Masterproef (B-KUL-F0CA4A)

24 studiepuntenNederlandsBeide semestersUitgesloten voor examencontractUitgesloten voor creditcontract
N.
POC Geschiedenis

Studenten kunnen in hun masterproef zelfstandig een persoonlijk en kritisch wetenschappelijk onderzoek schriftelijk presenteren.

BA in de geschiedenis + ingeschreven zijn in de master in de geschiedenis

Je moet voldoen aan een volgtijdelijkheidsvoorwaarde om dit opleidingsonderdeel te mogen opnemen. Volgtijdelijkheid kan STRENG of SOEPEL zijn of een GELIJKTIJDIGHEID inhouden. Ook kan een diplomaNIVEAU als voorwaarde gesteld zijn.
Verklaring:
STRENG: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je geslaagd zijn voor of een tolerantie ingezet hebben voor de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt.
SOEPEL: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt, gevolgd hebben.
GELIJKTIJDIG: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je ook de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt, opnemen of al opgenomen hebben.
NIVEAU: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je ten minste deze graad behaald hebben.


SOEPEL( F0LH0C ) OF SOEPEL( F0LH0D ) OF SOEPEL( F0BD9A ) OF SOEPEL( F0BE0A ) OF SOEPEL( F0ZI6A ) OF SOEPEL( F0ZI6B ) OF SOEPEL( V0ZI6A ) OF SOEPEL( V0ZI6B )

Bovenstaande codes van opleidingsonderdelen stemmen overeen met onderstaande omschrijvingen van die opleidingsonderdelen:
F0LH0C : Bachelorpaper
F0LH0D : Bachelorpaper met educatieve component
F0BD9A : Bachelorpaper
F0BE0A : Bachelorpaper met educatieve component
F0ZI6A : Verkorte bachelorpaper (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
F0ZI6B : Verkorte bachelorpaper
V0ZI6A : Verkorte bachelorpaper (Niet meer aangeboden dit academiejaar)
V0ZI6B : Verkorte bachelorpaper

Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
F0VE5D : Masterproef

Onderwijsleeractiviteiten

24 sp. Masterproef (B-KUL-F0CA4a)

24 studiepuntenNederlandsWerkvorm: MasterproefBeide semesters
N.
POC Geschiedenis

De student schrijft een origineel historisch werkstuk. Het werkstuk steunt op een vraagstelling die in de historiografie over het thema ingebed is. De student zoekt naar relevante historische literatuur. Cruciale studies van inhoudelijke en methodologische aard worden grondig doorgenomen met het oog op het formuleren van een sterke onderzoeksvraag. De vraagstelling leidt tot een selectie van bronnen. Het bronnenonderzoek wordt uitgewerkt aan de hand van empirisch onderzoek in archieven, bibliotheken, databanken, documentatiecentra, op basis van interviews, en dergelijke meer. Documenten en/of materiële bronnen die eerstelijns informatie over de vraagstelling geven, zijn een essentiële component van de uitwerking. De resultaten van het empirisch onderzoek worden aan de hand van de literatuur uitgediept en in een context geplaatst. De argumenten voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag worden in een synthesetekst samengebracht en uitgeschreven

Handboek Geschiedenis schrijven (uitgave Acco)

De student spreekt ten laatste tijdens de eerste twee weken van het academiejaar met de promotor een nauwkeurig bepaald onderzoeksonderwerp af. Promotor en student spreken van bij de aanvang werkorganisatie en werkwijze af (timing, eerste versies, geregeld contact, individuele contacten tijdens spreekuur; enkele studenten rond een gelijkaardig thema op geregelde tijdstippen samen; ondersteuning door medewerkers, etc.).
Het originele bronnenonderzoek wordt vastgesteld op 8 werkweken of 40 werkdagen en wordt doorgevoerd tijdens het eerste semester. De student is zelf verantwoordelijk voor de planning en organisatie van het empirisch onderzoek en kan voor advies bij de promotor terecht. Op geregelde tijdstippen, zoals gezamenlijk afgesproken bij de aanvang, legt de student de vorderingen van het empirisch onderzoek tijdens individuele contacten aan de promotor voor, zodat bijsturing mogelijk is en het tijdspad in de gaten gehouden wordt. De promotor is tijdens het jaar ter beschikking om versies van de tekst te lezen en becommentariëren. De student wordt verplicht ten minste tweemaal zijn stand van zaken van onderzoek te bespreken met de promotor. Aan het einde van het eerste semester bespreekt de student met de promotor de uitwerking van de onderzoeksvraag, de resultaten van het empirisch onderzoek en een eerste versie van de inhoudsopgave. Aan het einde van het tweede semester moet er feedback kunnen worden gegeven over ten minste een substantieel deel van het werk. De promotor verleent op dat moment al of niet toestemming om de masterproef in te dienen. De student is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van het begeleidingsformulier van de masterproef.

Op het leerplatform Toledo worden de vormvereisten van de masterproef meegedeeld (titelbladzijde, referentie, bibliografie, indelingen, paragrafen, …)
 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Masterproef (B-KUL-F2CA4a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk


Richtlijnen en procedure voor de masterproef zijn verplicht te raadplegen op het studentenportaal (https://www.arts.kuleuven.be/studeren/studenten/leuven/bachelorpaper_masterproef/masterproef)

Een onvoldoende voor dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar voor de studenten van de master in de geschiedenis en leidt tot het niet-slagen voor de opleiding.