Bewijsrecht (B-KUL-C05I2A)

3 studiepuntenNederlands26 urenEerste semester
POC Rechten

Opgelet!
Voor dit opleidingsonderdeel geldt een contingentering. Raadpleeg de concrete voorwaarden en inschrijvingsmodaliteiten op deze facultaire webpagina.


Leerdoelen

Het vak bewijsrecht beoogt studenten kennis en inzicht te verschaffen van respectievelijk de begrippen, beginselen, concrete casuïstiek en rechtsbronnen van het Belgische en Europese bewijsrecht en op intradisciplinaire wijze vertrouwd te maken met bewijsrechtelijke vraagstukken. Het slaat daarbij de brug tussen het materiële recht en het procesrecht. Tevens wordt de brug geslagen tussen theorie en praktijk. Er zal ook bijzondere aandacht zijn voor het meerlagige karakter van het bewijsrecht.


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:

De student bezit naast een basiskennis van het recht, ook een grondige, geïntegreerde kennis van het Belgische, Europese en internationale recht van bepaalde samenhangende basisrechtsdomeinen (in onze instelling gedefinieerd als privaatrecht, publiekrecht, strafrecht, sociaalrecht, ondernemingsrecht, fiscaal recht, internationaal recht en Europees recht). De student heeft ook een duidelijk inzicht in de wisselwerking van deze drie rechtsordes, waarbij de kennis van het positieve recht samengaat met inzicht in grondslagen en beginselen van het recht.

Bijhorende leerresultaten en kerndoelen: de student...
• kan de huidige stand met betrekking tot een juridische kwestie, zowel bondig als diepgaand, accuraat beschrijven
• kan de juridische aspecten van een maatschappelijk probleem identificeren
• kan een juridisch probleem analyseren en beoordelen en hierover een onderbouwde stelling of oplossing formuleren
• kan een maatschappelijk probleem analyseren en beoordelen en hierover een onderbouwde stelling of oplossing formuleren
• kan de in de respectieve (nationale, Europese, internationale) rechtsordes verworven kennis en inzichten integreren tegen de achtergrond van de meergelaagdheid van het recht

De student bezit zowel gespecialiseerde (ten aanzien van basiskennis verbredende en verdiepende) kennis en inzicht in een aantal samenhangende basisrechtsdomeinen (in onze instelling gedefinieerd als privaatrecht, publiekrecht, strafrecht, sociaalrecht, ondernemingsrecht, fiscaal recht, internationaal recht en Europees recht) alsook diepgaande kennis in transversale rechtsdomeinen die uitdrukking geven aan de samenhang en/of wisselwerking tussen de verschillende basisrechtsgebieden dan wel aan vernieuwing en dynamiek in het recht.

Bijhorende leerresultaten en kerndoelen: de student...
• kan kennis en inzicht aanwenden op gespecialiseerd en gedetailleerd niveau bij vakinhoudelijke discussies en vragen
• kan kritisch positie innemen ten aanzien van maatschappelijke en/of juridische vernieuwing in transversale rechtsdomeinen en zich positioneren ten aanzien van out-of-the-box redeneringen of oplossingen in het recht
• kan de wisselwerking tussen verschillende samenhangende basisrechtsdomeinen duiden en operationaliseren

De student kan juridische argumenten en redeneringen kaderen in een maatschappelijke, historische en/of waardegeoriënteerde context, dankzij een kritische en reflexieve grondhouding ten aanzien van recht, mens en maatschappij.

Bijhorende leerresultaten en kerndoelen: de student...
• kan de wisselwerking tussen recht, mens, maatschappij en de daarmee verband houdende normen en waarden, identificeren en operationaliseren in een juridische context
• kan de dynamiek van het recht aan de hand de historische ontwikkeling van dat recht, identificeren en operationaliseren in een juridische context

De student hanteert een systematische methode in zijn benadering van complexe juridische en maatschappelijke vraagstukken. Hij is in staat om zelfstandig een juridische analyse en synthese te maken van problemen met het oog op de beantwoording van vragen met een juridisch of maatschappelijk karakter. De student beschikt over het methodologische en argumentatieve vermogen om aanvaardbare oplossingen aan te dragen en te legitimeren en is in staat om op kritische wijze verklarende, evaluatieve en probleemoplossende standpunten in te nemen.

Bijhorende leerresultaten en kerndoelen: de student...
• kan zijn/haar analytisch vermogen aanwenden om complexe juridische of maatschappelijke vraagstukken te verklaren, te evalueren of op te lossen
• kan zijn/haar synthetisch vermogen aanwenden om complexe juridische of maatschappelijke vraagstukken te verklaren, te evalueren of op te lossen
• kan een afweging en een beargumenteerde keuze maken tussen verschillende juridische mogelijkheden
• kan juridische kennis, inzicht en vaardigheden omzetten in voor de juridische beroepsbeoefening relevante output 

De student kan zowel voor leken als voor juristen heldere teksten opstellen en uiteenzettingen brengen.

Bijhorende leerresultaten en kerndoelen: de student...
• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands

De studenten moeten kennis hebben van verbintenissenrecht, gerechtelijk recht, personen-, familie- en familiaal vermogensrecht, ondernemingsrecht en straf- en strafprocesrecht.

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. Bewijsrecht (B-KUL-C05I2a)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College26 urenEerste semester
POC Rechten

Dit vak is niet alleen een verdere uitdieping van basisbeginselen uit diverse vakgebieden binnen het privaat, publiek en strafrecht, die vervolgens met elkaar geconfronteerd worden. Het wordt ook opgevat als een voorbereiding op de werkzaamheden van een praktijkjurist, die het recht in actie ziet. Recht in actie betekent immers niet alleen gelijk hebben maar ook gelijk krijgen, en vaak is het bewijs daarvoor cruciaal. Het gemeenrechtelijke bewijsregime (in burgerlijke zaken) dient als vertrekpunt, waarna bestudeerd wordt in welke mate daarop afwijkingen worden toegestaan voor het contentieux in andere vakgebieden, zoals het strafrecht. 
Mogelijke onderwerpen:  bronnen van het bewijsrecht (met ook aandacht voor het EVRM); basisbeginselen (burgerrechtelijke: vrij bewijs, gereglementeerd bewijs, wettelijk bewijs – procesrechtelijke: recht op bewijs, beschikkingsbeginsel, loyauteitsbeginsel, beginsel van tegenspraak); geoorloofd en ongeoorloofd bewijs; voorwerp van de bewijsvoering; verdeling van de bewijslast; bewijsmiddelen; hiërarchie tussen de bewijsmiddelen en hun bewijswaarde; bewijsovereenkomsten en –bedingen; onderzoeksmaatregelen; transnationale bewijsgaring (Bewijsverordening; Haagse Verdragen); moderne bewijstechnieken (internet, e-mail, sms, Whatsapp-bericht enz.).

 

Wetgeving en slides.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Bewijsrecht (B-KUL-C25I2a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Wetboek/codex


Eén grote casus en enkele kleine inzichtsvragen.