Procespraktijk in burgerlijke zaken (B-KUL-C01M9A)

3 studiepuntenNederlands26 urenTweede semesterUitgesloten voor examencontract
Voet Stefaan (coördinator) |  Allemeersch Benoit |  Voet Stefaan
POC Rechten

Opgelet!
 

Voor dit opleidingsonderdeel geldt een contingentering. Raadpleeg de concrete voorwaarden en inschrijvingsmodaliteiten op deze facultaire webpagina. [https://www.law.kuleuven.be/onderwijs/leuven/studentenportaal/rechten/contingentering]

Leerdoelen

Verdieping van de basiskennis van het Belgisch burgerlijk procesrecht.
Aan het einde van dit OPO zal de student:

  • vertrouwd zijn met het voeren van een burgerlijk geding; uitgangspunt is de gemeenrechtelijke rechtspleging; bijzondere procedures zijn uitgesloten alsook alternatieve vormen van geschillenoplossing en -beslechting (om niet in het vaarwater te komen van onderhandelen en bemiddelen)
  • vertrouwd zijn met de juridisch-technische aspecten van het voeren van een burgerlijk geding (o.m. gedingleiding, bevoegdheidsexcepties, ingereedheidbrenging, rechtsmiddelen en kosten)
  • vertrouwd zijn met een aantal niet-juridische aspecten van het voeren van een burgerlijk geding zoals processtrategie, communicatie (sensu lato) en kostencalculatie en -begroting


Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende opleidingsspecifieke leerresultaten (OLR) en kerndoelen:

OLR 1: De student bezit naast een basiskennis van het recht, ook een grondige, geïntegreerde kennis van het nationale, Europese en internationale recht van bepaalde samenhangende basisrechtsdomeinen (in onze instelling gedefinieerd als privaatrecht, publiekrecht, strafrecht, sociaalrecht, economisch recht, fiscaal recht, internationaal- en Europees recht) en heeft een duidelijk inzicht in de wisselwerking van deze drie rechtsordes, waarbij de kennis van het positieve recht samengaat met inzicht in grondslagen en beginselen van het recht.

De student:

1.1 kan de huidige stand met betrekking tot een juridische kwestie, zowel bondig als diepgaand, accuraat beschrijven
1.2 kan de juridische aspecten van een maatschappelijk probleem identificeren
1.3 kan een juridisch probleem analyseren en beoordelen en hierover een onderbouwde stelling of oplossing formuleren
1.4 kan een maatschappelijk probleem analyseren en beoordelen en hierover een onderbouwde stelling of oplossing formuleren

OLR 2:

De student bezit zowel gespecialiseerde (ten aanzien van basiskennis verbredende en verdiepende) kennis en inzicht in een aantal samenhangende basisrechtsdomeinen (in onze instelling gedefinieerd als privaatrecht, publiekrecht, strafrecht, sociaalrecht, economisch recht, fiscaal recht, internationaal- en Europees recht) alsook diepgaande kennis in transversale rechtsdomeinen die uitdrukking geven aan de samenhang en/of wisselwerking tussen de verschillende basisrechtsgebieden dan wel aan vernieuwing en dynamiek in het recht.

De student:

2.1 kan kennis en inzicht aanwenden op gespecialiseerd en gedetailleerd niveau bij vakinhoudelijke discussies en vragen
2.2 kan kritisch positie innemen ten aanzien van maatschappelijke en/of juridische vernieuwing in transversale rechtsdomeinen en zich positioneren ten aanzien van out-of-thebox redeneringen of oplossingen in het recht
2.3 kan de wisselwerking tussen verschillende samenhangende basisrechtsdomeinen duiden en operationaliseren

OLR 3: De student kan juridische argumenten en redeneringen kaderen in een maatschappelijke, historische en/of waardegeoriënteerde context, dankzij een kritische en reflexieve grondhouding ten aanzien van recht, mens en maatschappij.

De student:

3.1 kan de wisselwerking tussen recht, mens maatschappij en de daarmee verband houdende normen en waarden, identificeren en operationaliseren in een juridische context
3.3.kan een aan mens en maatschappij gerelateerd referentiekader ontwikkelen en er kritisch afstand van nemen
 

OLR 4: De student hanteert een systematische methode in zijn benadering van complexe juridische en maatschappelijke vraagstukken. Hij is in staat om zelfstandig een juridische analyse en synthese te maken van problemen met het oog op de beantwoording van vragen met een juridisch of maatschappelijk karakter. De student beschikt over het methodologische en argumentatieve vermogen om aanvaardbare oplossingen aan te dragen en te legitimeren en is in staat om op kritische wijze verklarende, evaluatieve en probleemoplossende standpunten in te nemen.

De student:

4.1 kan zijn/haar analytisch vermogen aanwenden om complexe juridische of maatschappelijke vraagstukken te verklaren, te evalueren of op te lossen.
4.2 kan zijn/haar synthetisch vermogen aanwenden om complexe juridische of maatschappelijke vraagstukken te verklaren, te evalueren of op te lossen
4.3 kan een afweging en een beargumenteerde keuze maken tussen verschillende juridische mogelijkheden
4.4 kan creatieve of nieuwe juridische verklaringen of oplossingen aanreiken
4.5 kan een eigen juridisch verantwoorde stelling formuleren over een juridisch of maatschappelijk probleem
4.6 kan juridische kennis, inzicht en vaardigheden omzetten in voor de juridische beroepsbeoefening relevante output

OLR 6: De student kan zowel voor leken als voor juristen heldere teksten opstellen en uiteenzettingen brengen.

De student:

6.4 kan schriftelijk communiceren met (niet-)vakgenoten aan de hand van diverse teksttypes
6.5 kan een complex juridisch werkstuk mondeling toelichten en verdedigen
6.6 kan in teamverband werken

OLR 7: De student is een ervaren gebruiker van de vakeigen bronnen.

De student:

7.1 kan gebruik maken van moderne zoektechnologieën
7.2 kan op omvattende en doelgerichte wijze informatie verzamelen uit Belgische juridische (digitale) bibliotheken en databanken
7.3 kan op omvattende en doelgerichte wijze informatie verzamelen uit internationale of buitenlandse juridische (digitale) bibliotheken en databanken
7.4 kan de juridische en wetenschappelijke waarde bepalen van geraadpleegde bronnen en informatie
7.5 kan een methodologisch verantwoord bronnenoverzicht geven van een juridisch probleemveld

Bachelor in de rechten, met inbegrip van het basisopleidingsonderdeel “Gerechtelijk recht”
Belangstelling voor het burgerlijk procesrecht.

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. Procespraktijk in burgerlijke zaken (B-KUL-C01M9a)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College26 urenTweede semester
POC Rechten

Dit opleidingsonderdeel wil de student vertrouwd maken met de procespraktijk in burgerlijke zaken. Het is vooral een voorbereiding voor studenten die de baliestage willen aanvatten. Het richt zich evenwel ook op studenten die de baliestage niet ambiëren maar in hun latere beroepspraktijk met rechterlijke geschillenbeslechting in contact zullen komen (bv. notarissen, bedrijfsjuristen, fiscalisten, enz.).

Enerzijds worden een aantal onderwerpen uit het basisopleidingsonderdeel “Gerechtelijk recht” uitgediept. Het betreft de leerstukken omtrent de bevoegdheid, de rechtspleging in burgerlijke zaken, de rechtsmiddelen en de kosten. Dit gebeurt door middel van een korte recapitulatie van de theorie (en dan vooral de actuele stand van zaken in rechtspraak en rechtsleer) maar vooral aan de hand van concrete casussen en toepassingsgevallen. Eén van de leeractiviteiten in dit verband is het opstellen – aan de hand van reële en geanonimiseerde dossiers – van processtukken (gedinginleidende akte en conclusie).

Anderzijds focust dit opleidingsonderdeel op een aantal aspecten die niet juridisch-technisch van aard zijn. Hier is de insteek vooral van praktische aard. Er wordt geoefend op het uitwerken van een processtrategie, communicatie met en naar professionele en niet-professionele actoren (waaronder het schrijven van briefwisseling) en het opstellen van een kosten- en ereloonnota.

Op deontologische aspecten wordt slechts zijdelings ingegaan. (om overlap met het vak deontologie te vermijden)

Hieronder volgt een overzicht van de thema’s die aan bod komen:

  • de pre-contentieuze fase met aandacht voor het intakegesprek met de cliënt, het uitwerken van de processtrategie en het opstellen van een ingebrekestelling
  • het inleiden van een burgerlijk geding met aandacht voor het opstellen van een gedinginleidend stuk en het regelen van de ingereedheidbrenging
  • de eigenlijke ingereedheidbrenging met aandacht voor het opstellen van een conclusie
  • de rechtsdag met aandacht voor het pleidooi en de praktische organisatie daarvan/-rond
  • de kosten

B. Allemeersch, P. Van Orshoven en S. Voet, Tussen gelijk hebben en gelijk krijgen.
Gerechtelijk recht voor bachelors, Leuven, Acco, 2018
Gerechtelijk Wetboek
Slides, documentatie, studiemateriaal en modellen die ter beschikking worden gesteld op Toledo

 

Een combinatie van verschillende werkvormen komt aan bod:

  • de “flipped classroom” waarbij studenten de theorie krijgen in de vorm van weblectures en verplichte lectuur en daarover in de colleges vragen moeten stellen en beantwoorden
  • het oplossen van casussen en oefeningen
  • “peer assessment” waarbij de studenten elkaars geschreven stukken beoordelen en daarover feedback gegeven
  • het betrekken van rechtspractici, waaronder advocaten, magistraten en griffiers

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Procespraktijk in burgerlijke zaken (B-KUL-C21M9a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Presentatie, Self assessment/Peer assessment, Medewerking tijdens contactmomenten, Vaardigheidstoets
Vraagvormen : Open vragen


Evaluatievorm: participatie tijdens de contacturen (6/20); schriftelijke toetsen met gesloten boek tijdens de contacturen (3/20) (toets rond kosten (1,5/20) en een toets rond deontologie (1,5/20); pleitoefening (2/20); quotering van de geschreven processtukken (ingebrekestelling, dagvaarding, conclusie, self- en peer-review) (9/20)
Vraagvormen: open vragen

 

 

Paper