Economische sociologie (B-KUL-Y00935)

3 studiepuntenNederlands26 urenEerste semester
OC Handelswetenschappen FEB Campus Antwerpen

Dit opleidingsonderdeel evalueert de volgende leerresultaten:

De student

1.a analyseert de omgeving waarin een organisatie actief is en schat de invloed van omgevingsfactoren op de werking van de organisatie in.

4.a heeft  een functionele multidisciplinaire kennis om maatschappelijke fenomenen te duiden en erover te reflecteren, ook vanuit wijsgerig-ethisch perspectief, en deze op een onderbouwde manier te verbinden met de bedrijfs- en markteconomische werkelijkheid.

4.b situeert actuele (bedrijfs)economische feiten en gebeurtenissen in hun historische ontwikkeling.

4.c analyseert het functioneren van organisaties en markten in relatie tot de samenleving en de daarin aanwezige actoren.

8.b neemt alternatieve verklaringen en methoden in overweging bij het analyseren en oplossen van een praktijkrelevant (bedrijfs)economisch probleem.

8.g toont belangstelling voor de maatschappelijke actualiteit en bouwt een brede maatschappelijke achtergrondkennis op.

12.a schat de gevolgen van bedrijfsvoering voor diverse stakeholders en maatschappij in.

12.b verbindt de psychosociale en ethische inzichten op een onderbouwde manier met de (bedrijfs)economische werkelijkheid.

12.c reflecteert over het bedrijfskundig en economisch denken en handelen vanuit sociaal en ethisch oogpunt.

 

Toelichting

De economische wetenschap gaat uit van een eigen perspectief op sociaaleconomische fenomenen. Dit perspectief heeft evenwel geen monopolie op het beschrijven, conceptualiseren en theoretiseren van deze feiten en gebeurtenissen. Ook andere sociale en menswetenschappen kunnen waardevolle inzichten verschaffen. De kwaliteit van de opleiding wordt mee bepaald door de kennis van deze alternatieve perspectieven en het vermogen om ze te kunnen hanteren. In dit opleidingsonderdeel wordt een “sociologische bril'' aangereikt. De colleges vertrekken vanuit de idee dat sociologie in het algemeen, en economische sociologie in het bijzonder, een bijdrage leveren om tot een beter inzicht in socio-economische verschijnselen en problemen te komen. Daarnaast wil de opleiding ook de kennis van de samenleving als geheel verhogen. Sociologische benaderingen bouwen immers voort op de idee dat niet-economische aspecten van de samenleving (cultuur, politiek,...) relevant zijn voor het economische en dat de economie omgekeerd vele andere sociale fenomenen beïnvloedt. Bovendien gaan sociologen er doorgaans van uit dat economische fenomenen zoals consumptie, werk en markttransacties (ook) vorm krijgen in en door de culturele en structurele eigenschappen van individuen, groepen en de samenleving.

Bij het voltooien van het opleidingsonderdeel kan de student

Op een minimaal niveau:

  • Omgaan met de basisconcepten uit de sociologie (4a, 4c)
  • De sociologische benadering situeren en vergelijken met de economische benadering (4a, 4b, 8a, 8b)
  • Tonen dat de economie bepaald wordt door een veelheid aan maatschappelijke fenomenen (1a, 4a,12c, 12b)
  • Tonen dat de economie een belangrijke oorzakelijke factor is van een veelheid van maatschappelijke fenomenen (1a, 4a, 4c, 12a, 12b)

Op een gevorderd niveau:
Grote lijnen van theorieën, benaderingen, feiten en gebeurtenissen

  • beknopt maar begrijpelijk samenvatten
  • vergelijken en tegen elkaar afwegen

Op excellentieniveau:

  • de leerstof connecteren met actuele feiten, gebeurtenissen of analyses
  • de theorieën en concepten gebruiken in een analyse van (actuele) sociale of sociaaleconomische problemen

Voor dit opleidingsonderdeel is het aanbevolen om te beschikken over voldoende voorkennis van de opleidingsonderdelen Algemene economie A en B en Bedrijfseconomie.

Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
HBA15A : Economic Sociology
HBH18A : Economische sociologie
HLH07A : Economische sociologie (Niet meer aangeboden dit academiejaar)

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. Economische sociologie (B-KUL-Y50711)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College26 urenEerste semester
OC Handelswetenschappen FEB Campus Antwerpen

Het OPO ‘Economische Sociologie’ introduceert de bredere theorievorming over maatschappelijke orde en sociaal handelen met betrekking tot het economische. Dit vak bouwt voort op de basiskennis die studenten HW eerder opdeden inzake economische theorie. Het OPO kan in die zin ook beschouwd worden als een reflectie op de verworvenheden en blinde vlekken van de economische discipline, zoals die is aangereikt in de economisch-theoretische vorming. Het toont ook hoe goede economische analyses bevrucht (kunnen) worden door verwante sociale wetenschappen, zoals de (economische) sociologie, en aanvullend door de antropologie, criminologie, geschiedkunde en politieke wetenschap.

De cursus begint met een brede introductie in de centrale concepten uit de algemene sociologie, en spitst zich dan toe op de sociologie van het economisch leven. We gaan in op de turbulente relatie tussen de disciplines van de economische wetenschap en de sociologie. Vervolgens behandelen we de belangrijkste uitgangspunten van de economische sociologie, gestructureerd door Polanyi’s driedeling van instituties van economische coördinatie (ruil, reciprociteit en redistributie). De laatste delen behandelen een aantal belangrijke theorieën en studies uit de economische sociologie zelf. Thema’s zoals economische en sociale stratificatie, de wederzijdse beïnvloeding van cultuur en economische fenomenen, socio-economische aspecten van sociale problemen en de sociologische fundamenten van organisatie-analyse komen hierbij aan bod.

 

Deel I. Elementaire eenheden van de sociologie

Hoofdstuk I. Sociologie als wetenschap

Hoofdstuk II. Cultuur, sociale constructies en normen

Hoofdstuk III. Sociale relaties en netwerken

Hoofdstuk IV. Macht, gezag en hulpbronnen

Hoofdstuk V. Sociale verandering en modernisering

 

Deel II. Tussen sociologie en economie

Hoofdstuk VI. Het ontstaan van de sociologie

Hoofdstuk VII. Kannibalisme en de imperialistische ambitie

Hoofdstuk VIII. Diffusie en inspiratie

 

Deel III. Elementaire eenheden van de economische sociologie

Hoofdstuk IX. Economisch handelen en economische instituties

Hoofdstuk X. Economische organisatie

Hoofdstuk XI. Reciprociteit en giftrelaties

Hoofdstuk XII. Redistributie

Adriaenssens, S. (2020). Basisbeginselen economische sociologie. Antwerpen/Cambridge: Intersentia.

De docent licht de belangrijkste leerinhoud kort toe en wijst op interpretatiemogelijkheden en -moeilijkheden, illustraties en toepassingsgebieden. Studenten krijgen tijdens de colleges de kans om elementen van de cursus te bediscussiëren.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Economische sociologie (B-KUL-Y70935)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Naslagwerk, Geen


Evaluatiekenmerken

Het examen is schriftelijk. Het basisexamen bestaat uit drie delen:

1. Meerkeuzevragen

De meerkeuzevragen peilen zowel naar kennis en vermogen tot reproductie, als naar het vermogen om dwarsverbindingen te maken en om de leerstof toe te passen op reële casussen. Op het resultaat van de meerkeuzevragen wordt een correctie tegen gokken toegepast, die neutraal is voor risico-aversie (de zongenaamde 'retrospectieve giscorrectie'). Verdere details over de beoordeling van meerkeuzevragen worden meegegeven tijdens de colleges en op de Toledo-pagina.

2. Een open vraag

Een beknopte uiteenzetting van een onderdeel van de cursus. Dit onderdeel vergt een zeker synthetiserend vermogen, en de bekwaamheid om te selecteren tussen hoofd- en bijzaken. Dit onderdeel wordt enkel verbeterd indien de student slaagde voor deel 1.

3. Een excellentievraag

Deze vraag bestaat uit een kort essay, waarin de student kan tonen de cursus te kunnen toepassen op een actueel probleem dat behandeld wordt in de opgegeven tekst. Dit deel wordt enkel verbeterd indien studenten minstens 12/20 behaalden op delen 1 en 2.

 

Bepaling eindresultaat

Het resultaat wordt als volgt vastgesteld:

1.      Indien de drempel op het examen op basisniveau niet gehaald wordt, is de score op het examen gelijk aan de score op dit deel.

2.      Bij examens die de drempel voor het basisniveau behalen, wordt deel 2 beoordeeld op 40% van de eindscore. De eindscore kan evenwel niet lager dan een tolereerbare eindscore (zoals bepaald in art. 81 bis en art. 91 bis van het OER) worden.

3.      Deel 3 is een bonusvraag (excellentieniveau), en kan enkel leiden tot een hogere of gelijkblijvende score.

Het resultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20.

De evaluatiekenmerken en bepaling eindresultaat van de tweede examenkans zijn identiek aan die van de eerste examenkans zoals hierboven beschreven.