Gerechtelijk privaatrecht, werkcollege (B-KUL-C07D4A)

3 studiepuntenNederlands20 urenEerste semester
Voet Stefaan (coördinator) |  Allemeersch Benoit |  Voet Stefaan
POC Rechten

Overzicht

De bedoeling van het werkcollege is om dieper in te gaan op bepaalde technische en beleidsmatige problematieken uit het gerechtelijk privaatrecht. Dat kan gebeuren aan de hand van kritische ontleding van rechtspraak (met een nadruk op cassatierechtspraak), het kritisch bijwonen van en rapporteren over een inleidingszitting, en het in groepsverband schrijven aan een omstandig juridisch advies over de slaagkansen van een voorziening in rechte tegen een bestaand vonnis of arrest.

 

Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

Kennis en inzicht

De student bezit zowel gespecialiseerde (ten aanzien van basiskennis verbredende en verdiepende) kennis en inzicht in een aantal van de in onze instelling gedefinieerde samenhangende basisrechtsdomeinen (met name privaatrecht, publiekrecht, strafrecht, sociaalrecht, economisch recht, fiscaal recht, internationaal- en Europees recht) alsook diepgaande kennis in transversale rechtsdomeinen die uitdrukking geven aan de samenhang en/of wisselwerking tussen de verschillende basisrechtsgebieden dan wel aan vernieuwing en dynamiek in het recht. Daartoe moet de student ook een grondige geïntegreerde kennis tonen van Belgische, Europese en internationale rechtsdomeinen en blijk geven van een duidelijk inzicht in de wisselwerking van deze drie rechtsordes, waarbij de kennis van het positieve recht samengaat met inzicht in grondslagen van het recht.

De student

• kan de juridische aspecten van de aangebrachte maatschappelijke problemen identificeren
• kan een juridisch probleem analyseren en beoordelen en hierover een onderbouwde stelling of oplossing formuleren
• kan kennis en inzicht aanwenden op gespecialiseerd en gedetailleerd niveau bij vakinhoudelijke discussies en vragen
• kan de huidige stand met betrekking tot een juridische kwestie, zowel bondig als diepgaand, accuraat beschrijven
• kan kritisch positie innemen ten aanzien van maatschappelijke en/of juridische vernieuwing en zich positioneren ten aanzien van creatieve en innovatieve redeneringen of oplossingen in het recht
• kan de wisselwerking tussen verschillende samenhangende basisrechtsdomeinen duiden en operationaliseren
• kan de in de respectieve (nationale, Europese, internationale) rechtsordes verworven kennis en inzichten integreren tegen de achtergrond van de meergelaagdheid en interdisciplinariteit van het recht

 

Recht, mens en maatschappij

De student geeft blijk van een kritische en reflexieve grondhouding ten aanzien van recht, mens en maatschappij.

De student

• kan de wisselwerking tussen recht, mens en maatschappij en de daarmee verband houdende normen en waarden, identificeren en mee in rekening brengen in een juridisch debat
• kan juridische argumenten en redeneringen kaderen in een maatschappelijke, historische en/of waardegeoriënteerde context

 

Methodologie

De student hanteert een systematische methode in de benadering van complexe juridische en maatschappelijke vraagstukken. De student beschikt over het methodologische en argumentatieve vermogen om oplossingen aan te dragen en te legitimeren en is in staat om op kritische wijze verklarende, evaluatieve en probleemoplossende standpunten in te nemen. De student is een ervaren gebruiker van de vakspecifieke bronnen.

De student

• kan op omvattende, doelgerichte en kritische wijze informatie verzamelen en verwerken uit juridische (digitale) bibliotheken en databanken
• kan op correcte wijze verwijzen naar juridische bronnen
• kan op analytische en synthetische wijze complexe juridische of maatschappelijke vraagstukken verklaren, evalueren en oplossen
• kan een afweging en een beargumenteerde keuze maken tussen verschillende juridische mogelijkheden
• kan creatieve of nieuwe juridische verklaringen of oplossingen aanreiken
• kan een eigen juridisch verantwoorde stelling formuleren over een juridisch of maatschappelijk probleem
• kan juridische kennis, inzicht en vaardigheden omzetten in voor de juridische beroepsbeoefening relevante output

 

Schriftelijke en mondelinge vaardigheden

De student kan zowel voor leken als voor juristen heldere teksten opstellen en uiteenzettingen brengen.

De student

• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands
• kan op gestructureerde (opbouw en argumentatie) wijze een juridisch-wetenschappelijke tekst opstellen over een complexe juridische materie
• kan een uitgebreid geschreven werkstuk op bevattelijke wijze voorstellen voor (niet-) vakgenoten desgevallend gebruikmakend van moderne audiovisuele middelen
• kan schriftelijk communiceren met (niet-)vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes
• kan een complex juridisch werkstuk mondeling toelichten en verdedigen
• kan in teamverband werken

 

Juridische praktijk

De student verwerft inzicht in de vakspecifieke juridische praktijk.

De student

• kan de concrete dagelijkse werking van een vakspecifieke instelling bespreken en er kritisch over reflecteren

• kan de theoretische inzichten uit de aangebrachte thema’s verbinden met gevolgen voor en tendensen in de juridische praktijk

Om dit opleidingsonderdeel efficiënt aan te vatten, wordt verwacht dat de student de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in de rechtsvakken van de voorafgaande fases en semesters van de bacheloropleiding, inz. Inleiding tot de rechtswetenschap, Publiekrecht I. Staats- en administratief recht, Publiekrecht II. Internationaal en Europees recht, Verbintenissenrecht, Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht, Gerechtelijk recht, Français juridique en Legal English (of equivalente opleidingsonderdelen uit een andere instelling) actief kan inzetten.

Vermits kan worden ingespeeld op de politieke actualiteit, is een belangstelling hiervoor aanbevelenswaardig.

 

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. Gerechtelijk privaatrecht, werkcollege (B-KUL-C07D4a)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Practicum20 urenEerste semester
POC Rechten

In het werkcollege komen volgende thema’s typisch aan bod: (i) Lezen cassatierechtspraak, (ii) Beginselen van behoorlijke rechtsbedeling, (iii) Sancties in het procesrecht, (iv) Het instellen van de vordering en bevoegdheid, (v) Kort Geding, (vi) Termijnen, conclusies, rechtsdag, (vii) De inleidingszitting, (viii) Taak van de rechter, (ix) Rechtsmiddelen.  Afhankelijk van de politieke en juridische actualiteit en de aan te trekken sprekers kan de concrete invulling van het werkcollege nog wijzigen.

Documentatie (arresten, casussen en teksten) worden op Toledo ter beschikking gesteld. 

De student maakt gebruik van het handboek gerechtelijk recht (P. VAN ORSHOVEN, B. ALLEMEERSCH en S. VOET, Tussen gelijk hebben en gelijk krijgen…, Leuven, Acco).

De student wordt ook verwacht informatie te kunnen terugvinden in juridische (digitale) bibliotheken en databanken.

De werkcolleges worden gehouden in kleine groepen. Ze zullen worden gegeven aan de hand van rechtspraak, teksten en casussen met betrekking tot het gerechtelijk privaatrecht, die de student thuis grondig heeft voorbereid. Tijdens de sessies is ruimte voor het kritisch ontleden van de rechtspraak en de teksten, het discussiëren over procesrechtelijke problematieken en het aanreiken van nieuwe casussen, waarbij desgevallend een debat op gang kan worden gebracht over bv. de achterliggende beleidsmatige keuzes van de wetgever. De thema’s opgelijst onder “Inhoud” komen daarbij typisch aan bod, maar er kan worden ingespeeld op de politieke en juridische actualiteit.

Kijkstage:  De studenten brengen een bezoek aan een inleidingszitting van de burgerlijke rechtbank van hun woonplaats en stellen daarover een zinvol verslag op waarbij zij hun observaties koppelen aan de relevante bepalingen uit het gerechtelijk wetboek (als alternatief kan de kijkstage, naar de keuze van de docent, er in bestaan dat de studenten een andere vakspecifieke instelling bezoeken en/of een vakspecifieke sessie (zoals bv. een bemiddelingssessie) bijwonen of een opname daarvan bekijken, en daarover een zinvol verslag opstellen waarbij zij hun observaties koppelen aan de relevante bepalingen uit het gerechtelijk wetboek).

Daarnaast bereiden de studenten een schriftelijke groepsopdracht voor, die vervolgens individueel moet worden gepresenteerd:  Elke student wordt bij het begin van het werkcollege ingedeeld in een groep van twee of meer studenten.  Zij schrijven samen een gemotiveerd en omstandig juridisch advies over de slaagkansen van een voorziening in rechte tegen een bestaand vonnis of arrest. De studenten focussen in hun advies op de procedurele vraagstukken die in de uitspraak aan bod komen en moeten hun advies voorzien van verwijzingen naar de relevante wetgeving, rechtspraak en rechtsleer. Dit advies lichten zij vervolgens individueel mondeling toe (in een groepssessie of via een korte video-opname).

Tijdens de eerste les en op Toledo wordt nadere toelichting gegeven bij de gebruikte werkvorm en de leeractiviteiten.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Gerechtelijk privaatrecht, werkcollege (B-KUL-C27D4a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Verslag, Medewerking tijdens contactmomenten


De puntenverdeling voor de opdrachten is als volgt:

  • 60% permanente evaluatie
  • 30% schriftelijke groepsopdracht met bijhorende individuele presentatie
  • 10% kijkstage

Permanente evaluatie

De student wordt beoordeeld op de (schriftelijke) voorbereiding van en medewerking tijdens de sessies van het werkcollege (60% van het puntenaantal). Het betreft een globale beoordeling over de verschillende sessies van het werkcollege heen, waarbij de kwaliteit veeleer dan de loutere kwantiteit van de voorbereiding en de tussenkomsten centraal staat. Tijdens een aantal sessies, of kort daarna, kan een korte schriftelijke test worden afgenomen (eventueel via Toledo), die mee telt voor de permanente evaluatie. Er worden een negental sessies georganiseerd, waarvan één feedbacksessie (die eventueel ook schriftelijk kan plaatsvinden). Aanwezigheid is bij elk van de sessies verplicht:

Een eventuele afwezigheid, alsook de reden hiervoor, moet zo snel mogelijk aan de begeleidende assistent worden meegedeeld.

Elke afwezigheid leidt tot het opleggen van een vervangtaak, die in principe wordt ingediend op het eerstvolgende werkcollege (tenzij daaromtrent afwijkende afspraken werden gemaakt tussen de student en de begeleidende assistent).

Elke ongewettigde afwezigheid heeft een negatieve invloed op de quotering voor permanente evaluatie, óók wanneer de student de vervangtaak tijdig indiende.

Schriftelijke groepsopdracht, met individuele presentatie

De studenten worden beoordeeld op

  • de kwaliteit van het in groep geschreven juridisch advies. Een kwalitatief juridisch advies voldoet minstens aan volgende kenmerken: (i) de studenten bewijzen het kernprobleem, zoals het naar voren komt in de gekozen rechterlijke uitspraak, te hebben begrepen, (ii) de studenten baseren zich voor hun advies op de actuele stand van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer, waarnaar zij de nodige verwijzingen opnemen en waarbij zij de V&A regels respecteren, en (iii) de studenten maken hun advies begrijpelijk voor de doelgroep waarvoor zij het advies opstelden en maken daarbij gebruik van het juiste taalregister (bv. cliënt of confrater).
  • de kwaliteit van de individuele presentatie van het advies. Een kwalitatieve presentatie kenmerkt zich vooral door haar helderheid en begrijpelijkheid voor de doelgroep waaraan de presentatie is gericht (bv. cliënt of confrater).

Het juridisch advies en de individuele presentatie daarvan tellen in totaal mee voor 30% van het opleidingsonderdeel.

Het laattijdig of niet indienen leidt automatisch tot een nulquotering voor dit subonderdeel.

Kijkstage

De kijkstage wordt beoordeeld aan de hand van de kwaliteit van het daarover door de student opgestelde verslag (10% van het puntenaantal). Uit een kwalitatief verslag blijkt dat de studenten hebben begrepen wat er zich tijdens de inleidingszitting (of andere vakspecifieke zitting of sessie) afspeelde, dat zij dit kunnen koppelen dit aan de relevante bepalingen uit het gerechtelijk wetboek, en dat zij daarover een kritische mening kunnen formuleren.

Aanwezigheid

Behoudens overmacht hebben drie of meer afwezigheden van de student op de werkzittingen van de hem of haar bij aanvang toegewezen groep (ook indien telkens een vervangtaak werd gemaakt) van rechtswege een nulquotering tot gevolg.

Er is geen tweede examenkans.