Bijzonder sociaal recht, seminarie (B-KUL-C05F8A)
Doelstellingen
Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel:
- kan de student vakeigen bronnen opzoeken, ontleden en kritisch beoordelen
- kan de student een correcte taal hanteren, zowel schriftelijk als mondeling
- kan de student wetenschappelijk schrijven, enerzijds met respect voor de juiste juridische terminologie, argumentatie en redenering, anderzijds op een vlotte en moderne wijze
- kan de student een evaluatieve onderzoeksvraag beantwoorden aan de hand van een toetsingskader en een rechtsvergelijkende analyse
- kan de student een wetenschappelijk onderbouwde opinie vormen en formuleren
- kan de student een mondelinge uiteenzetting geven over een onderwerp, ondersteund door goed presentatiemateriaal
Begintermen
Voor het volgen van dit seminarie is geen specifieke voorkennis vereist.
Plaats in het onderwijsaanbod
- Master in de rechten (Leuven) (Afstudeerrichting rechten) 120 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
4 sp. Bijzonder sociaal recht, seminarie (B-KUL-C05F8a)
Inhoud
Jaarlijks wisselende thema's die bij het begin van het academiejaar worden bekendgemaakt. De rode draad bij de selectie van de thema's is een functionele en transversale benadering van het sociaal recht in brede zin (inclusief welzijnsrecht en jeugdbeschermingsrecht), waarbij specifieke doelgroepen (bv. personen met een handicap, jongeren, ouderen) of problematieken (bv. hulpverlening, armoede, welzijn) centraal worden gesteld. Binnen het thema ontvangen de studenten een onderzoeksvraag waarover zij drie beperkte schriftelijke opdrachten maken en een presentatie geven.
Studiemateriaal
Via Toledo wordt het volgende ter beschikking gesteld:
- een leidraad met tips, evaluatiecriteria en praktische richtlijnen
- PPT-presentaties van de inleidende sessies en kennisclips
- een beknopte stand van zaken met betrekking tot de koepelthema's, inclusief literatuurverwijzingen
Toelichting werkvorm
Vertrekkende van een stand van zaken en een onderzoeksvraag, voert de student drie opdrachten uit:
- het opstellen van een toetsingskader (paper) - in samenwerking met een of twee andere studenten;
- het voeren van een evaluatief rechtsvergelijkend onderzoek (paper) - individueel of in samenwerking;
- het ontwikkelen van een opinie (paper en presentatie).
Het traject van het seminarie is als volgt opgebouwd.
- De studenten kiezen enkele dagen voor de inleidende sessie de thema's van hun voorkeur, op basis van de informatie op Toledo.
- Via kennisclips of een inleidende sessie geven de docenten toelichting over het opzet en de werkwijze van het seminarie.
- Tijdens de daarop volgende themasessie licht de begeleider het deelthema toe waaraan de student is toegewezen. Op het einde van deze sessie krijgt de student een onderzoeksvraag toegewezen, met drie bijhorende opdrachten.
- Doorheen het traject zijn er voor de student twee feedbackmomenten met de begeleider, op basis van een vooraf ingediende voorlopige versie.
- De student dient de papers op de vastgelegde momenten in.
- De student presenteert de opiniepaper in december voor de andere studenten die binnen hetzelfde deelthema werken.
Evaluatieactiviteiten
Evaluatie: Bijzonder sociaal recht, seminarie (B-KUL-C25F8a)
Toelichting
Het seminarie bestaat uit drie papers en een presentatie:
- eerste opdracht (paper): 6 punten
- tweede opdracht (paper): 6 punten
- derde opdracht (paper): 4 punten
- derde opdracht (presentatie): 4 punten
Niet-indiening van een paper of niet-aanwezigheid op de presentatie leidt tot een 'NA' (niet afgelegd) voor het hele opleidingsonderdeel.
Laattijdige indiening van een paper leidt tot een nulquotering voor die paper.
De indiendata en de concrete beoordelingscriteria worden uitgebreid toegelicht tijdens de inleidende sessies en in een leidraad die beschikbaar is via Toledo.
Toelichting bij herkansen
Studenten die moeten herkansen, contacteren de docent en hun begeleider, ten vroegste op de datum van de bekendmaking van de resultaten in de eerste zittijd en in elk geval voor de bekendmaking van de examenregeling van de derde zittijd. Met de student wordt een individueel traject afgesproken dat focust op de vaardigheden waarvoor de student niet geslaagd is. Het individueel traject bestaat uit (een combinatie van) het volgende:
- onvoldoende voor opdracht 1: een nieuw toetsingskader gebaseerd op een andere inhoud of een ander instrument;
- onvoldoende voor opdracht 2: rechtsvergelijking met een ander rechtssysteem, een andere rechtstak of een nieuw rechtshistorisch of empirisch onderzoek;
- onvoldoende voor opdracht 3: een schriftelijk advies gericht aan een actor (wetgever, beleidsuitvoerder, organisatie, onderneming, cliënt ...), dat vervolgens wordt gepresenteerd alsof je het aan die actor uitlegt.
Het individuele traject wordt beoordeeld op 20 punten. Studenten die herkansen, spreken met de begeleider een facultatief contactmoment af; zij sturen ten laatste twee dagen daarvoor hun voorbereiding en vragen door.