Welzijn op het werk (B-KUL-HBM04C)

Doelstellingen
Dit opleidingsonderdeel evalueert de volgende leerresultaten
De student
2. Kan de wetgeving en regelgeving met betrekking tot milieu en welzijn opzoeken, interpreteren en toepassen.
2a Heeft inzicht in de ontstaanswijzen van beleid en wet- en regelgeving met betrekking tot milieu en welzijn (internationaal, Europees, nationaal, regionaal).
2c Kan vanuit de kennis van het dynamisch risicobeheersingssysteem, dat aan de basis ligt van de welzijnswetgeving, de juridische context van een bedrijf inschatten, en kan de toepasselijke juridische aspecten opzoeken in de nationale en Europese wetgeving, ze analyseren, interpreteren en concretiseren in een organisatie.
4. Kan, vanuit een inzicht in alle deeldomeinen met betrekking tot welzijn, het welzijn van werknemers in kaart brengen, risico’s identificeren en evalueren, en de passende preventiemaatregelen voorstellen en kaderen in het preventiebeleid van de organisatie.
4a Beheerst de zeven welzijnsdomeinen en kan de rol van de verschillende interne en externe actoren die betrokken zijn bij het welzijnsbeleid van een organisatie (zoals bv. IDPBW, arbeidsinspectie, …) in kaart brengen.
4d Kan, vanuit inzicht in systemen en installaties, productiemethodes, machines en materialen, gepaste methoden en technieken aanwenden om de veiligheidsrisico’s voor de mens en zijn arbeidsomgeving te identificeren, te evalueren, preventiemaatregelen voor te stellen en noodplannen op te stellen met het doel schade te voorkomen of te beperken.
4f Kan voor een concreet welzijnsprobleem in een organisatie verbeteringsmaatregelen formuleren, rekening houdend met de welzijnswetgeving, en kan deze kaderen in het preventiebeleid van de organisatie.
4g Kan helder en doelgericht rapporteren volgens de vereisten van de welzijnswetgeving
5. Kan begrippen en theorieën uit de (bedrijfs-)economische wetenschappen gebruiken voor de analyse en het opzetten van een duurzaam, milieu- of preventiebeleid.
5d Kan principes van kwaliteitsmanagement toepassen voor een beleidsmatige aanpak van milieu-, welzijns- en duurzaamheidsproblematieken.
5e Houdt rekening met systemisch denken bij het analyseren van duurzaamheidsvraagstukken, d.w.z. inter- en transdisciplinariteit, alternerend analytisch en holistisch denken, innovatief, creatief en ketengericht denken.
Bij het voltooien van deze onderwijsleeractiviteit kan de student:
Aansluitend bij OLR 2 (a,c)
- De historische ontwikkeling schetsen van veiligheid en gezondheid naar welzijn op het werk en het belang ervan toelichten.
- De structuur, belangrijkste kenmerken (de beleidsmatige aanpak van welzijn, de centrale plaats van de risicoanalyse, het dynamisch risicobeheersingssysteem, documentaire verplichtingen zoals het globaal preventieplan en jaarlijks actieplan), en de basisfilosofie (doelstellingenwetgeving aangevuld met soft law) van de welzijnswetgeving toelichten (Europees en Belgisch).
- De welzijnswetgeving situeren in de bredere context van andere sociale en economische wetgeving (AREI, ARBIS, wetgeving mbt het op de markt brengen van producten).
Aansluitend bij OLR 4 (a, d, f, g)
- De rol en de onderlinge verhouding van de verschillende actoren mbt welzijn, zowel intern als extern, toelichten.
- Weergeven wie (welke interne en externe actoren) er in een reêle bedrijfssituatie verantwoordelijkheid draagt en weergeven welke actoren burgerlijk of strafrechtelijk kunnen vervolgd worden voor schade, resp. inbreuken op de welzijnsreglementering.
- Werkgerelateerde risico's situeren binnen de 7 welzijnsdomeinen.
- De welzijnsreglementering op een geïntegreerde manier toepassen op een reële bedrijfssituatie (verwerken tot een coherent advies van relevante bepalingen van de wet welzijn, het KB Beleid en andere, specifieke KB’s uit de Codex Welzijn op het werk).
- De bepalingen van de welzijnsreglementering toepassen op een reële bedrijfssituatie, in de vorm van een advies (volledig uitgewerkt), flowchart (stroomdiagram in kernwoorden) of samenvattend overzicht (opsomming).
- De begrippen frequentiegraad en ernstgraad van arbeidsongevallen berekenen en interpreteren.
- Het onderscheid maken tussen naakt, reëel en restrisico.
- Een eenvoudige risicoanalyse uitvoeren, op basis daarvan mogelijke preventiemaatregelen voorstellen en prioriteiten toekennen op basis van risicoranking.
Aansluitend bij OLR 5 (d,e)
- Weergeven hoe de principes van kwaliteitsmanagement in de welzijnsreglementering zijn opgenomen en die toepassen voor een kwalitatief welzijnsbeleid.
- Welzijnsvraagstukken benaderen vanuit een visie die getuigt van systeemdenken transdisciplinariteit.
Begintermen
De toelatingsvoorwaarden voor de opleiding staan vermeld in de programmagids.Voor dit opleidingsonderdeel is geen bijzondere voorkennis vereist.
Plaats in het onderwijsaanbod
Onderwijsleeractiviteiten
6 sp. Welzijn op het werk (B-KUL-HBM04c)




Inhoud
Dit opleidingsonderdeel bestaat uit 2 delen: 1) Basisbegrippen Welzijn op het werk; 2) Recht Welzijn op het werk.
In deel 1 wordt de student vertrouwd gemaakt met de basisbegrippen van het welzijnsbeleid.
De verplichtingen uit de welzijnswetgeving (Welzijnswet 4 augustus 1996 en de Codex over het Welzijn op het werk) worden als uitgangspunt gebruikt om toelichting te geven bij de volgende aspecten:
1. WAT omvat welzijns- en preventiemanagement?
- Wat omvat welzijn op het werk? Wat betekent preventie?
- Kadering van en toelichting bij 7 welzijnsdomeinen en hoe ze zich verhouden: arbeidsveiligheid, hygiëne, gezondheid, psychosociale aspecten,fysieke en cognitieve ergonomie, verfraaiing van de werkplaatsen en arbeidsgerelateerd milieu.
2. WAAROM is welzijnsmanagement belangrijk en WAAROM is het wettelijk geregeld?
- Welke motieven zetten aan tot welzijnsmanagement en preventie?
- Waarom zijn die motieven niet voldoende en is er wetgeving nodig om welzijn op het werk te garanderen?
- Korte historiek van welzijnsmanagement en welzijnsreglementering: wat we vandaag (verwacht worden te) doen is deels de resultante van het verleden en reflecteert tevens de huidige tijdsgeest.
3. WIE wordt er bij welzijnsmanagement betrokken en WAT zijn hun voornaamste taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden?
- Toelichting bij de rol en verantwoordelijkheden van de interne actoren en hun onderlinge verhouding: de werkgever, de hiërarchische lijn, de werknemers, de preventieadviseur en Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk, het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk
- Toelichting bij de rol van externe actoren: de bevoegde overheid FOD WASO (administratie en inspectie), de Externe Diensten voor Preventie en Bescherming op het werk, de Externe Diensten voor Technische Controle, de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk, arbeidsongevallenverzekeraars, het Federaal agentschap voor Beroepsrisico's (Fedris), het Provinciaal Veiligheidsinstituut, Europese instanties, ...
4. HOE kunnen/moeten we welzijnsmanagement aanpakken?
- algemene overkoepelende verplichtingen en benaderingen (eindverantwoordelijkheid van de werkgever + systeembenadering, procesbenadering, PDCA)
- de algemene preventiebeginselen en hun hiëarchie
- verplichte managementaanpak van welzijn: terminologie en basisprincipes van risicobeheersing: risicoanalyse => dynamisch risicobeheersysteem
- aantoonbaar maken van het welzijnsbeleid: in het globaal preventieplan, het jaarlijks actieplan, het identificatiedocument
5. WAAR vinden we basisregels en minimale verplichtingen terug en hoe verhouden deze zich tegenover elkaar?
- wetgeving: Europees + Belgische wet- en regelgeving: welzijnswet, codex, ARAB, AREI, ARBIS en andere
- CAO's
-aanvulling op wetgeving in Soft law
In deel 2 wordt er dieper ingegaan op (bepaalde aspecten van) het juridische kader m.b.t. welzijn op het werk.
De studenten leren werken met de relevante wetgeving en de Codex over het welzijn op het werk. Na een theoretische toelichting, wordt praktijkinzicht bekomen aan de hand van oefeningen (o.m. cases gebaseerd op reële probleemsituaties in het bedrijfsleven):
- theoretische/juridische toelichting bij de inhoudelijke bepalingen en opbouw, link naar andere reglementering (economische regelgeving, noodplanning, sociaal recht, ...) waar relevant, link naar soft law
- oefeningen in het toepassen van de wetgeving, o.a. door het gebruik van reële probleemstellingen (cases)
- meerdere thema's vanuit een overkoepelend perspectief kunnen aanpakken
Thema's die o.m. aan bod komen, zijn: werken met ondernemingen van buitenaf, uitzendarbeid, psychosociale risico's e.a.
Transversale juridische aspecten zijn o.m.:
- Statuut van de preventieadviseur en de leden van het CPBW
- Burgerlijke aansprakelijkheid en strafrechtelijke verantwoordelijkheid n.a.v. inbreuken op de welzijnsreglementering
Studiemateriaal
Voor dit opleidingsonderdeel werken we met volgend handboek:
A. Van Regenmortel (red.), J. Buelens, K. Reyniers, I. Van Puyvelde en V. Vervliet, Handboek welzijn op het werk. Juridische aspecten., Brugge, die Keure, 2019.
Zie ook https://webapps.odisee.be/Ancor/SSM/Pages/BekijkSSM.aspx?OID=20528
Powerpoint slides en eventueel bijkomend studiemateriaal zullen via Toledo beschikbaar worden gesteld.
Toelichting werkvorm
Interactief hoorcollege met oefeningen (soms vooraf individueel of in groepjes voor te bereiden) en gastsprekers uit de praktijk.
Evaluatieactiviteiten
Evaluatie: Welzijn op het werk (B-KUL-H74435)
Toelichting
Schriftelijk examen waarin gepeild wordt naar theoretische kennis en inzicht + praktische oefeningen.
Als naslagwerk mag de Wet en Codex Welzijn op het werk gebruikt worden.