Postgraduaat in de theoretische kennis in extracorporele technieken (Leuven)

De opleiding focust op het verwerven van de specifieke competenties om de taken van een klinisch perfusionist uit te voeren.

Naar aanleiding van de internationale tendens is gekozen voor een opleiding met een sterke universitaire link, in de vorm van een postgraduaat. Gezien de wettelijke bepaling dat alleen Verpleegkundigen (met minstens een bachelorsdiploma Verpleegkunde) de functie van perfusionist kunnen uitoefenen is bewust gekozen om basiscompetenties uit de opleiding Verpleegkunde niet meer aan bod te laten komen. Op die manier kan het postgraduaat zich optimaal richten op de specifieke competenties met betrekking tot klinische perfusie.

In het 1e jaar wordt gefocust op de algemene theoretische achtergrond in een multidisciplinaire context. Hierbij komt uitgebreid zowel cardiale- als respiratoire anatomie, -fysiologie en -pathofysiologie aan bod. Daarnaast worden cardiale en respiratoire chirurgische procedures en anesthesiologische aspecten van extra-corporeel patiëntmanagement uitgebreid besproken.

Tijdens het 1e jaar wordt aan gefocust op evidence based perfusion, communicatie, ethiek binnen een kritieke zorgen setting en aandacht voor kwaliteit en veiligheid.

In het 2e jaar wordt dieper ingegaan op de technische kennis van de extra-corporele apparaten en het specifiek management van patiënten tijdens extracorporele circulatie. Binnen transplantatie is orgaanperfusie een snel evoluerend gegeven waarbij de perfusionist een prominente rol in vertolkt. Daarom komt dit uitgebreid aan bod in het 2e academiejaar.

Op het einde van het 2e jaar moet een proefschrift ingediend en verdedigd worden. Het proefschrift bestaat uit een literatuurstudie of een klinisch onderzoek.

Wat vind je op deze webpagina?

Op deze pagina’s vind je als (toekomstige) student alles over het programma, de toelatingsvoorwaarden, doelstellingen en evaluatie.

Alle andere informatie met betrekking tot de opleiding kan je vinden op Leuven | Belsect | The Belgian Society for Extracorporeal Technology | Perfusion in Belgium.

 

 

Het algemene doel van het postgraduaat Theoretische kennis in Extracorporele Technieken is het vormen van specialisten op het gebied van extracorporele circulatie. Hierbij komen alle aspecten van extracorporele circulatie aan bod zodat de student de nodige competenties verwerft om als klinisch perfusionist aan de slag te kunnen gaan.

Leerresultaten m.b.t. theoretische achtergrond
- De student zal aan het einde van dit postgraduaat een voldoende theoretische kennis verworven hebben m.b.t. anatomie, fysiologie, pathofysiologie, stolling, anesthesie, cardiologie, chirurgie en extracorporele perfusietechnieken om een procedure met extracorporele circulatie te kunnen voorbereiden, uitvoeren en op te volgen.
- De student kan de normale anatomie en - fysiologie van het hart, de longen, de hersenen, de nieren, de lever en de bloedvaten beschrijven.
- De student kent de formules en principes van zuurstof- en CO2 transport, kan deze uitleggen en gebruiken binnen praktijkvoorbeelden.
- De student kent de formules van (bloed)flow dynamica. De student weet hoe deze formules en
principes toe te passen en te gebruiken om keuzes te maken m.b.t. componenten en klinisch beleid van extracorporele circulatie.
- De student kent de fysiologie van de normale en afwijkende stolling. De student kan de gevolgen van chirurgie en extracorporele circulatie op de stolling toelichten en weet deze kennis te gebruiken om deze effecten te minimaliseren.
- De student kent het concept ‘Patient Blood Management’. De student kan de verschillende bloedbesparingstechnieken beschrijven en weet hoe deze te implementeren in de klinische praktijk.
- De student kan de meest voorkomende hart-, long-, vaat-, lever en oncologische aandoeningen beschrijven die aanleiding geven tot chirurgie met nood aan extracorporele circulatie.
- De student weet hoe een klinisch beleid aan te passen aan de specifieke pathologie van de patiënt tijdens extracorporele circulatie.
- De student kan de chirurgische procedures m.b.t. coronaire pathologie, hartkleppathologie, congenitale hartafwijkingen, vaatlijden, transplantatie en oncologie beschrijven waarbij extracorporele circulatie noodzakelijk is.
- De student kan de verschillende perfusietechnieken tijdens extracorporele circulatie beschrijven en kan toelichten wanneer en uitleggen hoe deze technieken dienen toegepast te worden.
- De student kan de farmacokinetiek en –dynamiek van geneesmiddelen met- en zonder extracorporele circulatie uitleggen.
- De student kan de verschillende geneesmiddelen m.b.t. sedatie, analgesie, curare, inotropie en vasopressie/-dilatatie, (anti)coagulatie, anti-arrythmica opnoemen en classificeren. De student kan tevens de effecten en werkingsmechanismen van deze geneesmiddelen uitleggen.
- De student kan de manieren om de patiënt hemodynamisch en -neurologisch te monitoren opnoemen. De studenten kan het werkingsmechanisme van deze monitoringstechnieken beschrijven en de verkregen waardes en curves interpreteren.
- De student kan de verschillenden onderdelen van Pacemakers en AICD’s opnoemen. De student kan werking van een pacemaker en AICD beschrijven en een EKG interpreteren.

Leerresultaten m.b.t. technische kennis van extra-corporele apparatuur
- De student zal tijdens de opleiding de theoretische kennis verwerven m.b.t. de componenten van een hartlongmachine. De student kan de voor- en nadelen van de verschillende types componenten (bloedpompen, canules, reservoirs…) beschrijven en interpreteren om een onderbouwde keuze te maken tussen de verschillende opties.
- De student verwerft de nodige technische kennis om een hart-longmachine voor te bereiden en te bedienen. Verder zal de student vertrouwd gemaakt worden met de verschillende andere extracorporele apparaten waarmee als klinisch perfusionist gewerkt kan worden.

Leerresultaten m.b.t. evidence based handelen
Patiëntmanagement tijdens extracorporele circulatie op basis van wetenschappelijk onderzoek: De student zal opgeleid worden tot een gezondheidswerker die klinisch handelen baseert en evalueert op evidence-based medicine. De student kent de gepubliceerde richtlijnen m.b.t. extracorporele circulatie en heeft de nodige theoretische achtergrond en technische kennis om deze toe te passen in de praktijk. De student kan op het einde van de opleiding wetenschappelijke literatuur m.b.t. perfusie beoordelen.

Leerresultaten m.b.t. professionele vaardigheden
Kwaliteitscontrole: op het einde van de opleiding kan de student de kwaliteit van handelen van een perfusionist of perfusiedienst evalueren. De student kan een verbeterplan opstellen vanuit de eigen klinische praktijk om kwaliteit te verbeteren.
Probleemoplossend werken in acute situaties: De student leert tijdens de opleiding de nodige (niet)-technische vaardigheden om met (potentieel) levensbedreigende crisissituaties om te gaan. De student kan de CRM principes identificeren en kan deze implementeren in een praktijkvoorbeeld.
Leren omgaan met ethische aspect: Op het einde van de opleiding kent de student de verschillende begrippen m.b.t. ethiek binnen acute zorg en weet welke factoren het ethisch handelen bepalen. De student kan deze factoren voor elke afzonderlijke patiënt interpreteren.

Vormingsdoelen
Aanleren van non-technical skills in een multidisciplinaire context: De student weet aan het einde van de opleiding zich in alle situaties professioneel te gedragen en een constructieve relatie op te bouwen met de andere disciplines waarmee men als perfusionist in aanraking komt. Dit omvat tevens het leren discussiëren en kritisch reflecteren op een constructieve manier.
Levenslang leren: de student krijgt inzicht in de noodzaak tot levenslang leren binnen het vakgebied van perfusie wegens de snel evoluerende beroepspraktijk

Kwaliteit van de opleiding

Hier vind je een overzicht van de resultaten van de interne kwaliteitszorgmethode COBRA.

Onderwijskwaliteit op het niveau van de opleiding

Blauwdruk

Onderwijskwaliteit op het niveau van de universiteit


Meer info?