Personen-, familie en familiaal vermogensrecht (B-KUL-C02X4A)
Doelstellingen
Leerdoelen
De studenten kunnen de kernbegrippen en basisconcepten van het personen-, familie- en familiaal vermogensrecht uitleggen en deze situeren in hun maatschappelijke en juridische context.
Zij kunnen uit concrete casussen de juridisch relevante feiten selecteren en de rechtsproblemen identificeren.
Zij kunnen, met gebruik van het wetboek, de regels van het personen-, familie- en familiaal vermogensrecht in verband brengen met de feiten uit een juridische casus en deze op een logische en systematische wijze toepassen om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen.
Zij kunnen de wetgeving met betrekking tot dit vakdomein opzoeken en verwerken.
Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten en kerndoelen:
De student beschikt over een basiskennis en basisinzicht van het Belgische, het Europese en het internationale recht. Hij is vertrouwd met de juridische terminologie, het theoretisch kader en de vakeigen bronnen van het publiek- en privaatrecht.
De student
- kan met precisie vakgebonden juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde terminologie en basisbegrippen gebruiken bij vakinhoudelijke discussies en vragen
- heeft een grondige kennis van en inzicht in de basisconcepten van het eigen vakdomein
De student bezit een algemene basisvorming over de mens in de samenleving en heeft een basisinzicht in de historische en actuele socio-economische en politieke factoren die het recht beïnvloeden en de samenleving mee vormgeven. De student kan omgaan met het dynamische karakter van het recht en kan het recht in zijn maatschappelijke en historische context situeren.
De student
• heeft inzicht in de historische, economische en/of maatschappelijke achtergrond van de kernregels uit het eigen vakdomein en kan omgaan met de dynamische ontwikkeling van het recht
De student hanteert een systematische methode bij het oplossen van juridische casussen. Hij is in staat om zelfstandig een synthese en analyse te maken van de juridisch relevante feiten en de noodzakelijke rechtsregels in verband te brengen met deze feiten. Hij hanteert hierbij een logische en juridisch verantwoorde argumentatie.
De student
• selecteert juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex
• formuleert mogelijke rechtsvragen uit een empirisch feitencomplex
• identificeert rechtsregels en rechtsproblemen uit concrete casussen
• brengt rechtsregels in verband met een concrete juridische casus om tot een juridisch verantwoorde oplossing te komen
• ontwikkelt een systematische aanpak bij het uitwerken van juridische en/of andere vakdomein-gerelateerde oplossingen
• beargumenteert op logische wijze een juridische redenering
De student kan helder en correct schriftelijk en mondeling communiceren in het academisch Nederlands en gebruikt hierbij steeds een correct taalregister. Hij kan communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten.
De student
• beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands
De student kan juridische, rechtswetenschappelijke en algemeen vormende informatie verzamelen en kritisch verwerken.
De student
• is in staat om rechtsbronnen (wetgeving, rechtsspraak en rechtsleer) op te zoeken, te begrijpen en te verwerken bij het beantwoorden van vakinhoudelijke vragen
• kan de wetgeving betreffende het vakdomein opzoeken en verwerken
Begintermen
Voor juridische opleidingsonderdelen geldt bovendien een soepele volgtijdelijkheid (“het hebben gevolgd”) met de vakken “Inleiding tot de rechtswetenschap”, “Verbintenissenrecht”, “Publiekrecht I. Staats- en administratief recht” (vanaf 2021-2022: "Grondwettelijk recht" en "Bestuursrecht") uit de eerste fase.
Aan deze volgtijdelijkheid wordt voor de meeste studenten automatisch voldaan door toepassing van art. 23 van het onderwijs- en examenreglement doordat immers van de studenten verwacht wordt, zowel bij een eerste inschrijving als bij een herinschrijving, dat zij sowieso eerst alle vakken van eerste fase opnemen vooraleer andere vakken te mogen opnemen.
Identieke opleidingsonderdelen
Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
C02B6A : Personen-, familie- en familiaal vermogensrecht
HBR11A : Personen-, familie- en familiaalvermogensrecht
C06X3A : Personen-, familie- en familiaal vermogensrecht (werkstudenten)
Plaats in het onderwijsaanbod
Onderwijsleeractiviteiten
9 sp. Personen-, familie en familiaal vermogensrecht (B-KUL-C02X4a)
Inhoud
In het deel personen- en familierecht verwerven de studenten kennis van en inzicht in de juridische bescherming van de persoon als individu en in de wijze waarop een afstammingsband, huwelijks- of samenlevingsrelatie tussen verschillende personen kan tot stand komen en kan beëindigd worden, alsook in de juridische gevolgen van het bestaan of de beëindiging van deze band of relatie.
In het deel familiaal vermogensrecht (huwelijksvermogensrecht, samenwoningsvermogensrecht, erfrecht, schenkingen en testamenten) verwerven de studenten kennis van en inzicht in de patrimoniale gevolgen van een huwelijk, samenwoning en overlijden en in de wijze waarop zij kunnen anticiperen op de wettelijke gevolgen.
Kalender:
1. Algemene informatie en inleiding (opbouw van het opleidingsonderdeel, leerdoelen, doceerwijze, cursusmateriaal en evaluatie; ontwikkelingen en actuele tendensen, bronnen)
2. Afstamming: inleiding, ontwikkelingen, moederszijde
3. Afstamming: vaderszijde
4. Afstamming: vaderszijde
5. Afstamming: medisch begeleide voortplanting en meemoederszijde
6. Afstamming: oefeningen
7. Adoptie
8. Naam
9. Geslacht en transgenders
10. Minderjarigen: handelingsonbekwaamheid en ouderlijk gezag
11. Minderjarigen: ouderlijk gezag (vervolg)
12. Minderjarigen: ouderlijke verplichtingen
13. Huwelijk: situering, aangaan huwelijk
14. Huwelijk: statuut van de gehuwden (inleiding, primair huwelijksrecht)
15. Huwelijk: statuut van de gehuwden (primair huwelijksrecht, vervolg)
16. Huwelijk: ontbinding van het huwelijk (echtscheiding door onherstelbare ontwrichting van het huwelijk)
17. Huwelijk: ontbinding van het huwelijk (echtscheiding door onderlinge toestemming)
18. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: begripsbepaling, wettelijk stelsel: inleiding, soorten vermogens
19. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: samenstelling van de vermogens
20. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: samenstelling van de vermogens (vervolg)
21. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: bestuur van de vermogens
22. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: vereffening-verdeling
23. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: vereffening-verdeling (vervolg)
24. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: conventionele stelsels (inleiding, gemeenschapsstelsels)
25. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: stelsels van scheiding van goederen
26. Huwelijk: secundair huwelijksrecht: huwelijkscontract en wijziging
27. Samenwoning: wettelijke en feitelijke samenwoning (aangaan, rechtspositie, beëindiging, evaluatie)
28. Samenwoning: samenwoningsvermogensrecht
29. Beschermde meerderjarige personen
30. Schenkingen: inleiding, begripsbepaling, geldigheidsvereisten: grondvereisten
31. Schenkingen: vormvereisten, gevolgen
32. Erfrecht: inleiding, openvallen van de nalatenschap, erfbekwaamheid
33. Erfrecht: wettelijke devolutie
34. Erfrecht: wettelijke devolutie (vervolg)
35. Testamentaire devolutie
36. Testamentaire devolutie (vervolg)
37. Erfrecht: reserve
38. Erfrecht: vereffening-verdeling van de nalatenschap
39. Erfrecht: vereffening-verdeling van de nalatenschap (vervolg)
Studiemateriaal
Zie Toledo.
Evaluatieactiviteiten
Evaluatie: Personen-, familie en familiaal vermogensrecht (B-KUL-C22X4a)
Toelichting
Het examen is een mondeling examen met schriftelijke voorbereiding.