Organiseren en financieren van publieke dienstverlening (B-KUL-S0D07B)

6 studiepuntenNederlands34 urenTweede semester
POC Politieke wetenschappen

Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel heeft de student de volgende doelstellingen bereikt:

  • De student begrijpt welke soorten publieke diensten bestaan;
  • De student kan de trends in de organisatie van publieke diensten beschrijven en verklaren waarom bepaalde beslissingen over de organisatie ervan worden genomen;
  • De student kan de kernbegrippen rond de allocatie van publiek diensten in eigen woorden omschrijven en illustreren;
  • De student kent de verschillende manieren waarop publieke diensten worden ingekocht en is in staat een verklaring te geven voor het bestaan van deze verschillende manieren;
  • De student heeft inzicht in de manier waarop burgers als klanten interageren met publieke diensten, en kan hierover kritisch reflecteren;
  • De student heeft inzicht in de implicaties van prestatiemeting voor leerprocessen, de sturing en beheersing binnen een organisatie, en interne en externe verantwoording;
  • De student kan gebeurtenissen uit de actualiteit in verband brengen en analyseren met de in de cursus aangereikte theorieën en concepten;
  • De student begrijpt het verband tussen financieel en prestatiemanagement en kan dat verband analyseren voor een case;
  • De student kan een onderscheid maken tussen de drie basiscomponenten van financiëel management en het verband ertussen uitleggen;
  • De student kan de belangrijkste instellingen die verantwoordelijk zijn voor de controle van de overheidsfinanciën in België noemen en hun rol uitleggen;
  • De student kan de begrotingsbeginselen die van toepassing zijn op publieke instellingen uitleggen;
  • De student kan een overheidsbegroting lezen en bespreken;
  • De student kan een onderscheid maken tussen de verschillende soorten boekhouding die van toepassing zijn op overheden en hun belangrijkste componenten uitleggen;
  • De student kan de basisaggregaten van de boekhouding verklaren en berekenen;
  • De student kan een onderscheid maken tussen de verschillende auditvormen en uitleggen hoe ze werken en wat hun voor- en nadelen zijn.

Deze doelstellingen worden bij aanvang van de colleges aan de studenten gecommuniceerd.

Voorkennis of economische achtergrond inzake boekhouding en begroting is niet nodig.

Dit opleidingsonderdeel bouwt verder op de kennis, vaardigheden en houding die werden ontwikkeld in het volgende opleidingsonderdeel:

  • S0A56 Publiek management (oude naam: Overheidsmanagement)

Het vooraf gevolgd hebben van dit of een vergelijkbaar opleidingsonderdeel strekt tot aanbeveling, maar is geen formele vereiste.

Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
S0D07A : Management van prestaties en financiën (Niet meer aangeboden dit academiejaar)

Onderwijsleeractiviteiten

6 sp. Organiseren en financieren van publieke dienstverlening (B-KUL-S0D07a)

6 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College34 urenTweede semester
POC Politieke wetenschappen

In dit vak gaan we dieper in op de organisatie en de financiering van publieke diensten. In het eerste deel gaan we dieper in op de organisatie, in het tweede op de financiering. We beginnen met de vraag wat publieke diensten zijn, wat ze publiek maakt, wie wat dient of hoort te krijgen en waarom. Vervolgens gaan we dieper in op de structurele organisatie van publieke diensten. Moet of kan de overheid deze diensten zelf leveren, of maakt de overheid gebruik van externe, private partijen? Burgers die gebruik maken van publieke diensten krijgen te maken met administratieve lasten en ervaren drempels. Waar komen die vandaan, hoe kunnen ze worden weggewerkt, en wat zijn de gevolgen ervan. Hoe kunnen publieke diensten meer burger-of klantgericht georganiseerd worden? Tenslotte kijken we naar hoe verantwoording wordt afgelegd over de werking van publieke diensten via prestatie-informatie en audits.

In het tweede deel van het vak kijken we naar het financieren van publieke dienstverlening. Volgende thema’s komen aan bod:de financiële cyclus, begroting, boekhouden, jaarrekeningen, basis balanslezen, oefeningen balanslezen, audit en controle.

Colleges worden gecombineerd met één of meerdere studiebezoeken (Rekenhof, Raad van State, SERV)

Om het opleidingsonderdeel vorm te geven, wordt er met volgend studiemateriaal gewerkt:

  • Een online reader met diverse hoofdstukken, artikelen, en korte teksten
  • Slides: ter beschikking gesteld via Toledo.
  • Eventuele aanvullende informatie die via Toledo ter beschikking wordt gesteld.

Zowel de reader als de slides zijn examenleerstof.

Slides zullen in het Nederlands beschikbaar worden gesteld. Een beperkt aantal colleges zal in het Engels worden gedoceerd, met ondersteuning van Nederlandstalige slides.

Dit opleidingsonderdeel wordt on campus georganiseerd. Met het oog op het succesvol realiseren van de onderwijsdoelstellingen, wordt van studenten verwacht dat zij aanwezig zijn in de hoorcolleges en eventuele gastlezingen. Tijdens de les wordt er dieper ingegaan op de materie en komen voorbeelden aan bod. Studenten dienen actief mee te denken en mee te werken tijdens de les en nemen notities. Studenten integreren de inhoud van de lessen, het cursusmateriaal en presentaties tot een coherent, samenhangend en genuanceerd overzicht.

 

Dit opleidingsonderdeel wordt in blokonderwijs gegeven aan het begin van het tweede semester. 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Organiseren en financieren van publieke dienstverlening (B-KUL-S2D07b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen


Evaluatiekenmerken

Schriftelijk, gesloten boek examen dat bestaat uit kennisvragen, toepassingsvragen, identificatievragen en stellingvragen. De aangeboden literatuur (reader) en de slides/colleges zijn examenleerstof, ander materiaal is louter ondersteunend.

 

Bepaling eindresultaat

Het opleidingsonderdeel wordt beoordeeld door de docent(en), zoals meegedeeld via Toledo en de examenregeling. Het resultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20.

 

1. Identificatievragen

  • Antwoord bestaat uit een korte omschrijving of definitie van een concept of naam
  • Met deze vragen wordt getoetst of de studenten hun kennis en inzicht kunnen synthetiseren tot een bondige omschrijving.

2. Kennisvragen

  • Open vragen
  • Met deze vragen wordt nagegaan of de studenten theoretische inzichten en verbanden kunnen weergeven maar ook kunnen analyseren, synthetiseren en evalueren.

3. Toepassingsvragen

  • Open vragen
  • Deze vragen gaan na of studenten de leerstof kunnen toepassen. Er wordt gevraagd om zelf één of meerdere voorbeelden te bedenken of er wordt gevraagd om de theorie toe te passen op cijferdata, een case of een artikel, of er wordt gevraagd een berekening uit te voeren of een conclusie te trekken op basis van data.

4. Stellingvragen

  • Open vragen
  • Met deze vragen wordt getoetst of de studenten de leerstof kunnen omzetten in een argumentatie voor of tegen een bepaalde stelling.

 

Herkansen

De evaluatiekenmerken en de bepaling van het eindresultaat van de tweede examenkans zijn identiek aan die van de eerste examenkans, zoals hierboven beschreven.

Zie toelichting bij 'herkansen'.