Vennootschapsbelasting (B-KUL-HMH54F)

6 studiepuntenNederlands39 urenEerste semester
Vanoppen Stijn (coördinator) |  Vanoppen Stijn
OC Handelswetenschappen FEB Campus Brussel

Dit opleidingsonderdeel evalueert de volgende leerresultaten:

 

De student

 

1.1 (FISC) analyseert fiscaal gerelateerde operationele problemen en vragen rekening houdend met de specifieke bedrijfscontext

1.2 (FISC) formuleert op basis van wetenschappelijke kennis over en inzicht in de vennootschapsbelasting een onderbouwde oplossing voor vennootschapsbelasting gerelateerde operationele problemen en vragen, en houdt bij deze formulering rekening met de specifieke bedrijfscontext.

2.1 (FISC) analyseert fiscaal gerelateerde strategische problemen en vragen rekening houdend met de specifieke bedrijfscontext, de betrokken stakeholders (managers, adviseurs, fiscus, …) en de ruimere omgeving waarin de organisatie actief is.

3.1 (FISC) plant, organiseert, evalueert en optimaliseert processen m.b.t.de verrichtingen en handelingen die fiscale consequenties hebben en houdt hierbij rekening met de specifieke bedrijfscontext en de integratie van de verschillende processen.

4.1 (FISC) reflecteert kritisch over hoe maatschappelijke, internationale en organisatorische trends de fiscale aspecten verbonden aan verrichtingen in de organisatie beïnvloeden, en houdt hierbij rekening met (gevolgen voor) de betrokken stakeholders.

4.2 (FISC) volgt de actualiteit over fiscale thema’s.

10.1 (FISC) houdt zijn/haar kennis omtrent fiscale thema’s up to date, en dit zowel op basis van praktijkgerichte, beleidsgerichte, juridische als wetenschappelijke informatie.

10.2 (FISC) integreert beleidsgerichte, juridische, wetenschappelijke en praktijkgerichte informatie over specifieke fiscale thema’s, en neemt een onderbouwd standpunt in over de relevantie van het specifieke thema voor de organisatie.

10.3  (FISC) reflecteert kritisch over de wijze waarop belangrijke evoluties en innovaties in fiscaliteit vertaald kunnen worden naar het beleid in de organisatie, rekening houdend met de specifieke bedrijfscontext.

11.1 is zich ervan bewust terecht te komen in een snel evoluerende kennissamenleving en ziet op basis daarvan de noodzaak van het onderhouden en verbeteren van de verworven kennis, vaardigheden en competenties in het vakgebied en het verwerven van nieuwe kennis, vaardigheden en competenties in. 

 

De specialisatie fiscaliteit richt zich op masterstudenten handelswetenschappen die zich willen verdiepen in de impact van de fiscaliteit op het dagelijks leven van ondernemingen en individuen.  De fiscaliteit speelt een belangrijke rol bij de commerciële en strategische beslissingen die ondernemingen nemen en ook particulieren houden best rekening met de fiscale aspecten van hun handelen.

Gebruik maken van de fiscale stimulansen die de overheid in het kader van haar economisch en sociaal beleid ter beschikking stelt van de onderneming, de bedrijfsleiders, het personeel en de burger, de juiste belasting betalen en de fiscale verplichtingen correct naleven, maken deel uit van een gezond bedrijfsbeleid en een goed beheer van het privévermogen van de particulier.

 

 

Om dit OPO in optimale omstandigheden aan te vatten, is het aangewezen dat de student de kennis, vaardigheden en attitudes, aangeleerd in de volgende (delen van) opleidingsonderdelen van de opleiding, actief kan inzetten.
De student moet zicht hebben op de algemene beginselen van het recht en het fiscaal recht in het bijzonder, aangeleerd in “Inleiding tot het recht” in de eerste bachelor en “Inleiding tot de fiscaliteit” in de derde bachelor of “Basisprincipes fiscaliteit” in de schakel. Ook “Vennootschapsrecht en – boekhouden” uit de tweede bachelor behoort tot de belangrijke voorkennis.

 

 

Onderwijsleeractiviteiten

6 sp. Vennootschapsbelasting (B-KUL-HMH54f)

6 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College39 urenEerste semester
OC Handelswetenschappen FEB Campus Brussel

Vennootschapsbelasting en belasting niet-inwoners voor vennootschappen

 

De vennootschapsbelasting heeft een eigen denkkader en techniciteit die aan de studenten wordt aangeleerd (concept winst, uitgekeerde en gereserveerde winst, werken met reserves en aanpassingen van reserves, band met boekhoudrecht, bijzondere taxatie regimes, behandeling van liquidaties en reorganisaties). De Europese richtlijnen en de jurisprudentie van het Hof van Justitie komen hier aan bod als een integrerend deel van de vennootschapsbelasting.

 

Wie is onderworpen aan de vennootschapsbelasting?
1. Inleiding
2. Wat is het toepasselijke belastingstelsel?
3. De uitgesloten vennootschappen
4. Verenigingen zonder winstoogmerk
5. Vennootschappen met sociaal oogmerk (V.S.O.)
- Waarop moet vennootschapsbelasting worden betaald?
1. Belastbare winst
2. Belastbare gereserveerde winst
3. De meerwaarden
4. Vrijgestelde gereserveerde winsten
5. Verworpen uitgaven
6. Uitgekeerde winst
7. Vaststelling van de belastbare grondslag
8. Fiscale stimuli en maatregelen: een overzicht
10. De antirechtmisbruikbepaling
- Berekening van de belasting
1. Principes van de berekening
2. Groep 1: gewone aanslagen
3. Groep 2: bijzondere aanslagen
4. Berekening van de belasting
5. Verrekenbare voorheffingen

 

Handboek Axel Haelterman, Vennootschapsbelasting doorgelicht. Een inzichtelijk handboek, 2015, Die Keure, Brugge

https://webapps.odisee.be/Ancor/SSM/Pages/BekijkSSM.aspx?OID=23950

De leerstof wordt behandeld door middel van hoorcolleges, maar van de studenten wordt een actieve medewerking tijdens deze colleges verwacht bij de bespreking van voorbeeldoefeningen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Vennootschapsbelasting (B-KUL-H75051)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Geen


Evaluatiekenmerken

Aan de hand van een wetboek worden de studenten een aantal praktische vragen/toepassingsgevallen voorgelegd. Hierbij wordt de theoretische kennis getoetst aan de hand van toepassingsgevallen. Ook het fiscaal begrippenkader wordt verder getoetst.

 

De student mag gebruik maken van een niet-geannoteerd wetboek. Voorts mag de student een rekenmachine zonder alfanumeriek geheugen gebruiken.

 

Opmerking gebruik wetboek:

Bij een schriftelijk examen over een positiefrechtelijk opleidingsonderdeel mag steeds gebruik worden gemaakt van uitgegeven wetgeving of vastbladig samengevoegde fotokopieën daarvan, die noch door de uitgever, tenzij met de wetsgeschiedenis, noch door een gebruiker, tenzij met onderstrepingen of inkleuringen van ten minste een volledig woord, alsook met verwijzingen naar andere wetgeving, werden geannoteerd. Voor de toepassing hiervan heeft het geen enkel belang wie de niet-toegelaten annotaties zou hebben aangebracht.

Aanduidingen in de codex:

Kruisverwijzingen:

o kruisverwijzingen in wetboeken en op zelf meegebracht wetgeving zijn toegelaten

o een kruisverwijzing bestaat uit drie delen:

    1) het woordje 'zie' en cfr. (dit kan eventueel weggelaten worden)

    2) het artikel, bijvoorbeeld 'artikel 10'

   3) de officiële of verkorte benaming van de wet, bijvoorbeeld 'Wet 21 maart 1804'

      of 'Burgerlijk Wetboek' of, indien er een standaard afkorting bestaat, die afkorting

      zoals 'B.W.'

o het is verboden extra woorden aan de kruisverwijzing toe te voegen, bijvoorbeeld

    'naar analogie', 'contra', 'niet van toepassing', 'uitzondering', 'belangrijk', enz...

o er staat geen beperking op het aantal kruisverwijzingen per artikel

o mogen in elke kleur genoteerd worden

o met om het even welk middel: potlood, balpen, fluostift, markeerstift,...

o gebruik geen pijltjes

 

Post-its:

o het is toegelaten post-its of andere zelfklevende papiertjes of plastiekjes te

    gebruiken

o post-its hebben tot doel bepaalde wetgeving sneller terug te vinden

o op de post-its zelf mag geen enkele aanduiding aangebracht worden, behalve de

    benaming van een wet, dus geen artikelnummer, geen volgnummer, enz...

o post-its mogen in elke kleur
 

Bepaling eindresultaat

Het resultaat wordt berekend en uitgedrukt met een geheel getal op 20.

 

Tweede examenkans

De evaluatie van de 2e examenkans gebeurt op dezelfde wijze als bij de 1e examenkans.