Inhoud

Binnen de OLA  Stage geschiedenis 2 verbreding worden de studenten geacht minimaal deze activiteiten te volbrengen, op de toegewezen scholen (ASO-KSO-TSO):

• 2 lesuren geschiedenis observeren op de toegewezen scholen (met een evenwicht in scholen en graden).
• Minimum 6 lesuren geschiedenis (m.i.v. aanverwante vakken waarin geschiedenis een belangrijke plaats krijgt) individueel ontwerpen en realiseren in de complexe realiteit van een secundaire schoolsetting, en expliciet rekening houdend met de diversiteit in de klasgroep. Slechts 3 lesuren mogen parallellessen betreffen.
• hun lessen geschiedenis (m.i.v. aanverwante vakken waarin geschiedenis een belangrijke plaats krijgt) m.i.v. het eigen pedagogisch-didactisch functioneren kritisch analyseren en erover reflecteren, bijsturen en optimaliseren, op basis van kritische reflectie en de geschieddidactische en algemeen onderwijskundige pedagogisch-didactische theorie en onderzoeksliteratuur.

--> in geval van een alternatieve stuk stage (bv. historische museumeducatie) wordt een equivalent van deze inspanning voorzien.

Voor studenten die deelnemen aan het traject werkplekleren kunnen, conform het draaiboek werkplekleren, zowel de onderwijs - als de examenactiviteiten van dit opleidingsonderdeel aangepast worden.

Studiemateriaal

Alle documenten die voor de stage geschiedenis 2 relevant zijn. Deze documenten omvatten onder andere vakdidactische literatuur, algemeen-pedagogische literatuur, alle formulieren m.b.t. de stage, praktijkvoorbeelden aangereikt door de stagebegeleiders, materiaal aangereikt door de studenten zelf (lesvoorbereidingen, concrete stage-ervaringen), en ook lerarenhandleidingen bij schoolboeken, internetmateriaal, verslagen van de vakwerkgroep, schoolreglement, pedagogisch project van de school, andere leermiddelen en professionele literatuur.

Toelichting werkvorm

Dit OPO bestaat vnl. uit stage-activiteiten in een secundaire school: 2e – 3e graad geschiedenis, waar de studenten een vakmentor krijgen toegewezen. Eventueel kan hier ook een andere soort stageplaats worden voorzien (bv. museumeducatie). Is er een familielid (tot in de 2e graad) werkzaam in de toegewezen stageschool, dan heeft de student hier een meldingsplicht van (de opleiding bekijkt dan of een andere school dient gezocht). Vanuit de opleiding wordt in begeleiding door een stagebegeleider voorzien. De studenten worden verwacht op intervisie met verplichte aanwezigheid in de instelling (KU Leuven) (bij gewettigde afwezigheid wordt een vervangtaak voorzien). Daarnaast zijn de studenten ook aanwezig op een evaluatiegesprek met de stagebegeleider (eventueel - wordt afgesproken met de stagebegeleider). Studenten kunnen voor deze sessies en het evaluatiegesprek terecht op de campus waar ze de vakdidactiek volgen.

Inhoud

Binnen de OLA  doorgroeistage 2 geschiedenis worden de studenten geacht minimaal deze activiteiten te volbrengen, op de toegewezen scholen (ASO-KSO-TSO):

• 4 lesuren geschiedenis (m.i.v. aanverwante vakken waarin geschiedenis een belangrijke plaats krijgt) observeren op de toegewezen scholen (met een evenwicht in scholen en graden).
• Minimum 14 lesuren geschiedenis (m.i.v. aanverwante vakken waarin geschiedenis een belangrijke plaats krijgt)  individueel ontwerpen en realiseren in de complexe realiteit van een secundaire schoolsetting, en expliciet rekening houdend met de diversiteit in de klasgroep. Slechts 7 lesuren mogen parallellessen betreffen. In deze lesuren toon je een groeiend meesterschap in het bevorderen van het historisch denken van leerlingen. Ook besteed je specifieke aandacht aan werken met historische film, gebruik van educatieve technologie, en onderzoekend leren.
• hun lessen geschiedenis (m.i.v. aanverwante vakken waarin geschiedenis een belangrijke plaats krijgt) m.i.v. het eigen pedagogisch-didactisch functioneren kritisch analyseren en erover reflecteren, bijsturen en optimaliseren, op basis van kritische reflectie en de geschieddidactische en algemeen onderwijskundige pedagogisch-didactische theorie en onderzoeksliteratuur.
• Betrokken zijn in ca. vier leerprocessen en schoolactiviteiten die het klasniveau overstijgen, en waar leerlingen al dan niet rechtstreeks bij betrokken zijn (bv. een uitstap, excursie, filmforum, middagactiviteit, oudercontact, klassenraad, vakvergadering …); in elk ervan nemen de studenten een actieve rol op, in voorbereiding zowel als uitvoering.

• aanwezig zijn op intervisie en op een afsluitend evaluatiegesprek. Studenten kunnen voor deze seminaries en het evaluatiegesprek terecht op de campus waar ze de vakdidactiek volgen.

Voor studenten die deelnemen aan het traject werkplekleren kunnen, conform het draaiboek werkplekleren, zowel de onderwijs - als de examenactiviteiten van dit opleidingsonderdeel aangepast worden.

Studiemateriaal

Alle documenten die voor de stage geschiedenis 2 relevant zijn. Deze documenten omvatten onder andere vakdidactische literatuur, algemeen-pedagogische literatuur, alle formulieren m.b.t. de stage, praktijkvoorbeelden aangereikt door de stagebegeleiders, materiaal aangereikt door de studenten zelf (lesvoorbereidingen, concrete stage-ervaringen), en ook lerarenhandleidingen bij schoolboeken, internetmateriaal, verslagen van de vakwerkgroep, schoolreglement, pedagogisch project van de school, andere leermiddelen en professionele literatuur.

Toelichting werkvorm

Dit OPO bestaat vnl. uit stage-activiteiten in een secundaire school: 2e – 3e graad geschiedenis, waar de studenten een vakmentor krijgen toegewezen. Is er een familielid (tot in de 2e graad) werkzaam in de toegewezen stageschool, dan heeft de student hier een meldingsplicht van (de opleiding bekijkt dan of een andere school dient gezocht). Vanuit de opleiding wordt in begeleiding door een stagebegeleider voorzien. De studenten worden verwacht op intervisie met verplichte aanwezigheid in de instelling (KU Leuven) (bij gewettigde afwezigheid wordt een vervangtaak voorzien). Daarnaast zijn de studenten ook aanwezig op een evaluatiegesprek met de stagebegeleider (eventueel - wordt afgesproken met de stagebegeleider). Studenten kunnen voor deze sessies en het evaluatiegesprek terecht op de campus waar ze de vakdidactiek volgen.