Gevangenisstraf als doorleefde realiteit (B-KUL-A07N3A)

4 studiepuntenNederlands26 urenEerste semesterUitgesloten voor examencontract
Facultaire POC Theologie en Religiewetenschappen

Bachelor of Arts in de Theologie en de Religiewetenschappen

De afgestudeerde is in staat om:

De basisbegrippen en -methodes uit de filosofie, de sociologie en de psychologie, met bijzondere aandacht voor de wijze waarop deze het godsdienstige fenomeen verhelderen te kennen, te begrijpen en toe te passen.
De inzichten gewonnen in de theologische en niet-theologische disciplines toe te passen op religieuze, levensbeschouwelijke en maatschappelijke problemen, vragen en uitspraken.
Onderwerpen die verband houden met kerk en godsdienst te analyseren en in een ruimer verband te plaatsen.   
Literatuur in gebieden uit de theologie en de godsdienstwetenschappen in originele talen te lezen en onder begeleiding te verwerken.
Zelfstandig en in groep te leren werken.

 

Master of Arts in de Theologie en de Religiewetenschappen

Verdiepte kennis van de inhouden en methoden van de theologie- en religiestudie.
Bekwaamheid om religieuze vraagstukken in hun veelvormigheid (bronnen van de godsdienst, ethische kwesties, enz.) te onderkennen.
Inzicht in de relatie van de studie van godsdienstwetenschappelijke problemen met de actuele maatschappelijke context die gekenmerkt is door een religieus, levensbeschouwelijk en ethisch pluralisme en groeiende globalisering.
Bekwaamheid om nieuwe zinvragen, theologische en godsdienstwetenschappelijke problemen en religieuze uitdagingen te onderkennen en te verwoorden.
In staat zijn wetenschappelijke en andere literatuur inzake theologie en religiewetenschappen kritisch te lezen en te benutten.
In staat zijn op een zelfstandige wijze theologische en godsdienstwetenschappelijke problemen, concepten en inzichten uit te leggen in het kader van onderwijs en pastoraat en met een gevoeligheid voor de maatschappelijke en globale context waarin deze problemen, concepten en inzichten zich situeren.
Bekwaamheid om de theoretische inzichten praktisch te hanteren.

 

Master of Arts in de gespecialiseerde studies in de praktische theologie: academische pastoraatsopleiding

Grondige vertrouwdheid met bronnen, problemen en methoden binnen het eigen specialisme.
Inzicht in de relatie van de studie van theologische en religieus-maatschappelijke problemen met de actuele maatschappelijke context die zich kenmerkt door een religieus, levensbeschouwelijk en ethisch pluralisme en groeiende globalisering.
Openstaan voor interdisciplinaire vraagstellingen en in staat zijn om vanuit het eigen specialisme aan interdisciplinair onderzoek mee te werken.

 

Master in de wereldreligies

Inzicht hebben in de complexiteit en eigenheid van het fenomeen religie.
Kennis hebben van de grote religieuze tradities en de diverse verschijningsvormen van het fenomeen religie.
In staat zijn de relaties tussen religieuze tradities te analyseren en te duiden.
De mogelijkheidsvoorwaarden en hindernissen in de interreligieuze communicatie kunnen beschrijven en concrete moeilijkheden in de interreligieuze dialoog analyseren.
Deze inzichten kunnen toepassen met betrekking tot maatschappelijke en/of culturele vraagstellingen waarin religie en levensbeschouwing een rol spelen.

 

Master in de criminologische wetenschappen

De student heeft een verdiepende kennis van en inzicht in één van de volgende deeldomeinen van het criminologisch onderzoek, m.n. criminaliteit en (on)veiligheid, persoons- en gemeenschapsgerichte criminologie of rechtshandhaving.
De student kan de kennis van de denk- en referentiekaders van diverse sociaal-wetenschappelijke disciplines toepassen in het criminologisch onderzoek en de criminologische praktijk.
De student kan criminologische en andere sociaal-wetenschappelijke teksten analyseren, contextualiseren en synthetiseren en op hun relevantie en wetenschappelijke waarde beoordelen.
De student kan ontwikkelingen in de criminele politiek evalueren in het licht van het vereiste evenwicht tussen het op controle, organisatie en beheersing gerichte perspectief enerzijds en het perspectief van de fundamentele rechten en vrijheden van mensen anderzijds.
De student heeft een verdiepende kennis van en inzicht in hetzij kwantitatieve, hetzij kwalitatieve, hetzij rechtsvergelijkende onderzoeksmethoden.
De student kan onderzoeksresultaten van aanverwante sociaal-wetenschappelijke disciplines naar waarde schatten en integreren in het eigen onderzoek en kan binnen uiteenlopende wetenschappelijke visies een eigen standpunt bepalen en dit beargumenteren.
De student kan een wetenschappelijk onderbouwd maatschappelijk standpunt innemen en dit schriftelijk en mondeling communiceren.

 

Leerresultaten

De student verwerft inzicht in de complexe ervaring van detentie, met specifieke aandacht voor de zingevingsdimensie binnen die ervaring:

De student kan de ervaring van detentie ontleden en analyseren in haar morele, sociale, en existentiële componenten.
De student kan verschillende theoretische modellen toepassen op en toetsen aan de ervaring van detentie (filosofisch, sociologisch, psychologisch, theologisch).
De student  kan het rijke literaire corpus dat uit de ervaring van detentie is voortgekomen lezen en analyseren.
De student kan verschillende wetenschappelijke en maatschappelijke discoursen rond straf en strafuitvoering verbinden met en evalueren in het licht van de doorleefde ervaring van detentie.
De student kan op basis van het verworven theoretisch en praktisch inzicht in de ervaring van detentie een standpunt over straf en strafuitvoering verwoorden richting verschillende maatschappelijke actoren (overheid, media, kerk).
De student kan vanuit het verworven theoretisch en praktisch inzicht in de ervaring van detentie alternatieve reacties op criminaliteit analyseren, evalueren en creatief doordenken.
De student kan haar eigen plaats en verantwoordelijkheid in het maatschappelijk complex van straf en strafuitvoering herkennen en er kritisch over reflecteren.

 

Vormingsdoelen

De (niet-gedetineerde) student kan haar eventuele stereopype beeld van detentie (en daarmee samenhangende emoties) herkennen en bijsturen.
De (gedetineerde en niet-gedetineerde) student is bereid om een buitengewoon, arbeids- en tijdsintentief sociaal engagement aan te gaan.
De student ontwikkelt empathie voor gesprekspartners die meestal niet tot de eigen levenscontext behoren, en neemt hen intellectueel serieus.
De student ontwikkelt een gevoeligheid voor de intrinsieke relatie tussen persoonlijke ervaring, maatschappelijk discours en wetenschappelijke theorievorming, en kan daar kritisch over reflecteren.
De student ervaart gezamenlijke studie en reflectie als activiteiten die radicaal van elkaar gescheiden werelden kunnen verbinden.
De student ontwikkelt een kritische gevoeligheid voor de rol en het belang van zingeving binnen en buiten detentie.   

Academisch werk– en denkniveau.
Bereidheid en capaciteit om wetenschappelijke ideeën en theorieën met de eigen levenservaring en -praktijk te verbinden.
Bereidheid om een arbeids- en tijdsintensief engagement aan te gaan en te voltooien.
Omwille van de opzet van dit vak kan slechts een beperkt aantal studenten deelnemen. Om die reden dient elke kandidaat een motivatiebrief voor te leggen op basis waarvan de selectie wordt gemaakt.

Onderwijsleeractiviteiten

4 sp. Gevangenisstraf als doorleefde realiteit (B-KUL-A07N3a)

4 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Practicum26 urenEerste semester
Facultaire POC Theologie en Religiewetenschappen

Opzet

Dit opleidingsonderdeel wil de student inzicht bieden in de gevangenisstraf zoals die door gedetineerden wordt ervaren. Om die reden wordt het vak integraal gedoceerd in een penitentiaire inrichting, en nemen gedetineerden volwaardig deel aan de lessen. Zo krijgt een gemeenschappelijk intellectueel project vorm, dat de detentie-ervaring in al haar complexiteit analyseert en bereflecteert met behulp van wetenschappelijke theorieën, gevangenisliteratuur en uitwisseling tussen gedetineerde en niet-gedetineerde studenten. De student verwerft hierdoor de competentie om literaire expressies van gevangenschap, alsmede politieke, maatschappelijke, en religieuze discoursen rond detentie kritisch te duiden en er persoonlijk over te reflecteren.

Inhoud

Na een korte behandeling van de materiële voorwaarden die de strafervaring mogelijk maken (feit, arrestatie, voorarrest, proces, veroordeling, tenuitvoerlegging, modaliteiten van re-integratie en invrijheidsstelling), wordt de detentie-ervaring ontleedt in drie constitutieve componenten: de morele, de sociale, en de existentiële component. Dit gebeurt steeds onder verwijzing naar de uitgebreide onderzoekstraditie rond wat, sinds Gresham Sykes, de ‘pains of imprisonment’ worden genoemd.

(1) De eerste component begrijpt de strafervaring als moreel gebeuren, en dat op twee manieren: (i) de ervaring van straf als retributieve realiteit, die vragen oproept rond schuld, boete, en proportionaliteit; (ii) de ervaring van de tenuitvoerlegging van de straf, die vragen oproept rond de discrepantie tussen juridische en morele kaders voor strafuitvoering en de concrete detentiepraktijk.

(2) De tweede component begrijpt de strafervaring als maatschappelijk en sociaal gebeuren, eveneens op twee wijzen: (i) de ervaring dat detentie niet enkel de retributieve rechtvaardigheid dient, maar ook bredere maatschappelijke functies vervult (controle, uitsluiting); (ii) de ervaring dat detentie een nieuwe sociale context creëert, waarin de gedetineerde gedwongen samenleeft met andere gedetineerden en gevangenispersoneel, en tegelijk uit zijn vroegere netwerk wordt losgerukt.

(3) De derde component begrijpt de strafervaring als existentieel gebeuren. Het gaat hier om de ervaring van detentie als oorzaak en context van processen van zinverlies en (nieuwe) betekenisverlening. De ervaring van het plegen van een strafbaar feit en van de straf die daarop volgt, veroorzaakt bij een groot aantal gedetineerden een crisis in de vanzelfsprekende manier waarop voordien aan de wereld en het eigen leven betekenis werd gegeven. Velen van hen zoeken daarom naar nieuwe manieren om zin te geven aan wat ze hebben gedaan, wat hen als gevolg daarvan overkomen is, en hoe hun leven in die omstandigheden vorm kan blijven krijgen.

Cursustekst (beschikbaar via Toledo en de respectievelijke cursusdiensten).
Reader met wetenschappelijke literatuur (artikels, delen van boeken) en teksten uit de gevangenisliteratuur (beschikbaar via Toledo en de respectievelijke cursusdiensten).
PowerPoint presentaties (beschikbaar via Toledo).

Vanuit de service-learning gedachte die aan dit opleidingsonderdeel ten grondslag ligt, worden verschillende onderwijsvormen gecombineerd die de integratie van sociaal engagement, persoonlijke reflectie, en academische leerinhoud bevorderen. Hiertoe vinden de contactmomenten plaats in de gevangenis, en nemen niet-gedetineerde en gedetineerde studenten op gelijkwaardige wijze aan de lessen deel. Tijdens elk contactmoment wordt ruim tijd voorzien voor gezamenlijke reflectie en discussie. Theoretisch georiënteerde contactmomenten worden afgewisseld door contactmomenten waarbij studenten door middel van een presentatie over een tekst uit de gevangenisliteratuur het aangeboden theoretische kader toepassen en met hun eigen ervaring verbinden. In de laatste drie contactmomenten wordt toegewerkt naar een korte gemeenschappelijke tekst, die op basis van de tijdens het opleidingsonderdeel gemaakte analyse van de gevangenisstraf nadenkt over mogelijke alternatieve antwoorden op criminaliteit.  Omwille van de interactieve werkvorm is actieve deelname van de studenten aan de lessen een vereiste. Op Toledo verschijnt een draaiboek dat de werk –en evaluatievorm verder toelicht.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Gevangenisstraf als doorleefde realiteit (B-KUL-A27N3a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Verslag, Presentatie, Medewerking tijdens contactmomenten


De student verbindt zich ertoe (behoudens wettelijke afwezigheid) bij alle contactmomenten aanwezig te zijn. Bij wettelijke afwezigheid bij een of meerdere van de contactmomenten wordt een vervangende opdracht voorzien. Aanwezigheid (of het maken van een vervangopdracht) is een voorwaarde om voor dit opleidingsonderdeel te slagen.

De student neemt deel aan een groepspresentatie waarin het aangeboden theoretische kader wordt toegepast op een tekst uit de gevangenisliteratuur. Hiermee is 20% van het totaalpunt te behalen.

De student schrijft drie reflectieverslagen. In het eerste verslag (500 woorden) reflecteert de student over haar beginhouding ten opzichte van (de zin van) detentie. In de twee volgende verslagen (elk 750 woorden) verbindt de student haar ervaring van het opleidingsonderdeel tot dan toe met de theoretische en literaire inhoud die is aangebracht in de voorgaande sessies. De reflectieverslagen worden elektronisch ingediend in, respectievelijk, collegeweek 2, 5, en 9. Hiermee is 30% van het totaalpunt te behalen. In collegeweek 6 ontvangt elke student mondelinge feedback op de eerste twee reflectieverslagen.

De student schrijft een afsluitende paper (2.000 woorden) waarin ze aan de hand van één toonaangevende tekst uit de gevangenisliteratuur reflecteert over (i) haar eigen ervaring binnen het opleidingsonderdeel, en (ii) de aangeboden theoretische kaders en wetenschappelijke literatuur. De paper wordt elektronisch ingediend ten laatste op 8 januari 2018. Hiermee is 50% van het totaalpunt te behalen. In collegeweek 13 kan de student een draftversie van de afsluitende paper voor schriftelijke feedback aan de lesgevers toesturen.

Indien de student bij alle contactmomenten aanwezig is geweest (behoudens wettelijke afwezigheid), en zowel de drie reflectieverslagen als de presentatie heeft uitgevoerd, kan zij de afsluitende paper in tweede zittijd herkansen.