Inhoud

De cursus "Interieur in context A" biedt een uitgebreid overzicht van de Westerse bouwkunst vanaf de klassieke oudheid tot het midden van de 19e eeuw.

Hoofdzakelijk worden gebouwen besproken uit de architectuurhistorische canon: toonaangevende, invloedrijke bouwwerken die het referentiekader vormen van de huidige architectuurwetenschap en dus tot de intellectuele bagage en het visuele geheugen van de student moeten behoren.

De colleges zijn erop gericht om diepere inzichten te geven, verbanden te tonen en de complexiteit, veelzijdigheid en contradicties van het tot stand komen van architectuur, interieurs en stedelijke gehelen te tonen.

Er wordt ingegaan op zowel het maken van, als op het denken over architectuur. De student krijgt inzicht in het hele veld van de architectuur (inclusief interieurarchitectuur en stedenbouw), van de bouwpraktijk tot de theoretische discussies:

• Ten eerste worden de bouwwerken gesitueerd in hun cultuurhistorische context. Architectuurpraktijk en -theorie worden ontleed in hun maatschappelijke context, waarbij niet alleen gewezen wordt op de verbanden met de artistieke context (de andere kunsten), maar ook met de intellectuele, politieke en sociale context. Er wordt uiteraard uitgebreid aandacht besteed aan het tot stand komen van architectuur vanuit het standpunt van de maker, de architect, maar ook vanuit het standpunt van de opdrachtgever.
• Ten tweede wordt het bouwwerk – via grondplannen, doorsnedes, axonometrieën, foto’s – geanalyseerd als een architectonisch ontwerp an sich, met aandacht voor zowel vorm (architectuurtaal, ruimte, proportie), functie (bouwprogramma, typologie) als constructie (bouwtechniek, materialen).
• Ten derde wordt regelmatig vooruit gewezen naar de latere en moderne architectuurpraktijk.

De oefeningen zijn gericht op de verwerking van aangereikte leerstof. Ze bieden de student een eerste inzicht te in de mogelijkheden, diversiteit en methodologie van het architectuurhistorisch onderzoek. Hierbij wordt dieper ingegaan op bepaalde relevante gebouwen, figuren of teksten uit de architectuurgeschiedenis en wordt de link tussen historische en hedendaagse architectuur verder uitgewerkt.. De oefeningen doorkruisen het chronologische verloop van de colleges.

Studiemateriaal

Noodzakelijk of verplicht studiemateriaal:

• WATKIN, D., De Westerse architectuur. Een geschiedenis, SUN, Nijmegen, 2008. 
• MOREL, A.F., Architectuur in context A, Toledo/2015-2016 (beeld- en studiemateriaal, aangeboden via Toledo).

Aanbevolen studiemateriaal:

• HASLINGHUIS, E.J., Bouwkundige termen: verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie, Primavera Pers, Leiden, 2005.
• Pile J., Gura J., A History of Interior Design, Laurence King, London, 2013.
• Praz M., An Illustrated History of Interior Decoration from Pompeii to Art Nouveau, Thames and Hudson, London, 2008 (reprint).

Aanvullend materiaal wordt via Toledo verspreid.

Toelichting werkvorm

Hoorcollege - Oefensessie

Wat betreft de colleges worden van de studenten  volgende leeractiviteiten verwacht:

• studenten volgen de colleges en maken aantekeningen.
• ze zoeken extra informatie over de leerstof in handboek, reader, bibliotheek en/of internet.
• niet gekende bouwkundige termen worden opgezocht en gememoriseerd. De studenten beheersen de terminologie van de architectuur.
• studenten studeren en memoriseren de leerstof aan de hand van het studiematreiaal op Toledo aangevuld met eigen aantekeningen, het handboek, eigen samenvattingen en visueel beeldmateriaal.
• ze leren algemene kenmerken (vorm- ruimteconcepten, constructieve logica) van een bepaalde bouwstijl toepassen op een specifieke case (al dan niet in de les gezien).
• ze leren verbanden leggen tussen verschillende onderdelen van de leerstof. Zodoende ontwikkelen ze kennis over gebouwen en oeuvres in relatie tot de artistieke, intellectuele en socio-politieke context waarin deze gebouwen, oeuvres ontstonden. Ze zijn in staat deze verbanden in korte essays uit te werken.
• ze zijn in staat de belangrijkste stijlen, architecten, en gebouwtypes te herkennen en te situeren in ruimte en tijd.

Wat betreft de oefeningen worden van studenten volgende leeractiviteiten verwacht:

• studenten passen de basiskennis uit de colleges toe op een aantal specifieke casussen.
• ze oefenen hun manier van kijken door gebouwen handmatig te schetsen (plan, gevelopstand, details, enz.), door beeldcatalogi samen te stellen.
• ze geven in hun schetsen en presentaties met enkele krachtlijnen de essentie van een gebouw weer.
• ze maken een kritische analyse van architectuurhistorische en theoretische teksten.
• ze leren historische gegevens over gebouwen op te zoeken en kritisch om te gaan met de informatie op het internet.
• de studenten participeren (indien mogelijk) actief d.m.v. presentaties, debat, en evt. excursies. Deelname aan excursies is verplicht en behoort tot de leerstof.
• de oefeningen zijn gericht op het verwerken van de leerstof en maken deel uit van de eindbeoordeling. Dankzij de oefeningen kunnen de studenten 1 extra punt op de eindscore (20 punten) van hun examen verdienen.

Toelichting

Het resultaat wordt uitgedrukt met een geheel getal op twintig. Met de oefeningen kunnen studenten 1 bonuspunt verdienen. Dit bonuspunt wordt bij het resultaat van het examen geteld, tot een maximum van 20/20.

Tijdens het semester krijgen studenten voorbeeldvragen die hen een goed beeld geven van examenvragen en hen in staat stellen zichzelf te toetsen tijdens het verwerken van de leerstof. 

Opmerkingen: 

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorzien indienmoment, en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat zo nodig het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of stuurt het via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator. 

Inhoud

Wiskundige en wetenschappelijke begrippen en vaardigheden in relatie tot bouwtechnieken:

* wiskundige kennis en (redeneer-)vaardigheden gebruiken om problemen op te lossen binnen relevante contexten zoals basis van mechanica, golven en geluid, licht, warmte, vloeistoffen(dynamica) en elektriciteit:
        - kunnen werken met formules: formules kennen, herkennen, begrijpen, gebruiken en omvormen
        - vergelijkingen en ongelijkheden oplossen
        - grafieken opstellen en interpreteren
        - rekenen met logaritmen en exponenten
        - differentiëren en (eenvoudig) integreren
        - redeneren over en kunnen werken met (nieuwe) gegevens, formules, grafieken, e.d.

* vectorrekening, inleiding krachten en momenten

* inleiding akoestiek en licht

Studiemateriaal

Verplicht:
- lesmaterialen op Toledo (powerpoints, oefeningenbundel en overige materialen)

Aanbevolen:
        - J. van de Craats en R. Bosch (2009). Basisboek Wiskunde (2e editie), Pearson Prentice Hall. Een deel van de digitale versie is te vinden op
           http://staff.science.uva.nl/~craats/http://staff.science.uva.nl/~craats/
        - J. Ariëns en D. Baldé (2013/2017). Wiskunde in de Bouw (Tweede editie), Pearson Benelux.
        - Douglas C. Giancoli, Natuurkunde deel 1, mechanica en thermodynamica

Toelichting onderwijstaal

De noodzakelijke theorie en oefeningen worden in het Nederlands gegeven.

Een deel van de aanvullende lesmaterialen is mogelijks Engelstalig.
 

Toelichting werkvorm

Hoorcollege, voorbeeldoefeningen en zelfstudie.

Inhoud

Zie theorie

Studiemateriaal

Zie theorie.

Toelichting onderwijstaal

De noodzakelijke theorie en oefeningen worden in het Nederlands gegeven.
Een deel van de aanvullende lesmaterialen is mogelijks Engelstalig.

Toelichting werkvorm

Zie theorie

Toelichting

In de loop van het semester wordt een deelexamen afgenomen over de tot dan behandelde leerstof. Het resultaat van dit deelexamen telt mee voor 20% van het eindresultaat.

Tijdens de examenperiode wordt een tweede deelexamen afgenomen over de volledige leerstof. Het resultaat van dit tweede deelexamen telt mee voor 80% van het eindresultaat.

Bij de beoordeling van multiple choice-vragen wordt verhoogde cesuur toegepast.

Inhoud

Gedurende dit college wordt een selectie van sleutelthema’s uit de wijsbegeerte gepresenteerd aan de hand van de notie “ruimtelijkheid” – ruimte als denkbeeld, denkmiddel en als struikelblok voor het denken. Verschillende wijsgerige visies op ruimte zullen aan bod komen evenals een aantal centrale kwesties uit de wijsbegeerte waarin ruimte een rol speelt. Ter inleiding wordt de oorsprong van de wijsbegeerte, de Rede en het nut van een zelf-kritische attitude voor architecturale ontwerpers toegelicht. Daarnaast worden onder meer de Antieke visies op ruimte en plaats, hedendaagse kritiek op die visies en de relevantie ervan binnen het hedendaagse architectuurdiscours, de relatie tussen geest en ruimte en het probleem van ruimtelijke waarneming behandeld.  

Studiemateriaal

Tekstmateriaal voorzien op Toledo en eigen lesnota’s te nemen tijdens de hoorcolleges.

Toelichting onderwijstaal

De onderwijstaal is het Nederlands maar de studenten worden verwacht in staat te zijn om Engelstalige teksten te lezen. 

Toelichting werkvorm

Hoorcollege met gelegenheid tot vragen stellen op voorziene momenten tijdens de colleges en na de colleges.

Inhoud

Dit college biedt een historisch overzicht van de Europese cultuurstromingen vanaf de barok tot de opkomst van de consumptiemaatschappij. Grote aandacht gaat hierbij naar de beeldende kunsten, maar telkens binnen de ruimere context van sociale, politieke, religieuze, economische en wetenschappelijke ontwikkelingen. Na een inleiding waarin de concepten ‘cultuur’, ‘kunst’ en ‘geschiedenis’ worden besproken, komen achtereenvolgens  een aantal kunststromingen aan bod die tegelijkertijd gelden als opeenvolgende cultuurperiodes. Aan de hand van concrete illustraties uit schilderkunst, literatuur, beeldhouwkunst, muziek, film en andere artistieke uitingen wordt duidelijk hoe de Europese cultuur en mens daarin evolueert, als individu, als sociaal wezen, als burger, als waarnemer van de wereld en bekeken door de wereld.

Studiemateriaal

PPTs, toelichtingen en Kalturaclips op Toledo

Toelichting werkvorm

hoorcolleges

Toelichting

Cultuurgeschiedenis staat op 2/5 van de punten en filosofie op 3/5. Beide onderdelen moeten afgelegd worden, zoniet krijgt de student een NA

Inhoud

Het opleidingsonderdeel Materialen is opgedeeld in drie hoofddelen; Theorie, Toepassing, en Reflectie.

• Theoretisch onderdeel: Theorie en verwerkingsopgaven m.b.t. materialen, verwerking, verbinding, en afwerking.
• Praktisch onderdeel: Workshop of praktische oefening waarin kennis over materiaal, verwerking, verbinding, en afwerking wordt toegepast in de bouw van een meubel.
• Reflectief onderdeel: Bundeling van opgaven als opgegeven gedurende de colleges.

Studiemateriaal

Noodzakelijk of verplicht studiemateriaal:

• Studiemateriaal wordt digitaal voorzien.

Toelichting onderwijstaal

Nederlands/Engels

Toelichting werkvorm

• Studenten reflecteren op opgedane kennis in praktische opgaven.
• Studenten kiezen en analyseren producten en projecten tijdens het samenstellen van een materialenboek.
• Studenten vertalen praktische kennis naar de praktijk gedurende de workshops of praktische oefening.

Toelichting

Evaluatievorm: schriftelijk examen, oefeningen en praktische oefening.

Puntenverhouding: Schriftelijk examen 40%, oefeningen 30%, Workshop of praktische oefening 30%.


Opmerkingen: 

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator. 

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Toelichting bij herkansen

Schriftelijk examen + oefeningen (individueel te worden gemaakt).

Inhoud

Dit OPO geeft inzicht in het gedrag en de werking van eenvoudige structuren. Hierbij worden de belangrijkste begrippen van de statica besproken, enkele materialen geïntroduceerd en een overzicht geven van verschillende structurele typologieën.

Studiemateriaal

Noodzakelijk of verplicht studiemateriaal:

- Millais, M., 2005. Building Structures 2nd ed., Oxon: Spon Press. (Of derde druk).

- Cursusteksten en handouts via Toledo.

Toelichting werkvorm

Hoorcollege inclusief begeleide oefeningen en zelfstudie.

Inhoud

Maakworkshop

Studiemateriaal

Dit onderdeel sluit aan bij de colleges waar het nodige studiemateriaal voorzien is.

Toelichting werkvorm

- maakworkshop onder gedeeltelijke begeleiding

- ontwerpen en construeren van een object

- analyse en rapportering van de objectstudie

Toelichting

Evaluatievorm (richtlijn puntenverdeling in %): workshopverslag (25%); schriftelijk examen (75%).

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator. 

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Toelichting bij herkansen

Examenvorm tweede kans: schriftelijk examen + workshopverslag. Dit workshopverslag wordt individueel gemaakt en opnieuw ingediend.

Inhoud

Een inleiding in de erfgoedzorg - theorie

De opleiding interieurarchitectuur legt een bijzondere klemtoon op het vakgebied van de erfgoedzorg. Grote aandacht gaat naar de "geschiedenis van de monumentenzorg" of hoe een respectvolle omgang met het erfgoed deel uitmaakt van een bewustwordingsproces.

De visies van de boegbeelden van de 'oude' monumentenzorg (Viollet-le-Duc en Ruskin) komen hierbij expliciet aan bod. Hun invloed wordt getoetst aan de toenmalige architectuur/restauratiepraktijk.

In de negentiende eeuw was monumentenzorg in België sterk verankerd in de identiteitsversterking van de 'jonge' natie. In de twintigste eeuw evolueerde het naar een meer wetenschappelijke en systematische aanpak. Tijdens het CIAM-congres van Athene (1931) werden de beginselen geformuleerd die bijdroegen tot een internationale beweging. Deze beweging heeft geleid tot een aantal belangrijke richtlijnen, tot de activiteiten van de ICOM en de UNESCO en tot de oprichting door deze laatste van de ICCROM.

De toenemende internationale bewustwording en een kritische opstelling hebben zich gericht op steeds complexere en sterk uiteenlopende problemen. In die optiek werden de beginselen van het Handvest van Athene herzien en de reikwijdte ervan in nieuwe documenten vergroot. De contextuele benadering van het monument werd één van de nieuwe uitdagingen. (cf. de slogan "Een monument staat niet alleen.") In 1964 werd het Charter van Venetië (het internationale handvest voor het behoud en de restauratie van monumenten en stads- & dorpsgezichten) goedgekeurd. Het betreft een internationaal gehanteerde maatstaat waaraan de kwaliteit dan de restauratiepraktijk getoetst wordt.

Bijna een halve eeuw later stellen we vast dat het 'erfgoed-denken' bij de ontwikkeling van het 'duurzaamheidsbeleid' opnieuw een grote rol speelt. Een kennismaking met de belangrijkste omkaderende hedendaagse visies en met de problematiek & methodologie van inventarisatie, bescherming & herbestemming is onontbeelijk om inzicht te verwerven in de actuele erfgoedzorg.

Studiemateriaal

Verplichte literatuur:                                                                                          

- ICOMOS, Internationaal Comité. Charter van Venetië, het internationaal handvest voor behoud en restauratie van monumenten en stads- & dorpsgezichten. (Goedgekeurd op het 2de Internationaal Congres van Architecten en Technici op het gebied van monumentenzorg van 25-31 mei 1964 te venetië. Aanvaard door de ICOMOS in 1965.)                                        

- ICOMOS - IFLA, Internationaal Comité. Charter van Florence, het internationaal handvest voor behoud en restauratie van historische landschappen, tuinen en parken. (Aanvaard door de ICOMOS in 1965.)

Syllabus:                                                                                                              

- OERS, Wim. Een inleiding in de Erfgoedzorg. Per lezing raadpleegbaar via TOLEDO, academiejaar 2012-2013.

Aanbevolen literatuur:                                                                                        

- RUSKIN, John. The Seven Lamps of Architecture. London, 1849.                   

- VIOLLET-LE- DUC, Eugène. Dictionnaire Raisonné de l'Architecture Française du Xième au XVième Siècle. Parijs, 1854-1868. Tome huitième, "Restauration", p. 14-34.                                                                                      

- BULS, Charles. La restauration des monument anciens. Brussel, 1903. (Nederlandse vertaling: VANDENBREEDEN, Jos. De restauratie van oude monumenten.)
 

Toelichting werkvorm

Het betreft een werkvorm waarbij de leerstof door de docent wordt aangeboden aan de volledige groep studenten die het opleidingsonderdeel opgenomen heeft. (Er is evenwel interactie mogelijk.)

*

De leeractiviteit betreft het volgen dan een serie (hoor)colleges. Daarnaast oefenen de studenten ook allerlei niet-zichtbare cognitieve verwerkingsactiviteiten uit, zoals relaties leggen tussen onderdelen van de leerstof.
 

Inhoud

Een inleiding in de erfgoedzorg - casus 

Met de in het eerste deel van de cursus aangereikte kennis (de theoretische input) als achtergrond worden in lijn met de internationale richtlijnen een groot aantal casussen belicht. Deze casussen (architecturale ingrepen) getuigen van originaliteit met betrekking tot de restauratie-problematiek. Zij kunnen als ankelpunten beschouwd worden.  

Studiemateriaal

 Elke student krijgt een specifieke casus toegewezen.

Toelichting werkvorm

Het betreft individueel werk. Het betreft een werkvorm die tot doel heeft studenten zelfstandig academische competenties te laten verwerven. Er zijn geen contactmomenten voorzien voor het uitvoeren van de opdracht, wel instructies, begeleiding en feedback. De studenten zijn de belangrijkste actoren. Ze verrichten zelfstandig werk onder supervisie van de docent.

*

De leeractiviteit wordt zo concreet mogelijk omschreven; m.b.: opzoekingen verrichten in de bibliotheek en op het internet, de verworven theorie (aangeboden in de (hoor)colleges) toepassen op de casus, artikels m.b.t. de casus kritisch verwerken.

De studenten zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk om de gepaste leeractiviteiten te selecteren en uit te voeren. De docent probeert een onderwijsleeromgeving te creëren die studenten hiertoe aanmoedigt. De docent zal de mate van sturing afstemmen op het niveau van zelfsturing door de studenten.

Inhoud

Interieurarchitectuurtheorie                                                                                                    

De cursus focust op actuele ontwikkelingen in de (interieur)architectuurtheorie. Het doel van de cursus is dat de student kritisch kan reflecteren over theoretische kwesties en ruimtelijke praktijken. Er wordt een theoretisch kader ontwikkeld om het spreken, denken en schrijven over uiteenlopende complexe ruimtelijke uitdagingen en praktijken te ondersteunen.

In het bijzonder behandelt de cursus ontwikkelingen met betrekking tot het omgaan met bestaande gebouwen en de bestaande en nieuwe ‘publieken’ rond die gebouwen. De cursus vertrekt daarom van een actuele uitdaging, namelijk de toekomst van de vele parochiekerken en de alomtegenwoordige vraag naar een intensiever gebruik  van die gebouwen. In die zin sluit de cursus aan op het deel erfgoed en herbestemming.

Komen onder andere aan bod: het actuele discours rond spatial agency (Jeremy Till e.a.) en ruimtelijke praktijken die informeel gebruik weten te valoriseren. De link met de actuele sociale wetenschappen wordt uitgewerkt (onder andere de actor-network theory). Ook meer ‘canonieke’ naoorlogse architectuurtheorieën en -praktijken (zoals het neorationalisme) worden belicht, met name vanuit hun relevantie voor het omgaan met oude gebouwen en het begrip ‘geschiedenis’.

De klemtoon ligt op het ontwikkelen van inzicht in complexe maatschappelijke en ruimtelijke uitdagingen rond bestaande gebouwen en op het ontwikkelen van algemene architectuurtheoretische bagage.

Studiemateriaal

Syllabus: wordt op TOLEDO ter beschikking gesteld. 

Aanbevolen literatuur:                                                                                    

AWAN Nishat, SCHNEIDER Tatjana, TILL Jeremy. Spatial Agency. Other Ways of Doing Architecture. Londen: Routledge, 2011.

FORTY, Adrian. Words and Buildings. A Vocabulary of Modern Architecture. Londen: Thames & Hudson, 2004.

HEYNEN Hilde, LOECKX André (red.). Dat is architectuur. Rotterdam: uitgeverij 010, 2001.                                                                                             

NESBITT, Kate. Theorizing a new Agenda for Architecture: An Anthology of Architectural Theory 1965-1995. New York: Princeton Architectural Press, 1996.                                                                                                                    

HAYS, K. Michael (red.). Architecture / Theory/ Since 1968. Cambridge, Massachusetts: The MIT Press, 1998.                                                                

TILL, Jeremy. Architecture Depends. Cambridge, Massachusetts: The MIT Press, 2009.                       

Toelichting werkvorm

Colleges

Inhoud

De docent geeft een thematische inleiding tot de (interieur)architectuurtheorie tijdens de colleges. In verschillende samenhangende colleges gaat hij in op de verschillende manieren om de architectuur te begrijpen en te beschrijven.

Daarnaast worden er tijdens de leesseminaries relevante teksten gelezen en besproken.

Door de teksten samen met de studenten te lezen, laat de docent zien hoe een tekst opgebouwd is en hoe een argument opgebouwd wordt. Op die manier wordt het theoretisch kader dat de curusus aanbiedt verder versterkt.

Studiemateriaal

Syllabus: wordt op TOLEDO ter beschikking gesteld. 

De teksten die gelezen en besproken worden tijdens het leesseminarie komen eveneens op TOLEDO te staan.

Toelichting werkvorm

De werkvorm bestaat uit het lezen en gezamenlijk bespreken van teksten

Toelichting

Evaluatievorm 'Erfgoedzorg': paper in te dienen tijdens de examenperiode (via digitale drager en outproint) en 'gesloten boek'-examen tijdens de examenperiode.Het examen bestaat uit een combinatie van open vragen en meerkeuzevragen. Voor de meerkeuzevragen wordt giscorrectie toegepast. Dit onderdeel telt mee voor 3/5 van het eindresultaat.

Evaluatievorm 'Interieurarchitectuurtheorie' (colleges en leesseminarie): 'gesloten boek'-examen tijdens de examenperiode. Het examen bestaat uit een combinatie van open vragen en meerkeuzevragen (zonder giscorrectie of verhoogde cesuur). Dit onderdeel telt mee voor 2/5 van het eindresultaat.

Opmerkingen:                                                                    

1) Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.            

2) Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.
 

Inhoud

Inhoud: 

• Economisch fundament: plaats van economie binnen architectuur, basisbegrippen en -theorieën
• Kapitaal: geld, inflatie en rendement
• Gezinnen: arbeid, sparen en consumeren, lenen
• Ondernemen: ondernemerschap, bedrijfsstrategieën en innovatie
• Bedrijven: vennootschappen, rapportering en overheid
• Management: managen, bedrijfsbeslissingen en marketing
• Transacties: economische relaties, goederen en diensten, handel
• Turbulenties: crisissen en uitdagingen
• Bouwsector: bouwspelers, dynamieken, projectontwikkeling

Studiemateriaal

Noodzakelijk of verplicht studiemateriaal: powerpoints Markt en Economie, screencasts
Aanbevolen bronnen: Economie Toegelicht – Marc De Clercq (ISBN 9789400004160)
 

Toelichting werkvorm

Screencasts of hoorcolleges

Toelichting

Het examen is schriftelijk en bestaat uit een combinatie van meerkeuze en open vragen. Er wordt geen enkele vorm van giscorrectie toegepast op de meerkeuzevragen.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator. (OER, artikel 128)

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Inhoud

Geschiedenis van het Interieur  II:

Dit onderdeel  gaat in op diverse aspecten en thema’s van de geschiedenis van de architectuur in de twintigste eeuw, alsook op de specifieke situatie van de ontwikkelingen in de historiografie van het moderne interieur. In het bijzonder worden de uiteenlopende concepten voor en producties van architectuur met haar interieurs in de periode 1900-2000 belicht.  Het wisselende discours omtrent materialiteit en decoratie, sfeer en fenomenologie, de sociale inzet van de moderne architectuur en de interactie met de media worden als belangrijk geduid. De (interieur)architectuurproductie wordt in verband gebracht met de verschillende sociaal-culturele en politiek-economische contexten waarin deze geproduceerd werden. 

Studiemateriaal

Noodzakelijk/verplicht studiemateriaal :

Slides voor de lessen Geschiedenis Interieur Architectuur II, Toledo. (puntsgewijze samenvatting van de inhoud van de lessen in woord en beeld, expliciet behandeld in de les)

Deze documenten worden doorheen het semester ter beschikking gesteld via Toledo. De documenten worden jaarlijks aangepast.

Verplichte literatuur: 

Bouchez Hilde, Het Wilde Ding, Gent, APE, 2017.

Aanbevolen bronnen: 
William Curtis, Modern architecture since 1900, Londen: Phaidon, 1982.

Kenneth Frampton, Moderne architectuur. Een kritische geschiedenis, Nijmegen: SUN, 1991.

Hilde Heynen, André Loeckx, Lieven De Cauter en Karina Van Herck, eds., Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam: 010 Publishers, 2001.

Vittorio Magnago Lampugnani, Lexicon van de architectuur van de twintigste eeuw, Nijmegen: SUN, 2006.
Anne Massey, Interior design of the 20th century, Londen: Thames & Hudson, 1990.
Penny Sparke, An introduction to design and culture: 1900 to the present, Londen/New York, 2004.
Penny Sparke, The modern interior, Londen: Reaktion, 2008.
Neil Levine, The architecture of Frank Lloyd Wright, Princeton: Princeton University Press, 1996.
Burkhardt Rukschcio en Roland Schachel, Adolf Loos. Leben und Werk, Salzburg/Wenen: Residenz Verlag, 1982.
Georg-W. Költzsch en Margarita Tupitsyn, eds., Bauhaus. Dessau, Chicago, New York, Keulen: Dumont, 2000.
Le Corbusier, Vers une architecture, Parijs: Crès en Cie, 1923.
George Marcus, Inside Le Corbusier. The machine for living, New York: Monacelli Press, 2000.
Hartmut Probst en Christian Schädlich, Walter Gropius. Der Architekt und Theoretiker, Berlijn: VEB, 1985.
Yehuda Safran, Mies van der Rohe, Barcelona: GustavoGili, 2000.
Karina Van Herck en Tom Avermaete, eds., Wonen in welvaart. Woningbouw en wooncultuur in Vlaanderen 1948-1973, Rotterdam/Antwerpen: 010/VAi/CVAA, 2006.
B. Brownlee, Jathryn B. Heisinger, e.a., Out of the ordinary. Robert Venturi, Denise Scott Brown and Associates. Architecture. Urbanism. Design, Philadelphia: Philadelphia Museum of Art & Yale University Press, 2001.
Véronique Patteeuw, ed., Considering Rem Koolhaas and the Office for Metropolitan Architecture. What is OMA, Rotterdam: NaiPublishers, 2003.
Sarah Williams-Goldhagen, “Freedom’s domiciles: Three Projects by Alison and Peter Smithson,” Sarah Williams-Goldhagen en RejeanLégault, eds., Anxious modernisms. Experimentation in Postwar Architectural Culture, Cambridge, MA/Montreal: MIT/CCA, 2000, pp. 75-96.

Toelichting werkvorm

Afhankelijk van het aanbod van de culturele sector in het land is een bezoek aan een tentoonstelling of lezingen mogelijk in plaats van een van de colleges of een deel van de colleges.

Kostprijs is vervoersbewijs + ticket museum

Inhoud

Geschiedenis design:

Aan de hand van beeldmateriaal vergezeld met trefwoorden wordt een chronologische tijdslijn met betrekking tot de sociale, politieke, economische en culturele veranderingen in de loop van de voorbije 150 jaar geschetst. Binnen deze tijdslijn wordt de nadruk gelegd op de vormelijke en inhoudelijke veranderingen van de dagdagelijkse gebruiksvoorwerpen in overeenstemming met de veranderende maatschappelijke situaties. Hiermee samengaand wordt ingezoomd op een aantal theoretische standpunten binnen de designgeschiedenis. Nadruk wordt gelegd op verschil en overeenkomst tussen architectuurhistorische en designhistorische benaderingen.

Studiemateriaal

Noodzakelijk/verplicht studiemateriaal :

• Slides voor de lessen Geschiedenis design, Toledo.
• Cursus op Toledo.

Deze documenten worden doorheen het semester ter beschikking gesteld via Toledo. De documenten worden jaarlijks aangepast.

Verplichte literatuur:

Bouchez Hilde, Het wilde Ding, Gent: APE, 2017.

Aanbevolen bronnen:

• David Raizman, History of Modern Design, tweede uitgave, Londen, 2010. (leidraad van de cursus)
• "Dat is design". Sleutelteksten voor de 21ste eeuw, Dirk Pauwels, Dirk Pauwels, Fredie Floré, Liesbeth Huybrechts, Javier Gimeno Martinez, Lut Pil, Fátima Pombo, Jessica Schoffelen, Claire Warnier (reds.), OOF 2009/27: e-book (wordt beschikbaar gemaakt via Toledo)
• The Design History Reader, Grace Lees-Maffey en Rebecca Houze (eds.), Oxford-New York: Berg, 2010.
• The Design Culture Reader, Ben Highmore (ed.), Londen-New York: Routledge, 2009.
• Design Studies. A Reader, Hazel Clark en David Brody (eds.), Oxford-New York: Berg, 2009.
• Christopher Wilk, ed., Modernism. Designing a new world 1914-1939, Londen, V&A, 2006.
• David Crowley en Jane Pavitt, eds., Cold War Modern. Design 1945-1970. Londen, V&A, 2008.
• Anne Massey, Interior design of the 20th century, Londen: Thames & Hudson, 1990.
• Penny Sparke, An introduction to design and culture: 1900 to the present, derde uitgave, Londen-New York: Routledge, 2013.
• Penny Sparke, The modern interior, Londen: Reaktion, 2008.
• Christian Kieckens en Eva Storgaard (eds.), Pieter De Bruyne (1931-1987), Pionier van het postmoderne, Brussel: ASP, 2012.

Toelichting werkvorm

Afhankelijk van het aanbod van de culturele sector in het land is een bezoek aan een tentoonstelling of lezingen mogelijk in plaats van een van de colleges of een deel van de colleges.

Kostprijs is vervoersbewijs + ticket museum

Naast de colleges wordt de student gevraagd om twee Nederlandstalige artikels (digitaal aangeleverd) te lezen binnen de lesuren. De teksten worden bij het begin van het semester meegedeeld en ter beschikking gesteld. De inhoud wordt klassikaal besproken.

Toelichting

Beide OLA's worden in één schriftelijk examen geëvalueerd. Het examen bevat overwegend open vragen. 

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator. 

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Content

For the part Private Space:
The idea that space is not a neutral setting, but (re)produces social relations and power relations will be tested from two specific perspectives:

(1) The living space: In the twentieth century the traditional living space has been broken open by functional divisions and a standardized plan composition. How can this change be devised and, especially, was this change absolute? How do we have to understand the phenomenon nostalgia? Here mainly will be worked with Flemish examples.

(2) The artistic space: Which world do/did artists want to enter when they passed the treshold of their writing attic or painting studio? Upon which inauguration rituals and reception programmes were called to create a mini-universe? The important field of tension autonomy (art functions independently from life) and heteronomy (art is a product of living) will be clarified here. We will work with European examples.
 

Course material

Necessary or obligatory course material:

- a -mainly English- syllabus will be made available on Toledo

Recommended sources:
- Heynen, Hilde ; Baydar, Gülsüm (eds.) Negotiating domesticity. Spatial productions of gender in modern architecture. Londen: Routledge, 2005.
- Dovey, Kim Framing Places London: Routledge, 2007.

- Avermaete, Tom ; Havik, Klaske and Teerds, Hans. Architectural Positions: Architecture, Modernity and the Public Sphere. Amsterdam: Sun, 2009.
- Matthias, Bettina. The Hotel as Setting in Early 20th-Century German and Austrian Literature. Checking in to Tell a Story. Rochester: Camden House, 2006
 

Format: more information

Lectures supplemented with debate and presentation sessions in smaller groups because of which some weeks will be planned as lecture and preparation time. An individual consult will be planned by the time the paper needs to be handed in.
There will also guest lectures by specialist be planned.

Content

Reading seminars about the phenomenon of the 'private space' departing from specific reading assignments
 

Course material

A reader will be made available on Toledo.

Format: more information

Reading exercises, often one week in advance, will be assigned. During the lectures small presentations and/or discussion sessions will be organized in functio of those reading exercises. This method will be explained during the first lecture and also a calendar will be given then.
 

Content

In the first theoretical lectures series the theme 'Public Space' is central, a problem that will be investigated from one specific perspective in order to introduce multiple theoretical frames of interpretation; the hotel lobby.

The lobby is a little-known modern space that is full of ambiguities and contradictions. From around the year 1900 it became a space where old identities were torn apart and new ones were formed. There specifically will be focused on Siegfried Kracauer's statment that a visual image such as the lobby can reveal the basis of a public social reality. Will be dealt with successively: the artistic representation of the lobby (in movies and literature, in paintings and on postcards), the inhabitants of the lobby, the phenomenon of the revolving door, theorists about the pbulic space, comparisons of public spaces (zoos, museums). In other words: the lobby will serve to search multiple theories and thinking patterns (ex. postcolonialism and network theory).

Course material

A reader with basic texts will be made available on Toledo, just as the powerpoints that will have been used during the lectures.

Format: more information

Lectures, organized on a quite interactive basis.

Content

In these discussion seminars specific case studies about public space (in the form of a realized project, an article or a documentary) will be scrutinized critically. Each of the case studies represents a broader problem: from postcolonialism, over gender relations to the phenomenon of the 'network'. The lobby will function as the starting point each time.

Course material

A reader will be made available on Toledo en during the lectures documentaries will be shown.

Format: more information

Reading exercises, often one week in advance, will be assigned. During the lectures small presentations and/or discussion sessions will be organized in functio of those reading exercises. This method will be explained during the first lecture and also a calendar will be given then. During these practical sessions also the documentaries will be analyzed critically. This is also a form of 'reading'.

Explanation

The evaluation is based on two papers, possibly combined with presentations. The dates for submitting the papers and presentations will be communicated via Toledo at the beginning of the semester.

For both papers, an assigned question is solved via a written paper. The question is solved by using the lesson notes and the reader. The paper is submitted according to the agreed modalities (in hard copy or electronically via Toledo). Attendance during the lectures and participation in the discussion sessions is strictly required.

The final quotation will be established according to the following weighting:

• in the case with just two papers, without presentations
  • ½ paper 1
  • ½ paper 2
• in the case of two papers and presentations
  • 1/3 paper 1
  • 1/3 paper 2
  • 1/3 presentations

Comments:

If a student does not respect an unambiguously defined and communicated deadline, the workpiece will be considered as non-returned. Failure to submit or present one of the required workpieces leads to NA (not taken) for the entire course. This regulation applies to all forms of work to be submitted. All workpieces are handed over to the examiner as determined, either in person or via TOLEDO.

If, due to force majeure, the student cannot meet a deadline for submission or presentation, the student will in any case submit the required workpieces at the intended deadline and in the condition in which they are at that moment. The student then has the workpieces submitted by a third party against receipt or the student sends the workpieces or photos of them digitally via email to the instructor in a timely manner. What is submitted acts as a record of the state of the work at that time.

Information about retaking exams

The mode of assessment of the second examination opportunity is identical to that of that in the first examination opportunity. If the student did not pass and needs to revise his paper, he contacts the lecturer. In the middle of August a moment of contact will be organized.
 

Inhoud

- Ergonomie

- Meubelconstructie

- Interieurconstructie

- Primaire gebouwelementen

Studiemateriaal

Noodzakelijk of verplicht studiemateriaal:

- cursusteksten en handouts via Toledo 
- WTCB, diverse publicaties. 

Aanbevolen bronnen:

- Wei Sha Price (ed.), ICE Manual of Construction Materials, Volume I en II, Thomas Telford, 2010
- Halliday Sandy, "Sustainable construction", Butterworth-Heinemann, 2008
- Nikolas Davies and Erkki Jokiniemi, "Dictionary of Architecture and Building Construction", Archictural Press, 2008, 
- Ergonomie- de sobane reeks - www.sobane.be (gratis online)
- P. Voskamp, K.J. Peereboom, "Ergonomie handboek", Kluwer
- H. Paque,"Concept-ergonomie: aanpassing van het werk en de mens", Commissariaat-generaal voor de bevordering van de arbeid, 1978
- Jellema reeks

Toelichting werkvorm

Hoorcollege, begeleide oefeningen en zelfstudie

*

.

Toelichting

Evaluatievorm: permanente evaluatie; schriftelijk examen; oefeningen dienen individueel en in groep te worden gemaakt.
Examen: 123/150ste AW: 27/150ste

Opmerkingen: 

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator. 

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Toelichting bij herkansen

Examenvorm tweede kans: schiftelijke en mondeling examen; oefeningen dienen individueel te worden gemaakt.

Inhoud

- Primaire gebouwelementen (2)
- Secundaire gebouwelementen 
- Afbouw
- Interieurconstructie en detail

Studiemateriaal

Noodzakelijk of verplicht studiemateriaal:

- Cursusteksten en handouts via Toledo.

Aanbevolen bronnen:

- WTCB, diverse publicaties
- Jellema reeks

Toelichting werkvorm

Hoorcollege, begeleide oefeningen en zelfstudie.

Toelichting

Werkstuk

Opmerkingen: 

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator. 

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Inhoud

Studenten worden wegwijs gemaakt in volgende aspecten van de onderzoeksmethodiek:

• de eigenheid van de wetenschappelijke methode
• kiezen en afbakenen van een onderwerp en vraagstelling
• opzoeken en evalueren van bronnen; opstellen bibliografie; gebruik van databases
• presentatie van inzichten in een onderzoekstekst, poster of mondelinge weergave

Studiemateriaal

Cursus, powerpointpresentaties en ander materiaal via Toledo.

Toelichting werkvorm

De lessen zijn ex cathedra en online. De theorie wordt toegepast in oefeningen. De oefeningen worden begeleid in oefensessies.

Inhoud

Het gebouwde is de resultante van een groot aantal factoren, zowel maatschappelijke als constructief-technische. Een architectuuranalyse is een verklarende ontleding. Het is de demontage van een onderwerp in zijn samenstellende delen en het aantonen van de samenhang tussen deze delen onderling, in relatie tot het geheel en tot de ruimere context.

Het doel van de analyse is de project, de beslissingen van de ontwerper, de coherentie – of niet – van het project te doorgronden, te synthetiseren en te communiceren aan derden.

Architectuuranalyse heeft in de eerste plaats aandacht voor de grafische analyse van het gebouw. De lessen bestaan uit een reeks voorbeelden van analyses, themata en analysemethodes.

Studiemateriaal

Cursus, powerpointpresentaties en ander materiaal via Toledo.

Toelichting werkvorm

De lessen zijn ex cathedra. De theorie wordt toegepast in oefeningen. De oefeningen worden begeleid in oefensessies.

Toelichting

De examenopdracht is een groepswerk met een kleine groep. De examenopdracht (paper/werkstuk) wordt op vier aspecten gequoteerd die samen 75% van het eindresultaat vormen:

• De grafische architectuuranalyse (30% van het eindresultaat)
• De formele volledigheid en de inhoudelijke coherentie van de tekstuele analyse (15% van het eindresultaat)
• De redactie van de korte samenvatting en de vraagstelling (15% van het eindresultaat)
• Het correct gebruik en de kwaliteit van de bronnen (refereren, annoteren, noten en bibliografie van beelden én tekst) (15% van het eindresultaat)

Het schriftelijk examen is individueel. Het schriftelijk examen is een multiple choice examen met verhoogde cesuur en weegt voor 25% in het eindresultaat.

De examenopdracht wordt ingediend voor de start van de examenperiode. Het schriftelijk examen gaat door tijdens de examenperiode.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Toelichting bij herkansen

De opdracht is identiek aan die van de eerste examenkans. Het werkstuk uit de eerste examenkans mag worden gebruikt als basis van een herwerking. Een student kan er voor kiezen een werkstuk geheel of gedeeltelijk identiek terug in te dienen.

De grafische architectuuranalyse wordt steeds individueel gemaakt of herwerkt. De tekstuele analyse mag in groep of individueel worden herwerkt.

Het niet indienen van de examenopdracht in de eerste examenkans leidt er niet toe dat de grafische architectuuranalyse in tweede examenkans in groep kan worden gemaakt. De grafische architectuuranalyse is in de tweede examenkans steeds individueel. In groep gemaakte of herwerkte grafische architectuuranalyses voldoen niet aan de opdracht voor de tweede examenkans en krijgen de score NA.

De examenopdracht (paper/werkstuk) wordt op vier aspecten gequoteerd die samen 75% van het eindresultaat vormen:

• De grafische architectuuranalyse (30% van het eindresultaat)
• De formele volledigheid en de inhoudelijke coherentie van de tekstuele analyse (15% van het eindresultaat)
• De redactie van de korte samenvatting en de vraagstelling (15% van het eindresultaat)
• Het correct gebruik en de kwaliteit van de bronnen (refereren, annoteren, noten en bibliografie van beelden én tekst) (15% van het eindresultaat)

Het schriftelijk examen is individueel. Het schriftelijk examen is een multiple choice examen met verhoogde cesuur en weegt voor 25% in het eindresultaat.

De examenopdracht wordt ingediend voor de start van de examenperiode. Het schriftelijk examen gaat door tijdens de examenperiode.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Inhoud

Dit opleidingsonderdeel onderzoekt de interactie tussen mens en gebouwde omgeving vanuit antropologisch perspectief.

In de loop van de colleges zullen fundamentele thema’s en methoden uit de sociale wetenschappen aan bod komen, met name in de bespreking van drie centrale onderwerpen in het sociaal-cultureel onderzoek naar architectuur: de ideeën van ‘thuis’, ‘stedelijkheid’ en ‘vernaculaire architecture’. 

Onder meer de volgende vragen zullen daarbij aan de orde komen. Wat doen we in de praktijk met de gebouwen en ruimten waarbinnen ons leven zich afspeelt, en hoe wordt dat doen omgekeerd ook door de architecturale omgeving bepaald? Hoe gaan mensen en groepen om met de vloeibare grenzen van het private en het publieke? Welke rol speelt materiële cultuur in het alledaagse leven van welbepaalde sociale contexten?

Via concrete cases maak je kennis met kernbegrippen en werkwijzen waarvan sociale wetenschappers gebruik maken. Meer bepaald zal je aan de hand van lees-, discussie, en schrijfopdrachten de taal van antropologen (met concepten als ‘betekenisgeving’ of ‘identiteit’) kunnen toe-eigenen. Hun discipline wordt ook gesitueerd binnen het landschap van de humane wetenschappen door het verschil te verkennen tussen kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksbenaderingen.

Vanuit een postkoloniaal standpunt leer je met name oog hebben voor diversiteit: hoe mensen in de ene context niet hetzelfde doen en denken als in de andere - verschillen die ons attent maken hoe ook je eigen vanzelfsprekendheden in verband met het ontwerpen en ervaren van ruimten 'vreemd' zijn en er evengoed anders hadden kunnen uitzien. 

Zo wil dit college de blik van antropologen eigen laten maken, als een essentieel onderdeel bij het ontwerpen. Om als architect relevant, duurzaam en op mensenmaat werk te leveren, is het immers belangrijk op een doordachte manier te luisteren en ook aan ‘participerende observatie’ te doen, om zodoende rekening te kunnen houden met de betekenis- en ervaringswereld van de mensen die gebruik zullen maken van de (mee) door jouw ontworpen omgeving.

Studiemateriaal

• Verplicht handboek: Bleyen, Jan. ​Antropologie van de architectuur. Een taalgids. Leuven: Acco, 2023.
• Toledo
• Nota's

Toelichting

Meerkeuzevragen (met verhoogde cesuur)

Inhoud

onderstaande is een beknopt overzicht van relevante thema's die doorheen het opleidingsonderdeel aan bod komen:

- probleemstellingen:

    . conceptie en constructie
    . abstract en concreet
    . architectuur, wetenschap en technologie
    . complexiteit en reductie
    . integratie en specialisatie
    . particulier en algemeen
    . schaal en dimensie
    . de menselijke maat
    . omgeving, tijd en verandering
    etc.

- disciplinaire begrippen

     materiaal / module / element / constructie / morfologie / methode / proces
     context / klimaat / comfort / verwachtingen / eisen / etc.

- methodes voor beschrijving, ordening, analyse en reflectie omtrent architecturale constructies

Studiemateriaal

Noodzakelijk studiemateriaal wordt aangereikt door de docent en ter beschikking gesteld via het digitaal leerplatform.

De studenten worden aangemoedigd om bijzondere aandacht te besteden aan volgende 'relevante' bronnen (de rangschikking is geen uiting van belang of hiërarchie):

a. Algemeen:
- Torben Dahl (ed.), 'Climate and Architecture' - Routledge.
- Andrea Deplazes (ed.), 'Constructing Architecture, a handbook' - Birkhauser.
- Edward Allen, 'How buildings work : the natural order of architecture' - Oxford University Press.
- Prof. Ir. A.J.H. Haak, 'De Menselijke Maat' - Delft University Press.
- Bill Addis, 'Building: 3000 Years of Design, Engineering and Construction' - Phaidon.
- Richard Weston, 'Materials, Form and Architecture' - Laurence King Publishing.

b. Naslagwerken - Data en representatie:
- Littelfield David (ed.), Metric Handbook : Planning and Design Data - Architectural Press; en 'Neufert Architects Data'
- Francis D.K. Ching, 'Building Construction Illustrated' - Wiley
- Atelier Bow-Wow, 'Graphic Anatomy' - TOTO
- WTCB, Rapport nr.3 Alg. grafische symbolen voor de bouw, 1999

Toelichting werkvorm

Aan de hand van een gemengd programma van colleges en (praktijk)oefeningen, aangevuld met zelfstudie, leren de studenten op een actieve manier over basisbegrippen van de discipline. Het gemengd programma is opgevat als een geïntegreerd geheel waarin theorie en oefeningen niet als autonome aspecten worden behandeld, maar samen in interactie gepositioneerd.

*

De studenten leren materialisaties en constructieve samenstellingen van architecturale projecten te observeren, te herkennen, te benoemen, te onderscheiden en in verband te brengen door middel van het actief inzetten van uiteenlopende methodes van beschrijving (bv. inventarisaties van materialen en onderdelen, opzoeken van documentatie, opmetingen, procesbeschrijvingen, etc.) en representatie (zowel grafisch d.m.v. tekeningen, schetsen als fysisch d.m.v. schaalmodellen).
Op basis van concrete, bestaande cases zoeken de studenten naar de samenhang en interactie tussen diverse samenstellende delen van architecturale constructies, en naar de wijze waarop ze samengevoegd zijn tot een coherent geheel.
De studenten onderwerpen de verschillende cases enerzijds aan een uitgebreide en nauwgezette dissectie  en anderzijds voeren ze gerichte reconstructies uit om inzicht te verkrijgen in de relevante thema's (zie paragraaf 'inhoud'). Dissecties en reconstructies worden uitgevoerd op uiteenlopende niveau’s van schaal en detail.
Een belangrijke nadruk ligt ook op het toepassen van grafische en beeldende middelen i.f.v. analyse, onderzoek en reflectie. Er wordt in deze cursus uitgegaan van de reeds bestaande algemene ervaring van studenten met tekenen en maken.

Toelichting

1. Evaluatietype: permanente evaluatie (a) en examen (b) tijdens de examenperiode.

(a) permanente evaluatie: op basis van een reeks (praktijk)oefeningen (individueel). Te bundelen en af te geven op examen tijdens examenperiode.

(b) afrondend examen (tijdens de examenperiode): toetst individueel de vaardigheden en kennis opgebouwd tijdens de oefeningenreeks en colleges. Het examen is 'gesloten boek'. Communicatie via sociale media, gsm e.a. zijn niet toegelaten. 

2. Weging evaluaties: permanente evaluatie (oefeningbundel, a): 25% / afrondend examen (b): 75%

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator. (OER, artikel 128)

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Inhoud

In deze cursus worden de technische installaties in gebouwen behandeld, met de nadruk op duurzame oplossingen die bijdragen aan energie-efficiëntie, waterbesparing en een gezond binnenklimaat. De focus ligt op de integratie van gebouwinstallaties, zoals verwarming, ventilatie, airconditioning (HVAC), elektriciteit en sanitaire installaties, binnen het bredere ontwerp van het gebouw, waarbij duurzaamheid een centrale rol speelt.

Studenten leren hoe technische installaties kunnen bijdragen aan het comfort van de bewoners, terwijl ze tegelijk de impact op het milieu minimaliseren. Door het onderzoeken van innovatieve systemen en duurzame technologieën, zoals warmtepompen, zonne-energie en regenwateropvang, ontwikkelen studenten een inzicht in hoe deze systemen kunnen worden toegepast in architectonisch ontwerp.

Cursusinhoud:

• Inleiding tot gebouwuitrusting en duurzaamheid
• Verwarming, Ventilatie en Airconditioning (HVAC)
• Sanitaire installaties en waterbeheer
• Elektriciteitsvoorziening
• Regel-, detectie-, communicatie-systemen
• Liften
• Brandbestrijding
• Case studies

Studiemateriaal

Noodzakelijk of verplicht studiemateriaal:

- Cursusteksten en handouts via Toledo 
- TV 200 Sanitair Reglement
- WTCB

Toelichting werkvorm

Hoorcollege - Werkcollege

Hoorcolleges: Theorie over technische installaties, duurzame systemen en hun toepassing in de praktijk.

Werkcolleges: Oefeningen en simulaties om de impact van technische installaties op de gebouwprestaties te beoordelen.

Begeleide zelfstudie: Analyseren van case studies en het toepassen van theorie in concrete ontwerpopdrachten.

Toelichting

Evaluatievorm:

• permanente evaluatie adhv paper omtrent de analyse van een case (10%);
• meerkeuze-examen (90%) zonder giscorrectie of verhoogde cesuur.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator. 

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Toelichting bij herkansen

De tweede examenkans is identiek aan de eerste examenkanst. Indien gewenst mogen studenten de paper herwerken

Inhoud

Inleiding tot de bouwfysica met betrekking tot ventilatie en ergonomie

Studiemateriaal

Noodzakelijk en verplicht studiemateriaal :

cursus Kathy Corthals

Toelichting werkvorm

Hoorcollege, begeleide oefeningen en zelfstudie

Inhoud

Inleiding tot de bouwfysica met betrekking tot thermisch comfort en warmtetransport

Studiemateriaal

Noodzakelijk en verplicht studiemateriaal :

cursus Marcelo Blasco

Toelichting werkvorm

Hoorcollege, begeleide oefeningen en zelfstudie

Inhoud

Inleiding tot de bouwfysica met betrekking tot visueel comfort

Studiemateriaal

Noodzakelijk en verplicht studiemateriaal :

cursus Nelly Moenssens

Toelichting werkvorm

Hoorcollege, begeleide oefeningen en zelfstudie

Inhoud

Inleiding tot de bouwfysica met betrekking tot akoestiek : grootheden, basiswetten en zaalakoestiek

Studiemateriaal

Noodzakelijk en verplicht studiemateriaal :

cursus

Toelichting werkvorm

Hoorcollege, begeleide oefeningen en zelfstudie

Inhoud

oefeningen omtrent ventilatie, thermiek en visueel comfort

Studiemateriaal

alles aangereikt binnen de theorie van dit opo

Toelichting werkvorm

de oefeningen worden individueel in de les gemaakt

Toelichting

Evaluatievorm:
Permanente evaluatie (12%) : individuele oefeningen tijdens de contactmomenten
Schriftelijk examen (88%): gesloten boek. Combinatie van open vragen en meerkeuzevragen (zonder giscorrectie of verhoogde cesuur).

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator. 

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in. Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk  - of foto's ervan - digitaal via e-mail naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

Toelichting bij herkansen

Tweede examenkans: zowel theorie als oefeningen worden via een schriftelijk examen geëvalueerd (gesloten boek)

Inhoud

- comfort en huid
- externe en interne warmtewinsten
- oppervlaktecondensatie
- bouwknopen en energieprestatieregelgeving
- intelligente gevels
- passieve koeling
- huid en dichtheid

Studiemateriaal

Noodzakelijk of verplicht studiemateriaal:

- Cursusteksten en handouts via Toledo
- Diverse publicaties WTCB , Jellema reeks

Aanbevolen bronnen:

- Bauer, Moesle, Schwaz, "Green Building - Guidebook for Sustainable Architecture", Springer-Verlag, 2010
- Knaack Ulrich (ed.), "Facades : Principles of Construction", Birkhauser Verlag, 2007
- Knaack Ulrich,ed., reeks "Research in architectural engineering series - TUD" oa . "The Future Envelope 1 +2 : Architecture - Climate-Skin", IOS Press Amsterdam, 2009
- Dahl Torben, "Climate and Architecture", Institre of Architectural Technology, 2008
- Hegger M, Fuchs M, "Energy manual, sustainable architecture" Birkhäuser, Basel (2008)
- IEA / ECBS publikaties beschikbaar op www.ecbcs.org

Inhoud

- warmteverliesberekening
- warmtewinstberekening
- simulatie daglicht/kunstlicht
- constructieve detaillering: huid en dichtheid

Toelichting

Evaluatievorm: permanente evaluatie ahv oefening/paper (20%); meerkeuze-examen (80%) zonder giscorrectie of verhoogde cesuur.

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via toledo, overhandigd aan de examinator. 

Inhoud

FASE A: MENS _ RUIMTE _ COMPOSITIE   

Deze jaaropdracht is een ontdekkende, verkennende, onderzoekende en ontwerpende tocht waar de relatie tussen subject, (namelijk de mens als gebruiker) en de omhullende ruimte als opgeladen plek bestudeerd zal worden. Deze opdracht kent 5 fases met een duo docenten voor 2 ateliergroepen, waarbij steeds een specifiek thema behandeld zal worden. Eén gekend en zelfgekozen bouwelement zal de constante blijven, maar zal steeds opnieuw in een nieuw perspectief geplaatst worden en nodigt uit tot dieper onderzoek en analyse.

FASE B: MENS _ RUIMTE _ TRANSFORMATIE

Deze fase legt de klemtoon op het eigen maken en personaliseren van de volgende vaardigheden (opmeten, (schaal)tekenen, modeleren) om deze vervolgens in te zetten tijdens het ontwerpproces. Het gekozen vlak en de inzichten uit de eerste fase vormen de aanleiding om de verschillende skills meester te worden en een ontwerpproces op te starten.

FASE C: MENS _ RUIMTE _ VERBLIJVEN

Kernwoord in deze opdracht is het ontwerpen van een hedendaags verblijf en hoe die zich verhoudt tot een afgemeten ruimte in een complexe wisselwerking tussen functies en handelingen, tijd en ruimte, privacy en uitkijk, opbouw en constructie.

FASE D: MENS _ RUIMTE _ VERBINDING

Men onderzoekt het verbinden in de ruime zin van het woord. We kiezen een ruimtelijk boeiende bouwknoop uit de vorige fase C waar verschillende elementen (vloervlak, muurvlak, plafondvlak, meubilair, trappen deuren, ramen,...) samen komen of verbindingen aan gaan. Deze ruimtelijke constructie gaan we bouwtechnisch verder ontwerpen. Het ontwerp geeft niet enkel een functioneel antwoord op het gevraagde programma maar zet vooral in op meerwaarde vanuit zijn doordachte materialisatie, constructie, detail, functionaliteit, vorm, expressie, betekenis, ergonomie, ruimtelijke integratie, .... 

FASE E: MENS _ REFLECTIE _ THESAUROS

De thesauros is een persoonlijke schatkamer van iedere student waar hij/ zij/ hun belangrijkste inzichten, bronnen, referenties, waarden en kernwoorden verzamelt.
Het is een werkinstrument voor reflectie doorheen de opleiding en tevens een belangrijk communicatiemiddel. Het toont het totale instrumentarium, dus zowel theorie als praktijk, maar ook wat de student voorafgaand of naast de opleiding doet/heeft gedaan. Je kan het beschouwen als de opstart en voedingsbodem tijdens de vorming, maar ook als sluitstuk van de master en een springplank voor in het vrije veld en de praktijk.

De student gaat hiervoor zelfstandig aan de slag met beperkte en gerichte tussentijdse feedback van de docent tijdens één halve dag.

De opdrachten worden verder toegelicht in de opdrachtfiches in Toledo. 

Studiemateriaal

Het studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld via Toledo.

Toelichting werkvorm

Portfolio

De thesauros is een persoonlijke schatkamer van iedere student waar hij/ zij/ hun belangrijkste inzichten, bronnen, referenties, waarden en kernwoorden verzamelt

Het is een werkinstrument voor reflectie doorheen de opleiding en tevens een belangrijk communicatiemiddel. Het toont het totale instrumentarium, dus zowel theorie als praktijk, maar ook wat de student voorafgaand of naast de opleiding doet/heeft gedaan. Je kan het beschouwen als de opstart en voedingsbodem tijdens de vorming, maar ook als sluitstuk van de master en een springplank voor in het vrije veld en de praktijk.

In dit OPO worden studenten op regelmatige basis door de docent(en) begeleid en tijdens dit ontwerpproces voorzien van de nodige commentaar. De studenten dienen op afgesproken tijdstippen afgewerkte deelopdrachten in. Hierbij wordt een opvolgfiche overlopen en besproken aan de hand waarvan de student zijn vooruitgang (over deelopdrachten heen) kan monitoren.

Inhoud

Gedurende het academiejaar worden er verschillende verplichte excursies georganiseerd, in het kader van de lopende ontwerpopdrachten. Studenten die niet meegaan op excursie maken tijdig een individuele afspraak met de docenten om een alternatieve opdracht te formuleren.

Studiemateriaal

Het studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld via Toledo.

Toelichting

De finale evaluatie gebeurt in overleg tussen de begeleidende docenten aan de hand van de leerdoelen voor dit OPO en op basis van de opvolgfiches en het totaal aan ingediende werkstukken. 

De opdrachten bestaan uit individueel werk (50%) en groepswerk (50%). Wanneer de student voor beide deelbeoordelingen ten minste 8/20 scoort, dan is de eindscore voor het opleidingsonderdeel het rekenkundig gemiddelde van beide scores. Wanneer de student voor één of voor beide deelbeoordelingen 7/20 of lager scoort, dan wordt de laagste van beide scores de eindscore voor het opleidingsonderdeel.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd.  De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in.  Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk - of foto's ervan - tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Biag/biab36 ontwerpen II bestaat uit drie parallelle opdrachten: ONTWERP, ANALYSE en REIS. Alle drie behandelen ze op een of andere manier het wonen.

Elk interieurproject bestaat uit een geheel van argumentaties en beslissingen op verschillende schalen, op verschillende graden van abstract tot concreet.

Tijdens REIS bekijken de studenten de interieurs, de architectuur en de stad in de meest concrete vorm: in hun realisatie, in hun bestaan.

In ANALYSE vertrekken de studenten vanuit een complex geheel – een bestaand (of ooit bestaand) interieur – en gaat van daaruit, gebruik makend van gepubliceerd of publiek beschikbaar planmateriaal, foto’s en onderzoek op zoek naar de keuzes en de beweegredenen van de ontwerper, de opdrachtgever en de gebruiker.

In ONTWERP zijn de studenten de ontwerpers en bouwen ze een redenering en een web van beslissingen op die leiden tot een wooninterieur.

Toelichting werkvorm

De thesauros is een persoonlijke schatkamer van iedere student waar hij/ zij/ hun belangrijkste inzichten, bronnen, referenties, waarden en kernwoorden verzamelt

Het is een werkinstrument voor reflectie doorheen de opleiding en tevens een belangrijk communicatiemiddel. Het toont het totale instrumentarium, dus zowel theorie als praktijk, maar ook wat de student voorafgaand of naast de opleiding doet/heeft gedaan. Je kan het beschouwen als de opstart en voedingsbodem tijdens de vorming, maar ook als sluitstuk van de master en een springplank voor in het vrije veld en de praktijk.

In dit OPO worden studenten op regelmatige basis door de docent(en) begeleid en tijdens dit ontwerpproces voorzien van de nodige commentaar. De studenten dienen op afgesproken tijdstippen afgewerkte deelopdrachten in. Hierbij wordt een opvolgfiche overlopen en besproken aan de hand waarvan de student zijn vooruitgang (over deelopdrachten heen) kan monitoren.

Inhoud

Het programma van de studiereis staat in verband met de onderwerpen van ANALYSE en de site van ONTWERP. Het reisprogramma bestaat voor een deel uit een vast programma en voor een deel uit een aanbod van interessante projecten.

Tijdens de studiereis confronteren de studenten eigen en andermans analyse- en ontwerpwerk met het bezoek en de observatie ter plaatse. De studenten observeren, registreren en reflecteren over het interieur in zijn fysieke en culturele omgeving.

Studiemateriaal

Reisbrochure.

Toelichting werkvorm

De student neemt actief deel aan de studiereis. De student organiseert zich op basis van het beschikbare kaartmateriaal en de reisbrochure. De student volgt stipt de vaste programmaonderdelen.

De student observeert, noteert, analyseert de lokale (interieur-)architectuur en brengt daarover verslag uit in THESAUROS.

Wanneer de student door overmacht niet kan deelnemen aan de studiereis kan hij aanvragen deel te nemen aan een vervangende workshop.

Toelichting

De evaluatie bestaat uit drie onderdelen: ONTWERP, ANALYSE en THESAURUS.

ONTWERP wordt beoordeeld op basis van het ingediende werkstuk en de presentatie ervan. ONTWERP is individueel werk.

ANALYSE wordt beoordeeld op basis van het ingediende werkstuk en de presentatie ervan. ANALYSE is groepswerk (in principe met drie studenten). De score voor ANALYSE is voor alle groepsleden is gelijk tenzij er een flagrant ongelijke inbreng van de individuele studenten in het groepswerk wordt vastgesteld.

THESAUROS wordt beoordeeld op basis van het ingediende werkstuk met daarin minstens: het grafische verslag van de studiereis, de selectie en verwerking van het eigen werk en de reflectie over de eigen ontwikkeling binnen het domein van de interieurarchitectuur.

Wanneer de student voor ONTWERP én voor ANALYSE ten minste 8/20 scoort, dan is de eindscore voor het opleidingsonderdeel het gewogen gemiddelde van de drie scores met de gewichten: ONTWERP 4/9de , ANALYSE 4/9de en THESAUROS 1/9de.

Wanneer de student voor ONTWERP en/of voor ANALYSE 7/20 of lager scoort, dan vormt de laagste score de eindscore voor het opleidingsonderdeel als geheel.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd.  De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in.  Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk - of foto's ervan - tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten. Als een student niet voldoet aan de aanwezigheidsplicht of aan de plicht om tijdig werkstukken in te dienen krijgt hij/zij de beoordeling 'niet-afgelegd' (NA) voor het betrokken opleidingsonderdeel of voor een deel ervan.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Deel A :

Herbestemmingsopdracht van een specifiek publiek gebouw (steeds wisselende case study, bv Herbestemming van de St Hubertus Kerk te Berchem.)

Verschillende programma-functies zorgen voor een complexiteit inzake gebruik en gebruikers.

Er dient rekening gehouden te worden met de circulaties en relaties tussen de verschillende functies en units. Dit alles met respect voor de bestaande situatie van het gebouw.

Deel B :

Vertrekkende vanuit dezelfde site als OPO46A wordt het masterplan verder uitgewerkt en geïmplementeerd a.h.v. ontwerpen die de taal en de tools van interieurarchitectuur hanteren. Aspecten zoals vorm/materialiteit/tactiliteit/positie en scenografie worden a.h.v. ontwerpen aangehaald en uitgewerkt.

Studiemateriaal

Het studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld via Toledo.

Toelichting werkvorm

De thesauros is een persoonlijke schatkamer van iedere student waar hij/ zij/ hun belangrijkste inzichten, bronnen, referenties, waarden en kernwoorden verzamelt

Het is een werkinstrument voor reflectie doorheen de opleiding en tevens een belangrijk communicatiemiddel. Het toont het totale instrumentarium, dus zowel theorie als praktijk, maar ook wat de student voorafgaand of naast de opleiding doet/heeft gedaan. Je kan het beschouwen als de opstart en voedingsbodem tijdens de vorming, maar ook als sluitstuk van de master en een springplank voor in het vrije veld en de praktijk.

In dit OPO worden studenten op regelmatige basis door de docent(en) begeleid en tijdens dit ontwerpproces voorzien van de nodige commentaar. De studenten dienen op afgesproken tijdstippen afgewerkte deelopdrachten in. Hierbij wordt een opvolgfiche overlopen en besproken aan de hand waarvan de student zijn vooruitgang (over deelopdrachten heen) kan monitoren.

Toelichting

De finale evaluatie gebeurt in overleg tussen de begeleidende docenten aan de hand van de leerdoelen voor dit OPO en op basis van het totaal aan ingediende werkstukken.

De opdrachten bestaan uit individueel werk (50%) en groepswerk (50%). Wanneer de student voor beide deelbeoordelingen ten minste 8/20 scoort, dan is de eindscore voor het opleidingsonderdeel het rekenkundig gemiddelde van beide scores. Wanneer de student voor één of voor beide deelbeoordelingen 7/20 of lager scoort, dan wordt de laagste van beide scores de eindscore voor het opleidingsonderdeel.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd.  De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in.  Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk - of foto's ervan - tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Algemene opzet

In de Implement-studio volgt het implementeren en synthetiseren van de diverse inzichten en attitudes opgedaan in de voorgaande ontwerpstudio’s en bouwtechnische modules.  Deze voorgaande studio’s en colleges legden een specifieke focus op deelaspecten van een breed ontwerp en bouwtechnisch instrumentarium.

De verworven kennis, de vaardigheden en de onderzoekende inventiviteit die de student hierdoor beheerst worden dieper en simultaan geëxploreerd via een concrete herbestemmingsopdracht.  Er is een omschreven stedelijke site en context, een te herbestemmen gebouw, te exploreren specifieke functies en programma’s, een tijdsverloop van gebruik alsook te exploreren atmosferische kwaliteiten en bouwtechnische vraagstukken voor het integreren van licht, lucht en akoestiek die het interieur ontwerpen simultaan aansturen.

De schaal en de complexiteit van het ontwerp-traject wordt verhoogd, het ontwerpen wordt geleid vanuit een visievorming en een ‘programma van eisen’ dat streeft naar een hoge graad van conceptualisatie met een uitgewerkte bouwtechnische materialisatie en presentatie. Principes van brandveiligheid en toegangkelijkheid dienen ook in het ontwerp onderzoek en process verwerkt te worden.

Het ontwerpproces start vanuit het ruimtelijk organiseren en uitwerken van een visie- plan en ruimtelijke organisatie voor het programma, het ontwerpen van conceptuele innovaties door materialisatie en vormgeving tot het beheersen van bouwtechniek in concept en detail. De opdracht beoogt een sterk uitgewerkt innovatief resultaat met een hoge haalbaarheids- en materialisatie graad.

Timing en een goede team-organisatie met een duidelijke taakverdeling maken een essentieel deel uit van het ontwerpproces, alsook de maturiteit van het ontwerp en de realiteitszin van het uitgewerkte voorstel.

5 belangrijke technische componenten

Het ontwerpproces wordt gestuurd door 5 belangrijke atmosferische technische componenten die de ervaring van het binnenklimaat vormgeven :

Water (in diverse constellaties) een fluide, vaste of gasvormige belangrijke speler die het belevingsproces beheerst en de atmosferische condities bepaald. Duurzaam gebruik - spaarzaamheid – recyclage – filtering – lozing – verbruik en veranderlijk zijn dragers van de beleving en de infrastructurele spelers.

Licht (daglicht en kunstlicht) in bijzondere configuraties om te voldoen aan de nodige intensiteit of lichtheid per functie, maar ook als een zeer belangrijke speler in het bepalen van de perceptie van atmosfeer en kleur.

Lucht (ademruimte – volumetrie en ventilatie) een onzichtbare component die de vochthuishouding, warmte/koeling en versheid voor gezonde lucht reguleert – de leefbaarheid van een ruimte bepaalt met een breed instrumentarium gedacht vanuit natuurlijke flows en aanvullingen met nodige technische componenten.

Akoestiek (als sensitieve speler) een onmisbaar element voor het binnenklimaat onzichtbaar of niet voelbaar maar doelgericht inzetbaar en cruciaal in de belevingswaarde van een ruimte en haar perceptie.

Materie (als tastbare vertaling) de component die de gebruikers, het programma en de functies omkadert – ecologisch en duurzaam – sfeerbepalend en vormgevend

Studiemateriaal

Het studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld via Toledo.

Toelichting onderwijstaal

Dit opleidingsonderdeel wordt ook gevolgd door buitenlandse Erasmusstudenten. Het is daarom mogelijk dat een deel van de lessen in het Engels doorgaat.

Toelichting werkvorm

De thesauros is een persoonlijke schatkamer van iedere student waar hij/ zij/ hun belangrijkste inzichten, bronnen, referenties, waarden en kernwoorden verzamelt

Het is een werkinstrument voor reflectie doorheen de opleiding en tevens een belangrijk communicatiemiddel. Het toont het totale instrumentarium, dus zowel theorie als praktijk, maar ook wat de student voorafgaand of naast de opleiding doet/heeft gedaan. Je kan het beschouwen als de opstart en voedingsbodem tijdens de vorming, maar ook als sluitstuk van de master en een springplank voor in het vrije veld en de praktijk.

In dit OPO worden studenten op regelmatige basis door de docent(en) begeleid en tijdens dit ontwerpproces voorzien van de nodige commentaar. De studenten dienen op afgesproken tijdstippen afgewerkte deelopdrachten in. Hierbij wordt een opvolgfiche overlopen en besproken aan de hand waarvan de student zijn vooruitgang (over deelopdrachten heen) kan monitoren.

Inhoud

Excursie in het kader van de ontwerpopdracht.

Studiemateriaal

Het studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld via Toledo.

Toelichting

De finale evaluatie gebeurt in overleg tussen de begeleidende docenten aan de hand van de leerdoelen voor dit OPO en op basis van de opvolgfiches en het totaal aan ingediende werkstukken.

De opdrachten bestaan uit individueel werk (50%) en groepswerk (50%). Wanneer de student voor beide deelbeoordelingen ten minste 8/20 scoort, dan is de eindscore voor het opleidingsonderdeel het rekenkundig gemiddelde van beide scores. Wanneer de student voor één of voor beide deelbeoordelingen 7/20 of lager scoort, dan wordt de laagste van beide scores de eindscore voor het opleidingsonderdeel.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd.  De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in.  Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk - of foto's ervan - tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Explicit Studio wil expliciterend, profilerend en verdiepend werken via het opzetten van een breed spectrum aan ontwerpmatige onderzoeksstudio’s. De focus in deze studio’s ligt op ontwerpmatig onderzoek en geeft de student meteen ook een waaier aan tools en knowhow, relevant voor het verdere verloop van de opleiding.

Elke studio biedt een dubbele begeleiding, gericht op zowel het ontwerpend als het schrijvend onderzoek. Deze geïntegreerde aanpak stelt de student in staat een onderzoeks- en ontwerptraject uit te werken dat leidt tot een bachelorproef, ondersteund door een academische bachelorproefnota.

Voorafgaand aan de start van de opdracht krijgen studenten een gedetailleerde beschrijving van de verschillende Explicit Studio's, elk met een unieke benadering van ontwerpend onderzoek. Op basis hiervan schrijft de student een motivatie waarin hij/zij de voorkeur voor een specifieke studio aangeeft. Dit gebeurt via een motivatieformulier waarin de student zijn/haar keuze onderbouwt.

De indeling van de studio's wordt bepaald door een combinatie van de voorkeur van de student, de organisatorische beschikbaarheid en de kwaliteit van de ingediende motivatie.

Studiemateriaal

Verplichte literatuur, basisdocumenten en informatie via lezingen, bezoeken en Toledo.
Elke onderzoeksstudio stelt specifiek studiemateriaal ter beschikking, dat gecommuniceerd wordt tijdens de opdracht.

In dit opleidingsonderdeel wordt een één- of meerdaagse excursie georganiseerd. Dit is afhankelijk van de gekozen studio.

Toelichting onderwijstaal

De basis onderwijstaal is Nederlands.
Enkele Explicitstudio's worden ook opengesteld voor internationale studenten.
In dit geval is de onderwijstaal Engels, of wordt in beide talen onderwezen waar nodig.
De onderwijstaal wordt duidelijk aangegeven op het keuzeformulier.

Toelichting werkvorm

De basis onderwijsvorm is de ontwerpopdracht. Daarnaast worden verschillende facetten van de opdracht belicht via hoorcollege, logewerk, begeleide oefeningen, workshop, groepswerk, studiebezoek.

Toelichting

In dit OPO worden studenten op regelmatige basis door de docent(en) begeleid en tijdens dit ontwerpproces voorzien van de nodige feedback. De studenten dienen op afgesproken tijdstippen afgewerkte deelopdrachten in indien van toepassing. De finale evaluatie gebeurt enerzijds door (overleg tussen) de begeleidende docent(en) en anderzijds door de jury. De finale evaluatie door docenten en jury gebeurt aan de hand van de leerdoelen voor dit OPO en op basis van het totaal aan ingediende werkstukken. De beoordeling door de begeleidende docent(en) geldt voor 60% van het totaal. De beoordeling door de jury geldt voor 40% van het totaal.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd.  De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in.  Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk - of foto's ervan - tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten. Als een student niet voldoet aan de aanwezigheidsplicht of aan de plicht om tijdig werkstukken in te dienen krijgt hij/zij de beoordeling 'niet-afgelegd' (NA) voor het betrokken opleidingsonderdeel of voor een deel ervan.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Het vak Media III focust op het verbeelden van ruimtelijke ideeën, middels 3d-modelleren en andere digitale software. Door middel van een aantal oefeningen worden de basisprincipes van het 3D modelleren middels software als Rhino (inclusief een introductie in Grasshopper), van het beeldbewerken middels software als Photoshop en van het grafisch voorstellen middels software als InDesign doorlopen. Het OPO bouwt verder op de aangeleerde competenties uit Media I / II en besteedt aandacht aan de workflow tussen de verschillende softwarepakketten en aangeleerde analoge en digitale technieken. De resulterende beelden worden in een grafische layout middels InDesign gepresenteerd.

Naast de meer technische oefeningen, wordt eveneens aan een compilatief beeld gewerkt. Meerdere voorstellingstechnieken worden hierbij op exploratieve wijze gecombineerd en ingezet om ruimtelijkheid op een subjectieve manier te verbeelden en een persoonlijke beeldtaal te ontwikkelen. Er wordt gestreefd naar een beeld met een zekere complexiteit en/of gelaagdheid.

Studiemateriaal

Het studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld via Toledo

Toelichting werkvorm

> Blended learning; er wordt gebruikgemaakt van verschillende didactische strategieën, waaronder e-learning, lezingen, begeleide en zelfstandige oefeningen en demonstraties tijdens de les.

> Wekelijks is er een mogelijkheid tot feedback tijdens de les. Er wordt verwacht dat studenten hiertoe ook zelf initiatief nemen. Deze feedbackmomenten geven studenten de mogelijkheid om  de evolutie in hun proces te detecteren en hun werk bij te sturen waar nodig.

> De lessen, oefeningen en opdrachten vinden plaats in een wekelijks ritme.

Toelichting

Dit opleidingsonderdeel wordt afgesloten met het indienen van werkstukken, eventueel gecombineerd met presentaties. De opdrachtfiche en/of introducties tijdens de les vermelden de vereiste werkstukken, de indienmomenten en eventuele presentaties.

De evaluatie wordt gebaseerd op het totale werkproces, het geheel van de ingediende werkstukken en eventuele presentaties van de student.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, worden de werkstukken als niet-ingeleverd beschouwd. Het niet indienen van een van de vereiste werkstukken of het niet deelnemen aan een van de voorziene toonmomenten leidt tot NA (niet afgelegd) voor het gehele opleidingsonderdeel. Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken.Alle werkstukken worden persoonlijk en/of via TOLEDO overhandigd aan de examinator volgens de instructies beschreven in de opdrachtfiche of bepaald tijdens de lesmomenten.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op een van in de opdrachtfiche opgenomen indienmomenten of toonmomenten, dient de student in elk geval de vereiste werkstukken in op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin die zich dan bevinden. De student laat dan de werkstukken indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of de student stuurt de werkstukken of foto's ervan tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten. Wordt hieraan niet voldaan, dan wordt het vak met NA beoordeeld.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Thema’s Interface – Interactie:

• mapping
• twee met elkaar verbonden systemen
• beweging
• tijd
• mediërend
• interactie

Interface-Interactie richt zich enerzijds op het leren in kaart brengen van een situatie en/of plaats, waarbij studenten zich concentreren op specifieke ruimtelijke factoren en aspecten zoals kleur, licht, ruimte en tijd, en hun onderlinge interactie en invloed op een gebruiker/waarnemer. Tegelijkertijd ontwerpen studenten een 'interface' (instrument, artefact, situatie,...), waarbij ze de vertaalslag maken van deze ruimtelijke factoren naar een interactieve ervaring voor de gebruiker.

Binnen deze onderwijsleeractiviteit wordt de nadruk gelegd op het creatief definiëren van een context/vraagstelling op basis van observaties en mapping van de situatie/plaats. Vervolgens verkennen studenten verschillende wijzes om binnen deze context een mediërend ontwerp te creëren en leren ze hoe ze dit kunnen presenteren. Ten slotte ontwerpen studenten een ‘interface-interactie’ (instrument, artefact, situatie,...) en presenteren ze deze op een scenografische manier in de ruimte.

Gedurende de oefening maken studenten gebruik van grafische middelen voor zowel het in kaart brengen van de situatie/plaats als voor het dynamisch presenteren van de ‘interface’.

Studiemateriaal

Aanleggen van eigen bibliotheek en aangereikte voorbeelden door de docenten.

Toelichting werkvorm

• blended learning : er wordt gebruik gemaakt van verschillende didactische strategieën, waaronder e-learning, lezingen, begeleide en zelfstandige oefeningen en demonstratie
• tijdens het proces worden regelmatige feedbackmomenten voorzien. Deze feedback geeft studenten de mogelijkheid hun werk bij te sturen en de vooruitgang in het leerproces te reflecteren.
• mengvorm van groepswerk en individueel werken.
• lessen vinden plaats in een wekelijks ritme

Toelichting

Dit opleidingsonderdeel wordt afgesloten met het indienen van werkstukken en toonmoment(en). De opdrachtfiche vermeldt de vereiste werkstukken, de indienmomenten en de eraan gekoppelde toonmomenten.

De evaluatie wordt gebaseerd op het ontwerpproces, het geheel van de ingediende werkstukken en toonmoment(en) van de student.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, worden de werkstukken als niet-ingeleverd beschouwd. Het niet indienen van een van de vereiste werkstukken of het niet deelnemen aan een van de voorziene toonmomenten leidt tot NA (niet afgelegd) voor het gehele opleidingsonderdeel. Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald in de opdrachtfiche, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op een van in de opdrachtfiche opgenomen indienmomenten of toonmomenten, dient de student in elk geval de vereiste werkstukken in op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin die zich dan bevinden. De student laat dan de werkstukken indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of de student stuurt de werkstukken of foto's ervan tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient per OLA ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Dit opleidingsonderdeel bouwt verder op de technieken en programma’s aangeleerd in Media I, II en III middels een intense workshopweek en een reeks aanvullende keuze-technieken.

Elke docent biedt een specifieke digitale of analoge techniek en workflow aan waaruit studenten kiezen en waarin ze zich een week zullen verdiepen. De workshops kunnen een verdieping zijn op technieken en competenties die in eerdere media vakken reeds geïntroduceerd werden (zoals Photoshop, AutoCAD of Rhino) of een introductie in een complementaire software of techniek die nog niet aan bod is gekomen (zoals Illustrator of Blender).

Er wordt op intensieve wijze aan één of meerdere beelden gewerkt, waarbij de focus eveneens ligt op beheersing en het verder ontwikkelen van workflows en eigen signatuur.

Studiemateriaal

Het studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld via Toledo

Toelichting werkvorm

> Blended learning; er wordt gebruikgemaakt van verschillende didactische strategieën, waaronder e-learning, lezingen, begeleide en zelfstandige oefeningen en demonstraties tijdens de les.

> Tijdens de 5-daagse workshop worden regelmatige feedbackmomenten voorzien, waarbij studenten advies krijgen om hun werk tussentijds bij te sturen en te laten evolueren. Deze begeleiding ondersteunt de studenten bij de ontwikkeling van hun werk in korte tijd.

> Intensieve werkweek : lessen vinden plaats in gecondenseerde momenten van 5 volle dagen

Toelichting

Dit opleidingsonderdeel wordt afgesloten met het indienen van werkstukken, eventueel gecombineerd met presentaties. De opdrachtfiche en/of introducties tijdens de les vermelden de vereiste werkstukken, de indienmomenten en eventuele presentaties.

De evaluatie wordt gebaseerd op het totale werkproces, het geheel van de ingediende werkstukken en eventuele presentaties van de student.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, worden de werkstukken als niet-ingeleverd beschouwd. Het niet indienen van een van de vereiste werkstukken of het niet deelnemen aan een van de voorziene toonmomenten leidt tot NA (niet afgelegd) voor het gehele opleidingsonderdeel. Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken.Alle werkstukken worden persoonlijk en/of via TOLEDO overhandigd aan de examinator volgens de instructies beschreven in de opdrachtfiche of bepaald tijdens de lesmomenten.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op een van in de opdrachtfiche opgenomen indienmomenten of toonmomenten, dient de student in elk geval de vereiste werkstukken in op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin die zich dan bevinden. De student laat dan de werkstukken indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of de student stuurt de werkstukken of foto's ervan tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dienen 100% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de workshop. Wordt hieraan niet voldaan, dan wordt het vak met NA beoordeeld.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Thema's Obstructie-Immersie:

• weerstand en overgave
• inside en outside
• volledig betreedbaar en omhullend

In Obstructie-Immersie verkennen we het concept van 'weerstand en overgave' door middel van het ontwikkelen en (im)materieel maken van een ruimtelijk/autonoom/poëtisch ontwerpcreatie (artefact, installatie, performance, mixed media,...) die verwijst naar zowel een binnen als een buiten, en dat volledig betreedbaar en omhullend is (zowel fysiek als mentaal).

Tijdens deze activiteit leren we hoe we grafische middelen kunnen inzetten om autonome beelden van de ontwerpcreatie te communiceren en registreren. Daarnaast oefenen de studenten in het kritisch bekijken van elkaars werk en het geven van constructieve feedback, wat ze vervolgens uitlichten in een gepersonaliseerd verslag.

Deze oefening wordt experimenteel onderzocht aan de hand van autonome en ruimtelijke ontwerpcreaties op schaal 1:1.

Studiemateriaal

Aanleggen van eigen bibliotheek en aangereikte voorbeelden door de docenten.

Toelichting werkvorm

• blended learning : er wordt gebruik gemaakt van verschillende didactische strategieën, waaronder e-learning, lezingen, begeleide en zelfstandige oefeningen en demonstraties
• lessen vinden plaats in een wekelijks ritme

Toelichting

Dit opleidingsonderdeel wordt afgesloten met het indienen van werkstukken en toonmoment(en). De opdrachtfiche vermeldt de vereiste werkstukken, de indienmomenten en de eraan gekoppelde toonmomenten.

De evaluatie wordt gebaseerd op het ontwerpproces, het geheel van de ingediende werkstukken en  toonmoment(en) van de student.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, worden de werkstukken als niet-ingeleverd beschouwd. Het niet indienen van een van de vereiste werkstukken of het niet deelnemen aan een van de voorziene toonmomenten leidt tot NA (niet afgelegd) voor het gehele opleidingsonderdeel. Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald in de opdrachtfiche, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op een van in de opdrachtfiche opgenomen indienmomenten of toonmomenten, dient de student in elk geval de vereiste werkstukken in op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin die zich dan bevinden. De student laat dan de werkstukken indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of de student stuurt de werkstukken of foto's ervan tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Deze onderwijsleeractiviteit verdiept de kennis en vaardigheden die zijn aangeleerd in Expressie (I-IV). De leeractiviteit 'strategie' focust zich op het leren ontwikkelen van ontwerpmatige manieren om stelling te nemen in de architectuur en interieurarchitectuur. Binnen de oefening wordt gekeken naar hoe architecten en interieurarchitecten vandaag de dag in de wereld opereren, hoe ruimtelijke praktijken zich verhouden tot hedendaagse maatschappelijke uitdagingen, vraagstukken en fenomenen, en waarom een bepaalde positie wordt ingenomen. Door het maken van ruimtelijk-beeldend werk worden benaderingen aangeleerd om ontwerppraktijken te positioneren in het heden en te speculeren over de toekomst.

Studiemateriaal

Aanleggen van eigen bibliotheek en aangereikte voorbeelden door de docenten.

Toelichting werkvorm

> Critical learning: leren een kritische positie in te nemen door heersende gewoonten, standaarden, modes en structuren, en referenties ontwerpmatig te bevragen.
> Experiential learning : leren gebeurt in een collectief proces van maken, ervaren, reflecteren en communiceren.
> lessen vinden plaats in een wekelijks ritme

Inhoud

Deze onderwijsleeractiviteit verdiept de kennis en vaardigheden die zijn aangeleerd in Expressie (I-IV). De leeractiviteit ‘stelling’ richt zich op het ontwikkelen van ontwerpmatige manieren om stelling te nemen binnen het dynamische veld van architectuur en interieurarchitectuur. Enerzijds wordt gekeken naar hoe architecten en interieurarchitecten vandaag de dag opereren, hoe ruimtelijke praktijken zich verhouden tot hedendaagse maatschappelijke uitdagingen, vraagstukken en fenomenen, en waarom een bepaalde positie wordt ingenomen. Anderzijds oefenen we via ruimtelijk-beeldend werk om kritisch en reflectief de persoonlijke ontwerppraktijk en affiniteit gerelateerd en gesitueerd te positioneren.
 

Studiemateriaal

Aanleggen van eigen bibliotheek en aangereikte voorbeelden door de docenten.

Toelichting werkvorm

> Critical learning: leren een kritische positie in te nemen door heersende gewoonten, standaarden, modes en structuren, en referenties ontwerpmatig te bevragen.
> Experiential learning : leren gebeurt in een collectief proces van maken, ervaren, reflecteren en communiceren.
> lessen vinden plaats in een wekelijks ritme

Toelichting

• Zowel het ontwerpproces, de ontwerpproductie als de presentatie worden beoordeeld;
• Elk OLA ‘stelling – strategie’ weegt even veel door in de finale beoordeling.

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd.  De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in.  Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk - of foto's ervan - tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Media X organiseert zich als een 'keuzevak' waarbij de studenten kiezen uit een aantal 'manieren van maken' die de betrokken docenten (ruim) definiëren vanuit hun expertises en fascinaties. Mogelijke topics zijn:
1. "audiovisueel" met Carl Bourgeois & Michiel Helbig en focus op Adobe Premiere, video, animatie, maquette, projectie, augmented, … (2x18 studenten)
2. "publiceren' met Bert Joostens & Valentijn Goethals en focus op kleur, beeld, print, boek, text, … (2x18 studenten)
3. "Computer Aided Manufacturing" met Pieter Coussement & Ambet Manalo en focus op MMlab, fablab, c&c, 3D printen, lasercutten, … (2x18 studenten)
4. "3D modelling" met Abel Groenewolt & Orin Torati en focus op Rhino, Grasshopper, Blender, animatie, Kit Bash, renderen, parametrisch modelleren, … (2x18 studenten)
 

Toelichting

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd.  De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op het indienmoment of de evaluatie dient de student in elk geval zijn werkstuk - op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin het zich dan bevindt - in.  Hij laat het werkstuk indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of hij stuurt het werkstuk - of foto's ervan - tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten.

Toelichting bij herkansen

Inhoud

De studentdean vertegenwoordigt zijn medestudenten in diverse organen.
Hij draagt bij tot de actieve participatie van studenten in het beleid en de organisatie van de school.
Hij stelt een aantal doelstellingen en vertaalt deze in actiepunten die hij ter discussie legt op verschillende beleidsniveau's.
Hij zit de studentenraad voor en verzorgt het communicatiekanaal tussen de studenten en de school.

Toelichting

10/15 punten: indienen paper + mondelinge rapportering + voorstelling
5 punten: mondelinge rapportering + voorstelling

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via toledo, overhandigd aan de examinator. 

Inhoud

De studentdean vertegenwoordigt zijn medestudenten in diverse organen.
Hij draagt bij tot de actieve participatie van studenten in het beleid en de organisatie van de school.
Hij stelt een aantal doelstellingen en vertaalt deze in actiepunten die hij ter discussie legt op verschillende beleidsniveau's.
Hij zit de studentenraad voor en verzorgt het communicatiekanaal tussen de studenten en de school.

Toelichting

10/15 punten: indienen paper + mondelinge rapportering + voorstelling
5 punten: mondelinge rapportering + voorstelling

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, wordt het werkstuk als niet-ingeleverd beschouwd. De student krijgt voor deze (deel)opdracht NA (niet afgelegd). Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald, persoonlijk of via toledo, overhandigd aan de examinator.

Inhoud

Er wordt gewerkt aan de basisprincipes van het beeldend voorstellen, uitdrukken en communiceren van architectuur, zowel door middel van expressieve tekeningen (niet-meetbaar) als van analoge tekeningen op schaal (meetbaar).

In het niet-meetbare deel van het vak wordt zowel gewerkt vanuit waarneming als vanuit expressie en verwondering, waarbij niet slechts registrerend maar ook abstract en poëtisch gewerkt wordt. Hierbij worden diverse tekentechnieken & verschillende media ingezet.

In het meetbare deel wordt het tekenen op schaal in grondplan, aanzicht en snedes behandeld, met aandacht voor tekenconventies. Ook het isometrisch perspectief wordt behandeld.

Studiemateriaal

Het studiemateriaal wordt ter beschikking gesteld via Toledo.

Toelichting werkvorm

> Blended learning; er wordt gebruikgemaakt van verschillende didactische strategieën, waaronder e-learning, lezingen, begeleide en zelfstandige oefeningen en demonstraties tijdens de les.

> Wekelijks is er een mogelijkheid tot feedback tijdens de les. Er wordt verwacht dat studenten hiertoe ook zelf initiatief nemen. Deze feedbackmomenten geven studenten de mogelijkheid om  de evolutie in hun proces te detecteren en hun werk bij te sturen waar nodig.

> De lessen, oefeningen en opdrachten vinden plaats in een wekelijks ritme.

Toelichting

De docenten beoordelen op basis van de ingediende werkstukken. Er worden twee deelcijfers gegeven: één voor meetbare tekeningen (op basis van analoge technische tekeningen) en één voor niet-meetbare tekeningen (op basis van alle andere tekeningen).

Wanneer de student voor beide deelbeoordelingen ten minste 8/20 scoort, dan is de eindscore voor het opleidingsonderdeel het rekenkundig gemiddelde van beide scores. Wanneer de student voor één of voor beide deelbeoordelingen 7/20 of lager scoort, dan wordt de laagste van beide scores de eindscore voor het opleidingsonderdeel.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, worden de werkstukken als niet-ingeleverd beschouwd. Het niet indienen van een van de vereiste werkstukken of het niet deelnemen aan een van de voorziene toonmomenten leidt tot NA (niet afgelegd) voor het gehele opleidingsonderdeel. Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken.Alle werkstukken worden persoonlijk en/of via TOLEDO overhandigd aan de examinator volgens de instructies beschreven in de opdrachtfiche of bepaald tijdens de lesmomenten.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op een van in de opdrachtfiche opgenomen indienmomenten of toonmomenten, dient de student in elk geval de vereiste werkstukken in op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin die zich dan bevinden. De student laat dan de werkstukken indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of de student stuurt de werkstukken of foto's ervan tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten. Wordt hieraan niet voldaan, dan wordt het vak met NA beoordeeld.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.

Inhoud

Thema’s Object-Affect:

• aard van de dingen
• materie
• waarneming
• ruimtelijkheid

Vanuit een intuïtieve en exploratieve benadering zullen studenten de thema's binnen Object-Affect verkennen door het ontwerpen en maken van een tastbaar en esthetisch ontwerpobject, zoals een meubelstuk, een designcreatie of een esthetisch object. Dit project biedt hen de kans om praktische en inhoudelijke vaardigheden te ontwikkelen op het gebied van materiaalexploratie en mogelijke verbindingstechnieken. Studenten leren (hoe) verschillende (dagdagelijkse) materialen en objecten te kiezen, te manipuleren en op manieren met elkaar te verbinden/in relatie te brengen met elkaar (tijdelijk, vormvast, dynamisch,...). Hierbij ligt de nadruk op het maken van exploratieve, esthetische en mogelijke functionele ontwerpobjecten.

Tijdens het ontwerpproces zullen studenten werken aan creaties op ware grootte (schaal 1:1) en aanvullend grafisch werk dat de materiële en ruimtelijke kwaliteiten van hun objecten uitlicht. Ze experimenteren ook met de ruimtelijke opstelling en het fotograferen van hun eindresultaten, waarbij ze aandacht besteden aan de impact van licht en het perspectief van de waarnemer. Dit helpt hen oa. te begrijpen hoe hun ontwerpobject interageert met de omgeving en de waarnemer, waardoor ze inzicht krijgen in de praktische en ervaarbare impact van hun ontwerpobject.

Studiemateriaal

Aanleggen van eigen bibliotheek en aangereikte voorbeelden door de docenten.

Toelichting werkvorm

• experiential learning : leren gebeurt in een cyclisch proces van maken, ervaren, reflecteren en concretiseren
• tijdens het proces worden regelmatige feedbackmomenten voorzien. Deze feedback geeft studenten de mogelijkheid hun werk bij te sturen en de vooruitgang in het leerproces te reflecteren.
• Individueel werken
• lessen vinden plaats in een wekelijks ritme

Toelichting

Dit opleidingsonderdeel wordt afgesloten met het indienen van werkstukken en toonmoment(en). De opdrachtfiche vermeldt de vereiste werkstukken, de indienmomenten en de eraan gekoppelde toonmomenten.

De evaluatie wordt gebaseerd op het ontwerpproces, het geheel van de ingediende werkstukken en toonmoment(en) van de student.

Opmerkingen:

Indien een student een ondubbelzinnig vastgelegde en gecommuniceerde inleveringstermijn niet respecteert, worden de werkstukken als niet-ingeleverd beschouwd. Het niet indienen van een van de vereiste werkstukken of het niet deelnemen aan een van de voorziene toonmomenten leidt tot NA (niet afgelegd) voor het gehele opleidingsonderdeel. Deze regeling geldt voor alle vormen van in te dienen werkstukken. Alle werkstukken worden zoals bepaald in de opdrachtfiche, persoonlijk of via TOLEDO, overhandigd aan de examinator.

Indien de student door overmacht niet aanwezig kan zijn op een van in de opdrachtfiche opgenomen indienmomenten of toonmomenten, dient de student in elk geval de vereiste werkstukken in op het voorziene indienmoment en in de toestand waarin die zich dan bevinden. De student laat dan de werkstukken indienen door een derde tegen ontvangstbewijs of de student stuurt de werkstukken of foto's ervan tijdig digitaal via email naar de titularis. Het ingediende geldt als beeld van de toestand van het werk op dat moment.

De student dient ten minste 80% van de contacturen aanwezig te zijn en actief deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten. Wordt hieraan niet voldaan, dan wordt de onderwijsleeractiviteit beschouwd als niet afgelegd, wat tot gevolg heeft dat de student voor het hele vak met NA beoordeeld wordt.

Toelichting bij herkansen

Door de aard van het opleidingsonderdeel is er geen tweede examenkans mogelijk.