Criminologische praktijk "politie en justitie" (B-KUL-C04G6B)

Doelstellingen
Leerdoelen
• Kennen: Het verdiepen van de kennis van de criminologische interventies en van de kennis inzake de gedragswetenschappelijke, institutionele en juridische theorie in de praktijk. Het verder optimaliseren van de kennis om praktijkproblemen efficiënter te kunnen evalueren en oplossen.
• Kunnen: Het confronteren van de opgebouwde theoretische kennis met de praktijk en omgekeerd. In staat zijn om criminologische interventies te analyseren binnen instellingen die instaan voor de aanpak van criminaliteitsproblemen binnen één van de domeinen: jeugd & preventie, politie/justitie en strafrechtsbedeling/welzijnszorg. Binnen dit opleidingsonderdeel wordt tevens voldoende ruimte geboden om ervaringen uit de praktijk met elkaar te delen, te thematiseren en te problematiseren.
• Houding: Gevoelig worden voor problemen, de dragers daarvan en de inbedding ervan in organisaties. Bereid zijn om op een constructief kritische wijze (zowel naar de theorie als naar de praktijkproblemen) te reflecteren over specifieke problemen. Openheid ten aanzien van ervaringen van collegae en bereidheid om samen na te denken en te communiceren.
Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot volgende leerresultaten:
• De student kan ontwikkelingen in het criminologische domein situeren, analyseren en evalueren vanuit een geïntegreerd gedragswetenschappelijk, juridisch en institutioneel perspectief.
• De student kan kritisch reflecteren over de sociaal-ethische vraagstukken die gepaard gaan met criminologie en criminologisch onderzoek.
• De student beschikt over een grondige basiskennis van theorieën en wetenschappelijk onderzoek inzake (de)criminaliseringsprocessen en inzake het fenomeen, de verklaring en aanpak van onveiligheid en criminaliteit
• De student beschikt over een grondige juridische basiskennis als referentiekader voor criminologie.
• De student kan de relevantie en wetenschappelijke waarde bepalen van criminologische en aanverwante sociaal-wetenschappelijke bronnen en informatie.
• De student kan correct een criminologische probleemstelling en de hieruit voortvloeiende onderzoeksvragen formuleren, kan de passende onderzoeksmethode selecteren en toepassen en kan het gekozen wetenschappelijke onderzoeksdesign verantwoorden en over zijn onderzoek rapporteren.
• De student kan vanuit een juridische en gedragswetenschappelijke theoretische achtergrond in een multidisciplinair team functioneren en daarbij een kritische inbreng waarborgen.
• De student beschikt over de basisvaardigheden om concrete persoonsgerichte, organisatiegerichte of beleidsgerichte criminologische interventies te analyseren en uit te voeren.
Begintermen
Aangezien in de stageopdracht theorie en praktijk met elkaar worden geconfronteerd en het contact met de criminologische praktijk het sluitstuk is van de bacheloropleiding, wordt verwacht dat de student alle voorgaande opleidingsonderdelen inzake kennen, kunnen en houding heeft verworven.
Volgtijdelijkheidsvoorwaarden
Je mag dit opleidingsonderdeel enkel opnemen als je nog maximaal 70 studiepunten moet verwerven om het diploma te behalen.
Dit opleidingsonderdeel is een voorwaarde voor het opnemen van volgende opleidingsonderdelen:
C00A8A : Deontologische problemen uit de criminologische praktijk
Plaats in het onderwijsaanbod
Onderwijsleeractiviteiten
14 sp. Stage (B-KUL-C04G7a)



Inhoud
Van de studenten wordt verwacht dat zij gedurende de eerste 10 weken van het tweede semester stage lopen en hun stageopdracht uitvoeren. De stageopdracht dient te gebeuren in een criminologisch relevante setting. Hierbij wordt een driedeling gehanteerd: jeugd & preventie, politie/justitie/private beveiliging en strafuitvoering/nazorg/hulpverlening. De rol van het didactisch team bestaat uit diens beschikbaarheid voor het opvangen van individuele problemen. De finale rapportage van de opdracht dient te gebeuren na de stage en onmiddellijk na de paasvakantie te worden ingeleverd.
1) Stage + stageopdracht (eerste 10 weken van het tweede semester / 4 dagen per week; op vrijdag wordt college gegeven in Leuven)
Van de studenten wordt verwacht dat zij gedurende de eerste 10 weken van het tweede semester stage lopen en hun stageopdracht uitvoeren, binnen één van volgende domeinen: jeugd/preventie, politie/justitie en strafsrechtsbedeling/welzijnszorg.
2) Begeleidend werkcollege (tijdens het eerste en tweede semester)
In het eerste semester is het werkcollege bedoeld om de studenten voor te bereiden op hun stage. Deze voorbereiding gebeurt middels de uitwerking van een concrete stageopdracht. Studenten verkennen de literatuur m.b.t. de stageopdracht en werken een stappenplan uit voor de stageopdracht. Dit omvat een fenomeenanalyse, een probleemstelling, een vraag en een plan van aanpak om tot een oplossing te komen.
Voorbereiding van de stageopdracht:
Week 1 van het eerste semester: theoretische toelichting over de uitwerking van een concrete stageopdracht (stappenplan van inhoudelijke aandachtspunten & werkwijze, toelichting deelopdrachten, feedbackmomenten en tijdspad), literatuuropgave.
Week 7: individueel tussentijds feedbackmoment.
Week 12: collectief finaal feedbackmoment: studenten leggen aan elkaar hun vorderingen voor, kaarten mogelijke knelpunten aan en zoeken naar oplossingen en krijgen waar nodig bijsturing door docenten.Het didactisch team organiseert in het tweede semester ondersteunende werkcolleges bestaande uit twee componenten: feedback en begeleiding bij de stageopdracht en supervisie m.b.t. stage-ervaringen. Het werkcollege moet de studenten tijdens de stage begeleiden en hen na afloop van de stage tot een bredere integratie doen komen. Thematisch reflecteren, rapporteren en het mondeling presenteren van de stageopdracht in de groep is een belangrijk onderdeel.
Toelichting werkvorm
Uitwerken van de stageopdracht en/of participerende observatie van de activiteiten op de stageplaats en/of uitvoering van bepaalde criminologische interventies.
5 sp. Werkcollege (B-KUL-C04G8a)
Inhoud
De inhoud wordt jaarlijks bepaald, rekening houdend met de actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied en ten dele in interactie met de studenten. Daarbij zijn regelmatig wederkerende thema's: aanpak van bijzondere criminaliteitsvormen (drugs, financiële criminaliteit, milieu...), bestuurlijke en gerechtelijke controle op politiediensten, doelmatigheid en rechtmatigheid van opsporingsmethoden, internationalisering van politieoptreden, samenwerkingsproblematiek met justitie, verhouding politie met bepaalde bevolkingsgroepen (bijv. migranten)...enz.
1) Stage + stageopdracht (eerste 10 weken van het tweede semester / 4 dagen per week; op vrijdag wordt college gegeven in Leuven)
Van de studenten wordt verwacht dat zij gedurende de eerste 10 weken van het tweede semester stage lopen en hun stageopdracht uitvoeren, binnen één van volgende domeinen: jeugd/preventie, politie/justitie en strafsrechtsbedeling/welzijnszorg.
2) Begeleidend werkcollege tijdens het eerste en tweede semester.
In het eerste semester is het werkcollege bedoeld om de studenten voor te bereiden op hun stage. Deze voorbereiding gebeurt middels de uitwerking van een concrete stageopdracht.Studenten verkennen de literatuur m.b.t. de stageopdracht en werken een stappenplan uit voor de stageopdracht. Dit omvat een fenomeenanalyse, een probleemstelling, een vraag en een plan van aanpak om tot een oplossing te komen.
Voorbereiding van de stageopdracht:
Week 1 van het eerste semester: theoretische toelichting over de uitwerking van een concrete stageopdracht (stappenplan van inhoudelijke aandachtspunten & werkwijze, toelichting deelopdrachten, feedbackmomenten en tijdspad), literatuuropgave.
Week 7: individueel tussentijds feedbackmoment.
Week 12: collectief finaal feedbackmoment: studenten leggen aan elkaar hun vorderingen voor, kaarten mogelijke knelpunten aan en zoeken naar oplossingen en krijgen waar nodig bijsturing door docenten.Het didactisch team organiseert in het tweede semester ondersteunende werkcolleges bestaande uit twee componenten: feedback en begeleiding bij de stageopdracht en supervisie m.b.t. stage-ervaringen. Het werkcollege moet de studenten tijdens de stage begeleiden en hen na afloop van de stage tot een bredere integratie doen komen. Thematisch reflecteren, rapporteren en het mondeling presenteren van de stageopdracht in de groep is een belangrijk onderdeel.
Studiemateriaal
Ter gelegenheid van de bespreking van bijzondere thema's wordt tekstmateriaal (artikels, verslagen, omzendbrieven, e.d.m.) ter beschikking gesteld in de loop van het jaar.
Toelichting werkvorm
• Voorbereiden en uitvoeren van een stageopdracht
• Mondelinge presentatie van de stageopdracht
• Voorbereiding van de thema's van de interactiecolleges
• Actieve participatie aan de interactiecolleges
Evaluatieactiviteiten
Evaluatie: Criminologische praktijk "politie en justitie" (B-KUL-C24G6b)
Toelichting
Overeenkomstig art. 13 van het stagereglement wordt het opleidingsonderdeel ‘criminologische praktijk’ op een totaal van 20 punten op volgende elementen beoordeeld:
3 punten op stageverslagen
4 punten op stageactiviteiten
2 punten op werkproces stageopdracht
6 punten op de definitieve rapportering van de stageopdracht
2 punten op presentatie stageopdracht binnen werkcollege criminologische praktijk
3 punten op andere opdrachten binnen het werkcollege criminologische praktijk (actieve participatie en kritische reflectie binnen het werkcollege)
De aanwezigheid op de stageplaats wordt daarnaast beoordeeld met een pass/fail. Herkansing in de derde examenperiode is voor dit element van de beoordeling niet mogelijk. Indien de student dus niet geslaagd is op aanwezigheid op de stageplaats, dient deze het gehele opleidingsonderdeel opnieuw af te leggen, ongeacht de overige punten. Afwezigheid op de stageplaats is enkel geoorloofd in gevallen van ziekte of overmacht die door de student aan de hand van schriftelijke documenten bewezen moet worden.
Een onvoldoende voor dit vak is niet tolereerbaar.
Toelichting bij herkansen
Indien een student in de eerste zittijd niet slaagt voor dit opleidingsonderdeel, wordt voor de tweede zittijd in een vervangopdracht voorzien. De inhoud van de vervangopdracht wordt afgestemd op de evaluatie van de betrokken student tijdens de eerste examenkans en de onderdelen waarop de student onvoldoende scoorde. De score van de vervangopdracht bij de tweede examenkans vervangt het volledige punt uit de eerste zittijd (er is dus geen overdracht van de deelscores die bij de eerste examenkans werden behaald).
Indien een student niet slaagt voor het opleidingsonderdeel in tweede zittijd, dient het volledige opleidingsonderdeel opnieuw gedaan te worden. Ook bij een niet slagen voor de aanwezigheid op de stage, dient het volledige opleidingsonderdeel opnieuw gedaan te worden. Herkansing in de derde examenperiode is voor dit element van de beoordeling dus niet mogelijk.