Doelstellingen

Leerdoelen (van het vak zelf)

Deze cursus heeft tot doel een kritisch overzicht te geven van enerzijds criminaliteit en onveiligheidsgevoelens in de stedelijke omgeving en anderzijds van de beleidsinterventies van grootsteden ten einde deze criminaliteit en onveiligheidsgevoelens te beheersen. Aan het einde van de cursus zouden studenten in staat moeten zijn om:

• De concepten van stadscriminaliteit en veiligheidsbeleid te definiëren, zich bewust zijnde van de verschillende betekenissen die men eraan kan geven;
• Het verband tussen de stad en criminaliteit te herkennen, en hier aannemelijke verklaringen voor te kunnen geven, ook vanuit een historisch perspectief;
• In eigen woorden het hedendaagse criminologische debat over stadscriminaliteit, de preventie en beheersing ervan te kunnen vatten, met bijzondere aandacht voor drie thema’s die bovenaan de agenda staan van dit debat: 1) laatmoderniteit en haar impact op steden en criminaliteit; 2) de geografische spreiding van criminaliteit zowel in als over verschillende steden heen en 3) veiligheid;
• De belangrijkste beleidsinterventies ter preventie en repressie van criminaliteit die recent zijn aangenomen in Belgische en buitenlandse steden te kunnen benoemen en deze kritisch te kunnen beoordelen;
• Lessen te trekken uit de ervaringen met beleidsinterventies ter preventie en repressie in buitenlandse steden voor de Belgische situatie;
• Enkele specifieke problemen van stadscriminaliteit te kunnen beschrijven, beoordelen, en vergelijken (zoals prostitutie en illegaal drugsgebruik en -markten), en de gerelateerde beleidsinterventies, met aandacht voor zowel huidige toestand als de historische ontwikkeling van deze criminaliteitsproblemen en beleidsinterventies;
• Beleidsinterventies voor te stellen om de geselecteerde criminaliteitsproblemen te verminderen en solide argumenten te kunnen aanvoeren, waar mogelijk gebaseerd op bewijs, om deze voorstellen te ondersteunen.
   

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten (van de opleiding):

• De student heeft een verdiepende kennis van en inzicht in de criminologische theorieën en fenomenen en is in staat om deze kennis en dit inzicht te plaatsen in een breder juridisch en sociaalwetenschappelijk perspectief op lokaal, nationaal, Europees en internationaal vlak.

• De student heeft een verdiepende kennis van, en inzicht, in één van de volgende deeldomeinen van het criminologisch onderzoek, m.n. criminaliteit en (on)veiligheid, persoons- en gemeenschapsgerichte criminologie of rechtshandhaving.

• De student kan criminologische en andere sociaalwetenschappelijke teksten analyseren, contextualiseren en synthetiseren en op hun relevantie en wetenschappelijke waarde beoordelen.

• De student kan ontwikkelingen in de criminele politiek evalueren in het licht van het vereiste evenwicht tussen het op controle, organisatie en beheersing gerichte perspectief enerzijds en het perspectief van de fundamentele rechten en vrijheden van mensen anderzijds.

Begintermen

• Kennen: inzicht in de algemene criminologische verklarende theorieën, en zowel preventie als beleid ter zake
• Kunnen: kritische opstelling, analyse van algemene criminologische verklarende theorieën en theorieën van criminaliteitscontrole
• Houding: wetenschappelijk kritische houding

Plaats in het onderwijsaanbod

• Master in de criminologische wetenschappen (Leuven) 60 sp.