Microcredential letterenacademie: talen en culturen van de mediterrane oudheid: een kennismaking (Leuven)

CQ Microcredential letterenacademie: talen en culturen van de mediterrane oudheid: een kennismaking (Leuven)

Toelatingsvoorwaarden

Microcredential letterenacademie: talen en culturen van de mediterrane oudheid: een kennismaking (Leuven)onderwijsaanbod.kuleuven.be/2024/opleidingen/n/SC_56188513.htm#activetab=voorwaarden

Doelstellingen

Deze microcredential richt zich op studenten die actief willen kennismaken met één of meerdere oude talen van het Middellandse Zeegebied, zoals Babylonisch, Egyptisch, Hebreeuws, Latijn of Oudgrieks. Brede overzichtsvakken literatuur en geschiedenis die aansluiten bij de gekozen taal of talen garanderen de interdisciplinaire verwevenheid tussen taal, geschiedenis en literatuur.
Voor studenten met een brede belangstelling voor de materiële cultuur en geschiedenis van de mediterrane oudheid bieden we het programma “Geschiedenis, archeologie en culturen van de mediterrane oudheid: een kennismaking” aan.

SC Microcredential letterenacademie: talen en culturen van de mediterrane oudheid: een kennismaking (Leuven)

programma

Studenten kiezen voor een totaal van 24-26 studiepunten.

Kunnen niet samen worden opgenomen:
-  (B-KUL-F0WJ9A) en (B-KUL-F9XA2A)
-  (B-KUL-F0AH9B) en (B-KUL-F0ZG7A)

printECTS33.xsl

ECTS Klassiek Hebreeuws: initiatie met oefeningen (B-KUL-A03A7A)

4 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester Uitgesloten voor examencontract

Doelstellingen

Dit college beoogt de studenten vertrouwd te maken met de Hebreeuwse taal.

Na dit college kennen de studenten het Hebreeuwse alfabet en overige schrifttekens, de basisgrammatica van deze taal, alsook een basisvocabularium van de meest gebruikte woorden van deze taal. Ze hebben een beginnend inzicht in de syntactische en semantische structuur van het Hebreeuws.

Na dit college kunnen de studenten de bestaande hulpmiddelen (grammatica's en woordenboeken) op een kritische wijze gebruiken en met behulp ervan op zelfstandige wijze eenvoudige Hebreeuwse teksten analyseren en lezen.

Na dit college zijn studenten zich bewust van het belang van de studie van het Hebreeuws voor de studie van de Bijbel en andere geschriften uit de joods-christelijke traditie. Ze hebben een kritisch bewustzijn van de verschillen tussen het Hebreeuws en de eigen moedertaal en zien de consequenties hiervan in voor het vertalen van Hebreeuwse teksten.

 

Begintermen

  • Kennis van de basisgrammatica van de eigen moedertaal







  • Bereidheid om in hoge mate aan zelfstudie te doen

Identieke opleidingsonderdelen

A08A6A: Hebrew Ia

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Klassiek Hebreeuws: initiatie met oefeningen (B-KUL-A03A7a)

4 studiepunten : Practicum 52 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

De syllabus voor zelfstudiestudenten wijkt af van die voor de reguliere studenten. Voor zelfstudiestudenten gelden de richtlijnen zoals die in het zelfstudiepakket op Toledo beschreven staan.
 
 
1) De Hebreeuwse karakters en andere schrifttekens en basisprincipes van de fonetiek. (week 1-3)
 
2) De morfologie van het naamwoord. Het onderscheiden en zelfstandig vormen van de verschillende vormen van het naamwoord (getal, geslacht en status).
 
De morfologie van de verschillende voornaamwoorden, het lidwoord en de proclitische voorzetsels. (week 4-5)
 
3) De syntaxis van het naamwoord en het voornaamwoord: adjectivische attributen, genetivische attributen, nominale predicaten, nominale zinnen. (week 4-5)
 
4) De morfologie van het regelmatige werkwoord: de belangrijkste vormen van het regelmatige werkwoord zelfstandig vormen. (week 6-8)
 
5) De verschillende categorieën van zwakke werkwoorden: in grote lijnen aangeven waarin deze van het regelmatige werkwoord verschillen. (week 9-13)
 
6) De syntax van het werkwoord: gebruik van tijden en wijzen, gebruik van direct en indirect object, gebruik van adverbiale bepalingen. (week 9-13)
 
7) Eenvoudige teksten morfologisch en syntactisch ontleden en vertalen. Gebruik van woordenboeken en grammatica's. (week 1-13)
 
8) Basisvocabularium van 300 woorden en semantische eigenheden van de Hebreeuwse taal. (week 1-13)

Studiemateriaal

Syllabus:

 

  • P.VAN HECKE: Basiscursus Bijbels Hebreeuws, Leuven, 2010 (verkrijgbaar bij cursusdienst).

Bijbeltekst (aanbevolen):

  • Biblia Hebraica Stuttgartensia, Stuttgart, Deutsche Bibelgesellschaft, 1983.

Woordenboek (aanbevolen):

 

  • W.L. HOLLADAY, A Concise Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament, Leiden, Brill, 1992.

of

  • L. KOEHLER and W. BAUMGARTNER, Hebrew and Aramaic Lexicon Old Testament: Study Edition, Leiden, Brill, 2002.

Toelichting werkvorm

Een taal studeren vergt een eigen studiemethode, die verschilt van de manier waarop een vak met meer reflexieve inhoud moet worden benaderd. Het aanleren van een taal bestaat, zeker in de beginfase, in grote mate uit het zich eigen maken van een complex geheel van taaleigen conventies, wat van de student een vrij intensieve inspanning vraagt. Dit geldt des te meer voor talen uit een andere taalgroep dan die waarin men is opgegroeid, zoals het Hebreeuws. Daarnaast kent het college een sterk progressieve opbouw, waarbij voor elk college de verworven kennis uit de vorige colleges wordt verondersteld.
 
Om deze redenen is het van zeer groot belang dat de student zich de aangeboden college-inhouden geleidelijk en systematisch eigen maakt. Hiervoor is het sterk aan te raden dagelijks of ten minste verschillende malen per week tijd aan de studie van de taal te wijden.
 
De colleges en het begeleidend materiaal zijn zo opgebouwd dat ze de studenten zoveel mogelijk ondersteunen in dit leerproces. Twee maal per week worden nieuwe aspecten van de Hebreeuwse taal in een interactief college aangebracht, waarna de studenten worden verondersteld de begeleidende taak te maken. Alle gradueel opgebouwde oefeningen kunnen daarna permanent worden ingeoefend door middel van overhoorsoftware.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Klassiek Hebreeuws: initiatie met oefeningen (B-KUL-A23A7a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling, Schriftelijk
Vraagvormen : Gesloten vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

De student wordt verondersteld de opgegeven oefeningen te maken. Het maken van deze oefeningen is een voorwaarde om aan het eindexamen te kunnen deelnemen (via een pass-fail systeem). Om een pass te behalen moet de student alle opgegeven taken hebben gemaakt en ingeleverd op de voorziene data.
Het maken van deze regelmatige oefeningen en taken zorgt ervoor dat de voorbereiding voor het eindexamen tot het minimum beperkt kan blijven: een taal moet men immers gradueel leren wat niet lukt gedurende een korte tijd in de blokperiode.

Het eindexamen bestaat uit drie delen:
1. Een voorleestest van een passage uit een voor te bereiden tekst van drie hoofdstukken (mondelinge gedeelte).

2. Een schriftelijk gesloten-boek examen waarin de kennis van het vocabularium en de grammatica (analyse van nominale en verbale vormen, actieve vorming van regelmatige nominale en verbale vormen) wordt getoetst, alsook de vertaling en bespreking van een aantal verzen uit de geziene teksten.

3. Een schriftelijk gesloten-boek examen met mondelinge toelichting waarin de student een tweetal ongeziene verzen ontleedt. De niet geziene grammaticale en lexicale elementen van de te vertalen tekst worden aan de studenten bezorgd. 
 

De respectievelijke onderdelen worden gewogen in een verhouding 10%-75%-15% om het globale examenresultaat te bekomen.

Evaluatiecriteria:

  • foutloos lezen van de Hebreeuwse letters en klanken
  • kennis van het vocabularium
  • herkenning en toepassing van grammatica
  • vermogen tot vertalen en (taalkundig) bespreken van enkele Hebreeuwse verzen

 

Toelichting bij herkansen

Het uiteindelijke examenmoment verloopt volledig hetzelfde. De student hoeft echter niet opnieuw oefeningen te maken. De verleende "pass" blijft gelden.

ECTS Klassiek Hebreeuws taalverwerving (B-KUL-A08M1A)

4 studiepunten Nederlands 39 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

Dit opleidingsonderdeel heeft als doelstelling het verdiepen van de grammatica en van het basisvocabularium van het  Hebreeuws, het leren gebruiken van de werkinstrumenten voor de studie van het Hebreeuws, en narratieve gevocaliseerde Hebreeuwse bijbelteksten vlot kunnen lezen. 

  • Na het afwerken van dit opleidingsonderdeel kennen de studenten een basisvocabularium van 800 frequent gebruikte woorden van het Klassiek Hebreeuws. Zij hebben inzicht in de syntaxis en in het werkwoordelijke systeem van het Hebreeuws.  Ze zijn vertrouwd met de voor het Hebreeuws zeer belangrijke klinkerveranderingen. De studenten kennen de vorming van het werkwoord (regelmatige en onregelmatige werkwoorden) en het naamwoord.
  • Na het afwerken van dit opleidingsonderdeel kunnen de studenten vlot gevocaliseerde Hebreeuwse bijbelteksten lezen. Zij zijn in staat het woordenboek en de grammatica zelfstandig te gebruiken.
  • Na dit opleidingsonderdeel kunnen de studenten zelfstandig zoekopdrachten uitvoeren met bestaande onderzoekssoftware (BibleWorks).  
  • Na het afwerken van dit opleidingsonderdeel zijn studenten zich bewust van de eigenheid van het Hebreeuwse taalsysteem.

Begintermen

  • Hebreeuwse gevocaliseerde bijbelteksten kunnen lezen. 
  • Eenvoudige verhalende teksten uit de Hebreeuwse bijbel begrijpen. 
  • Inzicht hebben in de fonetiek en morfologie van het Bijbels Hebreeuws. 
  • Een basiswoordenschat van 200 woorden bezitten.
  • De vereiste voorkennis kan op peil gebracht worden met behulp van: John A. Cook & Robert D. Holmstedt, Biblical Hebrew: A Student Grammar (PDF te verkrijgen van docent); M.V. Van Pelt, G.D. Pratico, The Vocabulary Guide to Biblical Hebrew, Grand Rapids (MI), Zondervan, 2003; Oefeningen op vocabularium en op grammatica voor computerprogramma "Overhoor".

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Klassiek Hebreeuws taalverwerving (B-KUL-A08M1a)

4 studiepunten : College 39 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

In dit college leer je, na de initiatiecursus, het Klassieke Hebreeuws grondiger kennen. Met deze kennis van het Klassieke Hebreeuws ben je in staat in andere colleges Hebreeuwse literatuur uit de Klassieke periode te lezen, en heb je ook een stevige basis verworven om latere Hebreeuwse taalfasen te leren kennen en meer gevorderde taalkundige vragen aan te pakken.

Je leert allereerst het Hebreeuwse klanksysteem kennen die ervoor zorgt dat verschillende vormen van een zelfde woord in het Hebreeuws soms - in onze oren -  heel verschillend klinken. Op basis van dit inzicht leer je de vorming van alle werkwoorden en naamwoorden kennen en begrijpen.

Daarnaast leer je hoe in het Hebreeuws woorden worden gecombineerd tot woordgroepen en zinnen (syntaxis en woordvolgorde).

Tenslotte leer je in dit college klassieke en digitale hulpmiddelen te gebruiken. Je leert wat verschilend soorten woordenboeken je kunnen leren over de betekenis van woorden en hoe je in deze werken op zoek gaat, en je leert hoe grammatica's je kunnen helpen om meer gespecialiseerde taalkundige vragen op te lossen. Je leert ook recente onderzoekssoftware te gebruiken om allerlei vragen over het Hebreeuws op te lossen, zoals waar een bepaald woord allemaal voorkomt in de literatuur, welke vormen van een werkwoord er eigenlijk bestaan, welk specifiek vocabularium een bepaalde tekst gebruikt, en zoveel meer.

Uiteraard kan je een taal niet grondig kennen, zonder een degelijke kennis van het basisvocabularium. In dit college onderhoud je daarom de woordenschat die je al hebt geleerd en breid je die uit tot de 800 meest frequente woorden.

 

 

Opgelet: de syllabus voor zelfstudiestudenten wijkt af van die voor de reguliere studenten. Voor zelfstudiestudenten gelden de richtlijnen zoals die in het zelfstudiepakket op Toledo beschreven staan.

 

Studiemateriaal

  • Syllabus van de docent.
  • Naslaggrammatica: J. Lettinga, M. Baasten & W. van Peursen, Grammatica van het Bijbels Hebreeuws (twaalfde herziene uitgave), Leiden: Brill, 2012.
  • BibleWorks (software beschikbaar in de Maurits Sabbe-bibliotheek)

Toelichting werkvorm

Het college bestaat enerzijds uit hoorcolleges waarin de docent aspecten van de Hebreeuwse taal toelicht, anderzijds uit interactieve oefensessies waarbij de kennis van het Hebreeuws en de onderzoeksvaardigheden worden aangeleerd. Actieve deelname aan de colleges is daarom verplicht.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Klassiek Hebreeuws taalverwerving (B-KUL-A28M1a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Gesloten vragen
Leermateriaal : Computer, Naslagwerk

Toelichting

Het examen is schriftelijk en bestaat uit volgende onderdelen. Tussen haken wordt de relatieve weging van de onderdelen genoteerd:

1. evaluatie van de kennis van het vocabularium zonder context (20%)

2. inzichtsvragen in de grammatica (10%)

3. determineren en verklaren van werkwoords- en naamwoordsvormen en van zinsconstructies (40%) 

4. evaluatie van de vaardigheden naslagwerken te gebruiken (woordenboek, grammatica, en onderzoekssoftware) (30%)

 

Opgelet: voor zelfstudie- en werkstudenten staan de examenmodaliteiten aangegeven in de studiewijzer van het zelfstudiepakket.

ECTS Griekse taalkunde I (B-KUL-F0AH9B)

6 studiepunten Nederlands 38 Beide semestersBeide semesters

Doelstellingen

De studenten verwerven inzicht in de regels van de accentuatie, de morfologie van het naamwoord en werkwoord, en de syntaxis van de onafhankelijke zin in het Attisch; ze kunnen dat inzicht ook actief toepassen.

Begintermen

 De studenten hebben in het S.O. een (nagenoeg) volledig curriculum Grieks doorlopen.

Onderwijsleeractiviteiten

Griekse Taalkunde I, deel 1 (B-KUL-F0WK7a)

3 studiepunten : College 19 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Synchronische studie van het Grieks; m.n. worden behandeld: de regels van de accentuatie, de morfologie van naamwoord en werkwoord, betekenis en gebruik van het lidwoord, syntaxis van de onafhankelijke zin (tijden, vormen en wijzen van het werkwoord). Oefeningen die daarbij aansluiten. Zelfstudie: memoriseren van vocabularium, stamtijden, grammaticale regels.

*

De regels van de Griekse accentuatie, de morfologie van het naamwoord en werkwoord, betekenis en gebruik van het lidwoord in het klassieke Attisch; aansluitende oefeningen.

Studiemateriaal

- K. Van de Vorst - A. Geerebaert, Beginselen der Griekse Spraakkunst, Luik, Dessain
- M. Huys (eindredactie), Grieks basislexicon, KULeuven, 2003
- Cursusnota’s (door de docent ter beschikking gesteld): “Griekse Taalkunde I: aanvullingen bij K. Van de Vorst - A. Geerebaert, Beginselen der Griekse Spraakkunst.

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

F0ZG7A : Klassiek Grieks taalverwerving, deel 1

Griekse Taalkunde I, deel 2 (B-KUL-F0WK8a)

3 studiepunten : Practicum 19 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Synchronische studie van het Grieks; m.n. worden behandeld: de regels van de accentuatie, de morfologie van naamwoord en werkwoord, betekenis en gebruik van het lidwoord, syntaxis van de onafhankelijke zin (tijden, vormen en wijzen van het werkwoord). Oefeningen die daarbij aansluiten. Zelfstudie: memoriseren van vocabularium, stamtijden, grammaticale regels.

*

Tijdens het tweede semester wordt de theorie ingeoefend met behulp van themazinnen.

Studiemateriaal

- K. Van de Vorst - A. Geerebaert, Beginselen der Griekse Spraakkunst, Luik, Dessain
- M. Huys (eindredactie), Grieks basislexicon, KULeuven, 2003
- Cursusnota’s (door de docent ter beschikking gesteld): “Griekse Taalkunde I: aanvullingen bij K. Van de Vorst - A. Geerebaert, Beginselen der Griekse Spraakkunst.

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

F0ZG8A : Klassiek Grieks: taalverwerving, deel 2

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Griekse taalkunde I (B-KUL-F2AH9b)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Er is geen deelexamen in januari.

ECTS Griekse Literatuur I: interpretatie van Griekse teksten (B-KUL-F0BE8A)

3 studiepunten Nederlands 26 Tweede semesterTweede semester

Onderwijsleeractiviteiten

Griekse literatuur I: interpretatie van Griekse teksten (B-KUL-F0AH1a)

3 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

Lectuur en interpretatie van een substantiële hoeveelheid klassiek-Griekse narratieve literatuur. 

 

Studiemateriaal

  • Griekse tekst
  • cursusnota's
  • presentatiesoftware

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Griekse Literatuur I: interpretatie van Griekse teksten (B-KUL-F2BE8a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling

ECTS Geschiedenis van de Griekse literatuur (B-KUL-F0BE9A)

4 studiepunten Nederlands 26 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Dit OPO heeft tot doel:

•een overzicht te bieden van de belangrijkste Griekse auteurs en teksten van de archaïsche tot en met de Romeinse periode (8e eeuw v.C. - 4e eeuw n.C.)

•inzicht te verschaffen in de ontwikkeling van de Griekse letterkunde in de historische, politieke en culturele context

•inzicht te verschaffen in het ontstaan en de ontwikkeling van genres in de Griekse literatuur

•de studenten te laten kennismaken met deze literatuur via Nederlandse vertalingen

 

Bij voltooiing van dit OPO beschikken de studenten over:

•een voldoende samenhangend literair-historisch kader voor de lectuur en interpretatie van Griekse literatuur van de archaïsche tot en met de Romeinse periode

•de capaciteiten om een Griekse tekst uit de genoemde periode in vertaling kritisch te analyseren

Begintermen

Kennis van het klassieke Grieks is niet vereist.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Geschiedenis van de Griekse literatuur (B-KUL-F0WK4a)

4 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Colleges:

  • inleiding: problematisering van het concept 'geschiedenis van de Griekse letterkunde'
  • chronologisch overzicht van de belangrijkste auteurs (leven en werken) van de Griekse literatuur van de archaïsche tot en met de Romeinse periode (8e eeuw v.C. - 4e eeuw n.C.), met aandacht voor het ontstaan en de ontwikkeling van literaire genres
  • de auteurs en teksten worden behandeld per periode (archaïsch - lyrisch - klassiek - hellenisme - Romeins); van elke periode wordt de historische, politieke en culturele context geschetst

Studiemateriaal

  • syllabus (via cursusdienst Babylon)
  • lectuurpakket (via cursusdienst Babylon)
  • toledo: achtergrondmateriaal (kaarten etc.), powerpoint-presentaties

Toelichting werkvorm

Hoorcollege met participatie van studenten.

Kennis van het klassieke Grieks is niet vereist. Griekse begrippen (parabasis, kômos, ...) die gekend moeten zijn, worden getranscribeerd. Teksten worden besproken en geanalyseerd in Nederlandse vertaling.

In de loop van het semester maakt elke student één beperkte heuristische oefening: voor een opgegeven Grieks werk zoekt de student in de bibliotheek en online één kritische uitgave en twee studies. Aan de uitvoering van de oefening gaat een rondleiding in de Artes Erasmusbibliotheek (6e verdieping) vooraf.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Geschiedenis van de Griekse literatuur (B-KUL-F2BE9a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling

Toelichting

Een mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) peilt naar zowel de kennis van de syllabus + toledo (colleges) als de verwerking van de lectuuropdracht (lectuurpakket). Een geslaagde afronding van de bibliografische oefening in de loop van het semester is een voorwaarde om aan het examen te mogen deelnemen.

ECTS Geschiedenis van de Latijnse literatuur (B-KUL-F0BF0A)

3 studiepunten Nederlands 26 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

De studenten verwerven een voldoende samenhangend literair-historisch kader voor de lectuur en interpretatie van klassieke Latijnse teksten.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Geschiedenis van de Latijnse literatuur (B-KUL-F0WJ6a)

3 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Het college biedt een overzicht van de Latijnse letterkunde met specifieke aandacht voor de klassieke periode en de receptie daarvan in de latere Latijnse literaire tradities. De colleges combineren een historische en een thematische aanpak en besteden ook aandacht aan de ontwikkeling van de Latijnse literaire genres en hun schatplichtigheid aan de Griekse letterkunde.

 

Studiemateriaal

Studiemateriaal op Toledo

Handboek: Knecht, D., Stroobandt, R. (ed.), De literatuur van de Romeinen. Een gids voor gebruikers (Gent, 2010).

 

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

F0WJ6A : Geschiedenis van de Latijnse literatuur met lectuuropdracht

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Geschiedenis van de Latijnse literatuur (B-KUL-F2BF0a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling

Toelichting

Een bijkomende literatuuropdracht tijdens het semester geldt als voorwaarde voor deelname aan het examen.

ECTS Latijnse literatuur I: interpretatie van Latijnse teksten (B-KUL-F0BF1A)

4 studiepunten Nederlands 26 Tweede semesterTweede semester

Doelstellingen

De studenten kunnen epische teksten tegen hun cultuur- en literair-historische achtergrond én vanuit klassieke en moderne hermeneutische methoden interpreteren en evalueren.

Onderwijsleeractiviteiten

Latijnse literatuur I: interpretatie van Latijnse teksten (B-KUL-F0AK7a)

4 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester

Inhoud

In dit gedeelte wordt onder begeleiding van de docent de Latijnse epiek of het Latijnse leerdicht uitgediept aan de hand van de lectuur en interpretatie van een significante tekst (b.v. Ovidius, Vergilius, Lucretius).

Studiemateriaal

Verplicht: syllabus van de docent, met inleiding, Latijnse teksten en achtergrondmateriaal. In het onderdeel van het tweede semester 2020-2021 worden fragmenten uit Lucanus’ epos Pharsalia sive de bello civili (boek 1) gelezen. Hiervoor moeten de studenten zich een exemplaar van de tekst aanschaffen, hetzij in de Loeb reeks (met inleiding en vertaling in het Engels), hetzij in de Budé-reeks (idem in het Frans). De docent stelt een inleiding en werkvertaling (Nederlands) ter beschikking via Toledo.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Latijnse literatuur I: interpretatie van Latijnse teksten (B-KUL-F2BF1a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling

ECTS Historiografie in de oudheid (B-KUL-F0LB3A)

6 studiepunten Nederlands 39 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

De kennismaking met de geschiedschrijving van de Grieken en de Romeinen streeft een tweevoudig doel na. Het college wil de aandacht vestigen op de eigen waarde van de antieke historiografische werken als bron voor onze kennis van de geschiedenis van de Oudheid. Tegelijkertijd wordt de Grieks-Romeinse geschiedschrijving beschouwd als een belangrijk facet van de literatuur en het geestesleven in de Oudheid. In dit opleidingsonderdeel staat de vraag centraal hoe de Griekse en Romeinse geschiedschrijvers inhoudelijk en literair vorm hebben gegeven aan de verleden gebeurtenissen die ze in hun werk beschrijven.

Begintermen

Historiografie van de Oudheid richt zich vooral op studenten van Geschiedenis met afstudeerrichting Oudheid, Klassieke Studies en Archeologie. Een goede kennis van de Griekse en Romeinse geschiedenis is nodig om de geschiedschrijving over deze periode te kunnen begrijpen en wordt van de deelnemers verwacht. Kennis van Latijn en Grieks is nuttig, maar niet vereist: Griekse en Latijnse citaten worden steeds met vertaling gegeven.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Historiografie in de oudheid (B-KUL-F0LB3a)

6 studiepunten : College 39 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

In een chronologisch geordende uiteenzetting worden de voornaamste geschiedschrijvers van de Oudheid voorgesteld en besproken. Het overzicht dat begint bij Homerus en eindigt bij Ammianus Marcellinus, tracht aldus de evolutie van het historisch genre in de Oudheid weer te geven. Tegelijkertijd wil het college de student vertrouwd maken met de rijkdom en de diversiteit van het geschiedenisbegrip in de Oudheid en de antieke theorieën van historiografie.


Te behandelen onderwerpen:
• Historiografie voor Herodotus? (Oude Nabije Oosten, Griekse poëzie, periplus-literatuur, logografie, Hecataeus, lokale historiografie)
• Herodotus en zijn tijdgenoten
• Thucydides
• Xenophon en de historiografie van de vierde eeuw (o.m. Ephorus, Theopompus)
• De Griekse historiografie tijdens het hellenisme (o.m. Duris, Hieronymus, Timaeus, Alexanderhistorici, Polybius; antiquarische literatuur, biografie; historiografische stromingen: retorische, tragische, pragmatische historiografie)
• De vroege Romeinse historiografie (annalisten, memoires etc.)
• Caesar
• Sallustius
• Diodorus
• De historiografie van de vroege keizertijd (o.m. Livius, Tacitus, Arrianus, Cassius Dio)
• Biografie en para-historische literatuur in de keizertijd (o.m. Suetonius, Plutarchus, Plinius, Pausanias, Diogenes Laertius)
• De historiografie van het laat-Romeinse Keizerrijk (o.m. Ammianus, Historia Augusta)
• Het begin van de christelijke historiografie

Studiemateriaal

Handboek: G. Schepens, Historiografie in de Oudheid, Leuven 2011 (--> Toledo); artikels die op Toledo ter beschikking worden gesteld; inhoud van de colleges, Powerpoint presentaties

Toelichting werkvorm

College met interactieve elementen (bespreking van artikels die door de studenten thuis worden voorbereid)

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Historiografie in de oudheid (B-KUL-F2LB3a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Gesloten boek examen met 3 vragen: 2 hoofdvragen die samen voor 90% verrekend worden en een kleine vraag die voor 10% verrekend wordt. Er worden ook vragen gesteld op basis van de verplichte lectuur.

ECTS Geschiedenis van Rome (B-KUL-F0WJ8A)

3 studiepunten Nederlands 26 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Inzicht verstrekken in de beschavingspatronen die aan de wieg stonden van de westerse maatschappij en cultuur.
 

Begintermen

Geen specifieke begintermen.
 

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Geschiedenis van Rome (B-KUL-F0WJ8a)

3 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Het college behandelt de Romeinse geschiedenis vanaf de vroegste bewoning in Italië tot aan de ondergang van het West-Romeinse Keizerrijk. Rome evolueerde van een stadstaat naar een immens wereldrijk dat behalve het Middellandse Zeegebied, gedeelten van Azië en van West- en Oost-Europa omvatte. De historische ontwikkelingen worden geplaatst in hun politieke, institutionele, sociaal-economische, culturele en godsdienstige context. Het chronologisch of geografisch kader wordt in enkele capita selecta doorbroken via thema’s zoals ‘De oorsprong van onze kalender’, ‘De invoering van het muntwezen’, ‘Het vredesaltaar van Augustus’, ‘De Antonijnse pest en latere epidemieën leiden tot miljoenen doden’ en ‘De vervolging van de christenen’.

Inhoudstafel:
- Het geografisch kader
- Culturen en bevolking van het oude Italische schiereiland
- Het vroegste Rome. De ontwikkeling tot stadstaat
- Begin en hoogbloei van de Republiek
- Buitenlandse veroveringen
- De crisis van de Republiek
- De reorganisatie van de staat door Augustus
- Van Principaat naar Dominaat
- Capita selecta

Studiemateriaal

Katelijn VANDORPE i.s.m. L. MOOREN, Geschiedenis van Rome, Leuven (Acco), 2023.
Powerpoints en schema’s op Toledo
Eigen nota’s
Aanbevolen atlas, niet verplicht om aan te kopen: Putzger Historischer Weltatlas. Erweiterte Ausgabe. 104. Auflage, Cornelsen, Berlin 2011, of 105. Auflage, Cornelsen, Berlin 2021.

 

Toelichting werkvorm

Hoorcollege met multimedia en monitoraatsessies.

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

F0WL2A : Geschiedenis van Griekenland en Rome

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Geschiedenis van Rome (B-KUL-F2WJ8a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

De open vraag/vragen telt/tellen mee voor 70% van het resultaat, de meerkeuzevragen (zonder giscorrectie) tellen mee voor 30% van het resultaat.

ECTS Latijnse taalkunde I (B-KUL-F0WJ9A)

6 studiepunten Nederlands 39 Beide semestersBeide semesters
N. |  Feys Xander (plaatsvervanger) |  Smets Simon (plaatsvervanger) |  Nijs Dries (medewerker) |  Timoshchuk Mariia (medewerker)

Doelstellingen

De studenten verwerven een basiskennis van de Latijnse fonologie, morfologie en syntaxis, zowel passief (herkennen en analyseren) als actief (schrijven).

 

Begintermen

Vooropleiding Latijn in het secundair onderwijs.

 

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Latijnse taalkunde I, deel 1 (B-KUL-F0WJ9a)

3 studiepunten : College 20 Eerste semesterEerste semester
N. |  Smets Simon (plaatsvervanger) |  Nijs Dries (medewerker) |  Timoshchuk Mariia (medewerker)

Inhoud

Herhaling en systematisering van de basisregels van de Latijnse fonologie, morfologie en syntaxis, met het oog op passieve én actieve beheersing. Deze verschillende onderdelen komen in beide semesters aan bod.

 

Studiemateriaal

- Cursus Radix op Toledo.

- Hans H. Ørberg, Lingua Latina per se illustrata.

- Optionele aankoop van de Latijnse spraakkunst van Dirk Panhuis.

Toelichting werkvorm

Hoor- en werkcollege

 

Latijnse taalkunde I, deel 2 (B-KUL-F0WK0a)

3 studiepunten : College 19 Tweede semesterTweede semester
N. |  Feys Xander (plaatsvervanger) |  Nijs Dries (medewerker) |  Timoshchuk Mariia (medewerker)

Inhoud

Herhaling en systematisering van de basisregels van de Latijnse fonologie, morfologie en syntaxis, met het oog op passieve én actieve beheersing. Deze verschillende onderdelen komen in beide semesters aan bod.

 

Studiemateriaal

- Cursus Radix op Toledo.

- Hans H. Ørberg, Lingua Latina per se illustrata.

- Optionele aankoop van de Latijnse spraakkunst van Dirk Panhuis.

Toelichting werkvorm

Hoor- en werkcollege

 

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Latijnse taalkunde I (B-KUL-F2WJ9a)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Beide schriftelijke deelexamens (januari en juni) omvatten actieve én passieve beheersing van de behandelde fonologie, morfologie en syntaxis en testen kennis van de vocabulaire- en stamtijdenlijst. Elk deelexamen staat op 7 van de 20 punten (totaal: 14/20). Het deelexamen in juni betreft de cursusinhoud van beide semesters. Tijdens beide semesters wordt ook permanente evaluatie toegepast (3 punten per semester; totaal: 6/20). De permanente evaluatie neemt de vorm aan van twee testen per semester, die cumulatief zijn: het zwaartepunt ligt telkens bij de nieuwste leerstof, maar oudere leerstof wordt verondersteld ook nog steeds gekend te zijn. De eerste test in beide semesters telt telkens mee voor 1/20; de tweede voor 2/20.

Toelichting bij herkansen

Voor de herkansing geldt enkel het examen van augustus/september (20/20).

ECTS Geschiedenis van Griekenland (B-KUL-F0WK9A)

3 studiepunten Nederlands 26 Eerste semesterEerste semester

Doelstellingen

Inzicht verstrekken in de beschavingspatronen die aan de wieg stonden van de westerse maatschappij en cultuur.

Begintermen

Geen specifieke begintermen.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Geschiedenis van Griekenland (B-KUL-F0WK9a)

3 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

De component Griekenland biedt een overzicht van de geschiedenis van de Griekse wereld vanaf de Minoïsche en Myceense beschavingen tot aan de volledige Romeinse overheersing onder keizer Augustus. Kenmerkend voor Griekenland is dat deze ontwikkelingen zich lange tijd in hoofdzaak voltrokken in het kader van relatief kleine stadstaten zoals Athene en Sparta. In de vierde eeuw v.C. werden deze naar het tweede plan verdrongen door grote territoriale staten zoals Macedonië, Egypte en Syrië ten gevolge van het optreden van Alexander de Grote. De historische ontwikkelingen worden geplaatst in hun politieke, institutionele, sociaal-economische, culturele en godsdienstige context. Het chronologisch of geografisch kader wordt in enkele capita selecta doorbroken via thema’s zoals ‘Griekse en andere mythes over het ontstaan van de wereld’, ‘De oude en moderne Olympische spelen’, ‘Spartaanse vrouwen aan de macht’, ‘De Elgin-marbles’, en ‘De rol van de graven van Alexanders familie in de Macedonische kwestie’.

Inhoudstafel:
- Het geografisch kader: Griekenland en omgeving
- De oudste geschiedenis van Griekenland
- Het Archaïsch tijdvak, het ontstaan van de polis en de weg naar de democratie
- De geestelijke eenheid van het Griekse volk
- Het Klassieke tijdvak. Bloei en ondergang van de stadstaat en de strijd om het leiderschap
- Alexander en het Hellenistische tijdperk
- Capita selecta

Studiemateriaal

Katelijn VANDORPE, Geschiedenis van Griekenland, Leuven (Acco), 2024.
Powerpoints en schema’s op Toledo
Eigen nota’s
Aanbevolen atlas, niet verplicht om aan te kopen: Putzger Historischer Weltatlas. Erweiterte Ausgabe. 104. Auflage, Cornelsen, Berlin 2011, of 105. Auflage, Cornelsen, Berlin 2021.

Toelichting werkvorm

Hoorcollege met multimedia en monitoraatsessies.

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

F0WL2A : Geschiedenis van Griekenland en Rome

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Geschiedenis van Griekenland (B-KUL-F2WK9a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

De open vraag/vragen telt/tellen mee voor 70% van het resultaat, de meerkeuzevragen (zonder giscorrectie) tellen mee voor 30% van het resultaat.

ECTS Inleiding tot het Middelegyptisch (B-KUL-F0XW5A)

8 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester Uitgesloten voor examencontract
N. |  Baumann Stefan (plaatsvervanger) |  Sykora Toon (medewerker)

Doelstellingen

De student die dit opleidingsonderdeel heeft gevolgd kent de principes van het hiërogliefenschrift, heeft een woordkennis van circa 325 woorden, en kennis van de hoofdzaken van de Middelegyptische grammatica (met uitzondering van de participiale constructies en een aantal speciale toepassingen). De student is bovendien vertrouwd met een aantal veel voorkomende elementen in Egyptische teksten (de structuur van koningsnamen; telwoorden; dateringen; de Egyptische kalender) en geeft een basaal inzicht in een aantal teksttypes (autobiografische teksten, ‘historische’ teksten, steengroeve-inscripties, funeraire teksten).

Begintermen

Geen.

Onderwijsleeractiviteiten

Inleiding tot het Middelegyptisch (B-KUL-F0XW5a)

8 studiepunten : Practicum 52 Eerste semesterEerste semester
N. |  Baumann Stefan (plaatsvervanger) |  Sykora Toon (medewerker)

Inhoud

Wekelijks wordt een hoofdstuk uit de cursus behandeld (taalkunde). Daarnaast wordt elke week een aan taal en schrift gerelateerd thema uit de Egyptische cultuur behandeld (taalcultuur). 1) taalkunde: In de eerste weken informatie over schrift, transliteratie, en methodes om hiërogliefen te schrijven (handmatig en digitaal). taalcultuur: de ontwikkeling van de Egyptische taal; 2) taalkunde: het substantief en het adjectief; eenvoudige substantivische en adjectivische zinnen; taalcultuur: het schrijven van koningsnamen; 3) taalkunde: adverbia en preposities; adverbialiteit; eenvoudige adverbiale zinnen; taalcultuur: het schrijven van getallen en breuken; 4) taalkunde: de belangrijkste partikels; suffixpronomina en afhankelijke pronomina; pronominalisering van adjectivische en adverbiale zinnen; taalcultuur: dateringen in Egyptische teksten; 5) taalkunde: onafhankelijke pronomina en demonstrativa. Twee- en drieledige nominale zinnen. Pronominalisering van nominale zinnen.  Bezitsaanduidingen; 6) taalkunde: Werkwoordsoorten; de infinitief; de pseudoverbale zin (1). Taalcultuur: steengroeve-inscripties (naar aanleiding van lectuur van een origineel); 7) taalkunde: de toestandsvorm; de pseudoverbale zin (2); de gebiedende wijs; inleiding in de suffixconjugatie. Taalcultuur: historische inscripties ( naar aanleiding van lectuur van een origineel); 8) taalkunde: kennismaking met de verschillende sḏm⸗f- en sḏm.n⸗f- vormen en de constructies waarin ze voorkomen. Taalcultuur: Soorten religieuze teksten in het Middenrijk. Hieraan gekoppeld: lectuur van een eenvoudige Sarcofaagtekstspreuk; 9) taalkunde: De passieve sḏm.w⸗f-vorm. De sḏm.t⸗f-vorm. Betrekkelijke bijzinnen met nty en jwty. Taalcultuur: Soorten literaire teksten in het Middenrijk. Hieraan gekoppeld: lectuur van het begin van een eenvoudige literaire tekst.

Studiemateriaal

H. Willems, Inleiding tot het Middelegyptisch, online aangeboden op Toledo; wordt jaarlijks aangepast.

R.O. Faulkner, A Concise Dictionary of Middle Egyptian (Oxford, 1961 of een latere druk)

Sterk aanbevolen:
Sir Alan Gardiner, Egyptian Grammar (Oxford, OUP, 1957)
H.G. Fischer, Ancient Egyptian Calligraphy. A Beginner’s Guide to Writing Hieroglyphs (New York, Metropolitan Museum of Art3, 1988).
JSesh software (open access).
 

Toelichting werkvorm

Er zijn wekelijks twee sessies van twee uur. Voorafgaand aan het college bestuderen de studenten elk hoofdstuk, leren de bijgevoegde woordenlijst, en bereiden de oefeningen na de afzonderlijke paragrafen voor. De sessies bestaan uit 1) korte samenvattingen van de krachtlijnen van het behandelde hoofdstuk; 2) het klassikaal bespreken van oefeningen tussen de paragrafen van de cursus; 3) Aan het eind van elk hoofdstuk in de cursus wordt een aspect van de Egyptische cultuur behandeld dat met taal en tekst te maken heeft. Deze aspecten spelen een rol bij de originele teksten, die in de loop van het semester steeds meer gelezen worden.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Inleiding tot het Middelegyptisch (B-KUL-F2XW5a)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling, Vaardigheidstoets

Toelichting

Tijdens de collegeperiode vinden twee partiële examens plaats: één eind oktober en één eind november. Bij deze toetsen mag geen gebruik worden gemaakt van tekenlijsten en woordenboeken. De tests bestaan elk uit drie delen: 1) toetsing van de kennis van het vocabulaire behorend bij de tot op dat moment behandelde hoofdstukken van de cursus; 2) toetsing van de kennis van de tot dan toe behandelde woordsoorten en syntactische begrippen en structuren; 3) transliteratie en vertaling van 5 zinnen en 4) het vermogen, leesbare hiërogliefen te schrijven.
Tijdens de examenperiode wordt een mondeling examen gehouden. Dit bestaat uit drie delen: 1) een vocabulairetoets op basis van een lijst van 12 woorden/grammaticale elementen (20%); 2) lectuur van een kleine ongeziene tekst, waarin uitsluitend elementen en vocabulaire voorkomen die de student zou moeten kennen (70%) en 3) kennis van de op college en in de cursus behandelde aspecten van taalcultuur (10%). Het examen duurt een half uur, met een voorbereidingstijd van één uur (gesloten boek).
De beide partiële toetsen in de loop van het semester tellen elk voor 20% mee, het examen zelf voor 60%.
 

Toelichting bij herkansen

Tijdens het herexamen kunnen de partiële examens niet worden hernomen. De herkansing beperkt zich dus tot het onderdeel getoetst tijdens de eerste examenperiode, dat op dezelfde manier opnieuw getoetst zal worden. Die uitslag zal volgens dezelfde verdeelsleutel met de uitslagen van de partiële examens tot een gewogen gemiddelde gebracht worden.

ECTS Geschiedenis van het Oude Nabije Oosten (B-KUL-F0XY0A)

4 studiepunten Nederlands 26 Niet ingerichtNiet ingericht

Doelstellingen

Na dit college kennen de studenten de belangrijkste historische ontwikkelingen in het Nabije Oosten van de twee millenia voor onze tijdrekening.
In het eerste deel van dit college (lessen 1-6, Prof. Kathleen Abraham) wordt de student ingeleid in 3000 jaar Mesopotamische beschaving. Na een korte inleiding die het geografisch en cultureel kader schetst waarin deze beschaving tot stand kwam en zich ontwikkelde, beschrijft het college de belangrijkste koninkrijken en imperia in chronologische volgorde. Je leert verschillende types bronnen kennen waarop de historische reconstructie van Mesopotamië gebaseerd is en deze kritisch te benaderen (de bronnen uit het tweede en eerste millennium voor onze tijdrekening in het bijzonder). In de loop van dit historisch overzicht ontmoet je meerdere volkeren die steden, dynastieën en staten hebben opgericht in Mesopotamië, en deze tot bloei of verval gebracht hebben (Amorieten, Hittieten, Hurrieten, Kassieten, Arameeers, Chaldeers e.a.). Zij hebben vaak ook een belangrijke rol gespeeld in aangrenzende gebieden (Syrië, Canaan, Anatolië). De studenten worden zo in staat gesteld om in dialoog te treden met de geschiedenis van het oude Nabije Oosten en de contactpunten tussen de Levantijnse en Mesopotamische culturen te ontdekken. Zij verwerven een voldoende samenhangend historisch kader voor de lectuur en interpretatie van klassieke Oud-oosterse teksten.
In het tweede deel van dit college (lessen 7-13, Prof. Pierre Van Hecke) leer je de nauwere historische context kennen waarbinnen de Klassiek-Hebreeuwse taal en literatuur zijn ontstaan. Je maakt kennis met de geografie van de Levant, en wordt vertrouwd met de historische gebeurtenissen in de regio van het begin van de Ijzertijd (1200 voor onze tijdrekening) tot en met de Romeinse overheersing. Je leert hoe de koninkrijken Israël en Juda zijn ontstaan, en hoe de regio door buitenlandse (achtereenvolgens Neo-Assyrische, Neo-Babylonische, Hellenistische en Romeinse) mogendheden is bestuurd. Telkens leer je op welke geschreven en materiële bronnen we ons baseren om tot een reconstructie van het verleden te komen, en je leert deze bronnen op een kritische wijze te beoordelen. Je leert ook in te zien hoe de Klassiek-Hebreeuwse literatuur alleen te begrijpen is tegen de historische context waarin die is ontstaan.
 

Begintermen

Geen

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Geschiedenis van het Oude Nabije Oosten (B-KUL-F0XY0a)

4 studiepunten : College 26 Niet ingerichtNiet ingericht

Inhoud

Bij de colleges over Mesopotamische geschiedenis is een bewuste keuze gemaakt voor die periodes die politiek en cultureel met Kanaän en de Levant verbonden zijn. Daarom begint ons verhaal rond 2000 voor het begin van onze tijdrekening met de opkomst van de Amorieten, en focust op de politieke geschiedenis, als volgt:

Indeling van de lessen 1-6:

1.         Schets van het geografisch, klimatologisch, en chronologisch kader voor de geschiedenis van Mesopotamië. Mesopotamië in het West-Europees collectief geheugen. Ontstaan en verspreiding van het schrift (spijkerschriftculturen). Volkeren en talen. Aard van het bronnenmateriaal voor historische reconstructies. Tijdslijn.

2.         De periode 2000-1600 VOT: De Amorietische koninkrijken. De opkomst van Babylon onder Hammurabi (Oud-Babylonische periode). De Mari archieven. De Hittieten en de val van de eerste Dynastie van Babylon.

3.         De periode 1600-1050 VOT: De donkere “Middeleeuwen”. De Kassieten en de Middel-Babylonische periode. Expansie van Mitanni (de Hurrieten). De El Amarna brieven en de club van de grote mogendheden. De opkomst van Assyrië. De eerste Arameërs.

4.         De periode 1000-610 VOT: Het Neo-Assyrische rijk. Expansie naar het westen (Syrië, Levant, Asia Minor). De veldslag te Qarqar tegen de Aramese coalitie (inkluis Ahab van Israel). Salmanesser’s zwarte obelisk en het tribuut van Jehu, koning van Israel. Sargon II en de val van Israel (Noordrijk). Sennacherib aan de poorten van Jerusalem t.t.v. Hezekiah, koning van Judah (Zuidrijk). Assyrische geschiedschrijving (koningsannalen, kronieken). De bibliotheek van Ashurbanipal.

5.         De periode 626-539 VOT: Het Neo-Babylonische rijk. De Babylonische ballingschap. De stad Babylon t.t.v. Nebuchadnezzar. De Babylonische maatschappij a.h.v. documenten uit het dagelijkse leven. Chaldeërs en Arameërs.

6.         De periode 539-331 VOT: Het Perzische rijk. De Cyruscylinder. Alexander de Grote in spijkerschrift.

 

In de lessen 7 tot 13 wordt ingegaan op de geschiedenis van de Levant, steeds binnen de ruimere context van de ontwikkelingen in Mesopotamië en het Oostelijke Middellandse-Zeegebied.

 

7. Geografisch, klimatologisch en chronologisch kader van de geschiedenis van de Levant. Voorlopers van de Hebreeuwse cultuur in de Laat-Bronsperiode (Kanaän, Ugarit); vestiging van de Filistijnen in de Zuidelijke Levant; proto-Hebreeuwse bewoning van het Centrale Bergland.

8. Het ontstaan van de koninkrijken Israël en Juda in de tiende eeuw VOT: historische en archeologische moeilijkheden.

9. De koninkrijken Israël (Noordrijk) en Juda (Zuidrijk) tussen ca 930 en 720 VOT – Hebreeuwse geschiedsschrijving in de Neo-Assyrische periode tot aan de val van het Noordrijk.

10. Het koninkrijk Juda in de latere Neo-Assyrische en in de Neo-Babylonische periode (720-539) – Autonomieverlies van het Zuidrijk; val van Jeruzalem; Babylonische ballingschap; “The empty land”

11. Yehud als Perzische provincie (539-330) – Langzaam herstel; joodse aanwezigheid in de provincie Yehud en in Egypte

12. De Hellenistische periode in Palestina (330-63 VOT) – Alexander de Grote in het Nabije Oosten; Palestina onder de Ptolemeeën; Palestina onder de Seleuciden; De Makkabese opstand; De Hasmoneeën.

13. De Romeinse periode in Palestina (63 VOT – 135 NOT) – De Herodianen; de Romeinse procuratoren; De eerste joodse opstand en vernietiging van de tempel van Jeruzalem; De tweede joodse opstand en Romeinse diaspora.

Studiemateriaal

•           Het onderdeel Mesopotamië wordt gedoceerd met behulp van de syllabus Geschiedenis van het Oude Nabije Oosten: Voor-Azië (Acco. Auteur: Tom Boiy), powerpoints (incl. kaarten, illustraties, en schemata), en een hand-out met citaten uit primaire geschreven bronnen in vertaling. Voor het tweede deel van de cursus wordt een syllabus ondersteund met powerpointpresentaties ter beschikking gesteld.

•           De studenten nemen ook eigen notities.

•           Aanbevolen zijn goede overzichten zoals: M. van de Mieroop, A History of the Ancient Near East, 3000-323 BC. (Routledge, second edition, 2007); A. Kuhrt, The Ancient Near East c. 3000-330 BC (Routledge History of the Ancient World), 2 vols., 1995; M. Chavalas (ed.), The Ancient Near East. Historical Sources in Translation (Blackwell Sourcebooks in Ancient History), 2006; R.D. Nelson, Historical Roots of the Old Testament, Atlanta: SBL Press 2014 en de atlas: Michael Roaf, Cultural Atlas of Mesopotamia and the Ancient Near East, Oxford : Equinox, 1990. Voor ondersteunende literatuur, zie ook Toledo.      

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Geschiedenis van het Oude Nabije Oosten (B-KUL-F2XY0a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Geen

ECTS Hebreeuwse literatuur (B-KUL-F0XY1A)

4 studiepunten Nederlands 26 Niet ingerichtNiet ingericht
N.

Doelstellingen

Na dit college ken je de grote fasen van de Hebreeuwse literatuur (Klassiek-Bijbels, Rabbijns, Middeleeuws en Modern) en de belangrijkste werken uit deze perioden. Je ontwikkelt literaire leesvaardigheid door begeleide gezamenlijke en individuele lectuur van geselecteerde passages in vertaling en in het Hebreeuws (met verklarende noten aangepast aan het niveau van de eerste fase). Je bent vertrouwd met de belangrijkste genres uit de Hebreeuwse literatuur en je kan teksten uit enkele van deze genres literair analyseren.

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Hebreeuwse literatuur (B-KUL-F0XY1a)

4 studiepunten : College 26 Niet ingerichtNiet ingericht
N.

Inhoud

Het Hebreeuws kent met drieduizend jaar literatuur een van de langste literaire tradities, en dit in een taal die in vergelijking met de meeste andere talen fundamenteel weinig is veranderd. In dit college krijg je een stevige inleiding in deze lange en rijke literatuur.

Aangezien veel latere Hebreeuwse literatuur teruggrijpt naar de Bijbelse literatuur, begint het college met een uitgebreide inleiding in de Klassieke Hebreeuwse Bijbelboeken. Naast aandacht voor hun complexe ontstaansgeschiedenis, wordt vooral ingegaan op hun literaire kenmerken. In oefensessies wordt je aangeleerd hoe je verhalende en poëtische teksten uit dit corpus literair kan ontleden, zowel in vertaling als in eenvoudig geannoteerd Hebreeuws.

Daarnaast wordt een overzicht geboden van de Rabbijnse (zowel narratieve als juridische), de Middeleeuwse (commentaarliteratuur, ethische werken, fictie en poëzie) en de Moderne literatuur (roman en poëzie), dit overzicht wordt verder uitgediept in het vak Hebreeuwse literatuur II: Van Mishna tot modern.

Je leest, begeleid in de colleges en individueel, een aantal van de hoogtepunten uit de Hebreeuwsee literatuur in vertaling. Je brengt schriftelijk en mondeling bij je medestudenten verslag uit van je leeservaringen.

Studiemateriaal

De docent bezorgt aan het begin van het semester een syllabus en reader.

Achtergrondliteratuur:

R. Alter - F. Kermode, The Literary Guide to the Bible, Cambridge, MA, 1990.

J. Fokkelman - W. Weren, De bijbel literair, Zoetermeer, 2003.

C. Leviant, Masterpieces of of Hebrew Literature, Philadelphia, 2008.

G. Shaked, Modern Hebrew Fiction, Indianopolis, 2000.

Toelichting werkvorm

Het college bestaat enerzijds uit door de docent gegeven inleidingen in de fasen, genres en belangrijkste werken van de Hebreeuwse literatuur, anderzijds door begeleide lectuur van geselecteerde teksten en door oefeningen in literaire analyse en besprekingen van door de studenten voorbereide analyses en leesverslagen.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Hebreeuwse literatuur (B-KUL-F2XY1a)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Portfolio
Vraagvormen : Open vragen

Toelichting

De evaluatie van dit college bestaat enerzijds uit een portfolio waarin de studenten hun literaire analyses van een aantal bijbelteksten en hun leesrapporten van de te lezen literatuur verzamelen, en anderzijds uit een schriftelijk examen over de inleidende onderdelen van het colleges. Beide delen worden in het eindcijfer gelijk gewogen (50-50%).

Toelichting bij herkansen

Indien het portfolio op voldoende wijze werd beoordeeld, wordt het cijfer overgedragen naar de tweede examenkans, en moet dus niet worden herschreven.

ECTS Inleiding tot de Akkadische taal en letterkunde (B-KUL-F0XY9A)

4 studiepunten Nederlands 26 Niet ingerichtNiet ingericht

Doelstellingen

Dit college beoogt de student basisvaardigheden en -kennis bij te brengen in de Akkadische grammatica en woordenschat. Het Akkadisch, met haar twee hoofddialecten Babylonisch en Assyrisch, is de oudst bekende taal in de Semitische taalgroep waartoe ook het Hebreeuws behoort. De studenten Taal-en Letterkunde: Hebreeuws worden zo in staat gesteld om een dieper inzicht te verwerven in de structuur van de Semitische talen en hun historische ontwikkeling. Deze kennis wordt verder uitgebouwd in de hogere jaargangen, in de OPO’s xxx (Akkadische leesgrammatica) en yyy (Diachrone Semitische taalkunde). Het college biedt tevens een kort overzicht van de klassieke Akkadische letterkunde met aandacht voor de belangrijkste literaire genres en hun receptie in de Hebreeuwse letterkunde. Het meer in detail lezen en analyseren van deze literatuur is voorzien in de tweede en derde fase van de opleiding (OPO’s zzz en aaa: Oud-Oosterse literatuur....).      

Begintermen

Geen specifieke voorkennis vereist     

Plaats in het onderwijsaanbod

Onderwijsleeractiviteiten

Inleiding tot de Akkadische taal en letterkunde (B-KUL-F0XY9a)

4 studiepunten : College 26 Niet ingerichtNiet ingericht

Inhoud

(1) Grammatica: De nadruk ligt op het aanleren van het klassiek, Oud-Babylonisch dialect. Je leert Akkadische woorden en zinnetjes, die je in transcriptie worden aangeboden, te translitereren, d.w.z. om te zetten in het Latijns schriftsysteem in grammaticaal juist Akkadisch, en dit door lexicale en grammaticale ontleding, om daarna de stap naar een Nederlandse vertaling te zetten. Na het afwerken van dit opleidingsonderdeel kennen de studenten de elementaire vormen van het naamwoord en het regelmatige werkwoord en hebben een inzicht in de vorming van de onregelmatige werkwoorden. Zij zijn in staat woorden en eenvoudige zinnetjes grammaticaal en lexicaal te ontleden, en bezitten over een basisvocabularium van rond de 300 frequent gebruikte woorden van het Akkadisch. 

(2) Letterkunde: Een begeleidend word-document situeert sommige van de oefenzinnetjes uit Caplice  Handbook terug in hun oorspronkelijke context. A.h.v. een eenvoudige zinnetje zoals niš# sap##tim “de verspreide volkeren (verzamelde ik)” uit les 2 in Caplice, weidt dit document uit over het literaire topos van “verspreide volkeren” in de Akkadische (en Hebreeuwse) literatuur, het type teksten waarin dit topos voorkomt (o.a. Akkadische koningsinscripties en hymnen; Hebreeuwse profetische literatuur), en de politieke realiteit die erachter schuilgaat. Op deze manier word je ingeleid in sommige van de belangrijkste Mesopotamische tekstcorpora en dit reeds in het allereerste stadium van je studie van de Akkadische taal. Het document bevat ook bibliografische referenties naar secundaire literatuur om de student aan te moedigen bij te lezen over de teksten en hun culturele achtergrond. Zo leer je niet alleen over naamwoorden, werkwoorden, suffixen, vervoegingen, verbuigingen etc (kortom, grammatica), maar ook over Mesopotamische ideeën over de mens, god(en), en de wereld, politieke en juridische instellingen, maatschappij structuren, realia, stijlelementen, e.a. die vaak behoorden tot het Semitische gemeengoed of vanuit Mesopotamië algemene verspreiding kenden in het Oude Nabije Oosten, en derhalve vaak hun parallel hebben in de Hebreeuwse taal, letterkunde, maatschappij en geschiedenis.

(3) Akkadisch – een dode, Semitische taal?! Weet je wat Bolleboos, het mooiste Nederlandse woord van de afgelopen 150 jaar, het Akkadische b#l b#tim, het Hebreeuwse ### ###, en het Yiddische balboyes gemeen hebben? Tientallen voorbeelden van Akkadische woorden en hun realisatie in aanverwante Semitische talen, alsmede hun eventuele receptie in West-Europese talen worden gedurende de lessen aangehaald; begrippen en instituties worden in een ruimere Semitische context geplaats, vaak met doortrekking naar levende Semitische talen van vandaag. Voorbeelden gaan van het Akkadische mušk#num via het Hebreeuws/Aramese #### tot aan het Franse mesquin; van de maandnaam Simannu via #### tot aan de moderne Hebreeuwse meisjesnaam Sivan; van prijsaanduidingen in Babylonische koopcontracten (shekels, minas) uit het 2de en 1ste millennium VOT tot aan het schilderij van Rembrandt “Het Feestmaal van Belsazar” en  de verklaring van “het teken aan de wand” (Bijbelse mene, tekel, parsin). Een gelijkaardig voorbeeld is dat van de in Europa en de VS erg populaire Israëlische zanger Assaf Avidan, wiens familienaam de aanleiding is om parallellen te trekken met gelijkaardige naamgevingspatronen in de Akkadische taal en cultuur. Deze voorbeelden illustreren hoe “dode” talen op een levende, hedendaagse manier gedoceerd kunnen worden.

(4) Oefeningen: De oefeningen volgen het lessenschema in R. Caplice: 1988: vertaaloefeningen Akkadisch-Nederlands, met als optie ook: transcriptie van spijkertekens. Het maken van deze regelmatige oefeningen zorgt ervoor dat de aangeleerde grammatica, woorden (en naar vrije keuze van de student ook schrifttekens) geleidelijk en systematisch verwerkt en eigen gemaakt worden. Het zorgt er ook voor dat de voorbereiding voor het eindexamen tot een minimum beperkt kan blijven.         

Studiemateriaal

R. Caplice, Introduction to Akkadian, 3rd revised edition, Rome, 1988. Powerpoints met paradigma’s en schematische voorstellingen van de belangrijkste fonetische, morfologische, en syntactische regels. Eigen notities van de studenten. Aanvullende literatuur, Krispijn Th. en Van Soldt W. 1999. De Talen van het Oude Nabije Oosten. Ex Oriente Lux, Leiden – Peeters, Leuven, en zie ook Toledo.      

Toelichting onderwijstaal

Mogelijkheid bestaat om studenten uit het buitenland die het Nederlands slechts gedeeltelijk beheersen in de lessen te integreren en het examen af te leggen.

Toelichting werkvorm

Het college omvat twee onderdelen: ten eerste, een inleiding tot de Akkadische grammatica (fonologie, morfologie en syntax) en letterkunde, en ten tweede, oefeningen (transliteratie, ontleding,  en vertaling). Bij elke les in de cursus hoort 1) een powerpoint, 2) een woordenlijst, 2) een tekenlijst (optioneel), 4) een oefening. De studenten dienen wekelijks oefeningen behorend bij de juist behandelde les te maken, en deze schriftelijk in te dienen op de voorziene data. Dit zal in de evaluatie voor 25% meegewogen worden.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Inleiding tot de Akkadische taal en letterkunde (B-KUL-F2XY9a)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Medewerking tijdens contactmomenten, Vaardigheidstoets
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Dit vak wordt gedeeltelijk tijdens het onderwijs getoetst in de vorm van permanente evaluatie (i.e., wekelijkse oefeningen, 25%) en gedeeltelijk tijdens de examenperiode in de vorm van een schriftelijk examen waarin de opgedane kennis van grammatica en vocabularium wordt beoordeeld (75%).

Toelichting bij herkansen

Het resultaat van de wekelijkse oefeningen die 25% van het eindresultaat uitmaken wordt overgedragen naar de derde examenperiode (ook in geval van onvoldoende).

ECTS Oude Indo-Europese talen: een inleiding (B-KUL-F0ZF3A)

4 studiepunten Nederlands 26 Tweede semesterTweede semester
Van Hal Toon (coördinator) |  Seldeslachts Herman |  N. |  Isebaert Lambert (plaatsvervanger) |  Draye Luk (plaatsvervanger) |  Tavernier Jan (plaatsvervanger)  |  Minder Meer

Doelstellingen

Dit OPO heeft als doel studenten kennis te laten maken met de structuur van en literatuur in een oude Indo-Europese taal. De inhoud van het OPO verandert jaarlijks. Indien er meerdere talen worden aangeboden, kiest de student één (of een combinatie) van de aangeboden sporen. De volgende talen kunnen worden aangeboden: Gotisch, Oudsaksisch, Oudnoors (Germaanse tak); Oudkerkslavisch, Oudpruisisch (Baltoslavische tak), Oudperzisch (Iraanse tak), Hittitisch (Anatolische tak), … Op het einde van het college zijn studenten in staat om een stuk tekst met behulp van referentiewerken te ontsluiten, waarvan ze blijk geven in een opdracht of open-boekexamen tijdens de examenperiode.  

Academiejaar 2024-2025:

Prof. L. Draye biedt Oudsaksisch aan (12 weken);

Prof. L. Isebaert biedt Tochaars aan (6 weken);

Prof. J. Tavernier zal een Klein-Aziatische taal bestuderen (6 weken);

Prof. H. Seldeslachts zal Oudpruisisch (Baltisch) aanbieden (6 weken).

Archief:

Academiejaar 2023-2024:

Prof. L. Draye doceert opnieuw Oud-IJslands; Prof. J. Tavernier zal een Klein-Aziatische taal bestuderen. Prof. J. van der Horst zal, onder voorbehoud, Gotisch doceren. 

Academiejaar 2022-2023:

Prof. J. Tavernier biedt Lykisch (een anatolische taal) aan, en prof. L. Draye heeft Oudsaksisch of Oudhoogduits in de aanbieding. Prof. H. Seldeslachts biedt Oudpruisisch aan. 

Academiejaar 2021-2022:

Drie talen komen aan bod in het reguliere programma. Professor Luk Draye zal Oudijslands doceren. Professor Van der Horst biedt opnieuw Gotisch aan. Prof. Jan Tavernier biedt Oudperzisch voor gevorderden aan (maar ook beginners zijn welkom). Voor de precieze gang van zaken moeten we kijken hoe de covid-situatie uitpakt. Extracurriculair is er in het eerste semester een college Messapisch, en in het tweede semester wellicht een cursus runologie.

Daarnaast wordt ook nog het aparte vak Sanskriet aangeboden. Aan de faculteit Godgeleerdheid wordt het vak "Old Church Slavonic: an Introductory Course" ingericht.   

Academiejaar 2020-2021:

Drie talen worden aangeboden. Professor Herman Seldeslachts biedt Oudpruisisch aan. Professor Jan Tavernier stelt het Oudperzisch voor. Dr. Guglielmo Inglese biedt Hittitisch aan (doceertaal in dit spoor: Engels). Als extracurriculaire activiteit zal er eveneens een introductie tot het Gallisch worden gedoceerd (Professor Toon Van Hal). Door de COVID-situatie zullen de practicalia (inclusief uurroosters) van de verscheidene sporen pas kort vóór aanvang van het tweede semester worden vastgelegd. 

Academiejaar 2019-2020:

Academiejaar 2019-2020 staat in het teken van de Oudgermaanse talen. Professor Luk Draye biedt Oudsasksisch aan. Professor Joop Van der Horst zal een cursus Gotisch voor zijn rekening nemen. De studenten kunnen beide onderdelen of één van beide onderdelen volgen. Slechts van één onderdeel kan examen worden afgelegd. Het collegerooster wordt in het begin van het semester, en in samenspraak met de docent, bepaald. Als extracurriculaire activiteit zal er eveneens een introductie tot het runenschrift worden gedoceerd.Voor praktische en organisatorische vragen met betrekking tot dit vak kan u terecht bij toon.vanhal@kuleuven.be.

Begintermen

Van de studenten wordt een gedegen kennis van grammaticale basisbegrippen in het Nederlands verwacht. Vertrouwdheid met een naamvalstaal (zoals Latijn, Duits of Oudgrieks) is aangewezen.

Onderwijsleeractiviteiten

Oude Indo-Europese talen: een inleiding (B-KUL-F0ZF3a)

4 studiepunten : College 26 Tweede semesterTweede semester
Seldeslachts Herman |  N. |  Isebaert Lambert (plaatsvervanger) |  Draye Luk (plaatsvervanger) |  Tavernier Jan (plaatsvervanger)

Inhoud

Dit OPO heeft als doel studenten kennis te laten maken met de structuur van en literatuur in een oude Indo-Europese taal. De inhoud van het OPO verandert jaarlijks. Indien er meerdere talen worden aangeboden, kiest de student één van de aangeboden sporen. De volgende talen kunnen worden aangeboden: Gotisch, Oudsaksisch, Oudnoors (Germaanse tak); Oudkerkslavisch, Oudpruisisch (Baltoslavische tak), Oudperzisch (Iraanse tak), Hittitisch (Anatolische tak), … Op het einde van het college zijn studenten in staat om een stuk tekst met behulp van referentiewerken te ontsluiten.

 

Studiemateriaal

Het studiemateriaal wordt bij het begin van de lessenreeks ter beschikking gesteld van de studenten en wisselt, afhankelijk van de inhoud.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Oude Indo-Europese talen: een inleiding (B-KUL-F2ZF3a)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Portfolio
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Cursusmateriaal

ECTS Klassiek Grieks taalverwerving, deel 1 (B-KUL-F0ZG7A)

6 studiepunten Nederlands 59 Eerste semesterEerste semester
Van Hal Toon |  N. |  Van Hal Toon (plaatsvervanger) |  Keersmaekers Alek (plaatsvervanger) |  Dictus Liese (medewerker) |  Jaspers Martijn (medewerker) |  Mercelis Wouter (medewerker)  |  Minder Meer

Doelstellingen

De bedoeling van dit college is de studenten zonder (voldoende) voorkennis een eerste duik te laten nemen in de Oudgriekse taal tegen de achtergrond van haar cultuurhistorische context.  Daartoe leren zij de basiselementen van alfabet, uitspraak en morfologie en worden zij al van in het begin in contact gebracht met vereenvoudigde Griekse prozateksten.  Op het einde van het semester hebben de studenten zodoende een eerste "tour d'horizon" doorgemaakt en hebben zij inzicht verworven in de basiskenmerken en -grammatica van het Grieks en in het taaleigen van Griekse teksten.

*

De bedoeling van dit college is de studenten zonder (voldoende) voorkennis zo te initiëren in het Grieks dat ze een overzicht krijgen van de voornaamste taalspecifieke kenmerken en een zekere leesvaardigheid bijbrengt die hen in staat stelt om vereenvoudigde Griekse prozateksten te lezen met de geëigende hulpmiddelen.  Na afronding van dit eerste deel, op het einde van het 1ste semester, zijn de studenten reeds vertrouwd gemaakt met de eigen morfologische en lexico-semantische structuur van de Griekse taal en kunnen zij, op basis van een beperkt basisvocabularium van ca. 600 woorden en van de basismorfologie van de naamwoorden en de regelmatige werkwoorden, de lectuur aan van sterk vereenvoudigde teksten.

*

Dit vak heeft tot doel de studenten in direct contact te brengen met het materiaal bij uitstek waaruit het verhaal van de geschiedenis wordt opgebouwd: de geschreven bronnen.  De studenten worden getraind in het aanleren of verder ontwikkelen van de basisvaardigheden die hen in staat stellen de betekenis van oud-Griekse geschreven bronnen te ontsluiten.  Gestreefd wordt naar het verwerven van een functionele taalkennis ter voorbereiding van de lectuur en interpretatie van het oud-Griekse bronnenmateriaal dat in de verdere opleiding aan bod komt.

Eindterm: vaardigheid in het lezen van vereenvoudigde Griekse historische teksten.

Begintermen

Geen.

Onderwijsleeractiviteiten

Griekse Taalkunde I, deel 1 (B-KUL-F0WK7a)

3 studiepunten : College 19 Eerste semesterEerste semester

Inhoud

Synchronische studie van het Grieks; m.n. worden behandeld: de regels van de accentuatie, de morfologie van naamwoord en werkwoord, betekenis en gebruik van het lidwoord, syntaxis van de onafhankelijke zin (tijden, vormen en wijzen van het werkwoord). Oefeningen die daarbij aansluiten. Zelfstudie: memoriseren van vocabularium, stamtijden, grammaticale regels.

*

De regels van de Griekse accentuatie, de morfologie van het naamwoord en werkwoord, betekenis en gebruik van het lidwoord in het klassieke Attisch; aansluitende oefeningen.

Studiemateriaal

- K. Van de Vorst - A. Geerebaert, Beginselen der Griekse Spraakkunst, Luik, Dessain
- M. Huys (eindredactie), Grieks basislexicon, KULeuven, 2003
- Cursusnota’s (door de docent ter beschikking gesteld): “Griekse Taalkunde I: aanvullingen bij K. Van de Vorst - A. Geerebaert, Beginselen der Griekse Spraakkunst.

Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen

F0AH9B : Griekse taalkunde I

Klassiek Grieks taalverwerving: begeleidende oefeningen (B-KUL-F0BE6a)

2 studiepunten : College 20 Eerste semesterEerste semester
N. |  Van Hal Toon (plaatsvervanger) |  Dictus Liese (medewerker) |  Jaspers Martijn (medewerker) |  Mercelis Wouter (medewerker)

Inhoud

Kennismaking met basiselementen uit de Griekse vormleer, met begeleidende oefening

Klassiek Grieks taalverwerving: initiële cursus (B-KUL-F0BE7a)

1 studiepunten : College 20 Eerste semesterEerste semester
N. |  Keersmaekers Alek (plaatsvervanger) |  Dictus Liese (medewerker)

Inhoud

Eerste kennismaking met de Klassiek Griekse klank- en vormleer: alfabet, basisparadigmata

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Klassiek Grieks taalverwerving, deel 1 (B-KUL-F2ZG7a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk
Leermateriaal : Geen

Toelichting

Het examen in januari bestaat uit vertaaloefeningen van het Grieks naar het Nederlands en ook van het Nederlands naar het Grieks, naast diverse invuloefeningen en morfologische oefeningen waarbij grammaticale vormen geanalyseerd of geconstrueerd moeten worden.  Hiervoor krijgt de student 4 uren ter beschikking.Het examen in januari bestaat uit vertaaloefeningen van het Grieks naar het Nederlands en, uitsluitend voor de studenten Taal- en Letterkunde: Grieks, ook van het Nederlands naar het Grieks, naast diverse invuloefeningen en morfologische oefeningen waarbij grammaticale vormen geanalyseerd of geconstrueerd moeten worden.  Hiervoor krijgt de student 4 uren ter beschikking.

ECTS Klassiek Latijn: initiatie met oefening (B-KUL-F9XA2A)

6 studiepunten Nederlands 52 Eerste semesterEerste semester Uitgesloten voor examencontract
Partoens Gert |  Nijs Dries (medewerker) |  Vermeire Manou (medewerker)

Doelstellingen

De studenten verwerven een basiskennis van de Latijnse taal (alle verbuigingen en vervoegingen; elementaire syntactische regels; basiswoordenschat) en doen leeservaring op.  Deze moeten hen in staat stellen eenvoudige of vereenvoudigde Latijnse teksten te lezen, met grammatica en woordenlijst of (alleen voor de studenten Taal- en Letterkunde: Latijn) zonder hulpmiddelen.  In het tweede semester wordt deze basiskennis dan verder uitgediept volgens het profiel van de studenten.

Begintermen

Geen

Onderwijsleeractiviteiten

Klassiek Latijn: initiatie (B-KUL-F0AK3a)

4 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester
Partoens Gert |  Nijs Dries (medewerker) |  Vermeire Manou (medewerker)

Inhoud

In dit opleidingsonderdeel worden de studenten in contact gebracht met de basisgrammatica en -woordenschat van het Latijn. Daarnaast maken ze kennis met (vereenvoudigde) Latijnse teksten.

Studiemateriaal

(1) Cursustekst: door de docenten ter beschikking gesteld

(2) Handboek: D. Panhuis, Latijnse grammatica (Antwerpen-Apeldoorn 2012 [derde druk])

(3) Toledo

Klassiek Latijn: initiatie - oefeningen (B-KUL-F0UR8a)

2 studiepunten : College 26 Eerste semesterEerste semester
Partoens Gert |  Nijs Dries (medewerker) |  Vermeire Manou (medewerker)

Inhoud

In dit opleidingsonderdeel wordt de basisgrammatica verder uitgediept voor de studenten Taal- en Letterkunde: Latijn (zonder voorkennis). Extra oefeningen en teksten moeten de studenten in staat stellen een dieper inzicht in de grammatica te verwerven.

Studiemateriaal

(1) Cursustekst: door de docenten ter beschikking gesteld

(2) Handboek: D. Panhuis, Latijnse grammatica (Antwerpen-Apeldoorn 2012 [derde druk])

(3) Toledo

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Klassiek Latijn: initiatie met oefening (B-KUL-F2XA2a)

Type : Examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk

Toelichting

Al het materiaal wordt bij het examen ter beschikking gesteld; Schriftelijk examen bestaande uit (1) oefeningen (50 %) en (2) vertaling(en) (50 %).
Duur: maximaal 4 uur.

Deelname aan de colleges is een voorwaarde om aan het examen te mogen deelnemen.