Spiritualiteit, leiderschap en professionele integriteit (B-KUL-A07E4A)

4 studiepuntenNederlands26 urenEerste semester
Facultaire POC Theologie en Religiewetenschappen

Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om de wetenschappelijke literatuur over spiritualiteit en leiderschap en de bijdrage van diverse toonaangevende spiritualiteitstradities tot een verdieping van leiderschap en de ontwikkeling van een persoonlijke professionele integriteit niet alleen te kennen maar ook zo te verwerken dat zij de belangrijkste inzichten kunnen toepassen op hun toekomstige professionele leven.  

  • De studenten kennen de belangrijkste theorieën in verband met leiderschap en spiritualiteit.
  • De studenten kunnen de theoretische inzichten verbinden met de specifieke professionele context  waarin zij actief zullen zijn.
  • De studenten hebben via oefeningen en een exposure in een abdij geleerd hoe spiritualiteit hun professionele vaardigheden en leiderschapsvaardigheden kan verdiepen en verbeteren.

De studenten hebben via de RZL cursus in het bachelor's programma basisinzichten verworven in verband met religie, zingeving en levensbeschouwing, maar zij moeten geen voorafgaande kennis hebben van de literatuur over spiritualiteit en leiderschap. Zij moeten wel ingeschreven zijn voor het Master's programma.  

Onderwijsleeractiviteiten

4 sp. Spiritualiteit, leiderschap en professionele integriteit (B-KUL-A07E4a)

4 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College26 urenEerste semester
Facultaire POC Theologie en Religiewetenschappen

Het OPO betaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is het theoretische gedeelte. Daarin wordt eerst een overzicht gegeven van de wetenschappelijke theorieën en het empirisch onderzoek in verband met leiderschap en spiritualiteit. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van leiderschapspiritualiteit in christelijke, niet-christelijke en niet-religieuze tradities. Tevens wordt de problematiek ook vertaald naar concrete professionele velden toe (bijvoorbeeld gezondheidszorg). Het tweede onderdeel bestaat uit oefeningen in meditatie en mindfulness, met inbegrip van exposure in een abdij.  

In het theoretische gedeelte:

(1) Een overzicht van en een kritiek gegeven op hedendaagse leiderschapstheorieën waarin spiritualiteit direct of indirect aan bod komt (theorieën in verband met charismatisch leiderschap, integriteit, authenticiteit enz...)

(2) Een overzicht van de empirische en theoretische studies met betrekking tot spiritualiteit en leiderschap (vertrekkend van de bevindingen van Mitroff en Denton)

(3) Basiskennis over een aantal christelijke, niet christelijke en niet gelovige vormen van spiritualiteit in verband met leiderschap

(4) Kennismaking met de wijze waarop spiritualiteit in een bepaald vakgebied of professionele groep functioneert (onder meer bij ingenieurs en in de gezondheidszorg)

In het praktische gedeelte worden oefeningen gegeven (onder meer van mindfullness) om de studenten vertrouwd te maken met methodes om hun professionele functioneren (in menselijk opzicht) te verbeteren.     

De studenten ontvangen

(1) Via Toledo de powerpoint presentaties

(2) De teksten waarnaar tijdens de colleges gerefereerd wordt via Toledo

Hoorcolleges met discussie + oefeningen

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Spiritualiteit, leiderschap en professionele integriteit (B-KUL-A27E4a)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling, Paper/Werkstuk
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Geen


De evaluatie bestaat uit twee onderdelen: mondeling examen met schriftelijke voorbereiding bestaande uit twee vragen over de theoretische inhoud (kennis en inzicht) en een persoonlijke verwerkingsopdracht waarin men de ervaring met meditatie confronteert met de theorie (in de vorm van een paper).

De schriftelijke voorbereiding voorafgaand aan het mondeling examen dient enkel ter ondersteuning van de student.

Puntenverdeling:

  • Mondeling examen met twee vragen: 12 punten (elk op 6) of 60%.
  • Paper: 8 punten of 40%.

De eindbeoordeling op 20 is echter geen loutere optelling van elk deelpunt op de examenvragen en de paper, maar een weging van het geheel van het examen. Ook eventuele bijkomende vragen kunnen met andere woorden een invloed hebben op de weging van de eindbeoordeling. Zulke bijvragen worden door de docent gesteld omwille van twee redenen: enerzijds om verduidelijking bij een gegeven antwoord, en anderzijds om verder te peilen naar de diepgang van de verworven inzichten.
 

Evaluatiecriteria:

  • feitenkennis/kennis van de geziene leerstof
  • diepgang van de verworven inzichten
  • vermogen om leerstof toe te passen op actuele situaties
  • gevatheid of intelligentie van de presentatie van de antwoorden
  • verbanden kunnen leggen met persoonlijke spirituele groei