Sociale verzekering en bijstand (B-KUL-C08C6A)

6 studiepuntenNederlands39 urenEerste semester
Stevens Yves |  van Aggelen Emma Suzanne (plaatsvervanger)
POC Rechten

Algemene doelstelling

Het OPO beoogt een grondige kennis te verschaffen van het socialezekerheidsrecht.

Algemene leerdoelen

Gezinsvorm, leeftijd, inkomen, arbeidsverleden en nationaliteit. Deze vijf onderwerpen bepalen vaak in minder of meerder mate het recht op (of de hoogte van) een prestatie van sociale zekerheid. Tijdens dit OPO wordt niet op een klassieke manier gekeken naar de verschillende takken van de sociale zekerheid of sociale bijstand. Er wordt daarentegen aan de hand van vijf centrale thema’s transversaal naar de sociale bescherming in België gekeken. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken naar het “feitelijk gezin” en de wijze waarop het socialezekerheidsrecht dit begrip invult in de verschillende takken van de sociale zekerheid.

Voor elk transversaal thema wordt ingegaan op bepaalde socialezekerheidsprestaties. Zo komen aan bod: gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheid, pensioen, werkloosheid, gezinsbijslag, leefloon, integratietegemoetkoming en inkomensvervangende tegemoetkoming. Niet alle socialezekerheidsprestaties worden gecombineerd met de vijf transversale thema’s. Enkel de belangrijkste transversale thema’s worden behandeld in functie van hun impact op de prestaties. Zo zal het bijvoorbeeld duidelijk worden dat bepaalde gezinsvormen heel anders behandeld worden in de verschillende takken van de sociale zekerheid of dat het genieten van een arbeidsinkomen voor bepaalde socialezekerheidsprestaties een voorwaarde is en voor andere prestaties veeleer een uitsluitingsgrond. De studenten krijgen alzo een thematische inzicht in de werking van de sociale bescherming in België op basis van actuele kennisoverdracht. 

Het vak Sociale Verzekeringen en Bijstand (SVB) wil de student leren kennismaken met de juridische vraagstukken die de verschillende sectoren van de sociale zekerheid en bijstand in de ban houden. Het heeft als doel de student klaar te stomen voor een carrière in de wereld van het sociaal recht door de student meester te maken van de actuele uitdagingen waar het sociaal recht mee geconfronteerd wordt. Om deze doelstelling te realiseren, wordt zowel thematisch als transversaal gewerkt. De thematische opbouw van het vak betekent dat, in tegenstelling tot de klassieke lesopbouw die sector per sector overloopt, de lessen zullen draaien rond vijf grote inhoudelijke thema’s die in alle sectoren van de sociale zekerheid en de sociale bijstand een rol spelen. Dit zijn (1) nationaliteit en woonplaats. (2) leeftijd, (3) arbeidsverleden, (4) inkomen en (5) gezinsvorm. De transversale opbouw van het vak wil zeggen dat elk thema behandeld zal worden in de vorm van een dwarsdoorsnede van de sociale zekerheid en de sociale bijstand. Het is niet het klassieke onderscheid tussen de sectoren dat centraal staat.

Op deze manier wordt sterk de nadruk gelegd op het vermogen van de student om binnenin de sociale zekerheid en bijstand de onderlinge regelingen te vergelijken en syntheses te maken. Niet alle thema’s worden behandeld in alle takken van de sociale zekerheid. De volgende sectoren zullen aan bod komen: werkloosheid, pensioenen, kinderbijslag, gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheid en invaliditeit, leefloon, integratietegemoetkoming voor gehandicapten en inkomensvervangende tegemoetkomingen.

Samenvattend heeft het OPO heeft drie algemene leerdoelen. Aan het einde van het opleidingsonderdeel is de student in staat om op een algemene wijze de structuur, het begrippenkader, de technieken en de betekenis van de vijf transversale thema’s die de socialezekerheidsprestaties bepalen uit te leggen en toe te passen (positiefrechtelijke kennis (de lege lata) en vakinhoudelijke kennisverwerving); door een constructief-kritische en analytische houding een opiniërend waardeoordeel te vellen over een juridische stelling die verband houdt met betrekking tot één van de thema’s in de vorm van een kort essay; uit een rechterlijke uitspraak die verband houdt met één van de thema’s de rechtsvraag te distilleren, te verwoorden en hierover kritisch juridisch te reflecteren.

Concrete leerdoelen

Concreet moet de student in staat zijn om met betrekking tot de thema’s:

  • kennis en inzicht toe te passen op een gespecialiseerd en een gedetailleerd niveau bij vakinhoudelijke discussies en vragen;
  • juridische argumenten en redeneringen te kaderen in een maatschappelijke, historische en/of waardengeoriënteerde context, dankzij een kritische en reflexieve grondhouding ten aanzien van het recht, de mens en de maatschappij;
  • de wisselwerking tussen recht, mens, maatschappij en de daarmee verband houdende normen en waarden te identificeren en te operationaliseren in de specifieke juridische context van de twee gekozen domeinen;
  • kritisch positie in te nemen ten aanzien van maatschappelijke en/of juridische vernieuwing in de domeinen van sociale zekerheid en sociale bijstand;
  • zich te positioneren ten opzichte van andere wetenschappen zoals economie of sociologie om out-of-the-box redeneringen of oplossingen juridisch correct te toetsen;
  • de verschillende effecten van een bepaalde politiek inschatten, duiden en constructief kritisch te bediscussiëren.

De student heeft de Bacheloropleiding Rechten met succes doorlopen. Dit betekent dat de student reeds, overeenkomstig de algemene opzet van de Bacheloropleiding Rechten, kennis heeft opgedaan over het  socialezekerheidsrecht. Tevens heeft hij kennis gemaakt met andere relevante aspecten van het bredere socialebeschermingsrecht verspreid over tal van andere vakken (arbeidsrecht, staatsrecht, administratief recht, burgerlijk recht en dergelijke meer.).

  • Kennen: juridische basisvorming van het socialezekerheidsrecht.
  • Kunnen: begin van zelfstandige wetenschappelijke onderzoeksvaardigheden.
  • Houding: kritisch denkvermogen; bijzondere interesse en gevoeligheid voor sociale bescherming in het algemeen en de sociale actualiteit in het bijzonder.

 

Onderwijsleeractiviteiten

6 sp. Sociale verzekering en bijstand (B-KUL-C08C6a)

6 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College39 urenEerste semester
Stevens Yves |  van Aggelen Emma Suzanne (plaatsvervanger)
POC Rechten

Het OPO is thematische opgebouwd rond vijf grote inhoudelijke thema’s

(1) nationaliteit en woonplaats

(2) leeftijd

(3) arbeidsverleden

(4) inkomen en

(5) gezinsvorm

Deze thema’s worden transversaal behandeld waardoor er een dwarsdoorsnede van de sociale zekerheid en de sociale bijstand tot stand komt. Meer in het bijzonder komen aan bod:

  • Werkloosheid
  • Pensioenen
  • Kinderbijslag
  • Gezondheidszorg
  • Arbeidsongeschiktheid en invaliditeit
  • Leefloon
  • Integratietegemoetkoming voor gehandicapten
  • Inkomensvervangende tegemoetkomingen

Omdat niet alle thema’s aan bod kunnen komen in alle takken wordt er een keuze gemaakt. Deze keuze kan jaarlijks aangepast worden in functie van de actualiteit.

Indien beschikbaar worden teksten, rechtspraak en slides via presentatiesoftware op Toledo geplaatst.

Om de leerdoelen te bereiken is het volgen van de interactieve hoorcolleges wenselijk. Voor bepaalde concrete leerdoelen is lesvoorbereiding van de student wenselijk. Dit houdt in dat bepaalde aangereikte teksten gelezen moeten worden ter voorbereiding van het college. Dit wordt tijdig aangekondigd. Het structureren van de leerstof, het uitwerken van overzichten, het opstellen van samenvattingen en het opstellen van schema's zijn goede hulpmiddelen om de leerdoelen te bereiken. De student moet actief leren om gekende voorbeelden te extrapoleren en om te zetten naar ongeziene voorbeelden.

Om een opiniërend waardeoordeel te schrijven in de vorm van een essay tijdens het examen is het ook dienstig om tijdens de hoorcolleges de verschillende mogelijke uitgangspunten gestructureerd te houden. Hiertoe moeten de aangereikte teksten, de slides en de nota's van de hoorcolleges als een geheel worden aanzien.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Sociale verzekering en bijstand (B-KUL-C28C6a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Wetboek/codex


Studenten worden schriftelijk geëvalueerd in de vorm van een examen.

Het examen omvat drie delen. Het eerste deel is postiefrechtelijk en peilt naar de kennis de lege lata (vakinhoudelijke kennis). Dit eerste deel bevat een mix van theoretische vragen en oefeningen, van grote en kleine omvang. Het tweede deel is het schrijven van een kort opiniërend essay (waardeoordeel) en het derde deel is het bespreken van een rechterlijke uitspraak (kritische juridische reflectie).

Voor studenten die moeten herkansen geldt dezelfde regeling als in de eerste zittijd.