Rechtsdenken (B-KUL-C02M1A)
Doelstellingen
1.2 kan de juridische aspecten van een maatschappelijk probleem identificeren.
1.3 kan een juridisch probleem analyseren en beoordelen en hierover een onderbouwde stelling of oplossing formuleren.
1.4 kan een maatschappelijk probleem analyseren en beoordelen en hierover een onderbouwde stelling of oplossing formuleren.
3.1 kan de wisselwerking tussen recht, mens maatschappij en de daarmee verband houdende normen en waarden, identificeren en operationaliseren in een juridische context.
3.3 kan een aan mens en maatschappij gerelateerd referentiekader ontwikkelen en er kritisch afstand van nemen.
4.1 kan zijn/haar analytisch vermogen aanwenden om complexe juridische of maatschappelijke vraagstukken te verklaren, te evalueren of op te lossen.
4.2 kan zijn/haar synthetisch vermogen aanwenden om complexe juridische of maatschappelijke vraagstukken te verklaren, te evalueren of op te lossen.
4.3 kan een afweging en een beargumenteerde keuze maken tussen verschillende juridische mogelijkheden.
4.4 kan creatieve of nieuwe juridische verklaringen of oplossingen aanreiken.
4.5 kan een eigen juridisch verantwoorde stelling formuleren over een juridisch of maatschappelijk probleem.
4.6 kan juridische kennis, inzicht en vaardigheden omzetten in voor de juridische beroepsbeoefening relevante output.
6.1 beheerst schriftelijk en mondeling het academisch Nederlands
6.2 kan op gestructureerde (opbouw en argumentatie) wijze een juridisch-wetenschappelijke tekst opstellen over een complexe juridische materie.
6.4 kan een complex juridisch werkstuk mondeling toelichten en verdedigen.
6.5 kan in teamverband werken.
8.1 kan zijn eigen kennis naar waarde schatten.
8.2 kan zijn eigen kennis d.m.v. zelfstudie en bijscholing actualiseren, verbreden of verdiepen.
Plaats in het onderwijsaanbod
- Master in de rechten (Leuven) (Afstudeerrichting rechten) 120 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
3 sp. Rechtsdenken (B-KUL-C02M1a)
Inhoud
De colleges Rechtsdenken worden groepsgewijs tweewekelijks georganiseerd.
Wat is rechtsdenken? Waarin verschilt de juridische discipline van andere denkvormen?
Welke maatschappelijke meerwaarde bieden rechtstheorie en rechtspraktijk?
Waar en waarom verdienen juristen hun stek binnen de rechtsstaat? Hoe vormen, selecteren en benoemen we hen tot juristen, advocaten en magistraten die het recht naar behoren genereren?
Rechtsdenken als vak is het resultaat van een zoektocht naar wat in de juridische wereld doorgaans onuitgesproken blijft. Wanneer juristen bevraagd worden over hun rechtsdenken, volgen hooguit legalistische en categorische antwoorden over loutere wetstoepassing of dito rechtsvergelijking. Een kijk in het hoofd van de oordelende, denkende jurist wordt zelden geboden. Een enkeling waagt het aarzelend toe te geven dat zijn beoordelingsproces intuïtief verloopt. Dit vak wil hieraan verhelpen.
De colleges Rechtsdenken werden ontwikkeld om na te gaan of de jurist erin slaagt met het hem aangeleerde instrumentarium, dat zich haast per definitie categorisch en statisch tot de werkelijkheid verhoudt, de vliedende en wijzigende realiteit van elke nieuwe casus te benaderen, gericht op een effectief (en dus zinvol) juridisch oordeel.
Rechtsdenken wordt als rechtstheoretisch én rechtspraktisch paradigma gehanteerd, om enerzijds de kern van juridisch denken te omschrijven, en anderzijds deze omschrijving te toetsen aan de sociale realiteit en de haalbaarheid van een vormings- en selectieproces.
Zoals uiteengezet, omvat de aanpak drie onderdelen, waarbij de eerste fase peilt naar inzicht in de casus met individuele, onderlinge, maatschappelijke en veranderlijke connotaties of affectoren, de tweede fase in dit kader rechtskennis toetst en tot oordeelsvorming noopt, terwijl de derde nagaat in hoeverre het gevormde oordeel beantwoordt aan het verworven casusinzicht. Doorheen deze driedelige oefening wordt de jurist gekeurd op werkelijkheidsinzicht, juridische kennis, zelfkennis en de wijze waarop hij het reguliere rechtskader als categorisch en statisch vergelijkingsinstrument hanteert jegens een realiteit die zich haast per definitie niet laat vatten. Paradigmatisch rechtsdenken geldt hierbij als interactief toonbeeld.
De colleges Rechtsdenken worden groepsgewijs tweewekelijks georganiseerd met ingang van de tweede semesterweek van het tweede semester.
Van de student wordt actieve participatie, evenals voor- en nabereiding verwacht.
De collegedata voor academiejaar 2023-24, telkens van 16u tot 20u, zijn:
- dinsdag 20 februari
- dinsdag 5 maart
- dinsdag 19 maart
- dinsdag 16 april
- dinsdag 30 april
- dinsdag 14 mei
Studiemateriaal
Fleerackers, F., Rechtsdenken (tweede editie), Larcier-Intersentia 2024, ISBN 978-94-000-1717-7.
Toelichting werkvorm
De colleges Rechtsdenken worden groepsgewijs tweewekelijks georganiseerd met ingang van de tweede semesterweek van het tweede semester.
Van de student wordt actieve participatie, evenals voor- en nabereiding verwacht.
De collegedata voor academiejaar 2023-24, telkens van 16u tot 20u, zijn:
- dinsdag 20 februari
- dinsdag 5 maart
- dinsdag 19 maart
- dinsdag 16 april
- dinsdag 30 april
- dinsdag 14 mei
Evaluatieactiviteiten
Evaluatie: Rechtsdenken (B-KUL-C22M1a)
Toelichting
Studenten worden voor 25% (pass/fail) gequoteerd op hun interactie in groepsregie en voor 75% op het schriftelijk eindexamen.
De evaluatiecriteria worden geschraagd en gevoed door een overkoepelende leerdoelstelling die het dagelijks handelen van de jurist idealiter belichaamt: Rechtsdenken als (juridische) oordeelsvorming, met name het vermogen om, middels juridische kennis, vaardigheden en attitudes, casuïstisch te oordelen en het gekozen oordeel contextueel te verantwoorden vanuit het eigen denkkader. Deze domeinspecifieke, overkoepelende competentie (Rechtsdenken) bepaalt de toepassing én de toetsing van de evaluatiecriteria. Het is de integrale opleidingsdoelstelling die bij analyse van de criteria gehanteerd wordt om de student te evalueren.
In die zin is de kadercompetentie (Rechtsdenken) criteriumoverschrijdend én -bepalend.
Concreet betekent dit dat bij verificatie van de evaluatiecriteria nagegaan wordt in hoeverre de criteria aan de vervulling van deze overkoepelende leerdoelstelling beantwoorden.
Voor de realisatie van die doelstelling (Rechtsdenken) primeert de wijze waarop de student elk criterium contextueel implementeert. Dit betekent enerzijds dat de student criteria als kennis, vaardigheden en attitudes aantoonbaar kadert in casuïstiek, en telkens opnieuw hun betekenis verbindt aan de feitelijke toepassing binnen het handelen als jurist. Kennis op zich heeft als criterium geen betekenis, doch verwerft deze pas in de casus en de context van maatschappelijke realiteit. De student dient dus niet zozeer juridische kennis als zodanig aan te tonen, dan wel hoe deze telkens opnieuw in een (nieuwe) casus en context toegepast wordt.
Idem dito met betrekking tot de andere criteria. Anderzijds vergt de casuïstische implementatie eveneens een hoge mate van zelfinzicht dat zich optimaal vertaalt in de wijze waarop de student elke toepassing binnen het eigen denken en ervaren kadert en tevens die verhouding in de contextuele realiteit kan situeren. Concreet betekent dit dat de evaluatiecriteria begrepen worden in hun dubbele relatie tot de contextuele eigenheid van de casus en het denkkader van de student. De toetsing hiervan gebeurt idealiter door koppeling aan casuïstiek en zelfanalyse. Voor begrip en toetsing wordt steeds voornoemde kadercompetentie (Rechtsdenken) voor ogen gehouden.
Concreet betekent dit dat de student bij elk criterium bevraagd wordt vanuit een tweevoudig perspectief: (enerzijds) de casuïstische toepassing en (anderzijds) de wijze waarop de student deze toepassing kritisch vanuit het eigen denkkader situeert en beoordeelt.
Toelichting bij herkansen
Schriftelijk examen met open vragen en een complexe casusanalyse