Insolventierecht (B-KUL-C07C0A)
Doelstellingen
Leerdoelen
De studenten zijn in staat om de gebruikelijke termen en concepten binnen het insolventierecht te beschrijven, te herkennen, met elkaar in verband te brengen en te vergelijken. Daarnaast moeten zij probleemstellingen die rijzen bij de diverse vormen van samenloop (onder meer beslag, faillissement, vereffening, collectieve schuldenregeling) kunnen analyseren en beredeneren, alsmede alle vormen van conflicten tussen zekerheidsrechten kunnen identificeren en hiervoor tot een juridisch beargumenteerde oplossing komen.
Deze opleiding stelt de studenten onder meer in staat om wetenschappelijke teksten aangaande het insolventierecht zelfstandig en kritisch te lezen evenals een onderbouwde kennis in deze materie te ontwikkelen. Dit stelt hen mede in staat om juridisch onderzoek te verrichten n.a.v. theoretische en praktijkgerichte vraagstellingen.
Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:
De student bezit naast een basiskennis van het recht, ook een grondige, geïntegreerde kennis van het Belgische, Europese en internationale recht van bepaalde samenhangende basisrechtsdomeinen (in onze instelling gedefinieerd als privaatrecht, publiekrecht, strafrecht, sociaalrecht, economisch recht, fiscaal recht, internationaal- en Europees recht) en heeft een duidelijk inzicht in de wisselwerking van deze drie rechtsordes, waarbij de kennis van het positieve recht samengaat met inzicht in grondslagen en beginselen van het recht.
De student
- heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein en kan deze concepten onderling met elkaar in verband brengen
- kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen
- kan de juridische aspecten van een maatschappelijk probleem identificeren
- kan rechtsregels in verband brengen met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
- kan een juridisch probleem analyseren en beoordelen en hierover aan de hand van een systematische aanpak een onderbouwde stelling of oplossing formuleren
- kan een maatschappelijk probleem analyseren en beoordelen en hierover een onderbouwde stelling of oplossing formuleren
De student bezit zowel gespecialiseerde (ten aanzien van basiskennis verbredende en verdiepende) kennis en inzicht in een aantal samenhangende basisrechtsdomeinen (in onze instelling gedefinieerd als privaatrecht, publiekrecht, strafrecht, sociaalrecht, economisch recht, fiscaal recht, internationaal- en Europees recht) alsook diepgaande kennis in transversale rechtsdomeinen die uitdrukking geven aan de samenhang en/of wisselwerking tussen de verschillende basisrechtsgebieden dan wel aan vernieuwing en dynamiek in het recht.
De student
• kan de wisselwerking tussen verschillende samenhangende basisrechtsdomeinen duiden en operationaliseren
De student hanteert een systematische methode in zijn benadering van complexe juridische en maatschappelijke vraagstukken. Hij is in staat om zelfstandig een juridische analyse en synthese te maken van problemen met het oog op de beantwoording van vragen met een juridisch of maatschappelijk karakter. De student beschikt over het methodologische en argumentatieve vermogen om aanvaardbare oplossingen aan te dragen en te legitimeren en is in staat om op kritische wijze verklarende, evaluatieve en probleemoplossende standpunten in te nemen.
De student
- kan zijn/haar analytisch vermogen aanwenden om complexe juridische of maatschappelijke vraagstukken te verklaren, te evalueren of op te lossen.
- kan een afweging en een beargumenteerde keuze maken tussen verschillende juridische mogelijkheden
- kan juridische kennis, inzicht en vaardigheden omzetten in voor de juridische beroepsbeoefening relevante output
De student kan zowel voor leken als voor juristen heldere teksten opstellen en uiteenzettingen brengen.
De student
• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands
• kan de wetgeving betreffende het vakdomein opzoeken en verwerken
Begintermen
Het insolventierecht is een zgn. functioneel rechtsgebied dat aanleunt en voortbouwt op meerdere rechtstakken. Er wordt dus een basiskennis verondersteld uit de basisvakken van de bacheloropleiding, met name van verbintenissenrecht, goederenrecht, bijzondere overeenkomsten, gerechtelijk recht en handels- en economisch recht.
Academisch schrijven in het Nederlands; basiskennis juridisch Frans
Identieke opleidingsonderdelen
Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
D0Q56A : Insolventie: juridische en economische aspecten
Plaats in het onderwijsaanbod
- Master in de rechten (Leuven) 120 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
6 sp. Insolventierecht (B-KUL-C07C0a)
Inhoud
Dit opleidingsonderdeel biedt inzicht in de regels inzake het insolventierecht , met inbegrip van zekerheden, beslag- en executierecht en enkele algemene leerstukken van vermogensrecht. Meer bepaald wordt het verhaal(srecht) van schuldeisers bestudeerd, de gevolgen van de betalingsmoeilijkheden of insolvabiliteit van de debiteur (op de debiteur zelf en op de rechtsbetrekkingen van anderen met de debiteur), en de technieken waarmee schuldeisers hun belangen kunnen beveiligen.
In een eerste deel wordt aandacht besteed aan persoonlijke zekerheden; dit deel bouwt voort op het verbintenissenrecht. Het bespreekt de algemene regels inzake persoonlijke zekerheden, de borgtocht, en de belangrijkste vormen van garantie. In de volgende delen wordt vooral voortgebouwd op het goederenrecht. In het algemeen deel worden centrale begrippen zoals vermogen, zakelijke rechten en samenloop tussen schuldeisers uitgewerkt en worden de zakelijke zekerheden besproken die op de hele boedel of op alle goederen betrekking hebben, zoals boedelschulden en algemene voorrechten. In het bijzonder deel over zakelijke zekerheidsrechten worden systematisch nagegaan per categorie van goederen (roerende zaken, schuldvorderingen, effecten, onroerend goed) welke zakelijke zekerheidsrechten daarop kunnen gelden en hoe onderlinge conflicten tussen zakelijke rechten worden opgelost. Per categorie van goederen komen de zekerheidsrechten aan bod zoals onder meer eigendomsvoorbehoud; zekerheidseigendom; pandrechten, retentierecht, bijzondere voorrechten en aanverwante; hypotheken; andere mechanismen zoals rechtstreekse vorderingen, schuldvergelijking en delegatie-overeenkomsten.
In een bijzonder deel over de vormen van samenloop tenslotte worden de bijzonderheden van bepaalde collectieve procedures besproken, met name bij beslag, faillissement en collectieve schuldenregeling.
Kalender van de colleges
1. persoonlijke zekerheden 1 (algemeen, totstandkoming en gemeenschappelijke regels).
2. persoonlijke zekerheden 2 (borgtocht, hoofdelijkheid, rechtstreekse vordering).
3.persoonlijke zekerheden 3 (delegatie en onafhankelijke garanties); algemeen deel 1 (goederen en vermogen, statuut van activa - zakelijke rechten - overdraagbaarheid en beslagbaarheid)
4. algemeen deel 2 (overgang van activa; passiva, reële executie, verhaalsrecht van de schuldeiser)
5. algemeen deel 3 (zekerhedeistechnieken, informatieplichten)
6. beslagrecht in het algemeen, beslagprocedure, bewarend en uitvoerend beslag
7. algemeen deel 3 : afgescheiden vermogens
8. algemeen deel 4: samenloop in het algemeen, afzonderingsrechten, boedelschulden, algemene voorrechten
9. zakelijke zekerheden in het algemeen; inleiding op zekerheden op roerende zaken (verkrijging, verhaal algemeen)
10. zekerheden op roerende zaken 1. (voorbehouden zekerheden: opschortingsrecht, ontbinding, voorrecht verkoper, eigendomsvoorbehoud; eigendom tot zekerheid)
11. roerend beslag, zekerheden op roerende zaken 2 (pandrechten (vuistpand, retentierecht, stil pandrecht, registerpand)
12. zekerheden op roerende zaken 3 (stille voorrechten); roerend beslag en evenredige verdeling; zekerheden bij schuldvorderingen op naam 1 (algemene regels, overdraagbaarheid en beslagbaarheid)
13. zekerheden op schuldvorderingen 2 (cessie en derdenbeslag)
14. zekerheden op schuldvorderingen 2 (pandrechten, rechtstreekse vorderingen, voorrechten, zakelijke subrogatie, inkomstendelegatie)
15. zekerheden op schuldvorderingen 3 (schuldvergelijking, conflicten tussen zekerheden; modalisering van schuldvorderingen delegatie, kwaliteitsrekening); zekerheden op geld en effecten
16. effecten (vervolg); onroerend goed 1 (hypothecaire publiciteit, overdracht, onroerende voorrechten)
17. onroerend goed 2 (onroerende voorrechten, hypotheken)
18. onroerend goed 3 (onroerend beslag en rangregeling)
19. vereffeningsbewind in het algemeen en faillissement
20. vereffening rechtspersoon, collectieve schuldenregeling, opeenvolging samenloop + vragenuurtje met voorbeeldexamen
Meer informatie is te vinden op http://storme.be/insolventierecht.html en Toledo.
Studiemateriaal
Aanbevolen studiemateriaal:
Syllabus docent (M.E. Storme, Insolventierecht in kort bestek); ter beschikking gesteld via Toledo
Eric DIRIX, Beslagrecht, Acco, Leuven, editie 2016.
Eventueel ander materiaal ook te vinden via Toledo of http://storme.be/insolventierecht.html
Toelichting werkvorm
- Hoorcolleges met beperkte collectieve oefeningen.
- De studenten worden verwacht in zekere mate actief deel te nemen aan de hoorcolleges.
- De studenten worden verwacht voorbereid deel te nemen aan de oefeningensessie(s).
Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen
Evaluatieactiviteiten
Evaluatie: Insolventierecht (B-KUL-C27C0a)
Toelichting
Een schriftelijk examen, gesloten boek. Combinatie van open vragen en meerkeuzevragen met giscorrectie.
Toelichting bij herkansen
Een schriftelijk examen, gesloten boek. Combinatie van open vragen en meerkeuzevragen met giscorrectie.