Bachelor in de informatica (Leuven)

Bachelor of Science

Wat vind je op deze webpagina?

Op deze pagina’s kun je als (toekomstige) student o.a. het officieel studieprogramma raadplegen. 

Je vindt ook alles over toelatingsvoorwaarden en aanvullende opleidingen, detailinformatie over de opleidingsonderdelen, je uurrooster per week …

Ben je toekomstig student?

Neem dan zeker eerst een kijkje op de pagina van de bachelor in de informatica.

Je leest er alles over

- Inhoud van de opleiding

- Beginprofiel

- Toekomstmogelijkheden

- Infomomenten & brochures

- Je campus

- ...

DE OPLEIDING ‘BACHELOR IN DE INFORMATICA’ HEEFT VOLGENDE LEERRESULTATEN:

De bachelor in de informatica:

KENNIS EN INZICHT
1.  beschikt over grondige kennis van en inzicht in het eigen wetenschapsdomein – meer bepaald in
  • de verschillende klassen van programmeertalen en hun uitvoeringsmechanismen (waaronder imperatieve talen, declaratieve talen, scripting talen en machinetalen) en de principes van verschillende programmeerparadigma’s (waaronder het objectgericht programmeren, het declaratief programmeren, het procedureel programmeren en het parallel programmeren),
  • het ontwikkelen van en redeneren over algoritmes en datastructuren,
  • de architectuur, de opbouw en de werking van computersystemen, van computernetwerken en van besturingssystemen,
  • de principes en technieken van het ontwerpen van softwaresystemen, van hun specificatie en implementatie, en van het testen van softwaresystemen,
  • de theoretische grondslagen van de informatica met inbegrip van berekenbaarheid en complexiteit van algoritmen, en van automatentheorie,
  • gegevensbank- en informatiesystemen en modellen, met inbegrip van technieken, methodes en talen voor het gebruik, voor het ondervragen, voor het beheer en voor het ontwikkelen van dergelijke systemen,
  • concepten en technieken uit de artificiële intelligentie, de meetkunde en de algebra, en van de toepassingsmogelijkheden die ze bieden in de informatica;

2.  heeft kennis van en inzicht in de samenhang en het onderscheid tussen de subdisciplines van de informatica en kan de eigen discipline situeren in een brede wetenschappelijke context;
3.  heeft kennis van en inzicht in de wiskundige grondslagen waarop de informatica steunt en waarvan ze gebruik maakt bij haar toepassingen, zoals de logica, de lineaire algebra, de discrete wiskunde, de analyse, de numerieke wiskunde, de statistiek en de kansrekening;
4.  heeft kennis en inzicht in concepten en technieken voor het abstract redeneren zowel in een wiskundige als in een informatica-context;
5.  heeft kennis en inzicht in de basisbegrippen van de natuurkunde, waaronder van de elektriciteit en het magnetisme;
6.  heeft algemene inzichten verworven op vlak van wetenschapsfilosofie en levensbeschouwing;

TOEPASSEN VAN KENNIS EN INZICHT
7.  is in staat om een variëteit aan informatica-gerelateerde problemen op een beredeneerde en wetenschappelijk verantwoorde manier op te lossen, meer bepaald:
  • het implementeren van algoritmes in een gamma aan programmeertalen, het bewijzen van hun correctheid en het inschatten van hun complexiteit,
  • het ontwerpen, het specificeren, het implementeren en het testen van complexe softwaresystemen volgens diverse paradigma’s, gebruik makend van state-of-the-art ontwikkelingsomgevingen,
  • het opzetten en het onderhouden van computersystemen en netwerkomgevingen,
  • het ontwerpen, het beheren en het ondervragen van gegevensbanken;

8.  heeft de vaardigheden en het inzicht om onder gepaste begeleiding volgende stappen te zetten in een eigen onderzoek en ontwikkeling:
  • een onderzoeks- of systeemgerichte probleemstelling formuleren,
  • een gepaste oplossings- en ontwikkelingsprocedure beredeneren en volgen,
  • een gepast ontwerp en een gepaste implementatie maken,
  • een wetenschappelijk experiment of theoretisch project uitvoeren,
  • de gevonden data verwerken tot een aanschouwelijk geheel,
  • en dit alles rekening houdend met de gepaste deontologische gedragsregels;

9.  is in staat onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten in teamverband uit te voeren;
10.  is in staat zich in te leven in andere domeinen, en in nauw overleg met belanghebbenden uit het domein informaticasystemen uit te werken;

OORDEELSVORMING
11.  kan zich kritisch opstellen ten aanzien van - en toepasbaarheid inschatten van - technieken, notaties en methodes van de informatica;
12.  kan binnen een gegeven thema vakliteratuur opzoeken en de validiteit ervan inschatten;
13.  kan onder begeleiding de resultaten van zowel eigen onderzoek en ontwikkeling als literatuuronderzoek verwerken, kritisch interpreteren en becommentariëren in het licht van een welbepaalde onderzoeks- en ontwikkelingsvraag;
14.  kan het belang van de eigen discipline plaatsen binnen de context van de wetenschap alsook in een maatschappelijke context;

COMMUNICATIE
15.  de werking van softwaresystemen op een bevattelijke, ondubbelzinnige wijze te beschrijven op diverse niveaus van abstractie;
16.  kan zowel in een teamverband functioneren als zelfstandig werken;
17.  kan een beargumenteerd standpunt innemen en dit mondeling verdedigen tegenover medestudenten;
18.  kan in het Nederlands zowel schriftelijk als mondeling communiceren en presenteren, rekening houdend met de deontologische gedragsregels;
19.  heeft voldoende kennis van het Engels om vakliteratuur te lezen, seminaries te volgen en te rapporteren;

LEERVAARDIGHEDEN EN VORMINGSDOELEN
20.  is in staat om zelfstandig leeractiviteiten te plannen en deze planning op te volgen;
21.  kan de nodige inzichten opdoen omtrent de actuele standpunten rond een opgegeven maatschappelijk en/of wetenschappelijk thema om vervolgens zelf tot een beredeneerde eigen opinie te komen;

AFHANKELIJK VAN DE GEKOZEN MINOR, BEHEERST DE STUDENT VOLGENDE AANVULLENDE LEERRESULTATEN:
22.  heeft verbredende kennis van één of meerdere andere wetenschapsgebieden zoals de ingenieurswetenschappen, wiskunde, economische wetenschappen, of natuurwetenschappen; of in de processen van de economie die de ontwikkeling en uitbouw van innoverende projecten ondersteunen.

DE OPLEIDING BACHELOR IN DE INFORMATICA HEEFT VOLGENDE NIET-BINDENDE VORMINGSDOELEN

De opleiding bachelor in de informatica stimuleert en streeft bij de studenten ook volgende vormingsaspecten na:

De afgestudeerde bachelor

1. toont autonomie en engagement tot handelen als beginnend en integer ‘scientist-practitioner’;

2. toont bereidheid tot levenslang leren en het zich blijvend op de hoogte houden van wetenschappelijke en technische evoluties;

3. beschikt over de flexibiliteit en een kritisch vermogen om zich aan te passen aan nieuwe evoluties;

4. is zich bewust van het belang van het eigen vakgebied in de maatschappelijke discussies omtrent duurzaamheid en ethiek.

Kwaliteit van de opleiding

Hier vind je een overzicht van de resultaten van de interne kwaliteitszorgmethode COBRA.

Onderwijskwaliteit op het niveau van de opleiding

Blauwdruk
Bestand PDF document blauwdruk_BA_informatica.pdf

COBRA 2019-2023
Bestand PDF document COBRA-fiche_BA_Informatica.pdf

COBRA 2015-2019
Bestand PDF document COBRA-fiche_BA_informatica_Leuven.pdf

Onderwijskwaliteit op het niveau van de universiteit


Meer info?
Rechtstreeks:
Na toelating: