Master in de bewegings- en sportwetenschappen (Leuven)

Master of Science

Wat vind je op deze webpagina?

Op deze pagina’s kun je als (toekomstige) student o.a. het officieel studieprogramma raadplegen. 

Je vindt ook alles over toelatingsvoorwaarden en aanvullende opleidingen, detailinformatie over de opleidingsonderdelen, je uurrooster per week …

Ben je toekomstig student?

Neem dan zeker eerst een kijkje op de pagina van de master in de bewegings- en sportwetenschappen.

Je leest er alles over

- Inhoud van de opleiding

- Beginprofiel

- Toekomstmogelijkheden

- Infomomenten & brochures

- Je campus

- ...

De opleiding master in de bewegings- en sportwetenschappen streeft in eerste instantie naar een uitbreiding en verdieping van de academische vorming. De student verwerft gevorderde wetenschappelijke competenties in het domein van de bewegings- en sportwetenschappen volgens de gekozen afstudeerrichting: Prestatie- en actievelevensstijlcoaching, Sportbeleid en Sportmanagement en Biomedical Research in Movement Sciences. Door actief mee te werken aan wetenschappelijk onderzoek verwerft de student de nodige competenties om de verworven kennis kritisch en op een creatieve wijze aan te wenden voor het oplossen van bewegings- en sportwetenschappelijke vraagstukken. Naast deze academische inzichten, verwerft de student de nodige professionele competenties volgens de vereisten van het werkveld verbonden met de gekozen afstudeerrichting. De masteropleiding bereidt de studenten daarmee voor op maatschappelijke functies waarin een beroep gedaan wordt op een wetenschappelijke en professionele aanpak van vraagstukken betreffende bewegen in de breedste zin van het woord.


Leerresultaten en vormingsdoelen


1.  ACADEMISCHE COMPETENTIES: GEVORDERDE WETENSCHAPPELIJK-DISCIPLINAIRE KENNIS EN KRITISCH WETENSCHAPPELIJK DENKEN

1.1.  De student heeft een gevorderde kennis van en inzicht in het domein van de bewegings- en sportwetenschappen volgens de gekozen afstudeerrichting.


1.2.  De student heeft kennis van de nieuwste inzichten in het vakgebied en heeft de competenties om deze levenslang te actualiseren met het oog op het inzetten ervan in de maatschappij.
1.2.1.  De student is op de hoogte van de actuele vraagstellingen binnen één van de drie toepassingsdomeinen van de bewegings- en sportwetenschappen, m.n. (1) Prestatie- en actievelevensstijlcoaching, (2) Sportbeleid en Sportmanagement en (3) Biomedical Research in Movement Sciences:
1.2.2.  De student is op de hoogte van de recente wetenschappelijke inzichten binnen de gekozen afstudeerrichting.
1.2.3.  De student kan zijn/haar competenties permanent actualiseren, doordat hij/zij:
1.2.3.1.  de gespecialiseerde vakliteratuur kan raadplegen en kritisch analyseren.
1.2.3.2.  in staat is om zelfstandig betekenis te verlenen aan nieuwe informatie en zelfstandig kennis te integreren en toe te passen op uitgebreide probleemstellingen in het afstudeerdomein.
1.2.3.3.  een attitude van ‘levenslang leren’ in de praktijk brengt.

1.3.  De student kan gefundeerde, kritische en creatieve standpunten innemen in verband met maatschappelijke, juridische en ethische aspecten in het domein van de bewegings- en sportwetenschappen.

1.4.  De student kan complexe problemen passend benaderen. Vanuit een inzicht in de relaties tussen de wetenschapsdomeinen kan de student vanuit de uniciteit van iedere discipline een eigen bijdrage leveren bij het oplossen van multidisciplinaire problemen.

1.5.  De student bezit de competenties nodig voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek binnen de bewegings- en sportwetenschappen op het niveau van een beginnend onderzoeker.

1.5.1.   De student kan een onderzoekshypothese formuleren binnen het domein van de bewegings- en sportwetenschappen.
1.5.2.  De student kan relevante wetenschappelijke literatuur verzamelen die betrekking heeft op de onderzoeksvraag/hypothese.
1.5.3.  De student kan deze (Engelstalige) wetenschappelijke literatuur interpreteren, kritisch analyseren en met elkaar in verband brengen.
1.5.4.  De student kan de wetenschappelijke methoden selecteren voor de hypothesetoetsing.
1.5.5.  De student kan de wetenschappelijke methoden correct toepassen.
1.5.6.  De student kan de resultaten van het onderzoek interpreteren en relateren aan de onderzoeksvraag/hypothese en de wetenschappelijke literatuur.
1.5.7.  De student is in staat over het eigen onderzoek een wetenschappelijk verantwoord werkstuk te schrijven.
1.5.8.  De student kan na reflectie op het eigen denken en werken komen tot gerichte bijsturing.
1.5.9.  De student kan zowel mondeling als schriftelijk over het eigen onderzoek constructief van gedachten wisselen.
1.5.10.  De student kan zowel mondeling als schriftelijk de resultaten van het eigen onderzoek op een duidelijke manier presenteren aan de hand van moderne communicatietechnologie en deze vertalen naar de praktijk van het werkveld.
1.5.11.  De student hanteert een kritische en oplossingsgerichte ingesteldheid.
1.5.12.  De student kan de verschillende deelcomponenten van wetenschappelijk onderzoek op integratieve wijze uitvoeren en toont hierbij de competentie om eigen wetenschappelijk onderzoek te verrichten op het niveau van een beginnend onderzoeker en praktische implicaties te formuleren naar de praktijk van het werkveld.
1.5.13.  De student is zich bewust van het belang van het vermijden van plagiaat in de bewegings- en sportwetenschappelijke onderzoekscontext en heeft aandacht voor de ethische aspecten van wetenschappelijk onderzoek binnen het domein van de bewegings- en sportwetenschappen.


2.  ACADEMISCH-PROFESSIONELE COMPETENTIES

2.1.  De student heeft zijn/haar beeld van het werkveld verbonden aan het globale domein van de bewegings- en sportwetenschappen verbreed en verdiept. Hij/zij reflecteert over zijn/haar toekomstige rol en positie in het werkveld verbonden aan het domein van de bewegings- en sportwetenschappen en meer specifiek binnen de werkveld(en) gerelateerd aan de gekozen afstudeerrichting.


2.2.  De student beheerst de algemene en specifieke beroepsgerichte competenties nodig voor de zelfstandige aanwending van wetenschappelijke kennis op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar binnen de gekozen afstudeerrichting.
2.2.1.  De student kan de opgedane kennis en vaardigheden integreren en concretiseren in toepassingen binnen het gekozen toepassingsdomein / werkveld.
2.2.2.  De student heeft kennis gemaakt met het werkveld als basis voor de ontwikkeling van een professionele ingesteldheid en communicatie.
2.2.3.  De student kan vanuit een eerste ervaring met het werkveld functioneren in een multidisciplinair team.
2.2.4.  De student heeft een leergerichte houding ontwikkeld als toekomstig beroepsbeoefenaar die zijn eigen leerproces stuurt.
2.2.5.  De student kan functioneren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar binnen de gekozen afstudeerrichting door integratie van de verworven kennis, vaardigheden en attituden bij het analyseren en het passend behandelen van probleemstellingen in het werkveld.

2.3.  van toepassing op de afstudeerrichting ‘Prestatie- en actievelevensstijlcoaching (PALC)’: De student bezit de competenties die nodig zijn om als beginnend beroepsbeoefenaar enerzijds personen te motiveren en begeleiden naar een gezonde actieve levensstijl en anderzijds jeugd- en (prestatie)sporters te coachen en te trainen en dit op didactische, veilige, ethische en sportwetenschappelijk gefundeerde wijze. De student verdiept en specialiseert zich in de fysieke activiteit, fitheid en gezondheid en vermindering van sedentair gedrag of hij/zij verdiept en specialiseert zich in één sport(sub)discipline.

2.3.1.  De student kan een kritisch en wetenschappelijk onderbouwd standpunt innemen ten opzichte van de innovaties en de actualiteit omtrent concepten, meetmethoden en methodieken ter bevordering van de gezondheidsgerelateerde fysieke fitheid en fysieke activiteit enerzijds en in functie van de prestatiesportbegeleiding anderzijds.
2.3.2.  Naargelang de gekozen specialisatie binnen PALC; fysieke activiteit, fitheid en gezondheid (FAFG) of prestatiesportbegeleiding (PSB), kan de student doelstellingen op korte, middellange en lange termijn formuleren en deze doelstellingen bijsturen indien nodig.
2.3.2.1.  De student kan doelstellingen vertalen naar een concreet geïndividualiseerd beweegprogramma of trainingsprogramma dat rekening houdt met de specifieke noden van het individu en/of team.
2.3.2.2.  De student kan deze doelstellingen vertalen en begeleiden door middel van trainingsplanning en –periodisering.
2.3.2.3.  Bij de invulling van het beweeg- of trainingsprogramma hanteert de student een multidisciplinaire aanpak: de student kan adviezen van leden van het begeleidingsteam van het individu (bijvoorbeeld kinesitherapeuten, voedingsspecialisten, …) interpreteren en implementeren binnen het begeleidings- en/of trainingsproces.
2.3.2.4.  De student kan op wetenschappelijk verantwoorde wijze individuen, sporters of teams evalueren, de gegevens interpreteren, rapporteren en eventueel bijsturingen implementeren.
2.3.3.  De student kan volgende individuen, sporters of teams begeleiden, trainen of coachen tijdens beweeg- of trainingsprogramma’s en dit op een didactische, veilige, ethische en wetenschappelijk verantwoorde wijze:
-  Individuen met sedentair gedrag: motivatie tot fysieke activiteit
-  Het actieve individu / de occasionele sporter
-  De recreatieve sporter: van jeugdspeler tot volwassen amateur sportbeoefenaar
-  De jonge sporter: talentdetectie, -selectie en –begeleiding
-  De prestatiesporter: van talentvolle jeugdspeler/atleet tot competitieve sportbeoefenaar
2.3.4.  Bij het begeleiden, trainen, coachen van deze individuen, sporters of teams:
2.3.4.1.  kan de student de basisprincipes van blessurepreventie toepassen en aanpassen aan de noden van het individu
2.3.4.2.  kent de student de voornaamste mentale motivatietechnieken en kan hij deze toepassen in verschillende (beweging)situaties.
2.3.4.3.  kan de student courante multimedia-toepassingen gebruiken om individuele of teamprestaties te evalueren.
2.3.5.  De student bezit de competenties die nodig zijn om bewegingsactiviteiten aan te bieden aan personen met een beperking.
2.3.6.  De student kan specifieke aandachtspunten identificeren en bespreekbaar maken binnen de brede omkadering van het individu (zoals bijvoorbeeld ouders, begeleiders etc. ) en kan hier tevens gepast op reageren.
2.3.7.  De student kan op zelfstandige wijze de verworven competenties en wetenschappelijke inzichten, die onder meer opgedaan werden uit de wetenschappelijke literatuur, enerzijds vertalen naar geschikte geïndividualiseerde beweegdoelstellingen met het oog op het realiseren van gezondheidswinst op mentaal, fysiek en sociaal vlak of anderzijds naar trainingsschema’s om competitiesporters (jeugd tot en met elite) optimaal voor te bereiden op wedstrijdsituaties.
2.3.8.  De student kan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze beweeg- en trainingsprogramma’s evalueren, bijsturen, leiden en begeleiden.
2.3.9.  De student heeft kennis gemaakt met het werkveld tijdens de stage die plaatsvindt onder supervisie van een gekwalificeerde stagementor. De student toont een professionele attitude.
2.3.10.  De student kan kritisch reflecteren over de aanpak, organisatie, inhoud en evaluatie van deze stage activiteiten.
2.3.11.  De student (h)erkent de grenzen van het eigen beroepsprofiel en kan op basis van dit inzicht gepast doorverwijzen naar andere gezondheidsexperts en/of functioneren in een multidisciplinair team in het domein van gezondheidspromotie of in het domein van de prestatiesport.
2.3.12 de student kan een wetenschappelijke verantwoorde analyse opstellen van het beweeg-, sport- en/of zitgedrag, alsook de daarbij vastgestelde problemen en verbeteringsmogelijkheden bij een specifieke doelgroep in een door hem/haar geselecteerde context/setting (bijvoorbeeld werknemers in een bedrijf, senioren in een rusthuis, kinderen in een school, elite jeugdspelers en/of professionele sporters in clubverband ...), op basis van relevante wetenschappelijke literatuur.
2.3.13 de student kan na zijn/haar masteropleiding als sportwetenschappelijk expert fungeren in een multidisciplinair team dat sporters van verschillende niveaus begeleidt. 
2.3.14 de student kan op een wetenschappelijk onderbouwde wijze een contextgebonden coachingsplan opstellen en begeleiden gericht op het verhogen van de algemene fysieke activiteit, het verminderen van sedentair gedrag en/of het optimaliseren van (top)sportprestaties.
2.3.15 de student kan zijn/haar eigen expertise als bewegingswetenschapper aanwenden om de overgangsfase van revalidatie/therapie naar de sportspecifieke setting te optimaliseren. 
2.3.16 de student kan diverse evaluatiemethoden en technieken hanteren om sterkte/zwakte analyses uit te voeren in functie van een individuele screening.
2.3.17 de student kan via het opstellen van gepersonaliseerde begeleidingsprogramma's sportbeoefenaars en prestatiesporters verbeteren op fysiek, technisch en tactisch vlak
2.3.18 de student kent de belangrijkste pathologieën en risicofactoren (‘red flags’) om individuen en/of groepen met fysieke beperkingen, neurologische aandoeningen, chronische aandoeningen en psychopathologische aandoeningen op verantwoorde wijze te begeleiden naar een fysiek actieve levensstijl.

2.4.  van toepassing op de afstudeerrichting ‘Sportbeleid en sportmanagement (SBSM)’: De student(e) bezit de competenties die nodig zijn om als een beginnend beroepsbeoefenaar de organisatie van en de deelname aan (top)sport, fysieke activiteit en complementaire vormen van actieve vrijetijdsbesteding (evenementen, recreatie, toerisme, wellness, …) te analyseren, te plannen, te implementeren en te evalueren.

2.4.1.  De student(e) kan een kritisch en wetenschappelijk onderbouwd standpunt innemen met betrekking tot (top)sport, fysieke (in)activiteit en complementaire vormen van actieve vrijetijdsbesteding, dit vanuit een cultureel, economisch, politiek en sociaal perspectief en met aandacht voor gelijke kansen, voor duurzaamheid en innovativiteit en voor democratische besluitvorming.
2.4.2.  De student(e) kan de organisatie van en de deelname aan (top)sport, fysieke (in)activiteit en complementaire vormen van actieve vrijetijdsbesteding op een wetenschappelijk verantwoorde wijze analyseren. Hierbij houdt hij/zij rekening met zowel socioculturele aspecten (sociale verandering, maatschappelijke ongelijkheid, sociale cohesie, culturele diversiteit, …), socio-ecologische aspecten (duurzaamheid, sociale impact, maatschappelijke verantwoordelijkheid, …) als socio-economische aspecten (vraag en aanbod, kosten en baten, economische impact, …) en dit op micro- (individu), meso- (organisaties), exo- (instituties) en macroniveau (samenleving).

2.4.3.  Op basis van zijn/haar culturele, economische, politieke en sociale analyse van (top)sport, fysieke (in)activiteit en complementaire vormen van actieve vrijetijdsbesteding kan de student(e) maatschappelijke problemen en beleidsmatige uitdagingen identificeren en hiervoor ter remediëring strategische en operationele doelstellingen formuleren, rekening houdend met aspecten van efficiëntie, effectiviteit en ethiek. Deze doelstellingen kan de student(e) verwerken tot een beleidsplan binnen de setting van een overheid (publieke administratie), maatschappelijke organisatie (particuliere vereniging) en/of commerciële onderneming (privaat bedrijf).
2.4.4.  Om deze doelstellingen te realiseren:
2.4.4.1.  Is de student(e) op de hoogte van het regulerende kader en dit zowel wat sectorspecifieke als sectoroverschrijdende juridische en wetgevende bepalingen betreft;
2.4.4.2.  Kan de student(e) de input, output en outcome van een organisatie en/of project op een wetenschappelijk verantwoorde wijze meten, analyseren, interpreteren, rapporteren en evalueren. Heeft de student(e) kennis van en inzicht in bestuurskundige, economische, politicologische en sociologische kenmerken en ontwikkelingen in de samenleving in het algemeen en binnen sectorspecifieke organisaties en structuren in het bijzonder;
2.4.4.3.  Kan de student(e) deze doelstellingen vertalen naar concrete beleids- en bestuursacties (product), daarbij rekening houdend met de diverse fases van de beleidscyclus en/of het strategisch managementproces noodzakelijk om tot besluit- en beleidsvorming te komen (proces) en dit op een wijze waarbij deugdelijk bestuur, integriteit en duurzaamheid centraal staan (procedure);
2.4.4.4.  Kan de student(e) planmatig, ondernemend, innovatief en maatschappelijk verantwoord handelen opdat diverse doelgroepen (diversiteit) met een aangepast aanbod (differentiatie) bereikt kunnen worden;
2.4.4.5.  Kan de student(e) de financiële aspecten van een organisatie en/of project meten, analyseren, interpreteren, rapporteren en evalueren;
2.4.4.6.  Kan de student(e) beleids- en managementtechnieken hanteren in functie van een zo optimaal mogelijk bestuur van een organisatie en een zo optimaal mogelijk beheer van accommodatie en infrastructuur, en dit in de publieke, particuliere en/of private sector;
2.4.4.7.  Kan de student(e) marketingtechnieken toepassen in functie van een zo optimaal mogelijke promotie van goederen, diensten en activiteiten, en dit in de publieke, particuliere en/of private sector;
2.4.4.8.  Kan de student(e) de principes met betrekking tot HRM vanuit een specifieke probleemstelling integreren en implementeren in een specifieke organisatie en/of project, en deze beginselen ook op zichzelf toepassen als toekomstig werknemer of leidinggevende;
2.4.4.9.  Kan de student(e) zo optimaal mogelijk functioneren in een multidisciplinaire setting van vakspecialisten (bijvoorbeeld agogen, architecten, beleidsmakers, boekhouders, economen, ingenieurs, journalisten, juristen, marketeers, ontwikkelaars, (para)medici, planners, politici, …);

2.5.  van toepassing op de afstudeerrichting ‘Biomedical research in movement sciences (BRMS)’: De student bezit de kennis, inzichten en vaardigheden die nodig zijn om als een beginnend beroepsbeoefenaar een onderzoek op te zetten en uit te voeren binnen het domein van de biomedische bewegings- en sportwetenschappen.

2.5.1.  De student heeft een gespecialiseerde kennis verworven in het domein van de biomedische bewegings- en sportwetenschappen, d.w.z.
2.5.1.1.  De student beheerst de specifieke methodes van dataverwerking met inbegrip van gevorderde statistische technieken in het domein van de biomedische bewegings- en sportwetenschappen.
2.5.1.2.  De student kan zelf nieuwe informatie situeren en inzichtelijk in verband brengen met andere theoretische of toegepaste inzichten in de biomedische bewegings- en sportwetenschappen.
2.5.1.3.  De student draagt actief bij tot de eigen kennisontwikkeling en –verbinding.
2.5.1.4.  De student kan zelfstandig informatie inwinnen, selecteren, beoordelen, begrijpen, interpreteren en toepassen in het domein van de biomedische bewegings- en sportwetenschappen.
2.5.1.5.  De student is in staat een verdiepende bijdrage te leveren aan de kennis binnen dit domein.
2.5.1.6.  De student kan zelf onderbouwde oordelen vellen en kritisch beredeneerde standpunten innemen binnen het domein van de biomedische bewegings- en sportwetenschappen.
2.5.2.  De student beheerst algemene wetenschappelijke competenties op een gevorderd niveau, d.w.z.
2.5.2.1.  De student is in staat een onderzoek op te zetten.
2.5.2.2.  De student kan een originele vraagstelling formuleren, kent de meetprocessen en meettechnieken eigen aan het onderzoek in het domein van de biomedische bewegings- en sportwetenschappen (epidemiologie en genetische epidemiologie, spierfysiologie en biochemie, biomechanica, motorisch leren & motorische controle) en kan een gepaste onderzoeksmethode selecteren.
2.5.2.3.  De student kan in het kader van een onderzoeksproject gegevens verzamelen.
2.5.2.4.  De student ontwikkelt een kritische en nauwkeurige meetattitude.
2.5.2.5.  De student kent de principes van automatische signaalanalyse en de praktische verwerking ervan (via het beheersen van een programmeertaal).
2.5.2.6.  De student kan naargelang het specifieke onderzoeksdesign adequate statistische toetsen selecteren en uitvoeren.
2.5.2.7.  De student kan de verwerkte gegevens interpreteren en op een wetenschappelijk verantwoorde wijze rapporteren en presenteren.
De student kiest tussen een minor “Verdieping in Biomedical Research in Movement sciences” of een minor “Verdieping in Clinical Movement Analysis”.
2.5.3.  van toepassing op minor “Verdieping in Biomedical Research in Movement Sciences”
Na het volgen van de minor binnen deze afstudeerrichting is de student in staat om:
2.5.3.1.  zich te integreren in een externe onderzoeksgroep (andere onderzoeksgroep dan deze gelinkt aan de masterproef, aan de eigen of een andere universiteit) en hierbij de onderzoeksgewoontes en omgang tussen teamleden (PhD studenten, PostDoc onderzoekers) en teamleider (Principal Investigator, promotoren) te respecteren. Deze onderzoeksgroep kan zowel in een academisch of commercieel kader gesitueerd zijn.
2.5.3.2.  de verschillende actoren in biomedisch onderzoek te kennen en te plaatsen (academische – commerciële studies, academisch kader, financieringswegen voor wetenschappelijk onderzoek, aanvraagprocedures,…).
2.5.3.3.  zich zelfstandig in te werken in een onderzoeksdomein binnen de biomedische bewegings- en sportwetenschappen (epidemiologie en genetische epidemiologie, spierfysiologie en biochemie, biomechanica, motorisch leren & motorische controle) en hierbij nieuwe onderzoeksvragen te formuleren (hypothesevorming), of de theoretische achtergrond bij een voorhanden zijnde onderzoeksvraag op te zoeken en zich eigen te maken.
2.5.3.4.  de procedure voor een projectaanvraag (grant application) met inbegrip van de aanvraag voor een dossier voor een ethische commissie binnen het eigen onderzoek op te stellen, of van een reeds lopend onderzoek te kennen.
2.5.3.5.  de opgedane kennis van meettechnieken in eerdere opleidingsonderdelen toe te passen op een nieuwe vraagstelling en daarbij de meettechnieken af te stemmen op de nieuwe vraagstelling.
2.5.3.6.  zoals een beginnend onderzoeker de dagdagelijkse werkzaamheden in een onderzoekseenheid mee uit te voeren, geïllustreerd via een logboek.
2.5.3.7.  labvergaderingen mee te volgen (ook in het Engels) en deze samen te vatten, hierbij de beslissingsprocessen tijdens een lopend onderzoek te interpreteren.
2.5.3.8.  op correcte en systematische wijze te communiceren over onderzoeksgerelateerde vraagstukken met teamleden en teamleiders.
2.5.3.9.  op (relatief) zelfstandige wijze onderzoeksgegevens te verzamelen, met kennis van betrouwbaarheid en validiteit van de dataverzameling (study design) en van de meettechnieken, standaardisatie en correcte uitvoering.
2.5.3.10.  op (relatief) zelfstandige wijze de bekomen onderzoeksgegevens met de juiste statistische analysetechnieken te verwerken.
2.5.3.11.  op (relatief) zelfstandige wijze de bekomen onderzoeksgegevens correct te interpreteren en te confronteren met eerder onderzoek (discussie).
2.5.3.12.  onderzoeksresultaten zowel mondeling als schriftelijk volgens de regels van wetenschappelijke presentatie of publicatie voor te bereiden (in het Engels). Deze voor te stellen binnen de onderzoeksgroep, in seminarievorm, en/of een nationaal congres.

2.5.4.  Van toepassing op minor “Verdieping in Clinical Movement Analysis”
Na het volgen van de minor binnen deze afstudeerrichting is de student in staat om:
2.5.4.1.  Op een (relatief) zelfstandige wijze wetenschappelijk onderzoek te verrichten in een onderzoekslaboratorium binnen het domein van de klinische bewegingsanalyse.
2.5.4.2.  deze vaardigheden, gerelateerd aan de verschillende fasen binnen de klinische bewegingsanalyse en aan gerelateerd wetenschappelijk onderzoek uit te voeren: het opzoeken en interpreteren van literatuur, het ontwikkelen van een nieuwe onderzoeksvraag, het ontwerp van de studie (van research proposal over operationalisering van metingen tot grant application writing), het verzamelen van data, data-analyse en hypothesetoetsing, interpreteren van de bevindingen en het rapporteren volgens wetenschappelijke standaarden.
2.5.4.3.  geüpdate kennis over (nieuwe) meetprocedures en meettechnieken die relevant zijn in het domein van klinische bewegingsanalyse te kennen/ toe te passen.
2.5.4.4.  nieuwe inzichten en concepten binnen klinische bewegingsanalyse kritisch te analyseren en te interpreteren, evenals de relevantie ervan voor klinisch redeneren en toepassing binnen de klinische praktijk begrijpen.
2.5.4.5.  voldoende communicatievaardigheden te ontwikkelen om op een wetenschappelijk niveau te discussiëren met experten over relevante topics.
2.5.4.6.  Zijn/haar plaats te vinden in een onderzoeksgroep in het domein van de klinische bewegingsanalyse en kan werken in teamverband.
2.5.4.7.  een actieve bijdrage te leveren aan het onderzoek binnen onderzoeksgroep die actief is in klinische bewegingsanalyse.
2.5.4.8.  casussen in het domein van klinische bewegingsanalyse te behandelen op het niveau van data collectie, data processing, rapporteringen en interpretatie.
2.5.4.9.  te rapporteren volgens wetenschappelijke standaarden (written report) en is in staat om een presentatie te geven (seminarievorm), in het Engels, met teamleden, teamleiders en peers.


Bindende vormingsdoelen

De afgestudeerde master bewegings- en sportwetenschappen erkent het belang van wetenschappelijke integriteit binnen wetenschappelijk onderzoek en het eigen professioneel handelen.

1.      De student toont bereidheid tot levenslang leren in het bijzonder m.b.t. vraagstellingen in sport- en bewegingswetenschappelijke contexten.

2.      De afgestudeerde master in de bewegings- en sportwetenschappen ontwikkelt een openheid om het eigen denken en handelen in vraag te stellen en hierover een standpunt in te nemen.

3.      De afgestudeerde master in de bewegings- en sportwetenschappen is bereid zich te positioneren t.o.v. het expertisedomein van andere professionals en erkent daarbij het belang van interdisciplinaire samenwerking.

Kwaliteit van de opleiding

Hier vind je een overzicht van de resultaten van de interne kwaliteitszorgmethode COBRA.

Onderwijskwaliteit op het niveau van de opleiding

Blauwdruk
Bestand PDF document Blauwdruk_Ma_BSW update 20210629.pdf

COBRA 2019-2023
Bestand PDF document COBRA-fiche_BAMA LOBW BSW.pdf

COBRA 2015-2019
Bestand PDF document COBRA-fiche_MA_Lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen_Bewegings- en sportwetenschappen.pdf

Onderwijskwaliteit op het niveau van de universiteit


Meer info?
Rechtstreeks:
Na toelating:
Toelating mits het volgen van een voorbereidings- of schakelprogramma of een verkorte bachelor: