Gerechtelijk recht (B-KUL-C03B4A)
Doelstellingen
Leerdoelen
Aan het eind van dit OPO kunnen de studenten de begrippen, concepten en beginselen van gerechtelijk recht in het algemeen en van het burgerlijk en het administratief procesrecht in het bijzonder:
a. herkennen
b. definiëren met gebruik van de correcte juridische terminologie
c. de werking, het toepassingsgebied en de draagwijdte ervan begrijpen en beschrijven
c. terugvinden en situeren in de bronnen (zoals het Gerechtelijk Wetboek)
d. in hun juiste context gebruiken
e. toepassen op voorbeelden, praktische casussen en uittreksels uit rechtspraak
f. met kennis van de betrokken forumtalen, zijnde het Nederlands en het Frans
Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:
De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.
De student
• heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
• kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen
De student heeft inzicht in de wisselwerking tussen de Belgische, Europese en internationale rechtsorde.
De student
• kan de nationale regels uit het vakdomein situeren in hun Europese en internationale context
De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.
De student
• begrijpt en analyseert juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde teksten
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
De student kan eenvoudig zakelijk communiceren in het Nederlands, Frans en/of Engels en kan hierbij de correcte juridische en andere vakdomein-gerelateerde terminologie hanteren.
De student
• begrijpt de basisterminologie van de kernwoorden uit het vakdomein in het Frans en/of Engels
De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.
De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende het vakdomein opzoeken en verwerken
Begintermen
Om dit opleidingsonderdeel efficiënt aan te vatten en af te werken, wordt van de student verwacht dat hij de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in de rechtsvakken van de voorafgaande fases en semester van de bacheloropleiding, inz. Inleiding tot de rechtswetenschap, Publiekrecht I: Staats- en administratief recht (vanaf 2021-2022: Grondwettelijk recht en Bestuursrecht), Verbintenissenrecht, Goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht en Français juridique actief kan inzetten.
Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, “Publiekrecht I. Staats- en administratief recht” (vanaf 2021-2022: "Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht") uit de eerste fase.
Aan deze volgtijdelijkheid wordt voor de meeste studenten automatisch voldaan door toepassing van art. 23 van het onderwijs- en examenreglement doordat immers van de studenten verwacht wordt, zowel bij een eerste inschrijving als bij een herinschrijving, dat zij sowieso eerst alle vakken van eerste fase opnemen vooraleer andere vakken te mogen opnemen.
Identieke opleidingsonderdelen
Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
C08X2A : Gerechtelijk recht (werkstudenten)
Plaats in het onderwijsaanbod
- Schakelprogramma: Master in de rechten (Leuven) 86 sp.
- Bachelor in de criminologische wetenschappen (Leuven) (Optie criminologie) 180 sp.
- Bachelor in de criminologische wetenschappen (Leuven) (Optie rechten) 180 sp.
- Bachelor in de rechten (Leuven) 180 sp.
- Bachelor in de rechten (verkort programma) (Leuven) (Algemene optie) 123 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
6 sp. Gerechtelijk recht (B-KUL-C03B4a)
Inhoud
In dit hoorcollege worden de beginselen behandeld van gerechtelijk recht (procesrecht) of de rechterlijke geschillenbeslechting in het algemeen (jurisdictionele rechtshandeling, recht op behoorlijke rechtsbedeling, uitoefening rechtsprekende functie in België en Europa, bronnen...), en van de organisatie, de bevoegdheid en de rechtspleging, enerzijds van de hoven en de rechtbanken in burgerlijke zaken, d.w.z. buiten strafzaken (gerechtelijk privaatrecht of burgerlijk procesrecht), anderzijds van de administratieve rechtscolleges (geschillen van bestuur) in het bijzonder.
Kalender: onder andere:
1. Inleiding (onderwerp, methode, ...)
Eerste deel. Beginselen van gerechtelijk recht
2. Hoofdstuk I. De jurisdictionele rechtshandeling
3. Hoofdstuk II. Behoorlijke rechtsbedeling (begrip en bronnen)
4. Hoofdstuk II (vervolg). Behoorlijke rechtsbedeling (overzicht)
5. Hoofdstuk II (vervolg). Behoorlijke rechtsbedeling (werkingssfeer)
6. Hoofdstuk III. Bronnen van gerechtelijk recht
7. Hoofdstuk IV. Rechtsmachtverdeling tussen de rechterlijke macht en buitengerechtelijke rechters, inz. administratieve rechtscolleges
Tweede deel. Beginselen van burgerlijk procesrecht
8. Hoofdstuk I. Rechterlijke organisatie (hoven en rechtbanken)
9. Hoofdstuk I (vervolg). Rechterlijke organisatie (openbaar ministerie, referendarissen en
parketjuristen, griffie, balie, gerechtsdeurwaarders)
10. Hoofdstuk II. Bevoegdheid (materiële bevoegdheid)
11. Hoofdstuk II (vervolg). Bevoegdheid (territoriale bevoegdheid, prorogatie van bevoegdheid,
bevoegdheidsincidenten)
12. Hoofdstuk III. Rechtspleging, algemeenheden (rechtsvordering; algemene kenmerken burgerlijke
rechtspleging)
13. Hoofdstuk III (vervolg). De sancties in het burgerlijk procesrecht
14. Hoofdstuk IV. Het geding (vooraf, instelling, organisatie van de procedure)
15. Hoofdstuk IV (vervolg). Het geding (ingereedheidbrenging)
16. Hoofdstuk IV (vervolg). Het geding (terechtzitting, vonnis)
17. Hoofdstuk V. Tussengeschillen
18. Hoofdstuk VI. Rechtsmiddelen (algemeen, verzet)
19. Hoofdstuk VI (vervolg). Rechtsmiddelen (hoger beroep)
20. Hoofdstuk VI (vervolg). Rechtsmiddelen (buitengewone rechtsmiddelen)
21. Hoofdstuk VII. Snelrecht
22. Hoofdstuk VIII. Kosten en juridische bijstand
Hoofdstuk IX. Vormen van eigenrichting
Derde deel. Beginselen van administratief procesrecht
23. Hoofdstuk I. Administratieve rechtsbescherming
Hoofdstuk II. Rechtsbescherming door administratieve rechtscolleges
24. Hoofdstuk III. De Raad van State, organisatie en bevoegdheid
25. Hoofdstuk IV. De Raad van State, het beroep tot nietigverklaring
Hoofdstuk V. De Raad van State, het administratief kort geding
26. Uitleg over de examenvorm en de examenvoorbereiding (hoe omgaan met meerkeuzevragen).
Studiemateriaal
B. Allemeersch, P. Van Orshoven en S. Voet, Tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Gerechtelijk recht voor bachelors, Leuven, Acco, jongste uitgave;
VRG-codex, Mechelen, Kluwer, jongste uitgave.
Toelichting werkvorm
In de hoorcolleges word je begeleid in het:
• definiëren van de kernbegrippen
• houden van het overzicht over de ganse stof
• zoeken naar verbanden tussen de verschillende onderdelen van de leerstof enerzijds en tussen de nieuwe informatie en de eigen voorkennis over de bronnen en beginselen van het recht, het staats- en bestuursrecht en het verbintenissenrecht anderzijds
• ontleden van procesrechtelijke concepten
• de leerstof toe te passen op specifieke casussen uit de dagelijkse procespraktijk
• de actualiteit inzake justitie te begrijpen in het licht van de leerstof
• het onderscheiden tussen de kern en de details
• de ontwikkeling van processuele concepten evolutief kunnen situeren
• beheersen van de Franse terminologie
Evaluatieactiviteiten
Evaluatie: Gerechtelijk recht (B-KUL-C23B4a)
Toelichting
Twintig meerkeuzevragen, met giscorrectie.
Daarnaast één of meerdere open vragen.
De meerkeuzevragen tellen mee voor 20 van de 30 punten. De open vragen tellen mee voor 10 van de 30 punten.
De studenten mogen uitsluitend gebruik maken van hun VRG-Codex en van losbladige, niet-geannoteerde wetgeving mits in overeenstemming met het facultair reglement terzake.