
  • L. KESTEMONT, P. SCHOUKENS (red.), Rechtswetenschappelijk schrijven (tweede editie), Leuven, Acco, 2017.

Toelichting werkvorm

Werkcolleges, aangevuld met hoorcolleges en online-oefeningen, waarin juridische teksten met hun specifieke opbouw, stijl en juridisch taalgebruik bestudeerd worden.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Juridisch schrijven, werkcollege (B-KUL-C27G7a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

Toelichting

Test Juridisch Nederlands, kleine testen tijdens werkcolleges en in te leveren stukken.

Puntenverdeling van de evaluatiemomenten (totaal: 100)

1) Test Juridisch Nederlands (25 punten)

2) Beoordeling van kleine testen tijdens werk- of hoorcolleges: brief/ingebrekestelling (10 punten), opdracht werkcollege 3 (10 punten) en rechtswetenschappelijk schrijven (10 punten)

3) In te leveren stukken:

Conclusies: voorlopige (15 punten) en definitieve versie (15 punten)

Taak rechtswetenschappelijk schrijven (15 punten)

Niet deelnemen aan een evaluatiemoment of een in te leveren stuk te laat indienen leidt automatisch tot een nul-score op het evaluatiemoment.

Op de totaalscore worden punten in mindering gebracht indien de student zonder geldige reden (d.i. ziekte of overmacht):

- onvoorbereid aanwezig is op het werkcollege en/of onvoldoende meewerkt tijdens het werkcollege;

- afwezig is op het werkcollege;

- bij gewettigde afwezigheid, het werkcollege niet inhaalt of geen vervangtaak maakt.

Behoudens overmacht leiden drie ongewettigde afwezigheden tot een nul-quotering voor het gehele opleidingsonderdeel. De ingeroepen overmacht wordt beoordeeld door de titularis, onverminderd de bevoegdheid van de ombudsman om examens te verplaatsen omwille van zwaarwichtige redenen.

Meer informatie hierover wordt ter beschikking gesteld op Toledo.

Een onvoldoende voor dit vak is niet tolereerbaar voor rechtenstudenten. Een onvoldoende is wel tolereerbaar voor studenten van een FEB-opleiding.

Toelichting bij herkansen

De studenten dienen twee geschreven stukken in (10 punten) en leggen een test af die ingaat op juridisch Nederlands en rechtswetenschappelijk schrijven (10 punten).

Een onvoldoende voor dit vak is niet tolereerbaar voor rechtenstudenten. Een onvoldoende is wel tolereerbaar voor studenten van een FEB-opleiding.

ECTS Français juridique, werkcollege (B-KUL-C07G8A)

3 studiepunten Frans 26 Beide semestersBeide semesters
Verlinde Serge |  De Smet Charlotte (medewerker) |  Dejans Lidwin (medewerker) |  Nouwen Nathalie (medewerker) |  Ostyn Stéphane (medewerker) |  Verberckmoes Simen (medewerker)  |  Minder Meer

Doelstellingen

Leerdoelen

Het werkcollege Français juridique (C07G8A) vormt een inleiding op de rechtstaal. Het doel van dit werkcollege is tweeledig :

1) een juridische basiswoordenschat aanreiken

2) de communicatieve vaardigheden onderhouden en verder ontwikkelen (lezen en luisteren, schrijven en spreken)

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Frans en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student
• communiceert schriftelijk met (niet-)vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes waaronder e-mail en samenvatting;
• communiceert mondeling met (niet)-vakgenoten en kan, waar nodig, gebruik maken van ondersteunende middelen;
• kan met anderen samenwerken om een opdracht binnen een voorgeschreven termijn te voltooien.

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Frans en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student
• begrijpt de basisterminologie uit het vakdomein in het Frans ;
• verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier.

De student kan een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat. 

De student
• kan anderen overtuigen door helder en gefundeerd te communiceren.

 

 

Begintermen

Een goede basiskennis van het Frans (niveau einde middelbaar onderwijs / ERK B1).

 

 

Identieke opleidingsonderdelen

C04X2A: Français juridique, werkcollege
HBR13A: Français juridique (werkcollege)
C05X4A: Français juridique, werkcollege (werkstudenten)

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Français juridique, werkcollege (B-KUL-C07G8a)

3 studiepunten : Practicum 26 Beide semestersBeide semesters
Verlinde Serge |  De Smet Charlotte (medewerker) |  Dejans Lidwin (medewerker) |  Nouwen Nathalie (medewerker) |  Ostyn Stéphane (medewerker) |  Verberckmoes Simen (medewerker)  |  Minder Meer

Inhoud

De syllabus bestaat uit 3 modules :

MODULE 1 : A la découverte des grandes divisions du droit

MODULE 2 : Les dossiers thématiques
• Dossier 1 : Le droit civil
• Dossier 2 : Le droit social
• Dossier 3 : Le droit constitutionnel
• Dossier 4 : Le droit pénal

MODULE 3 : Fiches pratiques

Module 2 is opgebouwd uit thematische hoofdstukken die authentieke documenten bevatten, vnl. artikels uit de Franstalige Belgische geschreven pers. Bij de analyse van deze documenten wordt de nadruk gelegd op de juridische woordenschat en inhoud en op de structuur en de structuurmarkeerders.

Studiemateriaal

Syllabus uitgewerkt door het docententeam.

Online leeromgevingen PAZAPA grammaire en PAZAPA vocabulaire.

Toelichting onderwijstaal

De lessen worden in het Frans gedoceerd. Bepaalde taalproblemen worden wel contrastief (Nederlands-Frans) benaderd.

Toelichting werkvorm

Dit opleidingsonderdeel wordt ingericht volgens de principes van blended learning, waarbij online onderwijs en contactonderwijs worden gecombineerd. Concreet wordt er met flipped classrooms gewerkt. De studenten bereiden de leerinhoud voor aan de hand van hun syllabus, online studiemateriaal en een online-oefenplatform. Tijdens de contactmomenten on campus zal die leerinhoud op een interactieve manier verder worden uitgediept en toegepast.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Français juridique, werkcollege (B-KUL-C27G8a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Procesevaluatie, Vaardigheidstoets
Vraagvormen : Gesloten vragen, Open vragen

Toelichting

Evaluatie eerste / tweede examenperiode

Door het toepassen van een semi-autonome methode zijn de studenten verplicht thuis op regelmatige basis lees-, schrijf-, grammatica- en woordenschatoefeningen voor te bereiden.
De prestaties van de studenten worden geëvalueerd aan de hand van een systeem van permanente evaluatie, met twee mondelinge en twee schriftelijke proeven in de loop van het academiejaar.

De exacte puntenverdeling wordt bekend gemaakt op TOLEDO bij de start van het academiejaar en toegelicht tijdens de eerste les.

Bepaling examenresultaat

Het eindtotaal van de verschillende onderdelen van de permanente evaluatie wordt herleid op 20 punten. Om een geheel getal te bekomen, wordt in bepaalde gevallen rekening gehouden met de inspanningen die studenten tijdens het academiejaar leveren om online de grammatica-oefeningen in de elektronische leeromgeving PAZAPA grammaire te maken. In de inleiding van de syllabus wordt duidelijk uitgelegd om welke oefeningen het precies gaat en welke doelstellingen bereikt moeten worden. De werking van het systeem wordt in de eerste les uitvoerig toegelicht. 

Een resultaat waarvan de eerste twee decimalen kleiner zijn dan 50 (bvb 11,40/20) wordt automatisch naar beneden afgerond (11/20). Een resultaat waarvan de eerste twee decimalen gelijk zijn aan of groter zijn dan 75 (bvb 11,80/20) wordt automatisch afgerond naar boven (12/20). Een resultaat waarvan de eerste twee decimalen zich situeren tussen 50 en 74 (bvb 11,55) wordt afgerond rekening houdend met de geleverde inspanningen. Heeft een student in de loop van het academiejaar de opgegeven oefeningen gemaakt, dan zal zijn resultaat naar boven worden afgerond (12/20). Is dat niet het geval, dan zal zijn resultaat naar beneden worden afgerond (11/20).

Aanwezigheidsregeling

Deelname aan alle sessies van het werkcollege op het ogenblik waarop de groep waartoe de student behoort een lesbeurt heeft, is verplicht. Afwezigheid op een lesbeurt van de groep waartoe men behoort, wordt slechts bij overmacht toegestaan en wordt bij voorkeur opgevangen door deel te nemen aan een lesbeurt van dezelfde sessie bij een andere groep. Als dat niet mogelijk is, wordt een vervangtaak opgelegd. Het (ongewettigd) niet deelnemen aan een sessie resulteert in een nul-quotering voor die sessie, wat neerkomt op de verhoudingsgewijze aftrek in het totaal van de punten. Behoudens overmacht leiden drie ongewettigde afwezigheden tot een nul-quotering voor het gehele opleidingsonderdeel. De ingeroepen overmacht wordt beoordeeld door de titularis, onverminderd de bevoegdheid van de ombuds.

Toelichting bij herkansen

Evaluatie derde examenperiode

De student heeft per academiejaar tweemaal de kans deel te nemen aan het examen: een eerste keer in de vorm van permanente evaluatie in de loop van het eerste en het tweede semester en een tweede keer in de derde examenperiode. De evaluatie van de derde examenperiode bestaat uit :

• een schriftelijke proef
• een mondelinge proef

De exacte puntenverdeling wordt bekend gemaakt op TOLEDO na afloop van de tweede examenperiode. Voor de berekening van het eindresultaat wordt de afrondingsprocedure van de eerste / tweede examenperiode niet toegepast.

ECTS Legal English, werkcollege (B-KUL-C07G9A)

3 studiepunten Engels 26 Beide semestersBeide semesters
Blanpain Kristin |  Bernaerts Robin (medewerker) |  Uffing Eva (medewerker)

Doelstellingen

Leerdoelen

Het opleidingsonderdeel 'Legal English, werkcollege' biedt de studenten een inleiding tot Legal English. De klemtoon ligt daarbij op woordenschatverwerving.

Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel kan de student:
• teksten en luisterfragmenten over juridische onderwerpen begrijpen;
• de meest frequente juridische woordenschat en collocaties hanteren;
• een standpunt formuleren over een juridisch onderwerp;
• een juridisch probleem uitleggen en advies verlenen aan niet-juristen (mondeling of via een brief of e-mail aan een cliënt);
• typische fouten vermijden (grammatica, woordenschat en uitspraak).


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.

De student
• begrijpt de basisterminologie van de kernwoorden uit het vakdomein in het Frans en/of Engels
• verwoordt juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde begrippen en ideeën op een correcte en gestructureerde manier

De student kan een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een maatschappelijk, juridisch debat.

De student
• kan anderen overtuigen door helder en gefundeerd te communiceren

De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.

De student
• communiceert schriftelijk met niet-vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes waaronder brief, e-mail, juridisch advies, synthesenota…
• communiceert mondeling met (niet)-vakgenoten en kan waar nodig, gebruik maken van audiovisuele middelen
• kan met anderen samenwerken om een opdracht binnen een voorgeschreven termijn te voltooien

Begintermen

De voorkennis die van de studenten wordt verwacht, is die van het vak Engels op het einde van het secundair onderwijs (niveau B1 van het Europees Referentiekader). 

Identieke opleidingsonderdelen

C06X7A: Legal English, werkcollege (werkstudenten)
HBR15A: Legal English (werkcollege)
C04X3A: Legal English, werkcollege

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Legal English, werkcollege (B-KUL-C07G9a)

3 studiepunten : Practicum 26 Beide semestersBeide semesters
Blanpain Kristin |  Bernaerts Robin (medewerker) |  Uffing Eva (medewerker)

Inhoud

Tijdens de lessen wordt juridische woordenschat aangebracht en worden mondelinge en schriftelijke vaardigheden getraind binnen een juridische context.

Daarnaast oefent de student woordenschat en grammatica via het online leerplatform Legal English Online.

Studiemateriaal

• Cursustekst: K. BLANPAIN, H. VEKEMANS, Legal English (ILT)
  Beschikbaar bij de cursusdienst

• Legal English Online (leerplatform woordenschat en grammatica)

Toelichting werkvorm

Blended onderwijs

In totaal zijn er 10 werkcolleges, verspreid over de twee semesters. Deze vinden om de twee weken plaats op een vast tijdstip, volgens de groepsindeling en volgens het rotatieschema van het werkcollege Rechtsmethodiek, het werkcollege Juridisch schrijven en het werkcollege Legal English. De groepsindeling en het rotatieschema verschijnen op Toledo. Aanwezigheid bij de werkcolleges is verplicht.

Dit opleidingsonderdeel wordt ingericht volgens de principes van blended learning, waarbij contactonderwijs wordt aangevuld met online leeractiviteiten. Tijdens contactmomenten ligt de nadruk op interactie.

Tijdens de laatste weken van het tweede semester presenteren de studenten in kleine groepjes een gesimuleerde rechtszaak. Ze wonen ook de presentatie van een ander team bij. Inschrijving hiervoor gebeurt via Toledo.

 

 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Legal English, werkcollege (B-KUL-C27G9a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Vaardigheidstoets
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Evaluatiekenmerken

De evaluatie bestaat uit: 

  • Schriftelijke testen tijdens het academiejaar  (2 end-of-term testen)
  • Mondelinge test tijdens het academiejaar 

De exacte tijdstippen voor de testen worden door de docent bepaald en meegedeeld.
 

Bepaling eindresultaat

Het opleidingsonderdeel wordt beoordeeld door de docent zoals meegedeeld via Toledo en in de examenregeling. Het eindresultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20.

Het eindresultaat is een gewogen cijfer dat als volgt wordt bepaald:

  • 80% van de punten staan op de schriftelijke testen
  • 20% van de punten staan op de mondelinge test

Kwoteren van schriftelijke testen: Er wordt geen giscorrectie toegepast, maar woordenschat- en grammatica-oefeningen bevatten doorgaans meer items dan het totale aantal punten (e.g. 6 items op 4 punten > 2 fouten = 2/4)

Indien de student niet deelneemt aan één (of meerdere) van de testen, wordt de beoordeling van de niet afgelegde test(en) meegeteld als een 0-score binnen het gewogen eindresultaat. Enkel mits geldige reden (bv. doktersattest) en tijdige melding heeft de student recht op een inhaaltest.

Deelname aan alle sessies van het werkcollege op het ogenblik waarop de groep waartoe men behoort een lesbeurt heeft is verplicht. Afwezigheid op een lesbeurt van de groep waartoe men behoort, wordt slechts bij overmacht toegestaan en wordt bij voorkeur opgevangen door deel te nemen aan een lesbeurt van dezelfde sessie bij een andere groep. Als dat niet lukt wordt een vervangtaak opgelegd. Het niet deelnemen aan een sessie resulteert in een nul-quotering voor die sessie, wat neerkomt op de verhoudingsgewijze aftrek in het totaal van de punten. Behoudens overmacht leiden drie ongewettigde afwezigheden tot een nul-quotering voor het gehele opleidingsonderdeel. De ingeroepen overmacht wordt beoordeeld door de titularis, onverminderd de bevoegdheid van de ombuds om examens te verplaatsen omwille van zwaarwichtige redenen.

Toelichting bij herkansen

De evaluatiekenmerken en de bepaling van het eindresultaat van de tweede examenkans verschillen van die van de eerste examenkans: bij de tweede examenkans bestaat de evaluatie uit één geschreven test (80% van de punten) en één mondelinge test (20% van de punten).

Indien de student niet deelneemt aan één van de testen, wordt de beoordeling van de niet afgelegde test meegeteld als een 0-score binnen het gewogen eindresultaat. Enkel mits geldige reden (bv. doktersattest) en tijdige melding heeft de student recht op een inhaaltest.

ECTS Goederenrecht, seminarie (B-KUL-C08D0A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Het seminarie heeft tot doel – aan de hand van de discipline "goederenrecht"- het verwerven van juridische vaardigheden en het ontwikkelen of aanscherpen van de bekwaamheid om te analyseren, om gedachten, problemen en oplossingen juridisch te formuleren, erover te rapporteren en te discussiëren, om de diverse rechtsbronnen te hanteren en om bij dit alles een ethisch en waardebewustzijn te ontwikkelen. Het seminarie is bovendien gericht op een meer diepgaande studie van een bepaald probleem en omvat hoedanook een mondelinge bijdrage (discussie of presentaite) en resulteert in een geschreven werkstuk.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00Y2A: Goederenrecht, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Goederenrecht, seminarie (B-KUL-C08D0a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

Het seminarie omvat  
- een logische, korte en duidelijke analyse van een gegeven probleem op opdracht;
- een maatschappelijke situering van het gegeven probleem of de opdracht;
- het verzamelen van het relevante bronnenmateriaal;
- een in keurig Nederlands opgesteld rapport;
- een mondeling rapport gevolgd door een groepsdiscussie;
- een eindbespreking of –discussie van het algemeen thema of van de behandelde onderwerpen in hun samenhang.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Goederenrecht, seminarie (B-KUL-C28D0a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

ECTS Bijzondere overeenkomsten, seminarie (B-KUL-C08D1A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Doelstellingen:
Het seminarie heeft tot doel studenten (i) wetenschappelijk leren schrijven met aandacht voor rechtsvergelijkende aspecten, (ii) grondig inzicht laten verwerven in een onderwerp binnen het ruim contractenrecht en (iii) hun mondelinge vaardigheden laten aanscherpen.

Begintermen

Begintermen : basisvakken Verbintenissenrecht,
Rechtsvergelijking en Bijzondere           
Overeenkomsten

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00Y3A: Bijzondere overeenkomsten, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Bijzondere overeenkomsten, seminarie (B-KUL-C08D1a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

De student moet een wetenschappelijk verantwoorde paper schrijven. De verschillende onderwerpen worden tijdens de inleidende sessie bondig toegelicht. Kort na deze sessie wordt aan elke student een onderwerp toegewezen. Studenten kunnen tevens schrijven over een zelfgekozen onderwerp mits goedkeuring. De student krijgt op vaste momenten tussentijdse feedback. De student moet tijdens het jaar ook de voorlopige resultaten van het onderzoek mondeling toelichten.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Bijzondere overeenkomsten, seminarie (B-KUL-C28D1a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

ECTS Handels- en economisch recht, seminarie (B-KUL-C08D2A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Studenten wetenschappelijk leren schrijven aan de hand van een groepsthema, waarvan ze een deelaspect moeten behandelen.

Begintermen

Voorkennis van handels- en economisch recht strekt tot aanbeveling - de student dient het vak "Handels- en Economisch recht" gevolgd te hebben.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00Y4A: Handels- en economisch recht, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Handels- en economisch recht, seminarie (B-KUL-C08D2a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

In het seminarie wordt van de student verwacht dat hij tegen de paasvakantie een wetenschappelijk verantwoorde tekst inlevert van 20-25 pagina’s over een themaonderwerp dat elk jaar verschilt. Tijdens de inleidingssessie worden de verschillende onderwerpen rond de hierna genoemde thema’s kort toegelicht. Op het einde van deze sessie wordt aan elke student een onderwerp toegewezen (naar keuze) alsook diens begeleider. Aandacht wordt besteed aan de te volgen methode voor het opstellen van een goed seminariewerk. Bovendien krijgen de studenten een toelichting over het opzoeken van bronnen.
Daarna trekken de studenten zich terug om hun paper te schrijven. In een afrondende zitting krijgen de studenten de gelegenheid om op een creatieve wijze kennis te nemen van mekaars werk.
De onderwerpen zijn dit jaar opgebouwd rond twee hoofdthema’s. Studenten kunnen ook zelf een onderwerp aanbrengen. Dit zal tijdens de inleidingssessie besproken worden.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Handels- en economisch recht, seminarie (B-KUL-C28D2a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

ECTS Personen- en familierecht, seminarie (B-KUL-C08D3A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Het seminarie heeft tot doel – aan de hand van de discipline Personen- en familierecht- het verwerven van juridische vaardigheden en het ontwikkelen of aanscherpen van de bekwaamheid om te analyseren, om gedachten, problemen en oplossingen juridisch te formuleren, erover te rapporteren en te discussiëren, om de diverse rechtsbronnen te hanteren en om bij dit alles een ethisch en waardebewustzijn te ontwikkelen. Het seminarie is bovendien gericht op een meer diepgaande studie van een bepaald probleem en omvat een mondelinge bijdrage (discussie of presentatie) en resulteert in een geschreven werkstuk.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00Y5A: Personen- en familierecht, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Personen- en familierecht, seminarie (B-KUL-C08D3a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

Het seminarie omvat  
- een logische, korte en duidelijke analyse van een gegeven probleem op opdracht;
- een maatschappelijke situering van het gegeven probleem of de opdracht;
- het verzamelen van het relevante bronnenmateriaal;
- een in goed Nederlands opgesteld rapport;
- een mondeling rapport gevolgd door een groepsdiscussie;
- een eindbespreking of –discussie van het algemeen thema of van de behandelde onderwerpen in hun samenhang.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Personen- en familierecht, seminarie (B-KUL-C28D3a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

ECTS Gezondheidsrecht, seminarie (B-KUL-C08D4A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Het seminarie heeft tot doel – aan de hand van de discipline "gezondheidsrecht" - het verwerven van juridische vaardigheden en het ontwikkelen of aanscherpen van de bekwaamheid om te analyseren, om gedachten, problemen en oplossingen juridisch te formuleren, erover te rapporteren en te discussiëren, om de diverse rechtsbronnen te hanteren en om bij dit alles een ethisch en waardebewustzijn te ontwikkelen. Het seminarie is bovendien gericht op een meer diepgaande studie van een bepaald probleem en omvat hoedanook een mondelinge bijdrage (discussie of presentatie) en resulteert in een geschreven werkstuk.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00Y6A: Gezondheidsrecht, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Gezondheidsrecht, seminarie (B-KUL-C08D4a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

Het seminarie omvat  
- een logische, korte en duidelijke analyse van een gegeven probleem op opdracht;
- een maatschappelijke situering van het gegeven probleem of de opdracht;
- het verzamelen van het relevante bronnenmateriaal;
- een in keurig Nederlands opgesteld rapport;
- een mondeling rapport gevolgd door een groepsdiscussie;
- een eindbespreking of –discussie van het algemeen thema of van de behandelde onderwerpen in hun samenhang.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Gezondheidsrecht, seminarie (B-KUL-C28D4a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

ECTS Vennootschapsrecht, seminarie (B-KUL-C08D5A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Via het schrijven van een eigen juridische bijdrage in het domein van het vennootschapsrecht en/of het verenigingsrecht leer je wetenschappelijk te schrijven. Je leert onder meer een onderzoeksvraag te formuleren, vakspecifieke bronnen te verzamelen, kritisch te analyseren en in hun context te plaatsen, constructief om te gaan met feedback, op logische en creatieve wijze een juridische redenering uit te werken en die op vlotte en gestructureerde manier neer te schrijven en mondeling toe te lichten.

Begintermen

Voorkennis van vennootschapsrecht strekt tot aanbeveling - de student dient het vak "Ondernemingsrecht" gevolgd te hebben.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00Y7A: Vennootschapsrecht, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Vennootschapsrecht, seminarie (B-KUL-C08D5a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

In dit seminarie rapporteren de studenten zowel mondeling als schriftelijk over een zelfstandig – maar onder begeleiding − rechtswetenschappelijk onderzoek rond een vennootschapsrechtelijk en/of verenigingsrechtelijk thema.

Studiemateriaal

Zie Toledo en de inleidende zitting.

Toelichting werkvorm

In een inleidende zitting worden onder meer de standaardbronnen in het vennootschapsrecht, methodologie en praktische afspraken aan de studenten voorgesteld. Daarnaast komen seminarieonderwerpen aan bod waaruit de studenten kunnen kiezen, maar studenten mogen ook een individueel onderzoeksthema voorstellen. Aanwezigheid tijdens de inleidende zitting is verplicht.

Vervolgens starten de studenten met de voorbereiding van hun paper. Zij worden begeleid door de assistenten aan het Jan Ronse Instituut, onder leiding en coördinatie van professor Cools. Deze begeleiding is gericht op het ontwikkelen en aanscherpen van de bekwaamheid om, vertrekkend vanuit de diverse relevante rechtsbronnen, gedachten, problemen en oplossingen juridisch te analyseren, deze duidelijk en adequaat te formuleren en hierover nauwgezet en gestructureerd te rapporteren.

In een collectieve slotsessie presenteren de studenten hun werk, geven ze mekaar peer review en nemen ze deel aan een groepsdiscussie.

Meer informatie wordt bezorgd in de inleidende zitting en via Toledo.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Vennootschapsrecht, seminarie (B-KUL-C28D5a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode

ECTS Familiaal vermogensrecht, seminarie (B-KUL-C08D6A)

4 studiepunten Nederlands 52 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

Leerdoelen

Aan het eind van dit OPO is de student in staat om een probleemstelling in het Familiaal Vermogensrecht te herleiden naar een relevante onderzoeksvraag, om dit probleem diepgaand en gestructureerd te analyseren via de rechtsvergelijkende methode, om een juridische oplossing te formuleren die een antwoord biedt op de onderzoeksvraag, om over de onderzochte problematiek te rapporteren (zowel schriftelijk als mondeling) en discussiëren, om op kritische vragen te antwoorden, om de diverse rechtsbronnen te hanteren en om bij dit alles een ethisch en waardebewustzijn aan de dag te leggen.

Begintermen

De student is vertrouwd met het Personen-, Familie- en Familiaal Vermogensrecht zoals dat in het bachelorvak werd gedoceerd.

Het behalen van de credit voor het bachelorplichtvak Familiaal Vermogensrecht is een vereiste om dit seminarie te volgen.

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden



(SOEPEL(C03B8A) OF SOEPEL(C02X8B) OF SOEPEL(C06X5A) OF SOEPEL(HBR24A) OF SOEPEL(HBR29C)) EN (SOEPEL(C07G7A) OF SOEPEL(C04X0A) OF SOEPEL(C06X6A) OF SOEPEL(HBR22C) OF SOEPEL(HFR15A))


C03B8AC03B8A : Rechtsmethodiek, werkcollege
C02X8BC02X8B : Rechtsmethodiek, werkcollege
C06X5AC06X5A : Rechtsmethodiek, werkcollege (werkstudenten)
HBR24AHBR24A : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
HBR29CHBR29C : Rechtsmethodiek (werkcollege met kennismakingsstage)
C07G7AC07G7A : Juridisch schrijven, werkcollege
C04X0AC04X0A : Juridisch schrijven, werkcollege
C06X6AC06X6A : Juridisch schrijven, werkcollege (werkstudenten)
HBR22CHBR22C : Juridisch schrijven, werkcollege
HFR15AHFR15A : Juridisch schrijven, werkcollege

Identieke opleidingsonderdelen

C00Y8A: Familiaal vermogensrecht, seminarie (werkstudenten)

Onderwijsleeractiviteiten

Familiaal vermogensrecht, seminarie (B-KUL-C08D6a)

4 studiepunten : Practicum 52 Beide semestersBeide semesters

Inhoud

De student moet een specifiek thema uit het Familiaal Vermogensrecht schriftelijk en mondeling uitwerken. In een eerste fase stelt hij een onderzoeksvraag, voorlopige inhoudstafel en voorlopige bibliografie op, die samen met een begeleidend assistent worden overlopen. Nadien dient hij tweemaal een voorlopige versie van zijn seminariewerk in, waarover hij feedback ontvangt. Tot slot stelt hij een definitieve versie op, die hij in een mondelinge presentatie, gevolgd door enkele vragen, toelicht.
Zowel voor de onderzoeksvraag als voor de conclusie van het werk is vereist dat de student deze niet enkel in juridische termen formuleert maar daarnaast ook in gewone mensentaal (tante Kaat-onderzoeksvraag en conclusie).

Toelichting werkvorm

De student moet een specifiek thema uit het Familiaal Vermogensrecht schriftelijk en mondeling uitwerken. In een eerste fase stelt hij een onderzoeksvraag, voorlopige inhoudstafel en voorlopige bibliografie op, die samen met een begeleidend assistent worden overlopen. Nadien dient hij tweemaal een voorlopige versie van zijn seminariewerk in, waarover hij feedback ontvangt. Tot slot stelt hij een definitieve versie op, die hij in een mondelinge presentatie, gevolgd door enkele vragen, toelicht.

Zowel voor de onderzoeksvraag als voor de conclusie van het werk is vereist dat de student deze niet enkel in juridische termen formuleert maar daarnaast ook in gewone mensentaal (tante Kaat-onderzoeksvraag en conclusie).

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Familiaal vermogensrecht, seminarie (B-KUL-C28D6a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Presentatie

Toelichting

De evaluatie is gebaseerd op de schrijfopdracht, en een mondelinge presentatie van de schrijfopdracht

ECTS Accountancy (B-KUL-D0E16A)

6 studiepunten Nederlands 65 Eerste semesterEerste semester Uitgesloten voor examencontract
Van den Abbeele Alexandra (coördinator) |  Orens Raf |  Van den Abbeele Alexandra |  Hermans Tim (plaatsvervanger) |  N. |  Mertens Celien (medewerker) |  Vanclooster Lore (medewerker)  |  Minder Meer

Doelstellingen

Dit opleidingsonderdeel bestaat uit 2 onderwijsleeractiviteiten: D0E16a Accountancy en D0N04a Accountancy: werkcollege.

Bij het voltooien van ‘D0E16a Accountancy’ kan de student:

• aantonen dat hij/zij het systeem en de grondbeginselen van dubbel boekhouden overeenkomstig de algemene boekhoudprincipes en de Belgische boekhoudwetgeving beheerst en kan toepassen
• het effect van boekhoudkundige keuzes (bijv. keuze van waarderingsregels) interpreteren en toelichten
• het relatief belang van boekhoudkundige informatie inschatten en controleren of de aangeboden informatie juist, volledig en betrouwbaar is vooraleer ze boekhoudkundig te verwerken
• de aangeboden financiële informatie verwerken zodat deze resulteert in een balans en een resultatenrekening
• na een ordelijke en boekhoudkundige verwerking van de gegevens een controle uitvoeren op de correctheid en de volledigheid van het eindresultaat

Bij het voltooien van ‘D0N04a Accountancy: werkcollege’ kan de student:

• Geïntegreerde oefeningen oplossen.

Begintermen

Er is geen specifieke voorkennis vereist voor dit opleidingsonderdeel.

 

Identieke opleidingsonderdelen

D0T07A: Accountancy (TEW)
D0H13A: Accountancy (HIR)
D0W16A: Accountancy (TEW)
HBN46B: Accountancy

Onderwijsleeractiviteiten

Accountancy (B-KUL-D0E16a)

4.5 studiepunten : College 46 Eerste semesterEerste semester
Orens Raf |  Van den Abbeele Alexandra |  Hermans Tim (plaatsvervanger)

Inhoud

1. Algemeen aanvaarde boekhoudprincipes
2. Basiselementen van het boekhoudrecht bij behandeling van de andere inhoudspunten
3. Boekhoudkundig proces
4. Kritisch zijn bij het relatief belang en gebruik van boekhoudkundige informatie
5. Inhoud van elke rubriek van de jaarrekening
6. Waarderingsregels van elke rubriek van de jaarrekening
7. Boekhoudkundige verwerking van voorbeelden van bedrijfsactiviteiten
8. Basisinzichten en kritisch zijn bij de effecten van boekhoudkundige keuzen op de jaarrekening
9. Opstellen van eenvoudige jaarrekeningen
10. Oefeningen per onderdeel en geïntegreerde oefeningen
11. Deelnemen aan een wetenschappelijke studie in het domein van Accountancy om zo kennis te maken met onderzoek in het domein.

Studiemateriaal

Gebruikt studiemateriaal

* Gaeremynck, Van den Abbeele, Willekens, Financieel Boekhouden, Intersentia. 
* Zelfstudiepakket in een elektronische leeromgeving DALIMATIC

Toledo

* Bij deze leeractiviteit wordt gebruik gemaakt van Toledo

Toelichting werkvorm

* Studenten maken zich de basisbegrippen, de grondbeginselen van het dubbel boekhouden en eenvoudige oefeningen eigen die aangereikt worden tijdens de hoorcolleges en in het studiemateriaal.
* Studenten worden intensief begeleid via het monitoraat waar zij wekelijks geïntegreerde oefeningen aangereikt krijgen.
* Studenten worden verwacht de lessen te volgen en systematisch de leerstof in te studeren en oefeningen te maken als voorbereiding van de werkcolleges.
* Studenten kunnen hierbij gebruik maken van het aangeboden studiemateriaal (cf. oefeningenboek) en een elektronisch zelfstudiepakket dat werd ontwikkeld aangepast aan hun kennen en kunnen.

Accountancy: werkcollege (B-KUL-D0N04a)

1.5 studiepunten : Practicum 19 Eerste semesterEerste semester
N. |  Mertens Celien (medewerker) |  Vanclooster Lore (medewerker)

Studiemateriaal

Zie studiemateriaal D0E16a Accountancy 

extra oefeningen aangeboden via Toledo.

Toelichting werkvorm

Oefeningensessies ter ondersteuning van D0E16a Accountancy. Deze oefeningensessies worden begeleid door het monitoraat.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Accountancy (B-KUL-D2E16a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Formularium, Rekenmachine

Toelichting

Evaluatiekenmerken

* Het schriftelijk examen bestaat uit oefeningen en meerkeuzevragen (met giscorrectie).
* Op het examen mag gebruik gemaakt worden van een eenvoudige, niet-grafische rekenmachine en een onbeschreven minimum algemeen rekeningenstelsel.
* Niet alleen het louter gebruik van de gepaste rekeningen is van belang, maar ook een dieper inzicht tussen bedragen en samenhang van rekeningen en/of bedragen.
* Elementen van voorbeeldexamenvragen worden besproken tijdens de hoor- en werkcolleges.
 

Bepaling eindresultaat

* Het examen wordt beoordeeld door de docent(en), zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. Het resultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20.
* Bij de beoordeling van de meerkeuzevragen wordt een giscorrectie toegepast.
 

Tweede examenkans

*De evaluatiekenmerken en bepaling van het eindresultaat van de tweede examenkans zijn identiek aan die van de eerste examenkans zoals hierboven beschreven

Toelichting bij herkansen

*Zie 'Toelichting' onder 'Evaluatieactiviteiten' voor bijkomende informatie i.v.m. de tweede examenkans.

ECTS Wiskunde voor economen (B-KUL-D0T00B)

7 studiepunten Nederlands 66 Beide semestersBeide semesters Uitgesloten voor examencontract
Schoutens Wim (coördinator) |  Poedts Stefaan |  Schoutens Wim |  Van Assche Walter |  Degryse Eline (medewerker) |  Vanhaecht Lies (medewerker)  |  Minder Meer

Doelstellingen

Studenten de nodige wiskundige technieken bijbrengen om bedrijfskundige toepassingen van de wiskunde te begrijpen.
Een beknopte inleiding tot de analyse, de lineaire algebra en de Euclidische meetkunde komen aan de orde.

Begintermen

*De cursus is 'self contained' in die zin dat alle primaire bouwstenen worden aangebracht en ingeleid.  Vermits een groot gedeelte van de cursus een uitdiepen is van leerstof van het secundair onderwijs, is het vanzelfsprekend dat een grotere voorkennis een grotere toegankelijkheid impliceert. Van de studenten wordt een positieve attitude verwacht ten opzichte van kwantitatief denken. Een richting in het secundair onderwijs met 4u of meer wiskunde per week wordt aangeraden.

*Indien je dit opleidingsonderdeel volgt binnen een FEB-bacheloropleiding, dan kun je de aangewezen opbouw en volgorde (volgtijdelijkheid) voor het opnemen van opleidingsonderdelen binnen je opleiding terugvinden op https://feb.kuleuven.be/leuven/student/opleiding/trajectadvies.

 

 

Volgtijdelijkheid

De student heeft volgende opleidingsonderdelen (of equivalenten)

* met succes afgerond: /

* afgerond: /

* minstens gelijktijdig opgenomen: /

 

 

 

 

Identieke opleidingsonderdelen

D0W10A: Wiskunde voor bedrijfseconomen (TEW)
D0T00A: Wiskunde voor economen

Onderwijsleeractiviteiten

Wiskunde voor economen (deel 1) (B-KUL-D0T00a)

2.25 studiepunten : College 20 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In dit deel, dat gezien wordt in het eerste semester, komen de volgende topics aan bod

Module 1: Wiskundig taalgebruik en notaties

  • Wiskundig taalgebruik, notaties uit de verzamelingenleer, begrippen en notaties uit de logica.

Module 2: Getallenverzamelingen

  • De natuurlijke, gehele, rationale getallen en reële getallen.  
  • Bewijs door inductie
  • n-dimensionale ruimte (de euclidische afstand, scalair product, topologische structuur)

Module 3: Functies

  • Functiebegrip
  • Niveaulijnen van een functie van twee variabelen
  • Samenstellen van functies
  • Inverteren van functies

Module 4: Rijen en Limieten van rijen

  • Rekenkundige en meetkundige rijen
  • Limietbegrip
  • Limieten en orde
  • Limieten en bewerkingen met rijen: rekenregels

Module 5: Lineaire functies, eerstegraadsfuncties

  • Lineaire functies van ℝn naar ℝm
  • Eerstegraadsfuncties van ℝn naar ℝm

Module 6: Lineaire stelsels

  • Lineaire stelsels en matrixvoorstelling
  • Gauss(-Jordan) methode
  • Oplosbaarheidscriterium
  • Lineaire marktevenwichtsmodellen

Module 7: Matrixalgebra

  • Rekenen met matrices (optellen, vermenigvuldigen, transponeren)
  • Inverteerbare matrices
  • Dynamische modellen

Module 8: Determinanten

Module 9: Eigenwaarden en eigenvectoren

  • Diagonaliseerbaarheid
  • Toepassingen

Module 10: Elementaire meetkunde

  • Meetkunde in het vlak
  • Lineaire programmering
  • Meetkunde in de ruimte (voorstelling van rechten, vlakken en de onderlinge stand)

In alle delen is er aandacht voor toepassingen en illustraties.

Studiemateriaal

Gebruikt studiemateriaal

  • Cursusnota’s, aangevuld met oefeningen in de oefenzittingen
  • Quaegebeur, J., Schoutens, W., Tanriöven, N., & Vandereyt, P. (2018). Wiskunde voor economen: Concepten en technieken uit lineaire algebra. Leuven: Universitaire Pers Leuven.

Toledo

  • Bij deze onderwijsleeractiviteit wordt gebruik gemaakt van Toledo

Toelichting werkvorm

Hoorcollege met actieve inbreng van de studenten

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

D0T00A : Wiskunde voor economen

Wiskunde voor economen (deel 2) (B-KUL-D0Q08a)

2.25 studiepunten : College 20 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

In dit deel, dat gezien wordt in het tweede semester, komen de volgende topics  aan bod:

Module 11: Belangrijke functies

  • Exponentiële en logaritmische functies
  • Goniometrische functies

Module 12: Continuïteit en limieten van functies

Module 13: Afgeleiden voor functies van 1 veranderlijke

  • Definitie en betekenis van afgeleide
  • Toepassingen (op de eerste orde benadering) 
  • Middelwaardestellingen van Rolle en Lagrange
  • Tweede en hogere orde afgeleiden
  • De regel van de l’Hôpital

Module 14: Afgeleiden voor functies van meerdere veranderlijken

  • Partiële afgeleiden
  • Eerste orde benadering
  • Kettingregel
  • Richtingsafgeleiden en gradiënt
  • Hogere orde partiële afgeleiden

Module 15: Optimalisatie

  • Extrema voor functies van één veranderlijke
  • Vrije extrema voor functies van twee veranderlijken
  • Gebonden extrema voor functies van twee veranderlijken (methode van Lagrange)

Module 16: Integralen

  • Integraalbegrip en eigenschappen
  • Berekenen van primitieven

In alle delen is er aandacht voor toepassingen en illustraties

Studiemateriaal

Gebruikt studiemateriaal

  • Cursustekst, nota’s, aangevuld met oefeningen in de oefenzittingen

Toledo

  • Bij deze onderwijsleeractiviteit wordt gebruik gemaakt van Toledo

Toelichting werkvorm

*Hoorcollege met actieve inbreng van de studenten

 

 

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

D0T00A : Wiskunde voor economen

Wiskunde voor economen: werkcollege (B-KUL-D0N14a)

1.5 studiepunten : Practicum 13 Beide semestersBeide semesters
Poedts Stefaan |  Schoutens Wim |  Degryse Eline (medewerker) |  Vanhaecht Lies (medewerker)

Inhoud

Zie Inhoud: D0T00a Wiskunde voor economen (deel 1) en D0Q08a Wiskunde voor economen (deel 2)

 

Studiemateriaal

Zie Inhoud: OLA code D0T00a Wiskunde voor economen (deel 1) en OLA code D0Q08a Wiskunde voor economen (deel 2)

Toelichting werkvorm

*Werkcollege met actieve inbreng van studenten.

De studenten bereiden een aantal voorbereidingstaken voor en zijn bereid om oplossingen op de voorbereidingstaken of pogingen tot oplossing aan het bord te brengen en commentaar te geven op oplossingen die door je medestudenten worden voorgesteld.

 

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

D0T00A : Wiskunde voor economen

Oefeningen wiskunde (rechten) (B-KUL-C01C2a)

1 studiepunten : Practicum 13 Eerste semesterEerste semester
Poedts Stefaan |  Degryse Eline (medewerker) |  Vanhaecht Lies (medewerker)

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Wiskunde voor economen (B-KUL-D2T00b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Formularium, Rekenmachine

Toelichting

Evaluatiekenmerken

Het examen bestaat uit open vragen en meerkeuzevragen (met giscorrectie).

Bepaling eindresultaat

Het examen wordt beoordeeld door de titularis(sen), zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. Verdere details i.v.m. beoordeling van de meerkeuzevragen worden toegelicht in de colleges en via Toledo. Het resultaat wordt berekend als een gewogen gemiddelde van de examens in de eerste en tweede examenperiode en uitgedrukt met een geheel getal op 20. Afronding gebeurt met de standaard afrondingsregels.

Tweede examenkans

De evaluatiekenmerken en de bepaling van het eindresultaat bij de tweede examenkans zijn identiek aan die van de eerste examenkans zoals hierboven beschreven. De student legt voor elk deel een afzonderlijk examen af op eenzelfde dag. Indien een student op één van beide delen minstens een 10/20 heeft behaald in de eerste examenkans, kan hij ervoor opteren om niet deel te nemen aan het desbetreffende deelexamen in de derde examenperiode.  In geval van niet-deelname zal het deelresultaat van de eerste examenkans worden overgedragen. Bij deelname telt het deelresultaat van de derde examenperiode. Deelresultaten zijn niet overdraagbaar naar een volgend academiejaar.

 

 

 

ECTS Bedrijfsstatistiek (TEW) (B-KUL-D0T17A)

6 studiepunten Nederlands 46 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

De algemene doelstelling van dit opleidingsonderdeel is om de studenten vertrouwd te maken met de basisbeginselen van de kanstheorie, de beschrijvende statistiek en van statistiek zodat zij de methoden en technieken uit deze vakgebieden succesvol kunnen gebruiken ter ondersteuning van beleidsbeslissingen in de publieke en private sector.

De cursus "Bedrijfsstatistiek" draagt bij tot volgende competenties:
* basisinzichten verwerven in relevante wetenschappelijke methoden en technieken,
* ontwikkelen van probleemoplossend vermogen,
* kunnen analyseren, synthetiseren en integreren van verschillende inzichten,
* methoden kritisch leren toepassen en beoordelen.

Meer specifiek, bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel
* kunnen studenten de behandelde statistische technieken, methoden en kansregels verantwoorden, verklaren en toepassen op concrete onderzoeksvragen,
* hebben studenten inzicht in statistische technieken en methoden en kansregels,
* kunnen studenten in concrete situaties kiezen tussen de verschillende beschikbare technieken en methoden,
* zijn studenten in staat een correcte redenering op te bouwen (van analyse van het probleem tot oplossing en conclusie).
 

Identieke opleidingsonderdelen

D0W27A: Bedrijfsstatistiek

Onderwijsleeractiviteiten

Bedrijfsstatistiek (TEW) (B-KUL-D0T17a)

6 studiepunten : College 46 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In dit opleidingsonderdeel wordt de student grondig vertrouwd gemaakt met de beginselen van  kansrekenen, de beschrijvende statistiek en de verklarende statistiek.

De cursus geeft een overzicht van de belangrijkste statistische denkwijzen en methoden voor het verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens. Hierbij is een basiskennis in  kansrekenen noodzakelijk. De volgende onderdelen worden behandeld:

1. Begrip kans, verschillende definities van kans, rekenregels, teltechnieken, voorwaardelijke kans, onafhankelijke gebeurtenissen, regel van Bayes.

2. Univariate toevalsveranderlijken: specifieke discrete en continue toevalsveranderlijken, verwachte waarde, variantie, momenten en andere kengetallen.

3. Discrete en continue kansmodellen, transformaties van toevalsveranderlijken

4. Multivariate toevalsveranderlijken: gezamenlijke, marginale, voorwaardelijke kansverdeling, specifieke kansverdelingen en dichtheden. Functies van meerdere toevalsveranderlijken, covariantie en correlatie.

5. Wet van de grote aantallen en centrale limietstelling.

6. Beschrijvende statistiek: data en hun voorstelling (grafisch en via tabellen), beschrijvende kengetallen van steekproefgegevens.

7. Parameterschatters:  maximum likelihood schatters, momentenschatters.

8. Betrouwbaarheidsintervallen voor gemiddelden, proporties, varianties, correlaties, verschil van twee gemiddelden.

9. Toetsen van hypothesen voor gemiddelden, proporties, varianties, correlaties, verschil van twee gemiddelden.

10. Goodness-of-fit toetsen.
 

Studiemateriaal

Gebruikt studiemateriaal:

* Cursustekst: Kansrekenen en Beschrijvende Statistiek, ACCO, Auteurs M. Jansen en G. Claeskens.
* Cursustekst: Bedrijfsstatistiek.
* Eventueel bijkomend studiemateriaal wordt via Toledo ter beschikking gesteld.

TOLEDO:

*Bij deze onderwijsleeractiviteit wordt gebruik gemaakt van TOLEDO

Toelichting werkvorm

Hoorcollege waarin ook oefeningen aan bod zullen komen. Studenten werken zelfstandig aan oefeningen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Bedrijfsstatistiek (TEW) (B-KUL-D2T17a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Rekenmachine, Formularium

Toelichting

Evaluatiekenmerken
Het examen is schriftelijk en gesloten boek.
Tijdens het examen mag gebruik gemaakt worden van een formularium en een rekenmachine.

Bepaling eindresultaat
Het opleidingsonderdeel wordt beoordeeld door de docent(en), zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. Het resultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20. Bij de beoordeling van meerkeuzevragen wordt een bestraffing van foutieve antwoorden (giscorrectie) toegepast. Voor verdere details betreffende de toepassing van de bestraffing van foutieve antwoorden, zie de colleges en de toledopagina.

Tweede examenkans
De evaluatiekenmerken en bepaling van het eindresultaat van de tweede examenkans zijn identiek aan die van de eerste examenkans, zoals hierboven beschreven.
 

ECTS Bedrijfsfinanciering (TEW) (B-KUL-D0T20A)

6 studiepunten Nederlands 46 Tweede semesterTweede semester Uitgesloten voor examencontract
Wuyts Gunther (coördinator) |  Van Hulle Cynthia |  Wuyts Gunther

Doelstellingen

Bij het voltooien van D0T20a Bedrijfsfinanciering kan de student:
- Investeringsprojecten via geëigende financiële technieken beoordelen, in een bedrijvencontext en in een social profit omgeving
- De belangrijke bedrijfswaarderingstechnieken begrijpen, toepassen in oefeningen en minicases en inzichtelijk de verbanden aangeven; de student kan ook een KMO waarderen
- Onderbouwd een discussie aangaan inzake de optimale dividendpolitiek van een bedrijf
- Basisberekeningen inzake risico en rendement van een portefeuille realiseren en een basisadvies geven omtrent een optimale beleggingsstrategie
- Via het CAPM het verband kunnen duiden tussen rendement en risico in een kapitaalmarkt in evenwicht
- De impact van de kapitaalstructuur op de ondernemingswaarde begrijpen, kunnen berekenen in oefeningen en (mini)cases alsook een onderbouwd advies geven
- De diverse vermogenskosten kunnen duiden en berekenen, het verband tussen deze kosten begrijpen alsook de impact van investerings-en financieringsbeslissingen op deze kosten kunnen berekenen
- De impact van een investeringsproject op de cashbehoeften van een organisatie inschatten over de levensduur van het project, dwz een financiële planning realiseren..
- Het concept van efficiënte kapitaalmarkten kritisch kunnen duiden alsook de implicaties voor bedrijfswaardering en optimale beleggingsstrategieën
- Onderbouwd de financiële berichtgeving over bedrijven en de beurs becommentariëren

Begintermen

Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel beheerst de student de basis van boekhouden zoals aangebracht in een onderdeel ‘accountancy’ evenals enkele elementaire begrippen uit de statistiek.

Identieke opleidingsonderdelen

D0H25A: Bedrijfsfinanciering (HIR)
D0W31A: Bedrijfsfinanciering
HBN04A: Bedrijfsfinanciering

Onderwijsleeractiviteiten

Bedrijfsfinanciering (TEW) (B-KUL-D0T20a)

6 studiepunten : College 46 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Algemene beschrijving:

Vooreerst beoogt dit college de studenten een denkkader te verschaffen om optimale investerings-, financierings- en dividendbeslissingen te nemen, zowel onder zekerheid als onder onzekerheid. Vervolgens worden, uitgaande van de op die manier verworven financieel-theoretische inzichten, belangrijke problemen van bedrijfsfinanciering behandeld, via de integratie van de relatie risico-rendement, het financieel evenwicht en de reële economische omgeving. Tegelijkertijd wordt veel aandacht besteed aan de praktische relevantie zodanig dat aan het einde van het college de studenten in staat zouden moeten zijn de verworven inzichten te kunnen toepassen en voldoende voorbereid zijn om praktische vraagstukken van ondernemingsfinanciering in zijn geëigend denkkader te kunnen onderbrengen. Deze cursus legt ook de basis voor diverse deelgebieden in financiewezen die binnen de richting in gespecialiseerde opleidingsonderdelen verder worden uitgewerkt.

Deel 1 behandelt investeringsanalyse zowel vanuit het standpunt van de theoretische grondslagen alsook van de kant van de praktische toepassingen. Het hier opgebouwde denkkader wordt verder ontwikkeld om het vraagstuk van de waardebepaling van ondernemingen te behandelen, alsook dit van de dividendpolitiek. In een logische volgende stap komt enerzijds de problematiek van portefeuilletheorie en het CAPM aanbod en anderzijds de wisselwerking met de ondernemingen. Tenslotte wordt afgerond met de theorie van Modigliani en Miller omtrent de impact van de financieringspolitiek op de waarde van de onderneming.

Deel 2 diept de impact van de kapitaalstructuur op de onderneming verder uit en behandelt financiële planning. In diverse special topics komen tenslotte aan bod: de economische functies van financiële markten, waardering via multiples en EVA. Uiteindelijk wordt afgesloten met een uitgebreide geïntegreerde oefening. Doorheen het opleidingsonderdeel worden voortdurend de theoretische inzichten op oefeningen toegepast en wordt illustratief materiaal aangedragen via websites van ondernemingen, krantenartikels en jaarverslagen. Ook worden meerdere gevallenstudies behandeld. Doorheen dit opleidingsonderdeel komen de belangrijke inzichten uit de financiële theorie aan bod en wordt ook de praktische toepasbaarheid geduid zonder wiskundig/technisch te worden

Studiemateriaal

Gebruikt studiemateriaal

* Handboek: Van Hulle C., Bedrijfsfinanciering, ACCO Uitgeverij
* Extra cursusmateriaal (artikels, oefeningen, …) wordt ter beschikking gesteld via Toledo.

Toledo

* Bij deze leeractiviteit wordt gebruik gemaakt van Toledo

Toelichting werkvorm

In interactieve hoorcolleges wordt de leerstof uit het handboek uitgelegd en gedemonstreerd aan de hand van toepassingen, oefeningen en minicases.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Bedrijfsfinanciering (TEW) (B-KUL-D2T20a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Formularium, Rekenmachine

Toelichting

Evaluatiekenmerken

* Het schriftelijk examen bestaat uit meerkeuzevragen
* Tijdens het examen mag gebruik gemaakt worden van een eenvoudige, niet-programmeerbare rekenmachine
* Een formularium en financiële tabellen worden ter beschikking gesteld als bijlage bij de examenkopij.

 

Bepaling eindresultaat

* Het opleidingsonderdeel wordt beoordeeld door de docent(en), zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. Het resultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20.

* * Bij de beoordeling van de meerkeuzevragen wordt een giscorrectie toegepast.

 

Tweede examenkans

De student heeft per academiejaar tweemaal de kans deel te nemen aan het examen: een eerste keer in de eerste/tweede examenperiode, volgens het semester waarin het opleidingsonderdeel geprogrammeerd wordt, en een tweede keer in de derde examenperiode.

 

De evaluatiekenmerken en de bepaling van het examenresultaat bij de tweede examenkans zijn identiek aan die van de eerste examenkans.

Toelichting bij herkansen

De evaluatiekenmerken en de bepaling van het examenresultaat bij de tweede examenkans zijn identiek aan die van de eerste examenkans.

ECTS Managerial Economics (B-KUL-D0T96A)

6 ECTS English 41 Second termSecond term Cannot be taken as part of an examination contract

Aims

Upon completion of this course the students will be able to:

  • Explain and recognize key economic concepts, as they relate to managerial decision making
  • Formulate and analyze management questions using economic models
  • Use analytical tools to provide, understand and interpret quantitative answers to support managerial decision making
  • Apply the theoretical insights about managerial decision making to a simulated market environment, using a business game

Previous knowledge

At the beginning of this course, the student should be familiar with mathematics and microeconomics as illustrated in e.g. the courses 'Mathematics for Economists' and 'Markets and Prices'.


 

Identical courses

D0W69A: Managerial Economics
D0H52A: Managerial Economics
HBN58B: Managerial Economics

Onderwijsleeractiviteiten

Managerial Economics: Analytical Tools (B-KUL-D0T96a)

4 ECTS : Lecture 21 Second termSecond term

Content

The course will cover such topics as:

  • Static and dynamic oligopoly models
  • Anticompetitive behavior and antitrust policy
  • Relations between firms: contracts, mergers and competition
  • Non-price competition: product differentiation, advertisement, R&D, and patents
  • Networks and auctions

Course material

Course materials used:

  • Information about the textbook will be communicated via Toledo.
  • Students are expected to take notes during the lectures.
  • Lecture slides and extra course materials will be provided via Toledo.
  • Students need to critically and thoroughly study the theory and examples, as presented during the lectures. They are expected to prepare for the lectures before coming to class. 

Format: more information

The first part of the course focuses on explaining the learning content. Students are expected to critically and thoroughly study the theory and examples as presented during the lectures. Students are expected to prepare the lecture before coming to class. 

Managerial Economics: Business Game (B-KUL-D0T99a)

2 ECTS : Assignment 20 Second termSecond term

Content

For this part of the course, students are required to participate in a business game. Here they should apply the theoretical insights they gained to the management of their own company in a simulated market environment. For this part of the course, students will work together in a team and will use multidisciplinary economic concepts and managerial decision making.

Course material

Used course material

  • Slides and extra material, provided via Toledo

Toledo

  • Toledo is being used for this learning activity

Format: more information

For the second part of the course, students are required to participate in a business game. The business game will take two days and will be organized during one week in the second semester. Students are expected to participate actively in the game. Communication about the business game will happen through Toledo.

Evaluatieactiviteiten

Evaluation: Managerial Economics (B-KUL-D2T96a)

Type : Partial or continuous assessment with (final) exam during the examination period
Description of evaluation : Written, Participation during contact hours
Type of questions : Multiple choice, Open questions, Closed questions
Learning material : Calculator

Explanation

FEATURES OF THE EVALUATION

  • Permanent evaluation: business game
    • The business game will be graded as communicated via Toledo.
  • Final exam
    • The exam is a written, closed-book exam
    • Students can use a NON-graphic calculator to solve mathematical questions
    • The exam consists of both open questions and closed questions in the format of multiple choice questions

 

DETERMINATION OF FINAL GRADES

  • The grades are determined by the lecturer as communicated via Toledo and stated in the examination schedule. The result is calculated and expressed as a number on a scale of 20.
  • The multiple choice questions will be corrected using punishment for guessing.
  • The final grade is a weighted score and consists of:
    • The business game counts for 30% of the final grade, the final exam counts for the other 70%
    • If the student does not participate in the business game, the final grade of the course will be NA (not attended) for the whole course.
    • If the student does not participate in the final exam, the final grade of the course will be NA (not attended) for the whole course.
  • Students need to obtain 10/20 or more on the final exam to pass the course. For students who obtain less, the grade on the final exam counts as the final grade for the course.

 

SECOND EXAMINATION OPPORTUNITY

  • The grades are determined as in the first examination period.
  • However, due to the nature of the business game, the grade for the business game attained at the first examination opportunity is transferred to the second examination opportunity, even if the student obtained a deficit score or 0-grade. If the student did not participate in the business game, the final grade is NA (not attended) for the entire course.

Information about retaking exams

See ‘Explanation’ for further information regarding the second examination opportunity.

ECTS Japanse taal en cultuur in context: een inleiding (B-KUL-F0BG2A)

4 studiepunten Japans 26 Tweede semesterTweede semester Uitgesloten voor examencontract

Doelstellingen

Doel van dit OPO is de student via de Japanse taal kennis te laten maken met de Japanse maatschappij, cultuur en omgangsvormen. 

Aan het einde van dit opleidingsonderdeel kan de student een basisconversatie in het Japans voeren, hiragana en katakana lezen, een 40-tal vaak voorkomende kanji in het Japanse straatbeeld begrijpen, om aldus beter voorbereid te zijn op een verblijf in Japan.  

Begintermen

Geen specifieke begintermen.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Japanse taal en cultuur in context: een inleiding (B-KUL-F0BG2a)

4 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

De verschillende taalactiviteiten (zowel receptief en productief) bereiden voor op een verblijf in Japan en het leggen van sociale contacten. De inhoud legt bovendien verbanden naar de geografie van Japan, de traditionele Japanse cultuur en de popcultuur, de maatschappij (bv het Japanse straatbeeld, het openbaar vervoer) enz.

Studiemateriaal

Syllabus, online Japanse grammatica en oefeningen https://ilt.kuleuven.be/jpgram/, Toledo

Toelichting onderwijstaal

Tijdens het college wordt getracht zo veel mogelijk de doeltaal (Japans) te gebruiken.

Toelichting werkvorm

Tijdens 13 interactieve colleges waarop de student aanwezig hoort te zijn worden zo veel mogelijk verschillende vaardigheden (luisteren, spreken, lezen en schrijven) en kenniselementen (woordenschat, uitdrukkingen, grammaticale regels, schrift) gecombineerd.

 

Om de colleges vlot te laten verlopen wordt van de student verwacht om na ieder college de opgegeven taken te maken en in zelfstudie woordenschat en bepaalde vormen in te studeren. Opdat de student de doelstelling kan bereiken wordt actieve medewerking tijdens de colleges en regelmatige herhaling nadien verwacht.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Japanse taal en cultuur in context: een inleiding (B-KUL-F2BG2a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling, Schriftelijk

ECTS Inleiding tot de Japanse cultuur en maatschappij (B-KUL-F0TC8A)

4 studiepunten Nederlands 26 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Grondige inleiding in de essentiële aspecten van de Japanse cultuur.

Begintermen

Geen specifieke begintermen.

Onderwijsleeractiviteiten

Inleiding tot de Japanse cultuur en maatschappij (B-KUL-F0TC8a)

4 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Ondanks de snelle en ingrijpende veranderingen die Japan sinds 1868 heeft ondergaan, blijft de eeuwenoude autochtone beschaving de kern van waaruit land en volk begrepen moeten worden. Voor een grondige studie van de taal is een goede kennis van de Japanse cultuur eveneens onontbeerlijk. Aan de hand van hoogtepunten uit de literatuurgeschiedenis wordt vooral aandacht besteed aan die aspecten die in andere cursussen niet of onvoldoende aan bod komen, zodat een globaal inzicht bevorderd wordt

Toelichting werkvorm

  

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Inleiding tot de Japanse cultuur en maatschappij (B-KUL-F2TC8a)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Paper/Werkstuk

Toelichting

10/20 voor een multiple choice examen; 10/20 voor ofwel een individueel werkstuk (blog, wiki-artikel) of een groepswerk (video). 

ECTS History of modern Japan (B-KUL-F0TD0A)

4 ECTS English 26 First termFirst term

Aims

To acquire a basic knowledge and critical insight into modern social, political and cultural history of Japan. 

Identical courses

F0TD0B: Geschiedenis van het moderne Japan

Onderwijsleeractiviteiten

History of modern Japan (B-KUL-F0TD0a)

4 ECTS : Lecture 26 First termFirst term

Content

This course offers a broad overview of the process of modernisation in Japan and covers the period from mid-19th century up to the present. It pays attention to the rise of modern nationalism, the period of militarism and expansionism, the American occupation, the postwar democratisation process and the rise of Japan as an economic superpower. We will focus on the political decision-making, the institutional reforms and the accompanying radical social developments. To a lesser degree we will also discuss the cultural and scientific developments.

Course material

Textbook: Een geschiedenis van Japan: van samurai tot soft power, published by Acco, Leuven.

Evaluatieactiviteiten

Evaluation: History of modern Japan (B-KUL-F2TD0a)

Type : Exam during the examination period
Description of evaluation : Written
Learning material : None

ECTS Binnen- en buitenlandse politiek van Japan (B-KUL-F0TD3A)

4 studiepunten Nederlands 26 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Deze optie biedt een brede inleiding tot het hedendaagse binnenlandse en buitenlandse beleid van Japan Studenten krijgen de kans om benaderingen te overwegen voor het conceptualiseren, modelleren en analyseren van de organisatie en werking van de belangrijkste moderne Japanse politieke instellingen, evenals de internationale betrekkingen van Japan. optie besteedt aandacht aan de politieke en economische dynamiek van Japan terwijl ze hun ontstaan ​​en verandering onderzoeken, met een focus op de rol van belangrijke beleidsactoren.De studenten zullen dienovereenkomstig leren verbanden te leggen en theoretische kennis op te doen voor de analyse van de binnenlandse en buitenlandse politiek van Japan in vergelijking met andere landen, waaronder China, Zuid-Korea, de VS en de EU.

Na afronding van deze cursus zult u:

  • Ontwikkel een grondig begrip van de politieke dynamiek en instellingen van Japan op een historische en hedendaagse manier;
  • Toepassen en ontwikkelen van kennis van theorieën over internationale betrekkingen door de analyse van een niet-westers politiek systeem;
  • Beoordeel de internationale betrekkingen, het binnenlands en het buitenlands beleid van Japan in een vergelijkend perspectief;
  • Operationaliseer de nodige achtergrond om onderzoek te doen naar de politiek van Japan.

Begintermen

Geen specifieke begintermen. Geen voorkennis vereist.

Onderwijsleeractiviteiten

Binnen- en buitenlandse politiek van Japan (B-KUL-F0TD3a)

4 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

 

De cursus is idealiter opgedeeld in twee delen. Het begint met het beschouwen van de politieke tradities en instellingen van Japan en de impact van de naoorlogse Amerikaanse bezetting op de hedendaagse politieke lay-out van Japan. Daarna gaat de cursus verder met het analyseren van recente veranderingen in de regionalisering van Japan in Oost-Azië, de neoliberale transformatie en de machtswisseling tussen de Liberaal-Democratische Partij (LDP) en de Democratische Partij (DPJ) van Japan De eerste helft van de cursus wordt afgesloten met een bespreking van het Japanse publieke en private mediaspel ten opzichte van politieke en economische macht makelaars..

De tweede helft van de cursus richt zich op een reeks kwesties met betrekking tot het buitenlands beleid van Japan in zijn hedendaagse visie en geschiedenis: de theorie van internationale betrekkingen (IR) toegepast op het Japanse geval, de evolutie van de alliantie tussen de VS en Japan, de netelige betrekkingen met zijn buurlanden (bijv. China, Zuid-Korea) en het partnerschap EU-Japan.De cursus wordt afgesloten met een discussie over de continuïteit en veranderingen van het binnenlands en buitenlands beleid en de politieke economie van Japan over een reeks verhitte kwesties van maatschappelijk belang - van een vergrijzende en krimpende samenleving om rekening te houden met de wereldwijde invloed van Japan door zijn 'pacifisme' en zachte machtsmiddelen.

Studiemateriaal

De cursus hanteert geen specifiek leerboek.Het cursusmateriaal omvat een volledige lijst met geselecteerde hoofdstukken uit de meest recente en state-of-the-art handboeken en wetenschappelijke artikelen op het gebied van internationale betrekkingen, politieke wetenschappen, veiligheidsstudies en culturele studies. vooraf door de instructeur op Toledo in digitaal formaat.

Het cursusmateriaal gaat ter vergemakkelijking van studie en beoordeling vergezeld van gedetailleerde PowerPoint-dia's, links naar overheids- en institutionele rapporten en witboeken, media-fragmenten, evenals een lijst van gerenommeerde online bronnen over actuele Oost-Aziatische aangelegenheden op Toledo.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Binnen- en buitenlandse politiek van Japan (B-KUL-F2TD3a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk

Toelichting

Eerste examenkans:
Schriftelijk examen

Toelichting bij herkansen

Tweede examenkans:

Schriftelijk examen

ECTS Economische ontwikkelingen van Japan (B-KUL-F0TG0A)

4 studiepunten Nederlands 26 Tweede semesterTweede semester
Vanoverbeke Dimitri |  Hartmann Maj (plaatsvervanger)

Doelstellingen

De module geeft inzicht in de ontwikkeling van de moderne Japanse economie door middel van een macro- en micro-economische benadering.De cursus richt zich daarbij op drie spilperiodes van de Japanse economie: (1) de historische ontwikkeling van de Japanse economie met de nadruk over technologische evolutie, arbeid en beleid sinds de Tokugawa-periode; (2) de evoluerende kenmerken van de Japanse economische en arbeidsmarktcultuur in een dynamisch perspectief, beginnend bij de industriële wederopbouw in Japan na 1945, en het economische wonder van Japan in de jaren zestig en zeventig, met als hoogtepunt de zeepbeleconomie en de daaropvolgende crisisperiodes gedurende de jaren 1990-2000; en (3) internationale en regionale economische samenwerking met actoren zoals Oost-Aziatische landen, de VS, evenals de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan; en onderzoeken van De hedendaagse binnenlandse economie van Japan in termen van fiscaal beleid, monetair beleid, milieubeleid en structurele hervormingen.

Na succesvolle afronding beschik je over de kennis en vaardigheden om:

  • De historische fundamenten van de Japanse economie onderzoeken en bijdragen aan debatten over de relatie tussen economische en maatschappelijke ontwikkeling;
  • basiseconomische modellen en grafieken begrijpen en economische basisformules oplossen die de economische groei van Japan verklaren en contextualiseren;
  • Kritisch analyseren van sleutelconcepten, economische doctrines, sociaal-economische eigenaardigheden en beleidsregimes die relevant zijn voor Japan, en deze kennis op een duidelijke en coherente manier communiceren;
  • Synthese en bespreek onderzoek van primaire en secundaire materialen over geselecteerde onderwerpen van het macro-economische en micro-economische beleid van Japan;
  • Vergelijk en contrasteer enkele economische initiatieven van Japan met verschillende landen (met name de VS en de EU).

Begintermen

Geen specifieke begintermen.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Economische ontwikkelingen van Japan (B-KUL-F0TG0a)

4 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester
Vanoverbeke Dimitri |  Hartmann Maj (plaatsvervanger)

Inhoud

Deze cursus behandelt de ontwikkeling van de Japanse economie door drie onderling samenhangende dynamieken te onderzoeken: (1) de historische ontwikkeling van de Japanse economie met de nadruk op de mechanismen, het beleid en de kenmerken die de weg vrijmaakten voor de vooruitzichten van de hedendaagse economische structuur van Japan; (2) de actuele kenmerken van de Japanse industriële, zakelijke en arbeidscultuur zoals onderzocht door middel van economische basismodellen, economische indicatoren en hervormingen (bijv. de "Abenomics"); en (3) de manier waarop de Japanse economie is gerelateerd aan de Oost-Aziatische regio, de VS en Europa in termen van regionale en institutionele samenwerking.

Studiemateriaal

Deze cursus neemt geen volledig leerboek over, maar is voornamelijk gebaseerd op:

  • Flath, D. (2014 version or other). The Japanese Economy. Oxford University Press.  
  • Ito, T., & Hoshi, T. (2020). The Japanese Economy. MIT press.  

Beide worden u voor uw gemak in hun geheel als digitale bestanden (.pdf) verstrekt. De cursus omvat ook geselecteerde lezingen uit andere handboeken, evenals wetenschappelijke artikelen, beleidsrapporten, enzovoort, die vooraf volledig in digitaal formaat beschikbaar worden gesteld op Toledo.

Het cursusmateriaal gaat voor studie- en beoordelingsfacilitatie vergezeld van gedetailleerde PowerPoint-dia's; links naar economische indicatoren; overheids- en institutionele rapporten en witboeken; media-fragmenten; evenals een lijst met gerenommeerde online bronnen over actuele economische zaken van Oost-Azië die u kunt gebruiken om "live" te ontdekken wat er in de Japanse economie gebeurt. Al deze materialen zullen in gelijke mate beschikbaar zijn op Toledo.

De leerresultaten worden zowel bereikt door klassikaal leren als door onafhankelijke verwerking van de bovengenoemde wetenschappelijke literatuur en materialen. Er wordt van je verwacht dat je de materialen voor de cursusbeoordeling (eindexamen schriftelijk) bestudeert.

Toelichting werkvorm

De cursus wordt gegeven in wekelijkse lessen van twee uur. De meeste lessen hebben een lezing van twee uur; sommige lessen hebben een kortere lezing plus studentenactiviteiten. De deelname van studenten overal is zeer welkom. In het geval van studentenactiviteiten ontvang je gedetailleerde instructies en voorbereidingsmateriaal, zodat je effectief kunt omgaan met vragen en inzichten die als opstapje voor de les zullen worden gebruikt.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Economische ontwikkelingen van Japan (B-KUL-F2TG0a)

Type : Examen tijdens de examenperiode

ECTS Politics and Society in Japan: a Historical and Comparative Perspective (B-KUL-F0UV5A)

6 ECTS English 39 First termFirst term

Aims

Upon successful completion, the students will be able to: 

1. critically explore Japan’s policy-making process and its global significance, including its technological, economic, and cultural influence.

2. analyze Japan's low crime rate and unique legal structure in comparison to other major economies.

3. engage with Japan’s legal history and contemporary socio-political issues using both primary and secondary materials, including qualitative and quantitative approaches.

4. foster discussion on Japan’s legal system in a comparative perspective, encouraging students to reflect on its strengths and weaknesses relative to other legal systems worldwide.

5. to apply various sociological and policy analysis models to examine the actors and institutions involved in Japanese and global law and politics.

6. critically engage with key theoretical frameworks in Japanese law, politics, and society, and communicate these insights coherently.

7. assess contemporary stakeholder dialogues and policy-making processes in Japan, with a particular focus on bottom-up initiatives.

8. synthesize and present research from both primary and secondary sources on relevant topics, utilizing mixed methods (qualitative and quantitative approaches).

9. participate in critical discussions on the relationship between law, politics, and society in Japan, drawing comparisons with other legal systems.

Previous knowledge

No previous knowledge of Japanese law and politics or Japanese language proficiency are needed. Students are, however, warmly invited to closely follow daily news on Japan’s current affairs as it concerns its legal, political, and societal developments to keep up with the research themes and debates explored in the module.

Onderwijsleeractiviteiten

Politics and Society in Japan: a Historical and Comparative Perspective (B-KUL-F0UV5a)

6 ECTS : Practical 39 First termFirst term

Content

This module provides a critical and interdisciplinary overview of the major legal and political developments that have shaped—and continue to shape—the policymaking process in Japan. Drawing on perspectives from political science, law, history, and sociology, the course emphasizes both top-down and bottom-up processes in Japanese governance. It focuses on how law operates within society, particularly through constitutional, criminal, and civil law. However, the aim is not to analyze these laws in isolation, but to explore how they function within the social fabric of Japan.

Why focus on law? Law is a fundamental aspect of everyday life in all societies: it provides predictability, helps avoid anarchy, and secures cooperation among members of society by prioritizing the common good over individual gain (law as a tool for stability in society). Law is also a tool for action when people or groups feel excluded, discriminated against, or believe they are being treated unjustly (law as a tool for social change). This course examines the central features of Japan's legal system, viewing law as a social institution and exploring its relationship with other societal systems. We will focus on the role of key actors in the legal system and the interplay between social stability, and change. Additionally, the course emphasizes the relationship between law and broader economic, political, and social processes.

From the perspective of the sociology of law (or socio-legal studies), we will examine how law serves as both a practical resource for addressing social issues (a tool for change) and a set of shared representations and aspirations (for stability). The course will explore how legal professionals (lawyers, judges, law enforcement officers) and ordinary citizens mobilize and use law. Due to time constraints, we cannot cover every aspect of Japan’s legal system or every actor involved. Instead, we will focus on key topics that illustrate the situational and systemic demands placed on actors within the legal system. At the same time, we will seek to identify patterns in how law interacts with and influences society.

Course material

 

This course does not adopt a textbook. The study materials will be composed of selected readings. All resources will be made available in digital format. It is fundamental that you keep up (read, study, prepare) with the seminar materials listed for each week (details will be given on Toledo). 

Format: more information

The course will be taught over weekly, two-hour classes. Some classes will feature a short lecture plus a research seminar, while other classes will be fully hands-on research seminar. The course format requires full and active in-class participation (as part of the assessment). You will receive detailed instruction for seminar preparation and activities each week. You are expected to check Toledo regularly, prepare for the seminar according to instructions for each week and to actively participate in class, engaging with questions, activities, and debates both on a individual and group-work basis.  

Evaluatieactiviteiten

Evaluation: Politics and Society in Japan: a Historical and Comparative Perspective (B-KUL-F2UV5a)

Type : Continuous assessment without exam during the examination period
Description of evaluation : Paper/Project, Participation during contact hours

Explanation

40% active participation, 60% term paper or project.

ECTS Een socio-ecologische inleiding tot duurzaamheid (B-KUL-G0D70A)

3 studiepunten Nederlands 20 Tweede semesterTweede semester Uitgesloten voor examencontract

Doelstellingen

1. Leerdoelen

De student kan de betekenis en samenhang van de ‘Megatrends’ en hun achtergrond, de ‘Sustainable Development Goals’, de ‘Sustainability Doughnut’ en de ‘Planetary Boundaries’ verwoorden.

De student kan de discussie over de termen ‘duurzaamheid’ en ‘duurzame ontwikkeling’ duiden.

De student kan zowel de ecologische, economische, sociale, ethische als culturele dimensies van duurzaamheidskwesties concreet illustreren.

De student kan een aantal maatregelen in het domein van de eigen discipline die geschikt zijn om duurzaamheid te vergroten, opsommen, en toelichten welke impact ze (kunnen) hebben.

De student kan diversiteit en een open ethiek als basiskenmerk van ‘cultures of sustainability’ verder toelichten vanuit de idee van veerkracht en systeemdenken in een sociaal-maatschappelijke context.

De student kan systeemdenken (beperkt) toepassen bij het kritisch bekijken en vervolgens beoordelen van duurzaamheidscontroverses aangebracht in de media.

De student kan het belang van transdisciplinaire samenwerking en teamwerk in het kader van duurzaamheid en duurzame ontwikkeling voor specifieke cases aangebracht in krantenartikels uitleggen, door concrete relevante onderzoeksvragen van diverse wetenschapsdomeinen te verwoorden.

 

2. Vormingsdoelen

De student kan een respectvolle discussie over aspecten van duurzaamheid voeren met studenten uit de eigen zowel als uit andere disciplines, en getuigt hierbij van zorgvuldigheid, verantwoordelijkheidszin en een ethische ingesteldheid.

De student is bereid en in staat om op een kritische wijze deel te nemen aan de maatschappelijke discussie omtrent duurzaamheid vanuit de eigen expertise in haar/zijn discipline.

De student is ‘actiecompetent’, m.a.w. de cursus heeft capaci­teiten én het engagement bijgebracht om actief bij te dragen aan het aanpakken van de structurele oorzaken van duurzaamheidskwesties.

 

Identieke opleidingsonderdelen

G0D70B: Een socio-ecologische inleiding tot duurzaamheid

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Een socio-ecologische inleiding tot duurzaamheid: theorie (B-KUL-G0D70a)

1 studiepunten : College 10 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

In dit onderdeel worden de verschillende aspecten van het begrip duurzaamheid (ecologisch, sociaal, economisch) toegelicht. Daarnaast wordt de methodologie aangebracht om duurzaamheidskwesties te leren doorgronden en er mee om te gaan of een oplossing ervoor na te streven (systeemdenken, transdisciplinariteit, de honest broker positie, ‘political moves’ herkennen, de betekenis van bestaande machtsverhoudingen en ideologieën inschatten). Dit alles gebeurt op basis van feitenkennis in verband met de ‘Megatrends’, de ‘Planetary Boundaries’, de ‘Sustainability Doughnut’ en de ‘Sustainable Development Goals’. Hierbij zal ook aandacht besteed worden aan specifieke disciplinaire aspecten, gekaderd in een bredere systemische en transdisciplinaire context.

Studiemateriaal

Cursustekst, colleges, slides, artikels, SPOC on-line leermodules.

Een socio-ecologische inleiding tot duurzaamheid: opdracht (B-KUL-G0D71a)

2 studiepunten : Opdracht 10 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

In dit onderdeel worden de studenten in interdisciplinaire teams verdeeld. Ze krijgen een aantal opdrachten aansluitend bij de theorie te vervullen, in en buiten de contactmomenten, om vaardigheden relevant voor duurzaamheid te verkennen. Anderzijds geven ze elkaar en de docenten feedback, tijdens en na het leerproces dat ze doorlopen.

Studiemateriaal

Syllabus en media-materiaal, materiaal in de toledo-leeromgeving, discussie/praktijk-sessies

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Een socio-ecologische inleiding tot duurzaamheid (B-KUL-G2D70a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Presentatie, Self assessment/Peer assessment
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Cursusmateriaal

Toelichting

De evaluatie bestaat uit twee delen: een vormend proces in teamverband (deels gescoord via peer-evaluatie, en telt mee voor 6 van de 20 delen van de examenscore), en een afrondend, individueel te schrijven essay (buiten de examenperiode (net voor of tijdens de blokperiode), en dit telt mee voor 14 van de 20 delen van de examenscore). Wanneer meerkeuze-vragen worden gebruikt, wordt gis-correctie toegepast.

Elke student dient aan elk van de onderdelen deel te nemen om te kunnen slagen voor het geheel. Er is geen herkansing mogelijk voor het vormend proces dat in teamverband tijdens het jaar wordt doorlopen. De score van dit onderdeel wordt bij een herkansing overgedragen vanuit de eerste zittijd. Bijdrage in de evaluatie van dit procesonderdeel blijft 6 van de 20 punten bij een herkansing.

Toelichting bij herkansen

Er is geen herkansing mogelijk voor het vormend proces dat in teamverband tijdens het jaar wordt doorlopen. De score van dit onderdeel wordt bij een herkansing overgedragen vanuit de eerste zittijd. Bijdrage in de evaluatie van dit procesonderdeel blijft 6 van de 20 punten bij een herkansing.

ECTS Globale uitdagingen voor een duurzame samenleving (B-KUL-H0O00A)

3 studiepunten Nederlands 24 Tweede semesterTweede semester Uitgesloten voor examencontract

Doelstellingen

De hoofddoelstelling van dit vak is dat de studenten de nodige kennis (en vaardigheden) verwerven met betrekking tot de ‘staat van de planeet’. Daarvoor zetten we in op de volgende concrete leerresultaten:

  • Studenten zijn op de hoogte van de stand van zaken m.b.t. de voornaamste problemen waarmee de globale samenleving wordt geconfronteerd. Zij beschikken over de nodige parate kennis (ook kwantitatief) en zijn in staat om nieuwe informatie, op basis van deze kennis, inzichtelijk te interpreteren.
  • Zij kunnen een op feiten en rationale afwegingen gebaseerd standpunt innemen m.b.t. de voornaamste thema’s van de duurzaamheidsproblematiek. Hierbij kunnen zij, waar nodig, ook het cruciale cijfermateriaal correct interpreteren.
  • Studenten zijn zich bewust van het feit dat de wereld voortdurend in evolutie is en hebben de reflex om, wanneer nodig hun kennis bij te werken door het opzoeken en interpreteren van recent, relevant feitenmateriaal.
  • Zij hebben inzicht in de samenhang tussen de verschillende problematieken en zijn in staat om, als ze een standpunt innemen m.b.t. een bepaald thema, de samenhang met andere thema’s te duiden, waar mogelijk vanuit een systeemgebaseerde benadering.
  • Studenten kennen de implicaties van verschillende oplossingsstrategieën voor elk van de behandelde thema’s. Ook hier kunnen ze de samenhang met andere thema’s duiden, waar mogelijk vanuit een systeemgebaseerde benadering.
  • Studenten begrijpen waarom mensen dikwijls verkeerde denkbeelden koesteren (en welke de voornaamste zijn) en weten hier in een debat mee om te gaan.

 

De vormingsdoelen kunnen als volgt geformuleerd worden:

  • Studenten hebben de reflex ontwikkeld om uitspraken rond de behandelde thema’s kritisch te benaderen en te verifiëren aan de hand van recente informatie en inzichten, ook kwantitatief indien dat nodig is.
  • Studenten zijn in staat om informatie die hen bereikt i.v.m. de besproken thema’s te toetsen aan hun eigen kennis en kunnen de redenen formuleren waarom informatie al dan niet correct is.
  • Studenten hebben ook een ‘systeemreflex’ ontwikkeld: zij gaan, wanneer de behandelde thema’s besproken worden, spontaan op zoek naar de samenhang met andere thema’s en wegen uitspraken of standpunten niet enkel af ten opzichte van de kosten/benefits voor de thematiek in kwestie maar hebben oog voor het grotere geheel.

Begintermen

Geen specifieke voorkennis vereist.

Identieke opleidingsonderdelen

H04M8A: Interdisciplinair college duurzame ontwikkeling

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Globale uitdagingen voor een duurzame samenleving (B-KUL-H0O00a)

3 studiepunten : College 24 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

In deze lessenreeks worden globale duurzaamheidsuitdagingen ontrafeld, waarbij we de uitdagingen bekijken vanuit een globaal perspectief. De volgende thema’s worden behandeld:

  • "planetary boundaries" en klimaat
  • Biodiversiteit en landgebruik
  • Bevolkingsdemografie en globale gezondheid
  • Voedsel en water
  • Energie
  • Grondstoffen en circulaire economie
  • Urbanisatie en mobiliteit
  • Sociale en economische ongelijkheid
  • Migratie en diversiteit
  • Ethische, culturele en psychologische dimensies van globale veranderingen
  • Economie van duurzame ontwikkeling
  • Globale governance

 

Elke les wordt verzorgd door één of meerdere docenten uit de betrokken discipline.

Studiemateriaal

Het studiemateriaal zal bestaan uit de slidesets van de verschillende lesgevers die op een zo uniform mogelijke manier worden vormgegeven. Er wordt ook een Engelstalige versie van de slides gemaakt. Verder ondersteunen we het leerproces via digitale middelen zoals kennisclips zodat ook studenten die het Nederlands niet machtig zijn het vak via zelfstudie kunnen opnemen.

Toelichting onderwijstaal

Het OPO zal in het Nederlands gedoceerd worden. Wel zoeken we, op wat langere termijn, naar een oplossing om ook niet-Nederlandstalige studenten het OPO te laten volgen door het aanbieden van Engelstalig digitaal lesmateriaal.

Toelichting werkvorm

Het vak bestaat uit 12 lessen van twee uur die elk 1-2 thema’s behandelen. De lessen zullen interactief worden opgevat, o.a. door de studenten bij het begin te bevragen (met behulp van Poll Everywhere) over hun huidige kennis en hierover met hen in gesprek te gaan. Ook tijdens de les zullen regelmatig vragen gesteld worden en zal aan de studenten gevraagd worden om kleine oefeningen te maken.

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

F0BX5A : Globale uitdagingen voor een duurzame samenleving

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Globale uitdagingen voor een duurzame samenleving (B-KUL-H2O00a)

Type : Examen buiten de normale examenperiode
Vraagvormen : Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Rekenmachine

Toelichting

Het examen is een casusgebaseerd schriftelijk meerkeuzevraag examen met giscorrectie.

Toelichting bij herkansen

De tweede examenkans zal dezelfde vorm hebben als de eerste.

ECTS Statistiek van de sociale wetenschappen (B-KUL-S0A17E)

6 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester
Meeusen Cecil |  Pless Anna (medewerker)

Doelstellingen

Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel hebben de studenten volgende doelstellingen bereikt:

  • De studenten kunnen de basisregels van de wiskunde toepassen in oefeningen.
  • De studenten kunnen variabelen classificeren op basis van de omvang en aard van de uitkomstenverzameling en de meest passende beschrijvende statistieken (frequentieverdelingen, centrummaten, spreidingsmaten) berekenen en interpreteren.
  • De studenten kunnen de samenhang tussen twee variabelen (correlatie, kruistabel) benoemen, berekenen en interpreteren.
  • De studenten kennen de basisbegrippen uit de inductieve statistiek en kunnen deze toepassen in het kader van hypothesetesten en betrouwbaarheidsintervallen.
  • De studenten kennen de voorwaarden en beperkingen van de verschillende behandelde methoden, en kunnen deze op een concrete dataset nagaan.
  • De studenten kunnen statistische resultaten interpreteren en op basis daarvan een correct besluit op een wetenschappelijke manier formuleren.
  • De studenten zijn in staat om complexe sociaalwetenschappelijke vraagstelling om te zetten naar een kwantitatief meetbaar probleem.
  • De studenten kunnen de geziene analyses toepassen met het software pakket R en de output interpreteren.

Deze doelstellingen worden bij de start van de colleges aan de studenten gecommuniceerd.

Begintermen

Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel wordt de student verondersteld te beschikken over basis rekenvaardigheden. Een herhalingspakket wordt beschikbaar gesteld via Toledo.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Statistiek van de sociale wetenschappen: hoorcolleges (B-KUL-S0H00a)

4 studiepunten : College 36 Eerste semesterEerste semester
Meeusen Cecil |  Pless Anna (medewerker)

Inhoud

De algemene inhoud van dit opleidingsonderdeel bestaat uit de basisconcepten van de beschrijvende statistiek en de inductieve statistiek. Bij de beschrijvende statistiek wordt nagegaan hoe de informatie in een databestand op een overzichtelijke en synthetische wijze kan worden weergegeven. Het basisprobleem bij de inductieve statistiek bestaat erin om op basis van beschikbare data uitspraken te doen over een populatie via parameter- en intervalschattingen en testen van hypothesen.

We bekijken zowel methoden voor het beschrijven van één variabele (univariate statistiek) als de samenhang tussen twee variabelen (bivariate statistiek). Telkens worden de mogelijkheden en de eigenschappen behandeld van frequentieverdelingen (o.a. absolute, relatieve en cumulatieve frequenties), grafische voorstellingswijzen (o.a. scatterplot), centrummaten (o.a. modus, mediaan, gemiddelde) en spreidingsmaten (o.a. variantie, interkwartielafstand). Bij de beschrijving van de samenhang tussen twee metrische kenmerken wordt de covariantie en de correlatiecoëfficiënt gepresenteerd; voor de samenhang tussen twee kwalitatieve variabelen bekijken we in detail de kruistabel en chi-kwadraattest.

Alle statistische methoden worden geïllustreerd aan de hand van sociaalwetenschappelijke voorbeelden uit de verschillende disciplines (o.a. communicatiewetenschappen, politieke wetenschappen, sociologie, antropologie en sociaal werk).

Studiemateriaal

Om het opleidingsonderdeel vorm te geven wordt er met volgend studiemateriaal gewerkt:

Gebruikt studiemateriaal

  • Cursustekst: wordt gecommuniceerd bij start academiejaar
  • Slides (aansluitend bij cursustekst en hoorcolleges) worden beschikbaar gesteld op Toledo
  • Tussentijdse oefeningen, sociaalwetenschappelijke illustraties en toepassingen, gastcollege
  • Kennisclips ter ondersteuning van concepten en begrippen
     

Bijkomend aanbevolen studiemateriaal

Aanvullend materiaal wordt op Toledo ter beschikking gesteld.


Bij deze onderwijsleeractiviteit wordt gebruik gemaakt van Toledo voor aankondigingen, aanvullende informatie en het aanbieden van studiemateriaal.

Toelichting werkvorm

Tijdens de colleges wordt de theoretische inhoud behandeld die dan in de oefensessies wordt toegepast. De colleges en oefensessies vormen als dusdanig één geheel.

Van de studenten wordt verwacht dat zij aanwezig zijn tijdens de hoorcolleges, actief participeren, gebruik maken van de mogelijkheid om vragen te stellen en de leerstof zelfstandig en grondig studeren.

Concreet wordt dit georganiseerd in hoorcolleges die wekelijks plaatsvinden. De tijdens de colleges gebruikte slides worden op Toledo geplaatst.

Ondersteuning wordt voorzien door de mogelijkheid om tijdens het college vragen te stellen aan de docent.

Statistiek van de sociale wetenschappen: oefeningen (B-KUL-S0H01a)

2 studiepunten : Practicum 16 Eerste semesterEerste semester
Meeusen Cecil |  Pless Anna (medewerker)

Inhoud

De oefeningen behandelen de methoden gezien tijdens de hoorcolleges. Specifieke aandacht gaat uit naar rekentechnieken, ontleden van kwantitatieve sociaalwetenschappelijke vraagstukken en (statistische en inhoudelijke) interpretatie van de resultaten.

Ook de basisvaardigheden voor het softwarepakket R worden geïntroduceerd en ingeoefend.

Studiemateriaal

Om het opleidingsonderdeel vorm te geven wordt er met volgend studiemateriaal gewerkt:

 Gebruikt studiemateriaal

•           Online verwerkingsmateriaal (opdrachten, uitgewerkte oplossingen, zelftest en begeleidende kennisclips) wordt voor elke oefensessie ter beschikking gesteld via Toledo.

•           R zelfstudie modules (opdrachten, uitgewerkte oplossingen, zelftest en begeleidende kennisclips).

 

Bij deze onderwijsleeractiviteit wordt gebruik gemaakt van Toledo voor aankondigingen, aanvullende informatie en het aanbieden van studiemateriaal.

Toelichting werkvorm

De oefensessies worden ingericht volgens principes van blended learning, waarbij contactonderwijs (face-to-face) en online leren worden gecombineerd. De oefensessies worden ingericht als responsiecolleges waarbij studenten de mogelijkheid krijgen om gerichte vragen te stellen over het online verwerkingsmateriaal.

 

De R-sessies volgen het online driven model, waarbij werken met R zelfstandig zal worden ingeoefend via online cursusmateriaal, vragensessies en tussentijdse evaluaties.

 

Van de studenten wordt verwacht dat zij het verwerkingsmateriaal grondig doornemen en eventuele vragen op voorhand stellen via het discussieforum op Toledo. Deze vragen worden tijdens de responsiecolleges klassikaal behandeld.

 

Ondersteuning wordt voorzien door de mogelijkheid om tijdens de responsiecolleges, vragensessies en via het forum vragen te stellen aan de docent.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Statistiek van de sociale wetenschappen (B-KUL-S2A17e)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Vaardigheidstoets
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Formularium, Rekenmachine, Computer

Toelichting

Evaluatiekenmerken:

De evaluatie bestaat uit twee delen:

(a) Schriftelijk examen tijdens examenperiode (januari) met open, gesloten, en meerkeuzevragen; zowel theorie als oefeningen; gesloten boek. Statistische tabellen en formularium worden ter beschikking gesteld. Gebruik van een eenvoudig rekentoestel (geen grafisch) is toegelaten.

(b) Permanente evaluatie van de R modules. Er worden drie R zelfstudie modules gelanceerd, verspreid over het semester. De student dient deze zelfstandig te verwerken. Deze modules gaan gepaard met een online module test. De drie testen tellen mee voor 3 punten van het eindresultaat. Elke test telt mee voor 1 punt.

De leerstof voor de testen is cumulatief, d.w.z. dat de leerstof van de vorige module(s) integraal moet gekend blijven voor de testen van de opvolgende modules.

 

Bepaling eindresultaat:

3/20 score op R moduletesten. Elke test telt mee voor 1 punt.

17/20 score op schriftelijk examen in januari

 

Tweede examenkans:

Schriftelijk examen tijdens de examenperiode.

In de derde examenperiode wordt opnieuw een schriftelijk examen afgelegd met open, gesloten en meerkeuzevragen; zowel oefeningen als theorie; gesloten boek. Statistische tabellen en formularium worden ter beschikking gesteld. Het gebruik van een eenvoudig rekenmachine is toegelaten.

Er wordt één online R test afgenomen. Deze test is een integratie van de drie modules en telt opnieuw mee voor 3/20 punten.

Punten van januari zijn niet overdraagbaar naar de tweede examenkans.

Het eindresultaat is een gewogen cijfer dat als volgt wordt bepaald:

•           Schriftelijk examen: 17/20

•           SPSS evaluatie: 3/20

Toelichting bij herkansen

Tweede examenkans:

Schriftelijk examen tijdens de examenperiode.

In de derde examenperiode wordt opnieuw een schriftelijk examen afgelegd met open, gesloten en meerkeuzevragen; zowel oefeningen als theorie; gesloten boek. Statistische tabellen en formularium worden ter beschikking gesteld. Het gebruik van een eenvoudig rekenmachine is toegelaten.

Er wordt opnieuw een online R test afgenomen. Deze test is een integratie van de drie modules en telt opnieuw mee voor 3/20 punten.

Punten van januari zijn niet overdraagbaar naar de tweede examenkans.

Het eindresultaat is een gewogen cijfer dat als volgt wordt bepaald:

•           Schriftelijk examen: 17/20

•           R evaluatie: 3/20

ECTS Methodologie van de sociale wetenschappen (B-KUL-S0A18A)

6 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Deze cursus vormt een eerste kennismaking met de methodologie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Na het voltooien van dit opleidingsonderdeel kan de student:
-een wetenschappelijke en kritische houding aannemen tegenover verschillende denk- en werkwijzen in de onderzoekspraktijk
-beschrijven uit welke stappen sociaal-wetenschappelijk onderzoek bestaat, aangeven hoe deze stappen met elkaar verband houden en deze stappen toepassen op voorbeelden uit de onderzoekspraktijk
-de belangrijkste componenten van een onderzoeksplan weergeven
-de voor- en nadelen beschrijven van verschillende onderzoeksdesigns, methoden van steekproeftrekking en operationaliseringen
-een evaluatie maken van de validiteit en betrouwbaarheid van onderzoeksresultaten
-de implicaties van verschillende modi van dataverzameling en vraagverwoordingen binnen survey onderzoek weergeven en verklaren

Deze doelstellingen worden bij de start van de colleges aan de studenten gecommuniceerd.

Begintermen

Er is geen specifieke voorkennis vereist voor dit opleidingsonderdeel, maar interesse in het sociaal-wetenschappelijk onderzoek is een pluspunt vermits deze cursus de studenten vertrouwd wil maken met de denk- en werkwijze van de onderzoeker in de sociale wetenschappen.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Methodologie van de sociale wetenschappen (B-KUL-S0A18a)

6 studiepunten : College 52 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

De cursus bestaat inhoudelijk uit vier delen:

Deel 1 Basisbegrippen
H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?
H2 Bouwstenen en soorten sociaalwetenschappelijk onderzoek
H3 Filosofische achtergrond: epistemologische beginselen
H4 Ethiek in sociaalwetenschappelijk onderzoek

Deel 2 Planning en voorbereiding van empirisch onderzoek
H5 Onderzoek ontwerpen: strategie en doelstellingen
H6 Kwantitatieve en kwalitatieve meting
H7 Selectie van onderzoekseenheden: steekproeven

Deel 3 Kwantitatieve methodes
H8 Experimentele ontwerpen
H9 Surveyonderzoek
H10 Niet-reactief onderzoek en secundaire data-analyse

Deel 4 Kwalitatieve methodes
H11 Veldonderzoek en participerende observatie
H12 Diepte-interviews en focusgroepen

H13 Historisch-vergelijkend onderzoek

Studiemateriaal

Om deze onderwijsleeractiviteit vorm te geven wordt er met volgend studiemateriaal gewerkt: 

Gebruikt studiemateriaal
Roose, H., & Meuleman, B. (2021). Kennis maken. Methodologie van de sociale wetenschappen. Gent: SKRIBIS.
De in de colleges gebruikte slides worden ter beschikking gesteld van de studenten via Toledo.

Bijkomend aanbevolen studiemateriaal
Onderzoeksverslagen en artikelen ter illustratie van de geïntroduceerde concepten worden beschikbaar gesteld via Toledo.

Bij deze onderwijsleeractiviteit wordt gebruik gemaakt van Toledo voor aankondigingen, aanvullende informatie en het aanbieden van (bijkomend) studiemateriaal.

 

Toelichting werkvorm

Dit opleidingsonderdeel wordt ingericht volgens principes van blended learning, waarbij contactonderwijs (face-to-face) en online leren worden gecombineerd. Meer concreet wordt gekozen voor een flexibel model waarbij face-to-face onderwijs en online onderwijs beiden een centrale rol krijgen en waarbij flexibel wordt gewisseld tussen beide onderwijsvormen. De concrete invulling wordt gecommuniceerd via Toledo.Tijdens de colleges wordt de theoretisch tekst toegelicht en verduidelijkt met extra voorbeelden en oefeningen. Van de student wordt verwacht dat hij actief participeert in de hoorcolleges, de (korte) oefeningen die op het einde van sommige colleges aangeboden worden voorbereidt en de leerstof zelfstandig en grondig studeert.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Methodologie van de sociale wetenschappen (B-KUL-S2A18a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Rekenmachine

Toelichting

Evaluatiekenmerken:
Het examen is een gesloten-boek, schriftelijk examen met meerkeuzevragen. Diverse soorten vragen worden gesteld: er is een mix van theoretische vragen en van vraagstukken rond bepaalde onderdelen.

Bepaling eindresultaat:
Het opleidingsonderdeel wordt beoordeeld door de docent, zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. Het resultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20.
De meerkeuzevragen worden verbeterd mét bestraffing van foutieve antwoorden.

Na analyse van de resultaten kunnen er meerkeuzevragen worden geschrapt omwille van problemen met de vraagstelling of een bijzonder lage correlatie met het algemene resultaat, zodat wordt voldaan aan de kwaliteitseisen van het examen.

Herkansen:
De evaluatiekenmerken en de bepaling van het eindresultaat van de tweede examenkans zijn identiek aan die van de eerste examenkans zoals hierboven beschreven.

 

ECTS Sociologie (B-KUL-S0A20B)

4 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester
Van Bavel Jan |  Laeremans Britt (medewerker)

Doelstellingen

Na het voltooien van dit OPO heeft de student basisinzicht in de sociologische benadering van de sociale werkelijkheid en hoe die verschilt van andere menswetenschappelijke benaderingen. Dit vertaalt zich in de volgende eindtermen:

  • De studenten hebben kennis van en inzicht in sociologische kernbegrippen.
  • De studenten kunnen de vier basisvragen van de sociologie herkennen in specifieke sociologische vraagstukken.
  • De studenten kunnen de erfenis van de grondleggers van de sociologie herkennen in verschillende theoretische stromingen binnen de sociologie, inbegrepen de manieren waarop in die stromingen de verhouding tussen agency en structuur wordt opgevat.
  • De studenten kunnen de theoretische basisconcepten van de sociologie toepassen op specifieke maatschappelijke vraagstukken.

De studenten hebben een basisinzicht in de manier waarop in de sociologie aan onderzoek gedaan wordt.

Begintermen

Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke voorkennis vereist, maar de volgende algemene vaardigheden en attitudes zijn een pluspunt:

- relaties kunnen leggen tussen abstracte begrippen aan de hand van hun omschrijvingen

- abstracte begrippen kunnen vergelijken aan de hand van hun omschrijvingen

- een actieve interesse voor het functioneren van sociale relaties, sociale verbanden en de samenleving als geheel

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Sociologie (B-KUL-S0A20a)

4 studiepunten : College 52 Eerste semesterEerste semester
Van Bavel Jan |  Laeremans Britt (medewerker)

Inhoud

Deze cursus introduceert de basisbegrippen en –theorieën uit de sociologie. Aan de hand van een reeks van thematische colleges wordt de eigenheid van het sociologische perspectief in de verf gezet. Het geeft een overzicht van de vier grote basisvragen van de sociologie: (1) hoe wordt het samenleven geordend en georganiseerd; (2) hoe geeft dat vorm aan onze individuele levens; (3) in wat voor maatschappij leven wij thans; en (4) hoe kunnen we wetenschappelijk gefundeerde kennis verwerven over al die aspecten van het samenleven?

Deze vragen vormen de rode draad doorheen de thematische colleges, die qua thematiek van jaar tot jaar kunnen wijzingen maar steeds dezelfde basisconcepten en -theorieën uit de sociologie illustreren, zoals bijvoorbeeld sociale positie en rol, cultuur, sociale stratificatie, institutionalisering, functionele differentiatie, individualisering, sociale controle en de verschillende vormen van socialisatie.

Gaandeweg krijgen de studenten ook meer duiding bij hoe de antwoorden van sociologen op deze vragen doorheen de jonge geschiedenis van de sociologie geëvolueerd zijn en hoe de verschillen tussen de oorspronkelijke benaderingen van de stamvaders van de sociologie nog steeds doorwerken in hedendaagse sociologische analyses. Sommige stromingen benadrukken vooral dat vóórgegeven sociale structuren het individuele gedrag sterk sturen; andere stromingen zetten juist in de verf hoe het sociale opgebouwd wordt in functie van hoe individuen zich in interactie met elkaar gedragen. Sommige sociologische stromingen zien een gedeelde cultuur als dé basislijm die de samenleving bij elkaar houdt; andere beschouwen juist sociale conflicten rond tegengestelde, materiële belangen als de motor van sociale dynamieken.

Een kerninzicht van de sociologie is dat de hedendaagse maatschappij functioneel gedifferentieerd is. De colleges besteden uitvoering aandacht aan wat dit betekent voor allerlei domeinen van het sociale leven, zoals bijvoorbeeld de economie, het recht, het gezinsleven, het onderwijs en de gezondheidszorg.

Studiemateriaal

Gebruikt studiemateriaal

  • Handboek: Laermans, R. (2012). De maatschappij van de sociologie. Amsterdam: Boom.
    Tijdens de lessen kondigt de docent aan welke delen uit het handboek wél en niet tot de examenstof behoren.

Bij deze onderwijsleeractiviteit wordt gebruik gemaakt van Toledo voor aankondigingen, aanvullende informatie en het aanbieden van studiemateriaal. Er is ook een discussieforum waar studenten vragen kunnen stellen.

Toelichting werkvorm

Tijdens de colleges wordt de theoretische tekst toegelicht en verduidelijkt op basis van de toepassing op concrete maatschappelijke kwesties.

Van de studenten wordt verwacht dat zij aanwezig zijn in de hoorcolleges. De studenten denken tijdens het hoorcollege actief mee en hebben de mogelijkheid om vragen om verduidelijking, kritische opmerkingen of mogelijke toepassingen te formuleren.

Het verdient warme aanbeveling om de tekst uit het handboek te lezen en te verwerken NA het volgen van het overeenkomstige hoorcollege. Studeren op basis van samenvattingen die anderen gemaakte hebben, wordt ten stelligste afgeraden. Op de powerpoint horende bij elk college zal expliciet vermeld staan op welke delen uit het handboek de les betrekking heeft.

Ondersteuning wordt voorzien door de mogelijkheid om tijdens het college vragen te stellen aan de docent of via het discussieforum op Toledo.

Dit opleidingsonderdeel wordt in blokonderwijs gegeven gedurende de eerste 9 weken van het semester.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Sociologie (B-KUL-S2A20b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Het schriftelijk, gesloten boek examen bestaat uit meerkeuzevragen, met correctie voor foutieve antwoorden (- 1/3 punt per foutief antwoord).

Na analyse van de resultaten kunnen er meerkeuzevragen worden geschrapt omwille van problemen met de vraagstelling of een negatieve correlatie met het algemene resultaat, zodat wordt voldaan aan de kwaliteitseisen van het examen.

Herkansen

De evaluatiekenmerken van de tweede examenkans zijn identiek aan die van de eerste examenkans zoals hierboven beschreven. 

Toelichting bij herkansen

Zie 'toelichting' voor informatie over herkansen. 

ECTS Politicologie (B-KUL-S0A21B)

4 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel heeft de student de volgende doelstellingen bereikt:

  • De student kan het begrip “politiek” in eigen woorden omschrijven;
  • De student wordt enigszins vertrouwd gemaakt met de wetenschappelijke studie van de politiek, met name de politicologie en beschikt over een eerste reeks analyseschemata om zelf het politiek gebeuren, zowel internationaal als nationaal, adequater te volgen en te begrijpen;
  • De student kan reeds enkele werkwijzen van de politiek beschrijven, zowel de institutioneel-democratische als de onderhandse besluitvorming. 

 

Deze doelstellingen worden bij aanvang van de colleges aan de studenten gecommuniceerd.

Begintermen

Het strekt tot aanbeveling dat de student een interesse heeft in politiek en hoe politiek werkt en dit wilt bestuderen op universitair niveau, en dus ook de politieke actualiteit opvolgt (kennis actualiteit).

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Politicologie (B-KUL-S0A21a)

4 studiepunten : College 52 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Het college begint met het onderzoek van drie relativerende aspecten van de politiek: de schommelingen in de opdracht van de politiek doorheen de eeuwen, de functies van het institutioneel model en de historische beperktheid van de staat. Hoewel historisch beperkt, is de staat vandaag de dag zeker nog altijd de belangrijkste politieke entiteit. Het is dan ook rond die staat dat in dit opleidingsonderdeel verder wordt gewerkt.

Eerst wordt onderzocht hoe een bevolking van een staat kan uitgroeien tot een natie en wat hierbij de hinderpalen zijn. Verder wordt nagegaan hoezeer (of hoe weinig) een staat bepaald wordt door zijn grondgebied, en vooral hoe dit grondgebied een instrument voor de staat vormt. We bekijken o.a. de betekenis van decentralisatie, regionalisatie, federalisme en confederalisme. Er wordt tevens uitvoerig ingegaan op de machtsorganisatie in de staat en op de verschillende politieke regimes. Uiteraard krijgt ook de politieke besluitvorming en de beleidsvoering heel wat aandacht. Hierbij worden de belangrijkste analyseschemata voorgesteld (de grondige studie hiervan is uiteraard voor later). Tot slot wordt de staat tussen de andere staten gesitueerd.

De analyseschemata worden in aanzienlijke mate geïllustreerd met gebeurtenissen uit de binnenlandse en de internationale politieke actualiteit.

Studiemateriaal

Om dit opleidingsonderdeel vorm te geven wordt er met volgend studiemateriaal gewerkt:

  • Handboek dat verkrijgbaar is bij Politika Cursusdienst: K. Deschouwer & M. Hooghe (2022). Politiek: een inleiding in de politieke wetenschappen. Den Haag: Boom Lemma;
  • Artikels die jaarlijks worden geactualiseerd en waarvan de referentie in de colleges en via Toledo wordt meegedeeld.

 

In dit opleidingsonderdeel wordt gebruik gemaakt van Toledo voor aankondigingen, aanvullende informatie en het aanbieden van studiemateriaal.

Toelichting werkvorm

Dit opleidingsonderdeel wordt ingericht volgens de principes van blended learning, waarbij online onderwijs en contactonderwijs worden gecombineerd. Meer gedetailleerde informatie is beschikbaar via Toledo.

Tijdens de colleges wordt de cursus toegelicht en verduidelijkt met extra achtergrond. Van de studenten wordt verwacht dat zij de colleges voorbereiden (literatuur doornemen, vragen voorbereiden) en tijdens de colleges actief deelnemen (vragen stellen).

 

Dit opleidingsonderdeel wordt in blokonderwijs gegeven gedurende de eerste 9 weken van het semester.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Politicologie (B-KUL-S2A21b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen
Leermateriaal : Rekenmachine

Toelichting

Examenkenmerken

Het schriftelijk, gesloten boek examen bestaat uit meerkeuzevragen, met correctie voor foutieve antwoorden (- 1/3 punt per foutief antwoord), indien de groep tenminste 50 studenten telt, zodat de meerkeuzevragen op een statistisch verantwoorde wijze (item-test correlatie) kunnen getest worden op validiteit. Indien de groep kleiner is, wordt het schriftelijke examen gegeven via een examen met open vragen. Beide examenvormen zijn equivalent.

 

Bepaling examenresultaat

Het examen wordt beoordeeld door de docenten zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. Het resultaat wordt uitgedrukt met een geheel getal op 20.

Na analyse van de resultaten, kunnen er meerkeuzevragen worden geschrapt omwille van problemen met de vraagstelling of een bijzonder lage, of in extreme gevallen zelfs een negatieve, correlatie met het algemene resultaat, zodat wordt voldaan aan de kwaliteitseisen van het examen.

 

Herkansen

De evaluatiekenmerken en de bepaling van het eindresultaat van de herkansing zijn identiek aan die van de eerste examenkans, zoals hierboven beschreven.

Indien de groep kleiner is dan vijftig personen wordt met open vragen gewerkt, omdat er dan geen valide meerkeuze-examen kan worden opgesteld.

Toelichting bij herkansen

Zie toelichting bij 'herkansen'.

ECTS European Politics (B-KUL-S0A48C)

6 ECTS English 39 Second termSecond term
Van Hecke Steven (coordinator) |  Van Hecke Steven |  N. |  Pittoors Gilles (substitute) |  Jansen Lien (cooperator)

Aims

Upon completion of this course, the student has achieved the following objectives:

  • The student has knowledge of and insight into the origin, nature and functioning of the EU, the EU institutions and EU policy;
  • The student has developed an analytical capacity, by means of a set of conceptual frameworks and integration theories;
  • The student has a critical attitude towards European integration, the EU and European policy and towards scientific and non-scientific analyses of the EU;
  • The student has insight into the tension between the theory and practice of European integration;
  • The student is able to distinguish and estimate the respective role of interests, countries, persons and institutions in the European integration process, both in the short and longer term, and is able to link this to political current events in the EU;
  • The student is familiar with and can deal critically with primary sources from European integration history;
  • The student is able to express himself in correct and clearly written standard language and uses relevant, domain-specific terminology.

These objectives are communicated to the students at the start of the course.

Previous knowledge

At the start of this course, the student has a notion of the basic concepts and perspectives from the political science research domain.

The student is expected to (passively) have an interest in the European integration process, as well as to (actively) follow the political current affairs of the EU.

Is included in these courses of study

Onderwijsleeractiviteiten

Institutions and Policy of the European Union (B-KUL-S0A48a)

4 ECTS : Lecture 26 Second termSecond term
N. |  Pittoors Gilles (substitute)

Content

This learning activity consists of the following components:

 

Part I: The EU in context

The first set of lessons asks the fundamental questions about the nature of the EU, the way we perceive the EU, and the way we study the EU. Through which lenses do we (consciously or unconsciously) look at the EU, and what criteria are (consciously or unconsciously) used in assessing the EU in general and the EU institutions and policies in particular? The lessons present a wide variety of possible conceptual lenses (such as cooperation versus integration and intergovernmental versus supranational integration) and theoretical frameworks (such as neo-functionalism and liberal intergovernmentalism) to perceive, analyze and evaluate the EU and its institutions and policies. The concepts and insights from Part I form building blocks for the following lessons.

 

Part II: Institutions and Decision-Making

The second set of lessons focuses on the European Commission, the Council of Ministers and European Council, the European Parliament, the other institutions, and the interaction between these institutions. Attention is first paid to the composition, the internal functioning, the tasks, and the internal processes and areas of tension within each institution. Subsequently, attention is paid to the formal decision-making processes, the interinstitutional and interstate dynamics and the various fields of tension that influence European policy-making.

 

Part III: Policy

The third series of lessons starts with an analysis of the basic principles, competences, policy instruments and financial resources of the EU, so that students gain a clear view of the great diversity and complexity of EU policy. Subsequently, the course briefly discusses  the main policy areas, including policy fields such as the internal market, competition policy, economic and monetary policy, migration policy or foreign policy.

Course material

This learning activity will use the following course materials:

  • Handbook or reader (to be determined);
  • Additional literature (primary and secondary sources);
  • PowerPoint presentations;
  • Current events (to be followed through the media);
  • Personal notes.

 

The handbook and/or the reader are made available at the beginning of the semester via Politika Bookshop.

Toledo is used to provide PowerPoint presentations and additional literature, as well as for subject-related communication.

Format: more information

This learning activity is organized on campus. Students are expected to prepare the classes, actively contribute ideas and ask questions. The lecturer stimulates discussions by asking the students specific questions and making references to current events. The students are expected to follow current events.

 

This course is organized through block teaching during the first 9 weeks of the semester.

Is also included in other courses

S0L21A : International Relations and European Politics

European Integration since 1945 (B-KUL-S0B00a)

2 ECTS : Lecture 13 Second termSecond term
Van Hecke Steven |  Jansen Lien (cooperator)

Content

In this learning activity, students study the major themes of European integration history: the emergence (Europe after WWII, the role of the US, Monnet and the Schuman plan, the creation of the ECSC), the Europe of the Communities (failure of the EDG, Treaties of Rome, de Gaulle and the empty chair crisis), the long 1970s (The Hague Summit, 1973 enlargement, eurosclerosis), the relaunch (Single European Act, enlargement, Maastricht Treaty, the Convention) and the period of crisis (management) since the coming into force of the Lisbon Treaty (2009).

Course material

This learning activity will use the following course materials:

  • Handbook: S. Van Hecke & K. Vermeylen (2023). Why Europe? An integration history from A(denauer) to Z(elenskyy). Leuven: Lannoo Campus.
  • Additional literature (primary sources);
  • PowerPoint presentations;
  • Current events (to be followed through the media);
  • Personal notes.

 

The handbook and/or the reader are made available at the beginning of the semester via Politika Bookshop.

Toledo is used to provide PowerPoint presentations and additional literature, as well as for subject-related communication.

Format: more information

This learning activity is organized on campus. Students are expected to prepare the classes, actively contribute ideas and ask questions.

 

This course is organized through block teaching during the first 9 weeks of the semester.

Is also included in other courses

S0L21A : International Relations and European Politics

Evaluatieactiviteiten

Evaluation: European Politics (B-KUL-S2A48c)

Type : Partial or continuous assessment with (final) exam during the examination period
Description of evaluation : Written, Participation during contact hours
Type of questions : Multiple choice, Open questions, Closed questions
Learning material : None

Explanation

Evaluation characteristics

The evaluation is composed of following activities:

  • The written, closed book exam includes a series of open questions, which assess both knowledge and insight. Students are expected to be able to make connections between different parts of the lecture series. Students should be able to integrate in their answers the knowledge and insights that are offered in the lectures and in the study material and that they themselves acquire by following European current events and reading primary sources from the history of European integration. The exam will also contain a series of short, closed questions and/or multiple choice questions.
  • Participation during contact hours

 

Determination of the final result

The course is evaluated by the lecturer(s), as announced via Toledo and the exam regulations. The result is calculated and expressed as an integral number on 20.

 

The end result for the learning activity Insitutions and Policy of the European Union is a weighted number that is determined as follows:

  • Exam: 100%

 

The end result for the learning activity European Integration since 1945 is a weighted number that is determined as follows:

  • Exam: 90%
  • Participation during contact hours: 10%

 

If the student does not take part in one (or more) of the partial evaluations, the assessment of the part(s) not taken is counted as a 0-score within the weighted final result.

 

Retaking exams

The evaluation characteristics and the determination of the final result of the retake exam are identical to the ones of the first examination opportunity, as described above. However, the score received for ‘participation during contact hours’ will be transferred to the second examination opportunity.

Information about retaking exams

See explanation 'retaking exams'.

ECTS Politieke geschiedenis van België (B-KUL-S0A51C)

4 studiepunten Nederlands 26 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel heeft de student de volgende doelstellingen bereikt:

  • De student kan een aantal fundamentele evoluties uit de Belgische institutionele en politieke geschiedenis sinds 1830 beschrijven;
  • De student kan de belangrijke gebeurtenissen en figuren situeren, in hun tijd en context;
  • De student kan historische gebeurtenissen beoordelen op hun hedendaagse relevantie;
  • De student is vertrouwd met voor de Belgische politieke geschiedenis relevante bronnen;
  • De student is zich bewust van de problemen die te maken hebben met de “constructie van het verleden” en heeft een kritische houding tegenover gekleurde voorstellingen van de Belgische politieke geschiedenis. 

Deze doelstellingen worden bij het begin van het opleidingsonderdeel aan de studenten gecommuniceerd.

Begintermen

Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel heeft de student bij voorkeur een college hedendaagse geschiedenis of rechtsgeschiedenis achter de rug. De student kan zijn/haar feitenkennis opfrissen of aanvullen aan de hand van volgende werken:

  • T. Luykx & M. Platel (1985). Politieke geschiedenis van België. Mechelen: Kluwer.
  • E. Witte, A. Meynen & D. Luyten (2016). Politieke geschiedenis van België van 1830 tot heden. Antwerpen: Manteau.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Politieke geschiedenis van België: hoorcolleges (B-KUL-S0C48a)

4 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

De hoorcolleges leggen de nadruk op de periode sinds de Eerste Wereldoorlog en spitsen zich vooral toe op de volgende thema's:

  • De evolutie van de politieke instellingen van een elitair parlementair stelsel naar een massademocratie;
  • De overgang van een kleine overheid naar een keynesiaanse welvaartsstaat en de daarmee samenhangende expansie van het overheidsoptreden;
  • De geleidelijke federalisering van de unitaire staat;
  • Het ontstaan en de ontwikkeling van de politieke partijen en hun plaats in de politieke structuren;
  • De structurele evoluties in de Belgische politieke geschiedenis en de klassieke "breuklijnen" in de Belgische politiek (levensbeschouwelijk, sociaal en communautair);
  • De wisselende invulling van enkele belangrijke beleidsdomeinen (zoals de sociale en de buitenlandse politiek).

Studiemateriaal

Om dit opleidingsonderdeel vorm te geven wordt er met volgend studiemateriaal gewerkt:

  • Handboek [mededeling in de eerste les en via Toledo]: E. Gerard & F. Verleden (2019). De ongrijpbare macht. Politieke geschiedenis van België. Leuven: Acco;
  • Bronnenboek [mededeling in de eerste les en via Toledo]: F. Verleden & E. Gerard (2022). De Belgische regeringen sinds 1831. Brussel: ASP;
  • PowerPointpresentaties van de colleges die ter beschikking worden gesteld via Toledo;
  • Eigen notities.

Toelichting werkvorm

Tijdens de hoorcolleges wordt de cursus toegelicht en verduidelijkt met extra achtergrond, kadering en verbanden. De chronologische opbouw van het handboek kan daarbij worden verlaten om verbanden doorheen de tijd duidelijk te maken.

De studenten worden aangemoedigd tijdens het hoorcollege actief te participeren en gebruik te maken van de mogelijkheid om vragen te stellen.

De tijdens de colleges gebruikte PowerPointpresentaties vormen een aanvulling op het handboek en worden op het Toledo leerplatform onder 'cursusdocumenten' gepost.

Meer gedetailleerde informatie is beschikbaar via Toledo.

 

Dit opleidingsonderdeel wordt in blokonderwijs gegeven gedurende de eerste 9 weken van het semester.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Politieke geschiedenis van België (B-KUL-S2A51c)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen

Toelichting

Evaluatiekenmerken

Schriftelijk, gesloten boek examen met open vragen. Gebruik van het bronnenboek "De Belgische regeringen sinds 1831" is, mits vrij van aantekeningen, toegelaten op het examen.

 

Bepaling eindresultaat

Het opleidingsonderdeel wordt beoordeeld door de docent(en), zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. Het resultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20.

 

Herkansen

De evaluatiekenmerken en de bepaling van het eindresultaat van de herkansing zijn identiek aan die van de eerste examenkans.

Toelichting bij herkansen

Zie toelichting bij 'herkansen'.

ECTS Internationale politiek sinds 1945 (B-KUL-S0A52D)

6 studiepunten Nederlands 26 Tweede semesterTweede semester
Laenen Ria |  N.

Doelstellingen

Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel heeft de student de volgende kennis en vaardigheden ontwikkeld:

  • De student heeft het vermogen om de respectievelijke rol van belangen, personen en instellingen in de hedendaagse en historische internationale gebeurtenissen sinds 1945 van elkaar te onderscheiden en in te schatten;
  • De student heeft het vermogen om internationale gebeurtenissen uit het heden te koppelen aan ontwikkelingen uit het verleden;
  • De student heeft een verscherpt inzicht in de invloed van geopolitieke factoren op de evolutie doorheen de tijd in de internationale betrekkingen.

 

Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel heeft de student eveneens de volgende attitudes ontwikkeld:

  • De student heeft een interesse voor verklaringen en feiten in verband met de internationale betrekkingen sinds 1945;
  • De student heeft een verscherpte aandacht voor de verbanden die er kunnen opduiken tussen heden en verleden;
  • De student is zich bewust van de veelheid van factoren die gebeurtenissen in de internationale betrekkingen veelal beïnvloeden en teweegbrengen;
  • De student heeft een verscherpte aandacht voor bedoelde, maar vooral ook onbedoelde consequenties die beleidsbeslissingen voor de internationale betrekkingen kunnen teweegbrengen en hebben teweeggebracht.

 

Deze doelstellingen worden bij aanvang van het opleidingsonderdeel aan de student gecommuniceerd.

Begintermen

Bij aanvang van dit opleidingsonderdeel beschikt de student over de volgende kennis, inzichten en attitudes:

  • Een basiskennis van de staatkundige aspecten van geografie;
  • Een basiskennis van de internationale politieke actualiteit. De student verwerft deze o.a. door het volgen van de actualiteit via respectabele bronnen uit de internationale media.
  • Een grote interesse voor de internationale politiek en dus een bereidheid om inzicht in deze materie uit te bouwen.
  • Een bereidheid om een grote parate kennis in de internationale betrekkingen te ontwikkelen.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Internationale politiek sinds 1945 (B-KUL-S0A19a)

6 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester
Laenen Ria |  N.

Inhoud

Omdat het onmogelijk is om alle internationale gebeurtenissen sinds 1945 te behandelen binnen het tijdsbestek van één semester, wordt er gewerkt met een selectie aan thema’s.

Enerzijds wordt overkoepelend een chronologische volgorde aangehouden bij het behandelen van de thema’s beginnend met het einde van het broze bondgenootschap tussen ‘de Grote Drie’ tijdens de Tweede Wereldoorlog, vervolgens overstappend naar het ontstaan en verloop van de Koude Oorlog en eindigend met een blik op hoe de machtsverhoudingen tussen grootmachten zich ontwikkelden na het einde van de Koude Oorlog in een multipolaire context.

Anderzijds wordt dieper ingegaan op een selectie van conflicten of crisissen, zoals de Koreaanse Oorlog, de Vietnamoorlog, het Israëlisch-Palestijns conflict en de aanhoudende spanningen in het Midden-Oosten.

Er wordt tevens naar gestreefd een aantal hedendaagse gebeurtenissen historisch te kaderen. Studenten zullen zelf inspraak hebben in de keuze van het laatste thema dat aan bod komt.

Studiemateriaal

Om dit opleidingsonderdeel vorm te geven wordt er met volgend studiemateriaal gewerkt:

  • PowerPointpresentaties van de hoorcolleges die telkens na afloop van het hoorcollege ter beschikking worden gesteld via Toledo;
  • Lesopnames van de hoorcolleges die ter beschikking worden gesteld via Toledo;
  • Eventueel bijkomend studiemateriaal dat ter beschikking wordt gesteld via Toledo; 
  • Eigen notities.

Toelichting werkvorm

Deze onderwijsleeractiviteit wordt ingericht volgens de principes van blended learning, waarbij online onderwijs en contactonderwijs worden gecombineerd. Meer gedetailleerde informatie is beschikbaar via Toledo.

Met het oog op de realisatie van de doelstellingen van dit opleidingsonderdeel wordt van de studenten verwacht dat zij de colleges daadwerkelijk bijwonen en van de lesopnames alleen gebruik maken indien zij bv. omwille van ziekte niet in staat zijn om in de aula aanwezig te zijn.

 

Dit opleidingsonderdeel wordt in blokonderwijs gegeven gedurende de eerste 9 weken van het semester.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Internationale politiek sinds 1945 (B-KUL-S2A52d)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Evaluatiekenmerken

Het schriftelijk, gesloten boek examen bestaat uit twee types vragen:

  • Feitelijke kennisvragen over bepaalde gebeurtenissen, personen, plaatsen (een reeks van korte vragen);
  • Enkele open vragen waarin studenten de opgebouwde inzichten aantonen door enkele specifieke begrippen/ontwikkelingen die aan bod kwamen juist te situeren en toe te lichten en/of verbanden te leggen tussen gebeurtenissen die zich op uiteenlopende momenten van de bestudeerde periode hebben voorgedaan, maar die elkaar duidelijk beïnvloed hebben;
  • Studenten hebben de mogelijkheid om één open vraag op het schriftelijk eindexamen te vervangen door het insturen van een film- en documentairebespreking. Meer gedetailleerde informatie daarover is beschikbaar op Toledo.

 

Bepaling van het eindresultaat

Het opleidingsonderdeel wordt beoordeeld door de docent(en), zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. Het resultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20.

 

Herkansen

De evaluatiekenmerken en de bepaling van het eindresultaat van de herkansing zijn gelijk aan deze van de eerste examenkans, zoals hierboven omschreven.

Toelichting bij herkansen

Zie toelichting bij 'herkansen'.